voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Loog uuraaa enselixer Vrijdag 25 April 1890. Vijfde Jaargang N°. 217. Qinti-Sicvoltilion^iiv IN HOC SIGN O VINCES ijzen. kleine flesschen, Sommelsdijb. er Schilt, LVOET, W. BOEKHOVEN. SOJBMKILSIÏEJM. Alle stukken voor «le Ite«lactle bestem«l, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. loven te Sominelsaiik. Uit tie Pers. FEUILLETON. ©"va.cLe Q-exarit- esschen. PERNIS. boord geleverd. 1SPRUS mingslikeur, en Brandspiritus. UURDER, le stoomboot Vooruit- l aan. bij den heer Paling Kcmst der stoomboot) oot: Vooruitgang sede en Overflakkee. ;en 1 April. i. 5,30 nm. 2,30 uur 6,45, 3,4-5 vra. 11, nm. 5,— uur 11,uur ii. 11,30 en nm. 5.80 uur. en PASSAGIERS, voorm. 9,uur. 9,45 in aansluiting met de stoom- ten 8,—, 11,40 en 4-,40 uur, r. RS ZIJN: ■ER. OOMBOOT. rdam, (Raderboot.) jp Rotterdam. nsdag tiderdag Dinsdag voorm. 5,— uur. )onderdag 6, •rdag 6,30 msdag nam. 2,— uur. 3,00 DAGS en 24- April. ;itOEPSTOOMBOOTDIENST.) Middelbarnis. m. 8 nam. 5 uur. 9,30 8,— nam. 1 ■n. 4,30 3 3 WINTERDIENST. mber 1889. op Rotterdam. Dinsdag 's morgens 4,30 ure. lag ii 6,30 Dinsdag, Donderdag en Zater- 1,4-5 en MAASNYMPH -angen 1 April. ■OTTERDAM. 1,10,8,-* 11,40 en nam 4,40 u ■6,25, 8,-*, 11,40 r 4,40 Ag 5,30 nm. 12,en 5,— u. ,45, 3,30 r 12,—— v 5,— r OETSLIHS. •e, namiddag 2, 3*, en 6,— n. i. 1,30; 3,00* en 6,00 ure. circa een half uur iater. ,E. ure, nm. 2,00 en 6,— nre. ,m. 1,30 en 6,00 ure. circa een half uur later, is naar Rotterdam, voorm. 8,00 naar Hellevoetsluis gesehieden >verladen teNieuwesluis, en zijn verzending van goederen, op Zondag. ■oot) Winterdienst. irdam insdag 5,45, Zaterd. 7,20 nur. 10, nm. 2,30Dinsdag 6,30, lag en Vrijdag vm. 7,30,2.30. nm. 3, en Dinsdag vm. 5,30Woensd- uur. -rdam en Zaterdag nm. 2. )insdag, vm 8, nm. 12,30 eu 2 Zaterdag vm. 8, nm. 2 Zon lag en Dinsdag nm. 1,30, Woans- )onderdag en Vrijdag 45, van Oud-Beierland vm. 7. oorndijk nm. 1. ZEELAND. (Raderb.) itterdam. April. Van ROTTERDAM Zaterdag 19 vm. 11.00 u. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 nur Zondag Maandag Dinsdag Woensdag 20 vm. 11.00 21 vm. 11.30 u. 22 vm. 11.30 u. 23 vm. 11.00 u. Donderdag 24 nm. 1.30 u. Vrijdag 25 vm. 11.00 u. EEN GROOTE POLITIEMACHT. „Verbetert het Openbaar onderwijs, schroomt niet daarvoor groote sommen uit te gevenwant wat gij daarvoor be taalt, wint gij weer uit door een minder talrijke politie en mindere of in het geheel geene gevangenissen." Dit verklaarde eens een Liberalistisch Wijsgeer. Kennis maakt dus vroed en deugdzaam onkunde is alleen de oorzaak der misda den niet het bedorven menschelijk hart, niet de Satan dit laatste ligt in de boven staande uitspraak van dien wereldwijze, welke goedgekeurd werd, {misschien nog wordt) door het denkend deel." En de ervaring? Gevangenissen als paleizen, groot, ruim en naar alle eischen der hygiène ingericht en gebouwd, verrezen bij de uitgave van millioenen voor het Openbaar onderwijs in menigte enblijven overgevuld of worden bij de talrijke krankzinnigengestich ten nog te klein, om allen op te nemen, die uit de Maatschappij dienden verwijderd te worden. Bittere misrekening! dwaze profetie! droe vige teleurstelling (Slot). De plantage van Hage was voornamelijk bezet met suikerriet. Het was tegen den avond. De natuur was heerlijkde landen waren friscb en groen en overal verspreidden de bloe men haren aangenamen geur. Het was een ver rukkelijke West-Indische zomeravond. Eene lichte koelte blies van de bergen over de lager gelegen landen. Alles was in de rondte stil, alleen liet zich het gekweel van den nachtegaal of het geluid van den watervogel in de verte hooren. Het verwonderde mij, alles zoo in diepe rust te vinden. Waar waren de negers en waar was de heer Hage In huis toch wel niet, want met dat warme weder was het in de vrije natuur oneindig aangenamer Langzaam liep ik vooruit, maar o, hoe schrikte ik, toen, bij het omslaan van eene belommerde laan, eensklaps het gezamenlijk gezang van een vijftig, zestig negers in mijne ooren klonk Niet dat het zoo leelijk was, neen het ging heel gelijk, maar het onverwachte en plotselinge geluid van zooveel negerstemmen ontstelde mij. Zou ik wegloopen Neen, dat nietIk nam eene trotsche houding aan, kwam naderbij, en zag eene groote ruime tent, bedekt met palm bladeren, doch overal open. In die tent zaten al de negers en negerinnen van de plantage. En een jongeheer van veertien jaar, dezelfde, dien ik al ontmoet had, de zoon van Hage, zat wat hooger dan de anderen met een groot dik boek voor zich. Hij was het ook, die dat lied had opgegeven, dat merkte ik spoedig, want telkens zeide hij een regel voor en zong dan de wijs, hetgeen de negers, zoo goed en kwaad ze konden, navolgden. Julius zag mij spoedig staan, want mijne tegenwoordigheid trok spoedig de aandacht van vele negers, die wel eens gewoon waren met En de politie? Een heirleger thans en nog niet talrijk genoeg, om de gruwelijkste misdaden, moor den, brandstichtingen, enz. enz. of om volksoproeren, werkstakingen en openlijk trotseeren der wetten te verhinderen. Waarom toch niet tot de Eeuwige Waar heid der Schrift teruggekeerd Omdat de mensch geen oogen heeft voor de Waarheid, maar van nature daarvoor blind is. (Noorden.) EENE PROEFNEMING.' „Het Nederlandsche volk heeft een cleri- „caal Ministerie eens eenigen tijd aan het „werk willen zien tal van verschijn selen wijzen er op dat bij de meerderheid „het besef is ontwaakt, dat de proefneming „nu reeds lang genoeg heeft geduurd". Zoo schrijft en maakt het Vaderland historie, doch van eene romantische soort. Het blad weet zoo goed als ieder ander, dat in 1888 bij wijze van proefneming de kiezers niet een eind hebben gemaakt aan de oppermacht der liberale partij. De meerderheid der natie toch wilde niet meer staan onder den plak van eene partij, die, te machteloos om regeeringspartij te zijn en te sterk om niet den baas te spelen, door allerlei onbillijke en onrechtvaardige mij te drinken en te vechten, en nu schenen ze verlegen, dat ze zoo gedwee onder het op zicht van een knaap zaten te zingen en te biddenen toen Jules mij gewaar werd, gaf hij mij een teeken, ook te gaan zitten. Het spreekt van zeH, dat ik hem uitlachte, doch toen het gezang uit was, kwam hij naar mij toe, en sprak vriendelijk; 2Wilt ge niet met ons mee doen 1 Wij gaan een kapittel uit den Bijbel lezen." In mijne domheid wist ik niet, wat hij be doelde. Doch mijne trotschheid en booze na tuur hadden de overhand en daarom zeide ik ruw: »Ik zit nooit bij gemeene negers. Ik ben een vrij heer, mijn naam is Gerrit Cudjoe, ze zijn allen bang voor mij, en blanke planters huren mij graag om hun weggeloopen slaven na te jagen, en wat ik hier kom doen, is, dat uw vader gezegd heeft, dat hij mij zou dood schieten als een hond, welnu, laat hij dat eens probeeren Ik geef net zooveel om hem ot hij een Neger of een hond is, en nu hij mij kwaad wil, zeg dan tegen al zijne negers, dat ze van hem moeten wegloopen, en bij mij in mijn huis komen, ik, Gerrit Cudjoe. zal ze bescher men". En ik zeide daarop een zwaren vloek, keerde mij om en wilde weggaan, toen Jules mij bij de hand nam. ïNeem uws Makers' naam niet zoo goddeloos in uw mond," zeide hij, »en kom mede. Trotsch behoeft ge niet te wezen om bij de negers te zitten. Wij zijn allen gelijk voor God, onzen Schepper." Verwoed, dus voor de negers bestraft te worden, vloekte ik nog erger. ïFoet, man, welk eene goddelooze taal," zeide Jules, en ging van mij weg. Op nieuw werd mijn toorn aangevuurd. Ik sprong naar hem toe, doch eensklaps stonden wel twaalf negers gereed bunnen jongen vriend bij te staan. 2Zwarte schelm!" klonk bet overal, hoewel zij zelf ook zwart waren, »koe durft ge bet wagen, Massa Jules te slaan?" Mijn moed was niet opgewassen tegen zulk een groot aantal. Ik vluchtte door de suiker daden onrecht schier tot regel had gemaakt. Daarbij had die partij getoond door ver drukking van het belijdende deel der natie het ongeloof met kracht le willen bevor deren. Een heilig beginsel dwong dus de anti-revolutionairen en roomsch-katholieken 0111 de macht der Linkerzijde te fnuiken en zoo mogelijk met een ministerie uit hun midden op te treden. Proefneming! Maar het Vaderland wenschte het wel, dat zóó de geschiedenis van den val der liberale partij en de op komst der anti-liberale partijen kon luiden. Zelf is het ongetwijfeld van het tegendeel overtuigd. Immers het blad schrijft Trots alle misbaar en tijdelijke verwijde ring, gelooven wij voor ons, dat het clericale bondgenootschap, hoe onzuiver ook, nog lang zal blijven bestaan, omdat het eigenbelang voor beide partijen de krachtigste prikkel is om tegenover de liberalen dezelfde houding te blijven innemen. Voor de Katholieken is dr. Schaepman, hoewel zijn invloed door zijn wel wat eigendunkelijk optreden in den laatsten tijd is gedaald, nog altijd de meest invloed rijke leider, en zijn parool luidttot geen prijs met de anti-revolutionairen breken, zelfs al kon daardoor de invoering van den per soonlijken dienstplicht worden voorkomen. En de Tijdwaarvan de hoofdleiding is bij dr. Ver rietvelden, doch hoorde Jules nog roepen. Doet hem geen kwaad, en denkt aan wat we van morgen lazen van Hem, die toen Hij leed, niet terug dreigde of sloeg 1" O]) een donkeren avond, eenige wekeu Iater, gedurende welke ik mij niet meer in de na bijheid van Hagen's huis bad durven laten zien, kwam ik uit de stad en was weder tame lijk erg beschonken. Ongemerkt dwaalde ik ter zijde van den weg af, en wie beschrijft mijn schrikdaar gleed mijn voet eeusklaps uit en met een geweldigen smak viel ik in een diepen, gegraven put, die daar gegraven was en losjes met rijs bedekt om wild te van gen. Lang lag ik daar bewusteloos. MijD val was verschrikkelijk geweest, ik lag daar hulpeloos, alsof mijne beenen gebroken waren en kon van pijn niet opstaan. In mijn angst en schrik schreeuwde ik om hulp, maar ach, hoe ik ook luisterde, ik vernam geen voetstappen, want in den laten avond kwam daar nagenoeg nooit iemand voorbij. Doch wat hoorde ik In de diepe stilte van den nacht trof een zacht suizend geluid mijn oor. Ik was met dat geluid bekeud. Het was een geweldige massa witte mieren, die op baar marsch waren. O, welke ontzetting beving mij. De vreeselijke witte mieren, welke somtijds in een leger van duizenden millioenen verbuizen, vreten alles door en op, wat zij ontmoeten. Hun loop is bijna niet tegen te houden. Zelfs over rivieren gaan zij door, al verdrinken er honderduizenden, en de ongelukkige, die door ben overvallen wordt, is verloren zij eten hem totaal op en laten niets dan de kale beenderen over. Als nu die mieren juist langs den put kwa men en ze ontmoetten mij op haar weg, dan was mijn dood zeker want weg kon ik niet ik zette een keel van belang op, hopende daar door iemands aandacht te zullen trekken. Want het doffe geluid van het mierenleger kwam al nader en nader. In den uitersten nood, en toen ik alle hulp al had opgegeven, behaagde het God mij te helpen. Een zachte stem riep eens klaps van den rand der put„wie is daar meulen, denkt er eigenlijk evenzoo over. Wel kibbelt zij onophoudelijk met haar bondgenoo- ten, wel maakt zij er geen geheim van, dat zij gaarne zou wensclien de samenwerkjng met de door haar gehate Calvinisten niet noodig te hebben, maar dit belet haar niet bij de verkie zingen ook ditmaal weder te zeggen wanneer het belang der Katholieke zaak het meebrengt, zullen wij op de anti-revolutionaire candidaten stemmen, desnoods hun zeiven en hun calvinis tische eigenaardigheden ten spijt. Bedroefd kan het Vaderland daarover niet zijn. Immers, met een openhartigheid die het blad eert, wordt erkend dat de liberale partij te zwak is om zonder den steun van één der andere partijen te kunnen regeeren. Het schrijft Met het oog op het liberale partijbelang be treuren wij dien loop der zaken niet zoozeer. Stel eens, dat de liberalen in 1891 weder de meerderheid kregen, alleen dank zij de ver deeldheid onder hare tegenstanders, het zou een overwinning zijn, waarvan geen heil was te ver wachten. Een liberale Regeering. afhankelijk van een der fractiën van de rechterzijde, zou in het belang des lauds al heel weinig tot stand kunnen brengen. Het moge waar zijn, dat in vroegere jaren de vereenigde liberalen en Ka tholieken wel degelijk groote dingen hebben gewrocht, waar is het evenzeer, dat de omstan digheden zijn veranlerd en dat het Rome van 1890 niet meer is het Rome van 1860. en opziende, ontwaarde ik hij het schijnsel van een lantaarn, die hij in de hand hield, de jon ge Jules Hage! Naast hem was de neger, dien ik zoo beleedigd had. Mijn eerste gedachte was; „Nu ze zien, wie ge zijt, laten ze u zittenDoch; ik hoorde Jules zeggen „Het is de arme Gerrit, hij schijnt gekwetst te zijn, Loop, naar huis en haal spoedig touwen en een paar kameraads. Terwijl zal ik wat droge bladeren en rijsjes aansteken om de mieren te verschrikken. Hoe gelukkig, dat we geen half uur later gekomen zijn, want dan waren ze in den put gekomen en hadden hem met huid en haar opgegeten." Mijn hoogmoed was gebroken. Ik riep met klagende stem: >0 jongeheer Jules, ik ben niet waard, dat gij mij zoo goed behandelt." En Jules antwoordde liefderijk: »Geen yin ons is waard, dat de Heere God ons zóó goed behandelt als Hij doet, Gerrit, en toch houdt Zijne genade en liefde niet op ons dage lijks te roepen. Let op die stem, want Hij roept ook u dat is duidelijk. Hij heeft uw leven gered, opdat gij hem zoudt eeren en dienen." Binnen het half uur was de hulp aangeko men. In dien tijd had Jules een flink vuur onderhouden, om de mieren afteschrikken en te bewegen haren loop eenigszins ter zijde te nemen, hetgeen gelukte. Ik werd naar de plantage van den heer Hage gebracht en goed verzorgd. Yele weken bleef ik daar, totdat mijne gebro ken beenen hersteld waren. Gedurende,, mijne groote pijnen bij het zetten van die breuken, was Jules naast mij. Hij weende en had met nip, en eindigde zijn gebed altijd met eene smeeking om redding voor mijne arme ziel. En de Heere wrocht mede, zooals er in Gods Woord staat. Ik werd, zoo ik op goede gron den mag gelooven, verwaardigd te mogen zeg gen»Eerst was ik blind en nu zie ik!" Mijn hartewensch is, nu de deugden Desgenen te verkondigen, die mij, armen Zwarte, geroe pen heeft uit de duisternis tot Zijn wonder baar licht en mijn scharlaken roode ziel ge- wasschen heeft, zoo »wit als wol". Hem komt daarvoor eeuwig mijn dankbaarheid en lof toe 1

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1890 | | pagina 1