Week blad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. 1 r Liter Rotte 56. EK IK, n te Soimelsdiit Vrijdag 23 Augustus 1889. Vierde Jaargang N°. 182. IN HOC SIGNO VINCES n. iet jaar 1890. W. BOEKHOVEN. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. Dr. Huyper's „radicale vleu gelslag" en „conservatieve kluisters". Afschaffing van <lc doodstraf. Uit de Pers. Re volkeren der Aarde. ill andeld wordt, dan bij en/1.— ot ƒ0,90, jn van een dege- s in op >eder goed handelt, oekeloos voor iets ienten (mooier en ten, tegen zeer fenlieid willen n. tincliem. len Heer W, oot: «Vooruitgang •eede en Overflakkee. gen 1 April 1889. ill Hellevoetsl. voorin. 5,30 nam. 3,15 uur. 6.45 4,30 en Stellendam vourm. 10,30, nam. 5.30 unr „U>— 0,— T en PASSAGIERS, is voorm. 9,uur. s 9,45 ln »»nsluitin? met de stoom den 8,11 en 5,30 unr, en van rs zijn: 'er. 'OOMBOOT. ïrdam, (Raderboot.) op Rotterdam. Dinsdag voorm, 5,unr. n Donderdag 6,— unr Zaterdag g,30 i Dinsdag nam. 2,— nnr. "en 3, SS en 29 Augustus. robfstoombootdiknst.) Middelharnis. orni. 8 uur. nam. 3 uur. ZOMERDIENST, op Rotterdam. )insdag '3 morgens 4,30 ure. ,:iS 6,— )insdag's namiddag 1,45 aterdag ^4.5 en MAASNYMPH angen 1 April. 1tterdam. 8,f, II en namiddag 5,30 u. 8't. 11 5,30 5,30, 11,30 en nm. 6,u. 0.30, 11,30 6 letsduis. liddag 1,30, 3,30 en 6 u. lirca een half nnr later. 8,30 ure, nm. 1,30 en 6 ure. circa een half uur later, s-Veerboot. naar Rotterdam, voorm. 8, laar Hellcvoetsluis gesehieden erladeu teNieuwesluis, en zijn erzendiug vau goederen. >t) Zomerdienst. dam: vra. 5,15; Zaterd. ongev. 6,50 vm._6, 10, nm. 5,30; Woeus nm. 5,30 Zaterdag vm. 6,30, i Diusdag vm. 5,30; Wocnsd pierland) vm. 5,45. ara; en Zaterdag nm. 2, des vm 8, nm. 2 en 3,30; 5 en Dinsdag nm. 1,30, WtKns- nderdag en Vrijdag van Oud-Beierland vm. 7. rndijk nm. 1. -ELAND. (Raderb.) ierdam. Aug. Van ROTTERDAM; Saterdag 17 nm. 12.— u. Sondag 18 nm. 2,00 u. Maandag 19 nm. 2,00 u. Dinsdag 20 vm. 12.00 u. Woensdag 21 nm. 12,00 u. Donderdag 22 nm. 12,00 n. Vrijdag 23 vm. 12,00 u. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever SOUOIKUSDIJIi. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden hij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur ij, die zich. nu op ons blad wenschen te abonneren, ontvangen de nog in dCZC maand verschijnende no. GRATIS. Op de twee laatste bladzijden van zijn iet wat spottend opstel over de Deputatenver- gadering der antirevolutionaire partij (zie het Gidsnummer van Juni 1889) stelt de heer Mr. W. H. De Beaufort den heer Dr. A. Kuyper voor als o zoo brandende van ver langen om radicale hervormingen in antire volutionairen geest tot stand te brengen, maar tevens daarvan weerhouden door de vrees, dat hij dan een groot deel van zijn aanhang zoude verliezen. Maar wat denkt men in liberale kringen dan toch wel van Dr. Kuyper Zou deze ge leerde niet wijs genoeg zijn om in te zien, dat het thans voor zeer doortastende politie ke hervormingen nog lang de tijd niet is Zou hij geen rekening houden met de om standigheden waarin ons volk verkeert? Zou hij niet even goed als de heer De B. weten, dat nog slechts een betrekkelijk klein ge deelte, en in elk geval een minderheid onzer natie positief gewonnen is voor het calvinis tisch staatsrecht? En zou hij daarom met de verdere doorvoering van zijn politieke be ginselen niet van harte gaarne willen wach ten totdat een grooter deel van ons volk ze uit overtuiging heeft aanvaard? Waarlijk, Dr. K. is verstandig genoeg om te beseffen, dat men met opdringen van meeningen toch op den duur niets wint, maar veel verliest. „Niet te hard van stal" was daarom de raad, reeds vroeg aan onze antirevolutionaire Mi nisters gegeven. De heer De B. schijnt echter grond voor zijn gevoelen te vinden in Dr. Kuypers ker kelijke adviezen. Althans hij schrijft „Ook deze machtige leider moet oogenblik- ken hebben, waarin hij zich machteloos ge voelt. Zelfs in de kerk, waar hij niet met hondgenooten, maar alleen met volgelingen te rekenen had, heeft hij voor het conserva tisme op de gansche linie de vlag moeten strijken. En al moge hij juichen, „dat de li- beralisten zich bij dien kerkeljken strijd deer lijk hebben misrekend," omdat de staatkundige eenheid er niet door leed; naast den juichtoon, dien hij voor zijne deputaten aanhief, zal in het binnenste van zijn gemoed wel een klaagtoo n zijn opgerezen, bij de gedachte dat die eenheid alleen daardoor behoudeu werd, doordien de ra dicale bestormer der kerk in het staatkundige de conservatieve kluisters niet durft afschudden, waarmede hij aan zijne vrienden is vastgeboeid". „Een klaagtoon"? Maar uit geheel deze passage kan men merken, hoe weinig de heer De B. het onderscheid begrijpt tusschen den kerkelijken en den politieken strijd. Im mers is Dr. Kuyper zoo goed als elk ander lid der Kerk verplicht om daar zonder om- zien, zonder berekening, alleen aan het Woord des Heeren te gehoorzamen. Op dat terrein mag geen sprake zijn van schikken of plooien, ook niet van een aanvoerder en volgelingen, van een overwinnaar of van een die de vlag moet strijken; maar allen behoo- ren daar uitsluitend te luisteren naar de stem van Jezus Christus, het Hoofd der Kerk, die haar door Zijn Woord en door Zijn Geest regeert. Is Dr. Kuyper nu vroeger in de uit- voering van dezen plicht te kort geschoten, en heeft hij later ingezien, dat hij de Syno dale Genootschapsbesturen niet langer mocht eerbiedigen dewijl zij zich voortdurend stellen tusschen Christus en Zijne Kerk, dan is dat geen „radicale kerkbestorming", maar slechts het overgaan van een verkeerd pad op het rechte pad. Dit kan, dit mag, dit moet in die Kerk, omdat men daar niet gebonden is aan een bepaalde menschenmassa en ieder voor zichzelf alleen rekenschap van zijn ge drag heeft te geven. In het staatkundig leven echter heeft men te rekenen met alle landgenooten, te reke nen ook met de inzichten der overheid. Daar kan men niet van af. Ook de anti- revolutionaire burger is en blijlt onderdaan die zich heeft te onderwerpen aan 's lands wetten, ook al ziet hij er veel verkeerds in. Wel moet de christen op zijn hoede zijn, dat hij ook in die betrekking niet persoon- lijk mede zondigt, of iets verricht, dat tegen zijn geweten of tegen Gods gebod ingaat; maar voor de inrichting van het landsbe stuur in zijn geheel is hij niet dadelijk aansprakelijk; is dat bestuur verkeerd in gericht, dan behoeft de onderdaan om die reden niet (zooals in de Kerk) zijn mede- burgers te verlaten, maar moet hij wachten op gunstiger tijden en inmiddels getuigen en roeien met de riemen die hij heeft. Dit is geen aannemen van of vastzitten in „conservatieve kluisters", maar eenvoudig christelijke bezadigheid en wijs overleg. Éénmaal hopen wij onze antirevolutionai re beginselen nog beter toegepast te zien, maar thans hebben wij alleen een antili beraal Ministerie. Men bedenke dit wèl. In de tweede zitting van het Internati onaal Koloniaal Congres, dezer dagen te Parijs gehouden, waarop Nederland ver tegenwoordigd is door Dr. Wynmalen (die in deze zitting het voorzitterschap waarnam) hield de Hoogleeraar Léveillé eene rede over straf kolonisatie en noemde bij die ge legenheid het Nederlandsche Wetboek van Strafrecht een meesterstuk van Wetgevers kunst, doch hij merkte met leedwezen op, dat de doodstraf en de uitbanning daarin niet voorkomen. Hiertegen is Mr. Levy, de welbekende dreiger, die zelfs geweldpleging tegen ons christenvolk aanbeval, in verzet gekomen. Hij heeft getracht ons Wetboek schoon te wasschen van de smet, die Prof. Léveillé aanwees, door te betoogen, dat het juist een bewijs van vordering in de strafrecht wetenschap was, dat de doodstraf en de verbanning in dat Wetboek niet meer voorkomen.- Het zou, als dat waar moet heeten, te wenschen zijn, dat de Nederlandsche straf wetgeving wat minder hoog stond, en dat zij niet langer boven Gods Woord het hoofd opstak. Want nog altijd blijft het gebod gelden, reeds aan Noach bekend gemaakt „Wie des menschen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mensch vergoten wor den." Gelukkig, dat wij aan de Vrije Univer siteit ook het begin eener rechtsgeleerde faculteit bezitten. Daar zullen de grond slagen van het recht wel beter onderwe zen worden. Alleen bij het licht van Gods Woord houdt men de wetenschap zuiver. VRIJ MET GEBONDEN HANDEN EN VOETEN. Ons «denkend deel der Natie", en dat zijn natuurlijk volgens hun eigen verklaring de Li beralen, hebben een vreemdsoortig begrip aan vele woorden verbonden. Geluk is levenspretwijsheid is een met zoo genaamde wetenschap volgestopte hersenkast flinkheid beteekent het zoo ernstig niet met gees telijke zaken te nemen, godsdienst is gelijk dweeperj en femelarij, enz. enz. Vooral heb ben onze Liberale wijsgeeren een aardig begrip van vrijheid en recht. Recht is in Nederlaud volgens ben de wille keur van het geld, de heerschappij van het Li beralisme. Vrijheid beteekent onderdrukking van allen, die antiliberaal heeten, en vrij zijn aan een brutale Minderheid om de werkelijke Meerderheid onder den voet te houden. Vooral is er geen grooter spot dan de beteekenis, die men aan het woord Vrijheid" verbindt, bij de Onderwjszaak. «Het Onderwijs is vrij" staat er letterlijk in de Grondwet, en de Liberalen voegen den An tirevolutionairen en Roomschen b j hun eiscben om rechten ook voor de Vrge school, toe Wat wilt ge meer G j moogt immers overal uw eigen scholen oprichtenmits gg eerst uw beurs ledigt voor de betaling onzer Open bare scholenm'ts wj u overal de plaats tot stichting ontnemen door het doen bouwen van onze Schoolpaleizen mits uw onderwijzers zich aan de Staatsexamens en de gedwongen vacci natie onderwerpenGg zjt vrj, mits wg u eerst handen en voeten bindenmjn liefje wat wil je nog meer TWEEËRLEI LEVENSBESCHOUWING. De wereldmeusch beschouwt het leven niet alleen, maar ook de wetenschap, uit een geheel ander gezichtspunt, en door een ander licht om geven, als de belgder des Heeren. De eerste gaat daarbij van zjn ik uit, van de leer „de mensch is een vrij en souverein wezen,'' hij beschouwt de wetenschap door het licht dat aan de heidensche oudheid en de rede ontstoken wordt. De tweede gaat uit van de Waarheidde mensch is een diep afhankelgk, door de zonde bedorven wezen, die zonder God en Christus het ware geluk nooit deelachtig wordt. De we tenschap wordt door hem gezien in het licht dat van Gods onfeilbaar Woord uitstraalt. Die tweeërlei levensbeschouwingen treft men ook aan bij de Openbare en Christeljke onder- wjzers. En nu een vraag Kan met mogeljkheid dus een onderwijzer der Christeljke school geëxa mineerd worden door een commissie, door den Staat gekozen, en waarvan bijna alle leden de eerstgenoemde levensbeschouwing z jn toegedaan en de wetenschap van den wereldmensch als de eenig ware erkent? Het Noorden.) Frankrijk. Wel beschouwd voor 'teerst in langen tjd, doen zich veege teekenen op voor hetBrulan- gisme. Boulanger is veroordeeld. Al neemt men nu nog niet aan, dat het Bou- langisme door de veroordeeling een slag heeft ontvangen, waarvan 't niet weer zal opkomen, wjl de veroordeelden zelfs niet beproeven zich te verdedigen, is in alle geval dat althans de hondgenooten bakzeil beginnen te halen. Het blad der Orleanisten, tot nog toe met hart en ziel voor 't Boulangisme optredend, is in den aftocht zeer voorzichtig, en raadt haar part j aan fier de eigen vaan op te steken, wat natuurlgk zeggen wil, geen andere. Evenzoo spreekt de Bonapartische Autorité. Wie het laatste deel van het requisitoir onbe vooroordeeld leest, moet aarzelen te zeggen dat de generaal vrj is vau verdenking. Desehrjver eisclit van Boulanger, dat hg' zijn onschuld in zake het beweerde misbruik der gelden zal be- wjzen. Anders, zegt hj, zal de schaar die u met een soort van blinde liefde volgt, geboren uit verachting van uw tegenstanders, u den rug toekeeren. De beschuldiging van aanslag was noodig om u voor't Hooggerechtshof te brengen; maar om uw ongeluk te bewerken moet gj u onteeren. Dit weegt in 't geding het zwaarst. 't Sterkst spreekt in de Figaro de conservatief Saint Genest, nog onlangs bondgenoot van Bou langer. „Nu het alleen te doen is om ministers uit te drjven en Carnot te verjagen, zet ik, zegt hj, den strjd niet meer voort. Want, eerljk gezegd, heb ik meer vertrouwen in Carnot dan in Boulanger, en minder vertrouwen in de Bou- langistische bende dan in den Republikeinschen Senaat. Carnot is een staatkundig tegenstander maar een eerljk man wat Boulanger is, weet ik niet. Ik beschuldig hem niet, maar ik begrijp er niets van. En zoo gaat het duizenden eerljke lieden. „Eigenl jk gezegd weet ik 't maar al te goed. „Ik weet, dat in dit geding de generaal ge bleken is te zjn zooals de koningsgezinden hem zoo juist vóór twee jaar schilderden zj kunnen zich gelukwenschen met de welgeslaagde afbeel ding. Ik weet, dat al heeft de generaal geen bepaalden aanslag gepleegd, hij altijd van saam spanningen schjnt geleefd te hebben, in Tunis, als minister, geljk te Clermont. Ik weet, dat als de andere generaals zjn voorbeeld hadden gevolgd, ons leger de Spaansche legers zou ge- Ijken en Frankrijk dood zon zjn, reeds voor de Pruisen het hadden overweldigd. Ik weet eindelijk, dat al kan men hem als staatkundig leider zeer goed verdedigen, men hem nooit als soldaat kan vrjpleiten dat hj thans het groote ongeluk heeft zjn naam tot vaandel te zien dienen van alle opstandigendat z jn opkomst als een zegepraal der bandeloosheid zou schjnen. „Dat weet ik, en dat is mg genoeg." Wanneer nu twee invloedrjke schrijvers der conservatieve richting, mannen, naar wie velen luisteren, zoo spreken, dan bljkt dat de wind begint te keeren. En dit is, gelijk we zeiden, voor Boulanger als „candidaat der ontevredenen" beschouwd, een veeg teeken allereerst met het oog op de vast naderende verkiezingen. Toch 't werd reeds vaak opgemerkt zij men omzichtig met hieruit reeds een bepaald besluit te trekken. Want heeft ook 't Boulan gisme een knak gekregen, nu eenmaal 't rechts geding is afgeloopen begint aanstonds onder de republikeinen het oude lieve leven opnieuw. Radicalen en Opportunisten hervatten spjt de schoone rede van president Carnot op 't feest maal van Zondag heftig den strjd. Willen de Opportunisten van geen Grondwets-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1889 | | pagina 1