voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Vrijdag 4 October 1889 Vierde Jaargang N°. 188. flt nti-cHevoUi^ionaiv IN HOC SIGN O VINCES f ir"* :t, wmph W. BOEKHOVEN. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. Re sociale quaestie. FEUILLETON. \v aeluw met de leken 4,-; feeren zwaar ssel en zonden Dekens Sveen. de ruit gespaa) spuit, geen sc verzeke niet we De s> deskunt zoo boi in te s deelte s itsang akkee. 1 Sept. 1,15 uur. 3,15 3.30 uur 4,- v ?t de stooM- 30 u, eu va» iRBOOT.) 5,*ur. 6,30 DIENST, 1 Sept. 1 nm. 4,u. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever SOlIRULSUIJIi. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur III. (HARE OPLOSSING.) In ons vorig nummer hebben wij pogen uiteen te zetten, dat een goede armenzorg alleen te wachten is van de ware kerk en haar leden, alsmede, dat door zulk een ge regelde armenzorg veel onheil en spanning uit de maatschappij zal weggenomen worden. Doch gelijk wij ook reeds deden uitko men, omvat de sociale quaestie veel meer dan armenzorg, want het komt er bij die quaestie vooral óp aan om aan de arbeiders of daglooners een dragelijker positie te ver schaften, zoodat zij meer vrucht plukken van hun werk. En ook bij de regeling van deze aangele genheid moet de kerk den weg wijzen, om dat in het Woord Gods voor alle levensbe trekkingen en ook voor de verhouding van werkgevers en werknemers de noodige wen ken en lessen zijn gegeven Vooral springt dit in het oog, als men de sociale wetten na gaat, die aan Israël zijn gegeven, wetten waarin alle woeker ernstiglijk verboden werd (Ex. 2225; Lev. 2536 en 37; Deut. 23: 19), het in pand nemen zeer beperkt werd (Ex. 22: 26; Deut. 24: 10, 12, 13, 17), waarin den schuldeischers en werkgevers zachtheid en mildheid werd bevolen (Deut. 15-, 24: 14; Lev. 19: 13; 25: 6); wetten die thans naar de letter wel niet meer toepasse lijk zijn, omdat zij in een theocratisch rijk gegeven werden en behoorden bij de speci ale volkstoestanden van Israël, maar wel ker beginselen dan toch geldig blijven. Doch niet alleen de kerk, maar ook de overheid heeft met deze. beginselen te ma ken. En nu de verhouding tusschen de kapi talisten en de werklieden zoo gansch ver keerd werd, is de regeering verplicht om tusschenbeide te komen en de zwakkeren te gen de sterkeren in de maatschappij te be schermen. En nu spreekt het wel haast van zelf, dat (Slot) Niet lang daarna had baar vader meer dan gewoonlijk gedronken en was hij schier niet in staat het hoofd rechtop en de oogen open t« houden, terwijl hij bij het tolhek in liggende houding zat. Toen hij daar nu zoo droomerig voor zich keek, hoorde hij eensklaps een vroolijk gelach aan de overzijde der brug en deed de stem, die altijd bezielend op hem werkte, hem half ontwaakt naar de overzijde zien. Daar stond zijne kleine Maria boven op de wormstekige houten leuning der brug, met hare handjes om het daarop rustende latwerk ge slagen. „Zie eens, vaderriep zij met hare vroolijke, welluidende stem, zie eens, hoe hoog Marietje kan klimmen en schommelen 1" En werkelijk zag hij de voetjes der kleine de leu ning verlaten, om onbevreesd boven brug en golven te schommelen daar kinderen geen ge vaar kennen. Terwijl haar vader hare lokken en kleertjes zag wuiven, was hem tegelijkertijd er op zulk een bescherming en regeling van overheidswege steeds meer kans komt, naar mate de revolutiebegrippen wat uitslijten en het christelijk element zich krachtiger in het openbare leven doet gevoelen. Betracht dus de kerk haar roeping en verheldert zij door voorbeeld en leer de inzichten in hetgeen Gods Woord voor den goeden gang van het maatschappelijk leven eischt, zoowel van de arbeiders als van hun bevelgevers; en als daarbij en dientengevolge de overheidsper sonen zich in hun geweten aan deze beginse len gebonden gevoelen zij merken, dat ook naar deze beginselen geoordeeld, de goede orde tusschen de rijke fabrikanten en de arme daglooners gansch en al verbroken ligt, dan zullen ook zij althans een poging doen om dezen misstand eenigermate te ver helpen. Deze taak der overheid moeten wij nu nog even op zichzelve beschouwen. Zij kan zijdelings of indirect worden uitge voerd door de wetten en regeeringsbeslui- ten zóó in te richten, dat aan alle standen in de maatschappij volkomen gelijk recht wordt gedaan. Maar, behalve die meer algemeene of zijdelingsclie bevordering van het recht van den minderen man, kan zij ook het sociale vraagstuk rechtstreeks aanvatten en perken stellen voor het feitelijk mishandelen van den arbeidersstand. Wat de handhaving van gelijk recht voor alle standen en alle burgergroepen betreft hierover spreken wij hier het eerst deze laat thans nogal wat te wenschen over, hetgeen ook al weer te verklaren is uit den verderlelijken invloed van het revolutionair systeem. Ieder weet b. v. dat de rechtspraak in ons land zoodanig is ingericht, dat de eenvoudi ge, die onmiskenbaar verongelijkt wordt, maar moeielijk zijn recht zoeken kan, en dat de rijkere hiertoe onvergelijkelijk veel be ter gelegenheid heeft. alsof hij het oude houtwerk onheilspellend hoor de kraken. 0 als het eens brak Ijlings sprong hij op en wilde hij haar te hulp snellen maar zijne voeten weigerden hem te dragen, en hoeveel moeite hij ook deed, telkens viel hij rugwaarts tegen de leuning der brug aan. „Kom hier, Marie-lief!" kreet hjj in doods angst maar het schertsend antwoord in kin derlijken eenvoud was: „Kom bij mij, vadertje, en krijg mijEu de kleine zette haar ge vaarlijk spel met te meer lust en geestdrift voort. Nog ééne poging deed de ongelukkige. Hij zette een vol glas aan zijne lippen, ledigde dat met één teug, en meende nu kracht te hebben maar zijn lot eu dat van zijn kind was daar, en hij zou maaien wat hij gezaaid had. Met lichaam en ziel had hij zich overgegeven in de macht der duisternis, en geene aardsche hulp was in staat hem nu de krachten te schen ken die hij zoo vurig begeer Je. Nog ééne wan hopige poging deed hijToen sloeg de ongelukkige tegen den grond en kermde hij in duizend angsten. Geen levend wezen was er dat oogenblik in de nabijheid, geen hulp daagde op Daar hoorde hij luide en duidelijk het latwerk kraken, en gelijktijdig ook de kreet'. Vader! help! help!" en een plomp in het water, en toen een nog ijselijker stilte. Voor een tijd lag daar een menscheljjk wezen, ten Ook de militaire wetten schonken tot hiertoe een groot voordeel aan de bemiddel de burgers, want terwijl deze hun zonen van den krijgsdienst konden afkoopen, moes ten de ouders uit de geringere volksklasse steeds hun zonen zeiven afstaan; niet zelden met opoffering van veel geldelijk voordeel, met prijsgeving van een goede plaats op een fabriek of elders. Evenzoo staat het met de onderwijswet, die de ouders welke geen schoolgeld voor hun kinderen kunnen betalen, dwingt om ze in een voorgeschreven, in naam „neutrale", doch feitelijk moderne richting te doen on derwijzen en opvoeden. En eindelijk zou men nog de armenwetten kunnen noemen, die noch toereikende noch kiessche hulp voor de armen bevordert en dus lang geen christelijk karakter vertoonen Maar vooral mogen hierbij de belasting wet ten niet vergeten worden. Want het maakt geen klein verschil of deze de eerste en voor naamste levensbehoeften onevenredig duur maken, dan wel of zij inzonderheid de weel de belasten. En door nu het patentrecht op te drijven en b. v. op zout, zeep en suiker (artikelen die ieder noodig heeft) den accijns te laten, wordt de mindere stand boven ver- mogen gedrukt. IDit alles dient anders te worden. De over heid behoeft de arbeidende klasse volstrekt niet overdreven te bevoorrechten. Als wij gelijk recht voor allen vragen, dan strekt dit evengoed tot bescherming van den gegoeden stand als van de daglooners. Doch dit zal al lengs en geleidelijk beter worden, naarmate in het Parlement meer de geheele natie wordt vertegenwoordigd, en niet zooals tot vóór 1888 alleen de rijkere burgerstand. In dit opzicht zijn wij met de uitbreiding van het kiesrecht, waardoor aan ongeveer 200,000 nieuwe kiezers stem en invloed werd gege ven, een goed eind gevorderd. Maar toch zijn wij nog niet waar wij meenen dat ons volk moet komen. Eerst als alle hoofden van huisgezinnen mogen medestemmen over het prooi aan smarten welke geen pen kan be schrijven, totdat de overspannen natuur bezweek en hij in een zwareu slaap viel, terwijl het zielloos overschot van zijn eenig en dierbaar kind door den Rijn werd weggevoerd. Tegen middernacht ontwaakte de tolgaarder. Hij lag in zijn eigen huisje, op den grond, en het eerste wat zijne oogen aanschouwden, was eene witte gedaante aan zijne zijde. Het flik kerend licht van de stadslantaarns viel op hare gelaatstrekken, die ondanks de marmeren bleek heid des doods nog engelachtig schoon waren en een droeve stem deelde hem op weemoe digen toon mede: „Uw kiud is dood Harts tochtelijk wierp de wanhopige vader, en daar was reden toe, zich op het lijkje en snikte hij: „Zij is dood en ik heb mijne Maria vermoord Helaas, hij was nu nuchter, althans nuchter genoeg om zijne schuld en zijn verlies te be seffen. Al de krachten van zijn geest schenen op dit oogenblik in hem teruggekeerd, om hem zijne zouden en ellenden te doen verstaan maar het was slechts voor een punt des tijds, toen was het of er een sluier ovor zijn geest vermogens daalde, en als een geheel wezenlooze en stompzinnige rees hij van zijne knieën op Dag aan dag keerde hij 1111 werktuigelijk naar zijne oude plaats terug, maar u et me-r om de tol te ontvangen noch om te drinken. Daar benoemen der tolken, die 's lands belangen in de Troonzaal hebben te bepleiten, zullen wij onzen wensch hebben verkregen, want dan zal er meer en meer kans komen op vol komen rechtsgelijkheid in de wetgeving en de bestuursmaatregelen. Ten slotte komen wij tot de rechtstreek- sche regeling van de rechtsverhouding tus schen heeren en knechtentusschen werk gevers en arbeiders. De liberalen hebben zich, toen zij in hun machtigste periode waren, weinig om dit groot maatschapelijk belang bekommerd. Wel hebben eenige menschlievende en financieel vermogende lieden onder hen soms aan een aantal werklieden werk trach ten te verschaffen, maar aan een bestendige regeling der zaak hebben zij bijna niet gear beid. Zij zorgden maar meest alleen voor zichzelven, voor de bezittende klasse. Een onverdacht getuigenis gaf reeds in Febr. 1885 Mr. P. Brooshoofd, toen hij schreef: „Op een gematigd liberaal kan de kiezer, die op sociaal gebied tot de vooruit- gansgpartij behoort, niet stemmen, want de gematigde liberalen doen voor de talrijke lij dende helft der maatschappij letterlijk niets. Het is voor hen zelfs een stelsel, daaraan niet te tornen". Ook voegt Mr. Brooshoofd en bij, dat de liberale staatsman die naar het hoogere streeft, (bedoeld is de radicaal) tot de z. g. „clericalen" moet gaan, en hun o. a. zeggen: „Een groot gedeelte uwer, de democrati sche nuance der antirevolutionariren, wil de belangen van den arbeidersstand wet telijk verzekeren. Evenmin als gij stellen wij ons voor, „de ongelijkheid van bezit en de tegenstelling tusschen rijk en arm, tus schen hand en hoofd, tusschen spierkracht en intelligentie" uit de maatschappij weg te nemen. Wij achten dat, met uwen leider Dr. A. Kuyper onmogelijk en zelfs onwen- schelijk. „Wij willen echter evenals Kuyper door wettelijke regeling van den arbeid, die even zat bij dan onbeweegelijk te staren op de gol ven en mompelde bij onverstaanbare klanken, altijd in zijne verwarde gedachten met zijne lieve, kleine, voor hem verloren Marie bezig. Zoo zat hij weder eens op een avoud te tui en naar de gouden vonken, die de ondergaande zon op bet water scheen te strooien. Wat was het, dat eensklaps zijne oogen verhelderde en zijn geest deed ontwaken „Hoor," riep hij uit, schier vroolijk lachend, „hoor, zij roept mij Ja, mijn lieveling! ja, mijne Marie! nu kan vader komen En met deze woorden op de lippen, breidde hij zijne armen uit, als om zijn kind te ontvangen, nam een wanhopigen aanloop en sprong En als in een oog wenk hadden de watereu hun tweede offer ont vangen. Spoedig werdTiij gemist en gevonden. Hij werd in li'tzeltde graf met zijn kind begraven. Maar zijne ziel De bezoldiging der zonde is de dood. Daar om gij, voor wie het nog „heden" genaamd wordt en die in dit verhaal de waarschuwende stem van God hoordet, waardeert dat heden der genade, bedroeft den Geest Gods niet maar laat u leiden tot eene onberouwelijke bekeering, opdat gij nog hier het leven en den vrede naoogt vinden.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1889 | | pagina 1