voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Vrijdag 10 Januari 1890.
Vierde Jaargang N°. 202.
61 nli-^cvolutionaiv
tyVeefiMad
IN HOC SIGN O VINCES
Vader en Zoon.
W. BOEKHOVEN.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
„De Pacificatie".
FEUILLETON
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever
SOMRËÏLSDIJM..
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur
Zoo even is van tie pers gekomen een
zeer belangrijk geschrift van den hoofd
leider onzer antirevolutionaire partij in de
Tweede Kamer, Jhr. Mr. A F. de Sa-
vornin Lobman, »de pacificalie« gcheeten
en uitgegeven door den beer J. A. Worm-
ser te Amsterdam. (Prijs f 0,90).
Allen, die in meerdere of mindere mate
in den schoolstrijd betrokken zijn, of
daarin belang stellen, moeten dit koste
lijk werk trachten te lezen te krijgen.
Het is inzonderheid voor onze geestver
wanten bestemd. Zij kunnen daarin op
heldere en bondige wijze het verleden,
hel heden en de toekomst van liet lager
onderwijs in Nederland beschreven en be
schouwd vinden.
Tot meerdere opwekking om het uit
gebreide stuk in zijn geheel na te gaan,
willen wij alvast beginnen met enkele
trekken uit den rijken inhoud te ver
melden.
Steeds beschuldigden de liberalen onze
partijleiders, dat zij slechts om politieke
bijoogmerken den schoolstrijd volhielden,
ofschoon zij dien toch niet wisten op te
lossen. En wal bleek nu Dit zegt de
heer L.dat het Ministerie Mackay, het
eerste antirevolutionaire Ministerie in ons
land, reeds bij zijn eerste poging slaagde,
om met toestemming van beide partijen,
de liberale en antiliberale, een vergelijk
tot stand te brengen, waarvan de prac-
tische bruikbaarheid door niemand be
twist wordt.
De heer L. heeft er naar gestreefd, om
de feiten zoo getrouw mogelijk voor te
stellen, ofschoon hij niet verbloemt, dat
het thans door den heer Mackay inge-
Men schreef October 1795.
De veldheer Charette, die het bevel over de
koningsgezinden in de beneden Vendee voerde,
zond koerier op koerier naar den staf van het
groote leger, om spoedige hulp want hij kon
met zijne compagnie niet langer standhouden
op het vreeselijk tooneel van den burgeroorlog,
die het land zoo teisterde, en het bloed van
de edelsten des lands deed vloeien.
Ter elfder ure kreeg hij versterking. Hij ver
zamelde zijn leger in de stad Chollet en liet
alle koningsgezinden uitnoodigen zich onder zijne
vanen te scharen.
Den avond, waarop ons verhaal begint, deed
de noodklok in een klein gehucht, nabij Ciisson,
hare akelige klanken hooren. Deze werden door
duizenden echo's weerkaatst en alle inwoners
spoedden zich naar het plein voor de kerk.
Ieder begreep waarom de noodklok geluid
was, en had zich gewapend.
De een droeg een piek, de ander een jacht
geweer; weer anderen hadden zich met knup
pels of ijzeren staven gewapend.
Grijsaards en vrouwen, die het plein omring
den en niet mede konden of mochten vechten
voerde stelsel hem steeds hel eenig uit- j
voerbare toescheen en hij dan ook steeds j
ecne oplossing in dien geest beeft ver- j
dedigd.
Omtrent bel verleden wijst de heer L.
aan, hoe de Hegeeringsinmënging in liet
onderwijs geen bezwaar heeft, zoolang de
gezinshoofden het met de overheid eens
zijn over de richting, waarin de opvoeding
moet geschieden, zoolang Kerk en Over
heid hand in hand gaan; maar dat de
moeielijkheid onslond door liet indringen
van- de beginselen der revolutie, ten ge
volge waarvan een deel onzer landgenooten
de volksschool neutraal wilden maken.
In 1789 werd nl. het beginsel van
scheiding van Kerk en Slaat aanvaard,
alleen om den invloed der Kerk op 's we
relds zaken te breken, Gods Woord Ier
zijde te stellen en alle politieke belangen
alleen naar menschelijk goedvinden te re
gelen.
Had men dat beginsel maar consequent
doorgevoerd, dan ware de Kerk daarmede
gebaat geweest, want deze kan het best
zich ontwikkelen en zuiver blijven zonder
Overheidssteun.
Maar de volksschool is een burgerlijk
belang. De overheid kon haar niet dade
lijk loslaten. En daar de Overheid in be
ginsel gebroken had met de Kerk, begon
zij er meer en meer naar te streven de
school te fatsooneeren naar ieders zin en
smaak. Een onmogelijke toeleg, maar
waarbij de ware godsdienst allengs van
de school verdween.
Hoe legde men die ontkerstening der
school nu aan Op de volgende wijze.
Er werd een soort »volkskerk« in liet
leven geroepen, die feitelijk geen belij-
om huis en erf te verdedigen, spraken hunnen
kleinzonen en zonen moed in, en spoorden hen
aan dapper te afrijden voor Vaderland en koning.
Het was waarlijk een vreemd schouwspel,
deze bonte menigte, in hare verschillende klee
derdracht te zien, en in verschillende tongval
len hun moedertaal te hooren spreken.
Plotseling waren alle tongen als geboeid; een
diepe stilte heerschte, toen de deur der pastorie
geopend werd en de herder, leeraar en vriend
der gemeente zich vertoonde.
„Geef ons uwen zegen?,, riepen de honderden.
„Ik zal u dien geven antwoordde de priester
-- want gij gaat ten strijde om haard en altaar
te verdedigen. Gij gaat een heerlijke en heilige
zaak verdedigen. Doeh wacht u om hen die roepen:
Weg met troon weg met godsdienstgeen
genade, geen kwartier te geven. Dat de woorden
van onzen Heiland „Vader, vergeef het hun,
want zij weten niet, wat zij doen," u blijven be
zielen. Zijt dapper, maar ook edelmoedig. Opent
uw armen voor den vijand, die u genade smeekt,
opdat de Heere u niet verstoote, wanneer gij
bidt„vergeef ons onze schulden, gelijk ook
wij vergeven onzen schuldenaren."
Toen de herder zijne kudde aldus aansprak,
waren de oogen der dapperen met tranen gevuld.
Velen staken pieken, geweren en stokken omhoog;
allen hadden toen het voornemen, voor huis en
altaar te zullen strijden en zich tot den laatsten
man te zullen verdedigen.
denis hail, onder leiding van aan staats
universiteiten gevormde leerarendestaai
slichlle een algemeen Nederlandse!) Kerk
genootschap, waarin onze vroegere Gere
formeerde Kerken aan banden gelegd wer
den en dat zoodanig gereglementeerd werd,
dat het evenals de openbare school voor
allen toegankelijk kon boeten. Althans,
zoo bedoelde men het. Zulk een scliijn-
kerk kon de volksschool steunen, zonder
dal zij een positief—christelijk karakter had.
Dit te-hulp-roepen van eene kerk was
glad in strijd met hel aangenomen be
ginsel van scheiding van Kerk en Staat.
Maar wat deed dat er toe, als hel doel
maar bereikt werd, als de geesten maar
saamgedwongen werden in één kerkver
band en deze zich leenden tot bescherming
van de in naam nog godsdienstige maar
inderdaad verbasterde openbare school,
dan kon de staal die school blijven be
sturen en werd in schijn de éénheid
gered
Bij de wet van 1857 werd, ook vooral
ten believe van Roomsch-Katholieken, dat
godsdienstig tintje, '1 welk de openbare
school nog had, uitgewischl. Zij was nu
toch, meende men, genoeg geworteld bij
ons volk en kon dus ook de „volkskerk''
(liet llerv. Genoodschap) wel missen.
Maar toen ook gingen meer en meer
de oogen van het belijdend deel van ons
volk open.
De bh. Groen van Prinsterer en zijne
vrienden begonnen niet dadelijk tegen de
openbare school te strijden, maar wel tegen
do gemengdheil, tegen het onchristelijk
karakter dier school.
De liberalen weigerden echter de open
bare school naar de gezindheden te split-
Toen keerde de herder en leeraar der gemeente
zich om, nam de hand van een jongeling die
achter hem stond, bracht hem in de pastorie,
en zeide tot hem
Lodewijk, mijn zoon! gij zijt thans 17 jaren oud.
Het is dus nu 16 jaren geleden, dat ik in mijn
tuin een knaapje vond. Dat knaapje dat door
zijne moeder verlaten was, nam ik op Een brief
van zijne moeder vertelde mij, dat hij een hoog
geplaatst persoon vader en eene aanzienlijke
jonkvrouw moeder zou moeten noemen. Ik heb
dien brief bewaard. Daarin wordt den juisten
datum van zijne geboorte gemeld. Ik heb u
gij waart dat knaapje bij mij gehouden, al
les wat ik kon, heb ik gedaan om den man en
de vrouw, aan wien gij het leven hebt te dan
ken. te ontdekken. Doch het is mij niet gelukt.
Ik was tevreden; en wanneer ik uw dadeu hoor
de roemen, verhief zich mijn hart. Maar waar
om plaatstet gij u niet in de gelederen van de
vrijwilligers Is uw arm te zwak om een geweer te
dragen, of zijt gij een lafaard
Lodewijk bedekte zijn gela it met beide handen.
Op eens liet zich weer de alarmklok hooren.
„Zijt gij bevreesd mijn zoon!" vraagde de
dienaar des Heeren, die angst komt minder voort
uit benauwdheid, dan uit een zwak zenuwgestel.
Blijf bij mijAls onze dappere jongens u in
mijne woning vinden, zal ik zeggen dat gij mij
niet hebt willen achterlaten, zonder beschermer,
om mij in tijd van nood te verdedigen."
sen Iels dat ook wel haast zoo moest, en
later heel goed bleek te zijn, omdat er
onder de protestanten meer en meer „ge
zindheden" opkwamen, en de Overheid dus
mociolijk zou hebben kunnen bepalen, hoe
ver zij met liaar splitsing der school naar
de gezindheden had te gaan.
Doeh met dut al was de openbare school
onchristelijk geworden, en moesten dus de
christenouders een uitweg met hunne kin
deren zoeken.
Zoo ontstond de vrije school. Niet uit
berekening, maar uit nooddwang.
Zoo ontstond ook de vereeniging voor
Chr. Nat. Schoolonderwijs, later in tweeën
gesplitst, en eischic de heer Groen v. P.
toen hij in 1862 in de Kamer terugkeerde,
gelijkstelling en bescherming van het bij
zonder (liet chr. nationaal) onderwijs naast
het openbare.
Veel is er toen in latere jaren gestre
den ol de Grondwet zulk eene vrije concur
rentie van de bijzondere met de openbare
school gedoogde. De liberalen hebben dit
vaak bestredendoch toen om die reden
werd voorgesteld de Grondwet te wijzigen,
zeiden zij weer, dat deze wet het steunen
dor bijzondere school door de Overheid
niet verbood.
Onder kwaad en goed gerucht, onder
veel bestrijding, miskenning en zijdeling-
scho onderdrukking ging de bijzondere
school baar weg, en breidde zich uit, ter
wijl onze anlircv. staatslieden steeds aan
drongen op wegneming van de belemme
ringen, die de Overjieid haar bezorgde.
Dat de staal zich geheel zou terugtrek
ken, werd niet gevorderd door de anlirev.
partij. Alleen de Morm.c-iuannen, die geen
onderscheid lusschen school en kerk sclie-
Op hetzelfde oogenblik verhief zich een ver
ward geschreeuw „te wapen, te wapen
„God cn de koning!" riepen duizenden stemmen.
Kort daarop deed zich een hevig geweervuur
hooren.
Een moorddadig gevecht had plaats, tusschen
de bewoners van het gehucht en Maintzer sol
daten, die het grootste gedeelte der republi-
keinsche troepen uitmaakten en door den generaal
Kleber werden aangevoerd.
Lodewijk spoedde zich naar een der vensters
van de pastorie, en zag vandaar dat, na eene
kleine schermutseling de Vendeërs de wapens
neerwierpen en vluchtten.
„De blauwen zijn meester van het dorp
schreeuwde Lodewijk zijnen pleegvader toe, laat
ons vluchten, kom hier vader, door de achterdeur
kunnen wij ontkomen."
„Bljjf, riep de dienaar des Heeren. Gij loopt
een wissen dood te genioet. Mijne grijze haren
zullen u beschermen. „Blijf bij mij, mijn zoon?"
„Maar, weet gij dan niet, dat vooral de die
naren des Woords het moeteD ontgelden
„Welnu! mijn lichaam zal u tot borstwering
dienen; ik zal mij eens aun hunne slagen bloot
stellen, en wanneer zij hunne razernij aan een
grijsaard gekoeld hebben, zullen zij u wellicht
ontzien. Verlaat mij niet; zoo wij sterven moeten,
laat ons dan te samen sterven!"
{Wordt vervolgd.)