IBerseïitesi. Waartoe anders de School staande buiten elke kerkelijke loruiatie. En waar we niet aan kwade trouw kunnen denken, blijft dus slechts de conclusie „zelfs Buijs begreep ons niet." Vaak is de tegenstelling gemaakt„Het denkend en het niet-denkend deel der natie". De liberalen stelden zich als 't denkend deel voor, wat blijkt uit een advies van antwoord op de Troonrede in 1864. Daarin werd gezegd (Immers 't denkend deel der natie beseft diep de onschatbare waarde van een openbaar on derwijs, ingericht naar den eiscb des tijds en naar de behoeften des volks. Een jaar te voren was nl. de wet op 't middelbaar onderwijs tot stand gekomen. De tegenstanders van de H. B, S. behoorden dus tot 't niet denkend deel. Groen van Prinsterer, destijds Kamerlid, vond die klassificatie niet beleefd. Hij zeideBeiden wenscben goed onderwijs, doch wij achten gods dienstloos onderwijs niet goed, ja gevaarlijk yoor 't land. Er is dus niet de tegenstelling denken en niet denken. Wel al of niet ons onderwerpen aan 't gezag van Gods Woord. Wij belijden met ootmoedigen dank, dat de Heere ons niet heeft overgelaten op den onmetelijken oceaan van 't deuken aan onze kortzichtige rede. Wij waardeeren Gods Woord als 't licht op ons pad, dat ons op den kruisweg wijst waarheen we hebben te gaan. We begrijpen niet alles, 't is waar, maar we prijzen immers gelukkig den knaap, die op volgt het bevel hem door zijne ouders gegeven op hunne wijsheid zich verlatend. Wij beschouwen het als groote genade, dat wij met ons verduisterd verstand zooveel nog in onzen geest kunnen opnemen. Anderer oog is daarvoor gesloten. Zij missen dien wegwijzer en tegelijk de controle over hun denken. Wij zeggen niet: „De anderen denken niet", maar er is verschil in wijze en resultaat van denken. Welk een haat en hoovaardij kwamen voort uit die voorstellen, maar meer tot schade der liberale partij dan der onzen. Zoo werd van de Edelen, die 300 jaar geleden hun smeekschrift der landvoogdes aanbodenge zegd „Het zijn slechts geuzen" en dien naam wei'd hun een eerenaam. 30 jaar geleden bij de behandeling van 't Schoolontwerp van Van der Brugghen werden Groen c. s. zonder dat men iets voelde voor hun moeielijke positie spottend „het kleine hoopje" genoemd. Groen antwoordde hierop, dat hij zijn tegen standers niet zou betitelen met „de groote hoop" maar „de geachte meerderheid dezer Kamer." Wie zich buigt voor GodsWoord vindt juist daarin een prikkel voor de nationale ontwikkeling. De eenvoudige en de geleerde, de man van 't practisch leven en die daar buiten staan, allen vinden daarin 't geestelijk voedsel, dat zij be- hoeveu. Die door den arbeid is neergebogen ko mende hij zijn huisgenooten, wordt met hen rondom dat Woord geschaard uit zijn dofheid en somberheid opgewekt en met nieuwen levens moed bezield. Zelfs van liberale zijde is getuigd da t, ver dwijnt de bijbel als volksboek uit de natie, de nationale ontwikkeling van het volk groot ver lies lijdt. De algemeene ontwikkeling zal daar door belangrijk worden geschaad, want, men meene niet dat ooit een ander werk zijn plaats zou kunnen innemen. Mij trof, wat eens een rechterlijk ambtenaar zeide, dat nl. de bewoners van ürk zoo helder in hun voorstelling waren. En dit eiland buigt zich onverdeeld voor Gods Woord. Hij, die de H. Schrift waardeert zal er prijs op stellen dat ook anderen ontwikkeld genoeg worden om daarin de stemme Gods te hooren spreken, een weg ter zaligheid geteekend te zien. Er wordt op leerplicht aangedrongen. Op de eerste vergadering is zij met meerderheid van stemmen afgekeurd. De verantwoordelijkheid der ouders wordt er al te zeer door verminderd. Bovendien wordt 't kwaad van 't schoolverzuim dikwijls te schril geteekend. Toch, het bestaat. Omdat zoovelen van de Overheid leven en niet de handen uitsteken om scholen te bouwen, waardeeren ze 't onderwijs maar al te weinig. Vaccinedwang werkt er ook toe mee. We herhalen, dat, zoo Gods Woord doordringt, allen die daarop prijs stellen meer op de ontwikkeling hunner kinderen zullen toezien. En nu 't Hooger Onderwijs. Er zijn 3 Rijks Universiteiten doch ook die voorzien slechts in de behoefte van 't liber. deel des volks. Misschien telt men onder hare Hoogleeraren niet een van onze zijde. Had men van alle richtingen pro fessoren benoemd, de Vrije Universiteit ware waarschijnlijk niet in 't leven geroepen. En gaat men voort ook de katholieken te weren dan moeten ook zij er 'tóe komen een Vrije Kathol. Universiteit op te richten. Niemand toch zal beweren, dat alleen de liberalen de weten schappelijke menschen zijn. Men heeft ook de voorstelling ingang weten te doen vinden, als waren we tegen vooruitgang. Ja wilden we zelfs liefst terugroepen, wat voor bij is. Een krampachtig ons vasthouden aan wat bestaat, ligt niet op onzen weg. Gods woord en de natuur zij wijzen ons immers op ont wikkeling op vooruitgang Zou het voor den Almachtige te machtig zijn een mensch vol wassen ter wereld te brengen 9 Doch we zien eerst het wicht, daarna den knaap, ten slotte den man. De plant wast op uit de voor ons on zichtbare kiem. Dit zelfde nu heeft plaats op 't gebied des heils de Paradijsbelofte werd eerst na 4000 jaren vervuld. De Heilige Geest leidt de Gemeente al dieper in de waarheid der Schrift. God is een God van historie, Hij bereidt nieuwe toestanden voor, breekt andere af. Wij zien niet op tegen grondige hervorming, daarom noemt ons de conservatief ook revolutinair Liberalen zijn geesteskinderen van de Fransche revolutie. En deze wilde juist in zekeren zin niet we ten van vooruitgang en ontwikkeling. Wat zegt toch J. J. Rousseau Hij verdedigde, dat er geen voortdurende ontwikkeling moest zijn, maar een terugkeeren tot den natuurstaat, tot een vrij leven iu bosschen, waar we den dorst zou den lesschen 't water scheppend tnet de holle hand en ons op 't zacbte mos onder den eik te slapen zouden leggen. Toch willen de liberalen ook wel vooruit gang, maar onze grief is, dat ze hun beginsel niet consequent toepassen. Wq roepen hun toeGa verder op uwe lijn. Bijna 30 jaar geleden zei Groen dat hij ook scheiding van kerk en staat wilde, evenals zijn tegenstanders en wat ziet men nu? Mannen als W. H. de Beaufort en Spruijt zijn er beslist tegen. Keuchenius oordeelde men eerst een man van te groote hervormingen en later werd hem verweten, dat hij te weinig deed. En Lohman, een man van wien men wegens zijn antecedenten daden kan verwachten, werd volstrekt niet met gejuich begroet. Men zegt ookde strijd gaat voor of tegen de openbare School do vraag is alleen, zal het neutraal onderwijs bevoorrecht blijven boven het Christelijk. De liberalen heeten voorstanders van vrij handel. Zij zeggenwat door den Staat moet le ven, moet sterven. Op Schoolgebied durft meu dit evenwel niet toepassen. In zekeren zin is de Schoolquaestie geen po litieke quaestie. Er worden liberalen gevonden, die tegen be voorrechting door den Staat zijn. Bij de ver kiezingen in '88 werd voorgesteld, dat, kwamen de antiliberalen aan de regeering, brandstapels zouden herrijzen en de dwingelandij weer op den troon zou komen. En wat is van dit alles uitgekomen Hier noch in Indië is iemand om godsdienstige overtuiging achtergesteld,; heeft ie mand over beperking vau gewetensvrijheid te klagen gehad 9 Er zqh er, die 't met hun geweten niet over een kunnen brengen, hun kinderen te laten vae- cineeren. Bij den tegenstander verwekt dit nanvv een glimlach. Dit nu is bij de antirevolut. par tij anders. In 1849 werd in de Kamer de zaak Stieltjes behandeld. Deze, een geacht luitenant, had den eed op den grondwet afgelegd en zag er bezwaar in dit voor den nieuwen Koning te doen, omdat zooais hij zeide, deze met elkander in strijd konden komen. 15 jaar had hij met eere als officier het Vaderland gediend, en nu trokken de militaire autoriteiten het besluit in, waarbij hij 15 jaar geleden was benoemd. Storm van 's Gravenzande zei„wij hebben er niet mee te maken," doch Groen kwam voor hem op al deel de hij zijn bezwaren niet. Hij maakte immers ernst met zijn geweten. Modderman trachtte indertijd de bezwaren tegen den eed te doen ne- geeren. l)e antirevolutionairen en daar onder vooral de tegenwoordige Min. v. Binnenlandsche Zaken kwamen er met kracht voor op. Zij wil den ook iu dezen gewetensvrijheid. Wij wenschen vrijheid en gelijk reeht. Lager, middelbaar en hooger onderwijs, de maatschap pij moet de zorg daarvoor zelf op zich nemen desnoods, liefst zonder Staatshulp. In allen steun ligt gevaar. Daarom, antirevolutionairen, weest op uw hoede met uw subsidie voor de Chr. school, laat 'tniet een strik zijn, vermin dert uw gaven niet, maar laat 't een prikkel zijn om meer te geven, laat 't onderwijs beter worden, opdat 't in steeds ruimer kring kan ge schonken worden. Dit ook op kerkelijk gebied. Wij moeten niet leven op andermans geld. Iaat de kerk houden, wat haar toekomt, maar laat ze dan los worden van den Staat. Radicalen en Socialen wenschen alles aan den Staat op te dragen, en geeft de Staat geeste lijk voedsel, waarom dan ook niet lichamelijk Waarom, zouden we zeggen, de kinderen niet met rijtuigen naar de school gereden om hen voor natte voeten te bewaren en badhuizen voor hen opgericht Maar toch, wij antirevolutionairen hebben in de eerste plaats op ons zelf te zien, hoe wij dagelijks nog tegenover elkander te kort schie ten, hoe flauw ook bij ons dikwijls de liefde tot den naaste is. Wat de toekomst baren zal we ten we niet. Bismarck is afgetreden, hij de hand haver des vredes. Wij trekken reeds uit zijn aftreden de les, dat de toekomst niet te bereke nen valt. Misschien wordt ook ons land opgeroepen zich te verdedigen. Dan trekken wij zonen van één Vaderland op om te verdedigen, staan wij pal vooi dezelfde zaak En nu, een medeburger schijnt vaak meer een vijand dan een broeder. Daarom is van belang wat gedaan is door dit Kabiuet om de wederzqdsche verbitteiing te verminderen. De schoolstrijd is opgelost. Vrijheid brengt Neerlands zonen weer dich ter bijeen. Vrijheidis echter slechts daar waar een krachtig gezag is. Waar de wil Gods op 't staatkundige wordt toegepast, daar zal ont staan een vrij Vaderland en een krachtig gezag. „Leve Nederland en Oranje". Met onverdeelde aandacht had men de metter daad schoone rede aangehoord. Dat er een flauw applaus was, bewijst, dat sprekers geestverwanten in deze streken, die toch verreweg 't meerendeel vormden van deze vergadering, niet gewoon ziju te applaudisseeren. Van gelegenheid tot debat maakte gebruik de heer Helsdingen van Rotterdam, Spreker ziet in 't verhoogd aantal leerlingen voor één onderwijzer schade voor 't onderwijs; in 't verplichte schoolgeld eveneens, daar de Minister elke aanvrage om vrijstelling afwijst, 't Schoolverzuim komt volgens hem niet hoofd zakelijk voort uit vaccinedwang. Hij vraagt Bedoelt inleider met scheiding van kerk en staat, dat de protestantsche kerk geen toelage meer zal ontvangen. Spreker zegt„Ik ben socialist"! Zou ook een socialistische school op uwen steun kunnen rekenen. Hij verwondert zich, dat de heer Fabius tegen kindervoeding was, terwijl toch Jezus, wanneer Hij zijn scharen had onder wezen, hen ook van lichamelijk voedsel voorzag. Hoe kan het onderwijs vruchten dragen, zoo zegt hij, wanneer de maag leeg is. Gij vraagt een school met den Bijbel, wij vragen een school met de boterham. (Gelach.) Een stem, „zoo'n oproermaker moest maar dadelijk ophouden." Van verschillende kanten sst. sst. (de Heer Helsdingen) theatraal: Ik wensch dezelfde stilte die ik in acht genomen heb. Ik noodig den heer Fabius uit te Rotterdam bij mij te komen. Ik woon met een vrouw met 5, spoedig 6 kinderen op één kamer. Hoe kan daar voldoende reiniging zijn Ik acht de liberalen nietsdoeners, 't ver keerde ligt niet aan liberalen of antirevolut., aan beiden, aan 't kapitalisme. Er is verschil tusschen geloovigen en ongeloovigen, voor 't volk zijn beiden gelijk, wat de bestendiging van 't bank- octrooi bewijst. Luid applaus getuigde van bijval, van welke zijde Daarna trad op de heer Bergmeijer, onderwijzer te Dordt. Hij zeide op te komen voor eene partij, die er dien avond nog al van langs had gekregen. Dat de liberalen in 40 jaar niets deden, is een phrase, en ondank is zeer slecht. Wat was mi nister Van der Brugghen Wat de antirevol. wil en niet wil, weet ik nog niet. Ook ik heb veel achting voor den Bijbel, maar de kleine antirevol. pers laat van hare ingenomenheid zeer weinig blijken. Schoolverzuim is niet zoo erg, zeide de heer Fabius, ik wenschte wel dat de hier aanwezige onderwijzers een statistiek van 't schoolverzuim van de zomermaanden konden voorleggen. En toch was Saaijmans Vader een heftig bestrijder van de wet van Houten met betrekking tot den veldarbeid. Een enkele dwaas sprak van de liberalen als van 't denkend deel. 't Is een gevleugeld woord maar er zijn meer van die gevleugelde woorden. Kuyper heeft gezegd, en 't woord van den partijleider weegt zwaar„De openbare School is erger dan kroeg en bordeel." Rousseau schreef zijne meening onder den invloed eener verpeste maatschappij, dat de Revolutie hetzelfde predikte, geloof ik niet. En wat de vrees voor de antirevol. partij betreft, ik wil gedenken aan 't woord van Schaepman „Rome is eeuwig". Rome laat de antirevol. gemakelijk los, maar gaat voort. Indertijd gold het, waar de Turk zijn voet zet, groeit geen grashalm meer, maar waar Rome ziju voet zet is geen vrijheid meer. De geschiedenis toont het. Zoo het witte terrorisme van 1816 te Tou louse (Applaus). De heer Fabius meent kort te kunnen zijn in zijn antwoord. Een beschouwing over de Katholieken was hier niet op zijn plaats. Maar toch er is geloofsvervolging geweest, nog in deze eeuw zelfs in o'ns land. Voor 53 jaar zijn de Afgescheidenen maar al te zeer vervolgd, maar door wie Niet door de Katholieken. Dat er in de laatste 40 jaar door de liber. niets zou gedaan zijn, heb ik niet gezegd - Evenmin dat vaccinedwang de grootste oorzaak voor Schoolverzuim zou zijn, noch dat dit niet zoo erg zou zijn. Het is overdreven. O. a. neemt men niet in aanmerking, dat vele ouders hunne kinderen eerst op hun 7e jaar naar school sturen. Den spreker uit Rotterdam zou ik antwoorden t. o. v. kerk en staat, dat ik de kerken zooveel zou willen toekeeren, als hun wettig toekomt en niet meer. Ook zou ik een socialistische school willen, indien zij levensvatbaarheid had. Wat het denkend deel betreft, ik heb de woor den dienaangaande geciteerd, zou de spreker van zooeven dit met de woorden van Dr. Kuyper ook kunnen doen, zou hij' ze mij tusschen aan- halingsteekens kunnen toonen Waarom niet 55 en wel 40 kinderen voor één onderwijzer. In Duitschland waar het school wezen volstrekt niet laag staat, heeft men ook voor elk onderwijzer 55 kinderen, waarom zou het dan ook hier niet kunnen De spreker uit R. wees, waar hij verlangde een school met een boterham, op Jezus, hoe hij de scharen voedde. Maar juist komt het daarop aan, tot wien men zich wendt. Ook wij willen, dat de mensch zich tot Jezus wendt, om in zijne da- gelijksche behoeften te voorzien. Zoek eerst het koninkrijk Gods en alle andere dingen zul len u toegeworpen worden. Levendige toejuiching. De heer Jongejan, voorzitter der antirevolutionaire kiesvereeniging, dankte den heer Fabius voor zijne boeiende rede. De heer Rudolph van Heinenoord eindigde met dankgebed. Een geheimzinnig geval. Op de Bou levard Magenta te Parijs stapten een jongman met een net gekleed meisje in een rijtuig, dat hen naar de Rue Lacharrière zou brengen. Nauwelijks op weg, riep de jonge dame, het raampje openend, den koetsier toe „wacht even, wacht, miju vriend wordt zoo naar." De koet sier zag inderdaad dat de jongeman zieltogend lag en daar er geen apotheek meer open was, besloot hij in overleg met de zenuwachfige da me, naar de politiepost in de Rue St. Vincent de Hall te rijden. Hoe verbaasd was men toen, daar aangekomen, de dame verdween en de zieke heer alleen in 't rijtuig was. Naar 't gast huis Lariboisière gebracht, gaf de jongeling Ju les Pepin (volgens zijn kaartjes,) een kantoor bediende uit de Rue d'Aboukir, den geest. Te vergeefs zoekt men zijne vriendin. Te Berlijn stierf dezer dagen een oud heer, een kamerbewoner, die van de menschen niets wilde weten. Alleen tegen de kinderen van zijne buren, een arm gezin, toonde hij zich altijd vriendelijk. Voor eenigen tijd werd hij ziek en toen zorgden de moeder dier kinderen en zij zel ve goed voor den ouden zonderling. Hij deelde hen mede, dat de oorzaak van zijn ziekte was, ver driet over het verlies van bijna zijn geheele vermogen. Maar moeder en kinderen bleven even har telijk voor hem zorgen, alleen rekenden zij nu geen geld meer voor allerlei versterkende mid delen. De oude stierf, waarop rouwende neven en nichten dadelijk verschenen. Het testament werd gelezen, neef bleek er warmpjes in te zit ten, maar hij had alles vermaakt aan de kin deren van zijne bovenburen. Het getal lijders aan „melaatschheid" breidt zich in verschillende rijken uit. In Nieuw-Ca- ledonië wordt hun aantal op 3000 geschat ook in Japan neemt de ziekte op sommige plaatsen toe zij bestaat ook in Noorwegen. Eene vrouw, die er haar werk van maakte om zoo 't heette, de verzorging van kleine kin deren op zich nemende, die op een of andere wijze om het leven te brengen, is te Warschau tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. Yoor een kind dat binnen eenige weken moest sterven nam zij 15 roebels20 roebels echter voor een kind, dat men binnen een paar dagen wil de gestorven zien. Bij het geding bleek, dat geen enkel kind hetwelk aan haar zorgen werd toevertrouwd levend haar huis verliet. Met de lijken schijnt zij veelal haar varkens gevoed en er zich temet op beroemd te hebben, dat haar varkens de vetste uit den omtrek waren. Men gelooft, dat in weinige jaren meer dan 75 klei ne kinderen door haar toedoen het leven ver loren hadden. Intusschen schijnen er geen ter men bestaan te hebben om baar wegens moord te veroordeelen. In de laatste 15 jaren is 't gebruik van paardenvleesch ontzaglijk te Parijs toegenomen. Verleden jaar werden er 16,940 paarden, 241 ezels en 43 muilezels geslacht, resp. 3,726,800, 12,050 en 9460 kilo vleesch opleverende. Men heeft twee abattoirs voor paarden en ezels het getal paardenvleeeschhouwers is 132. Eerstdaags beginnen de werkzaamheden aan het kanaal Herne-Dortmund. Daarvoor zijn 8000 grondwerkers noodig. Men hoopt dat vele Nederlandsche arbeiders daarheen zullen gaan. In de Stille-Zuidzee hebben zware stor men gewoed, waardoor vooral op de kusten der Nieuwe Hebriden vele schepen zijn vergaan. Bij het eiland Mallico verdronken bij het stranden van een schip 5 blanken en 30 inlanders. Om streeks 30 anderen die naar wal zwommen, werden door de wilden vermoord. Volgens een Amerikaansch blad is het probleem, hoe de waterkracht van den Niaga- raval industrieel voordeelig te maken gelukkig opgelost, zonder het natuurwonder te ontsie ren. Een onderaardsehe koker, ettelijke mijlen lang, zal een watermassa geleiden, die naar raming 120,000 paardekracht bezitten zal en voldoende zal zijn om een geheele ontworpen stad en een kolossale katoenspinnerij van be weegkracht te voorzien. Men schrijft uit Den Haag De zoogenaamde Archipel wijk alhier werd verleden week geheel in opschudding gebracht door eene droevige gebeurtenis, die waarschijn lijk aan twee jeugdige menschen het leven zal kosten. Een huzaar, hier in garnizoen, militair oppasser, had liefde opgevat voor een meisje, in dienst bij een officier in de Batjanstraat, terwijl dat meisje reeds verkeering had. De huzaar, wetende haar te kunnen spreken in den ochtend, wanneer zij buitenshuis bezig was werkzaamheden te verrichten, begaf zich te even 8,30 ure naar de Batjanstraat, sprak haar aan en vroeg om haar portret, dat zij weigerde. Na korte woordenwisseling haalde nu de huzaar een revolver voor den dag en loste tot 3 a 4 maal toe a bout portant schoten op het ongelukkige meisje, dat oogenblikkelijk neer zonk. Onmiddellijk daarna richtte de man het moor dend wapen tegen zich zelf en viel dood neer, zoodat, toen de wijkagent Scherft op het hooren der schoten toesnelde, hij slechts het lijk van den dader vond, dat later per brancard naar het Militair Hospitaal is overgebracht. Het an dere slachtoffer werd met de meeste zorg in het huis, waar zij diende binnengedragen, en ver pleegd. Het eerst werd geneeskundige hulp ver leend door Dr. Steijn Parvé, terwijl ook later nog andere hulp verscheen. Men vreest echter zeer voor haar behoudeen kogel moet in de borst onder 't hart zijn terecht gekomen, terwijl twee anderen rechterzij en dij getroffen hebben. Het wapen was een modelrevolver met 6 schoten. Men begrijpt welke ontsteltenis deze treurige gebeurtenis in de geheele buurt teweegbracht. - De dienstbode op wie jl. Zaterdag te 's Hage revolverschoten werden gelost, is nog in leven. Twee kogels zijn reeds uit het lichaam verwijderd. Er bestaat nog kans op haar behoud. De Amsterdamsche Gemeenteraad heeft dan toch den moed gehad het fraaie aanbod

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1890 | | pagina 2