Week blad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. f ill IS SlUtlsffi. Vrijdag 19 Juli 1889. Vierde Jaargang N". 177. IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN. HET ZWARTÊ^ALEISCHIP" ANTS, te Schiedam. ES-LECTUUR, \\i MAANDEN. z ffl S. V. p! rELINK, Alle "Hukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. „Eer is teer". FEUILLETÜfth E. A-GLYPHOS. maands. Ieder Jladzijden druks O Gravuren, de letten en Hand- tellende. Eéns a uitvoerig Knip- tuurlijke grootte, opgenomen oor- in vertaalde Ro- alen, Raadgevin- I, Wenken voor sn voor de Keu- prijs is fBOEKWINKELS 00 0 mï li 01 <1 - CA. ol os m£ ver ik overal franco van BUKSKING of ike kwaliteit en echte maar alles eigenge- zorg afgewerkt, ordt geleverd. Men rtuige zich en zendt 8 dagen ontvangt u mgst van postwissel ostumes DEMI-SAI- tot de meest con- ird. itvangt ge uw geld groote tevredenheid 3PE, bij (Deve nter )t: Vooruitgang ede en Overflakkee. en 1 April 1889. Hellevoetsl. iorm. 5,30 nam. 3,15 uur. 6,45 4,30 ïn Stellendam lorm, 10,30, nam. 5.30 uur 11,-, 6,- en PASSAGIEHS, voorm. 9,— uur. 9,45 in aansluiting met de stoom- n 8,11 en 5,30 uur, en van 5 ZIJN R. OMBOOT. dam, (Raderboot.) p Rotterdam. insdag voorm. 5,uur. Donderdag 6,uur. aterdag 6,30 Dinsdag nam. 2,uur. 3,— iGS en 25 Juli. oefstoombootdienst.) Middelharnis. 1 en nam. 5 uur. Dins- joorm. 8 uur. am. 1 uur. Dinsdag voorm im. 3 uur. ZOMERDIENST, p Rotterdam. nsdag 's morgens 4,80 ure. g 6, Wag's namiddag 1,4-5 erdag 2,45 an MAASNYMPH ngen 1 April. 'TERDAM. 8,f, 11 en namiddag 5,30 u 8,tril 5,30 v 5,30, 11,30 en ma. 6,— u. 6.30, 11,30 0,— 1ÏSLUIS. Iddag 1,30, 3,30 en 6 u. ca een half uur later. ,30 ure, nm. 1,30 en 6 ure. irea een half uur later. Veerboot. naar Rotterdam, voorna. 8,— iar Hellevoetsluis gesehieden 'rladen teNienwesluis, en zijn rzendiug van goederen. r) Zomerdienst. im: vm. 5,15; Zaterd. ongev. 6,50 vra. 6, 10, nm. 5,30; Woens* m. 5,30 Zaterdag vm. 6,30, in Dinsdag vm. 5,30Woensd erland) vm. 5,45. m |n Zaterdag nm. 2. des vm 8, nm. 2 en 3j30; en Dinsdag nm. 1,80, Wotna- iderdag en Vrijdag van Oud-Beierland vm. 7. ndijk nm. 1. ELAND. erdam. Jdli. Van ROTTERDAM aterdag 13 nm. 12.— u. iondag 14 vm. 12,00 u. laandag 15 vm. 2,00 u. )insdag j6 nm. 12.00 u. Voensdag 17 nm. 12,00 u. londerdag 18 11». 2,00 u. rrijdag 19 vm. 12,00 u. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. t UITGEVEK MINTItlliNBHJii. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur Aldus is de titel van een brochure, door dr. A. Kuyper geschreven tegen Mr. W. H. De Beaufort's artikel „De Deputatenverga- dering", voorkomende in het Gidsnummer van Juni jl. Deze brochure is zoo belangrijk, dat wij het hoogst nuttig achten om haar uitvoeriger te bespreken dan dit gevoegelijk kan ge schieden in de rubriek „Boekaankondiging". Toch bedoelen wij met deze bespreking wel terdege ook een aankondiging. Dat wil zeggen, wij hopen, dat onze lezers niet zullen meenen, na onze aanhalingen gezien te hebben, dat zij nu reeds genoeg weten van dr. Kuyper's geschrift. Veeleer is het onze wensch en toeleg, hen daardoor op te wekken om het stuk in zijn geheel te lezen. Want dit spreekt vanzelf, aan het geven van een uittreksel uit de geheele brochure kun nen wij niet denken. Daarvoor is een zaak rijk opstel van 56 bladzijden veel te machtig. Slechts het allervoornaamste kunnen wij even aanstippen. Maar dit hangt dan ook zoo nauw samen met den politieken strijd onzer dagen, dat wij het niet achterwege willen laten. Ter zake dan. De heer De Beaufort, een der meest ge vierde woordvoerders van de liberale partij, had in een Gidsartikel een weinig den draak gestoken met de Deputatenvergadering der antirevolutionaire partij, en had zelfs de eer lijkheid der Deputaten in verdenking zoeken te brengen. Natuurlijk kreeg ook de Voor- is Arme Myga! Wat ligt zij daar neergeknield aan het voeteneinde van de stervenssponde des zieltogenden kapiteins, met loshangende haren, bleek als een doode, met bloedig- wondgewrongen handen Is er geen redding meer voor u, arme weeze, geene uitkomst, geene En uw Heer' en Heiland heeft het u toch door Zijn Woord be loofd, als met een Engelenvinger u aangewezen „Bergen zullen wijken en heuvelen zullen wan kelen, maar mijne goedertierenheid zal van u niet wijkenJa, worstel in het gebed tot den Vader der- weezen, die uw geloof zwaar, ontzet tend zwaar beproeft. Hoe donker is het in haren geestde golven der Schelde hebben den ge liefde verslonden, die machteloos tegen haren ondergang streed. Wellicht heeft hij zijn graf in de koele golven gezocht, om haren smaad niet te overleven Laat het geloof aan den Vader der weezen u met ontzinken, Myga Maar al donkerder wordt het in haar hoofd, zij worstelt in den gebede, de geloofsstrijd wordt steeds zwaarder. En alles staat haar tegen, geene macht in den hemel en op aarde, die smaad en schande van haar zal afweren Wee, wee, arme Myga En als in schrille tegenspraak met het geen m haar hart omgaat, doet het uit 99 klokken bestaand carillon van den h'oogen toren der kathe draal een vroolijk aria hooren. Langzaam en dof kondigen elf slagen het reeds vergevorderd nachte lijk uur aan. Weder neemt het gejoel in de stad langzaam der Deputatenvergadering, Dr. Kuy- bij deze gelegenheid weer eens van zitter der per, er langs. Dat is hij van de liberalen zoo gewoon. De heer De Beaufort meende hem betrapt te hebben op tegenspraak met zichzelf. En in het voorbijgaan veroordeelt hij, gelijk wij dit nu reeds zoolang van die zijde ook al ge woon zijn, ons samengaan met de R o o 111 s c h e kiezers aan de stembus, en keurt hij het af, dat Dr. Kuyper het gedrag van onze oude Regenten met dat van de Bourbons te Parijs vergeleek. Op dit alles heeft dr. K. den liberalen schrijver gediend op een wijze, waardoor zeker voor ieder onbevooroordeeld lezer de antirevolutionaire partij volledig is schoon gewassen van de haar aangewreven smetten. Wat de heer De Beaufort ten nadeele van dr. K. persoonlijk aanvoerde, deed hem de pen niet opnemen. Waarom zou hij het ook doen Een Bilderdijk, een Da Costa en een Groen van Prinsterer zijn vroeger door de revolutionairen nog wel erger gekrenkt in hun eer. Maar voor zijn Deputaten treedt hij manmoedig in het strijdperk, en brengt Mr. De B. onder het oog, dat de toewijding van die mannen, 5 a 600 in getal, dat hun op offering van tijd, geld en moeite hun een be te re bejegening waardig maken dan Mr. De B. hen deed ondervinden. Het is waar, op de Deputaten verga de r i n g e n verschijnen meest eenvoudige lieden, kleine burgers, maar niettemin man nen uithetvolk, met een warm hart voor de belangen onzes lands en die dan ook door af, weder werd het eene licht na het andere in de huizen achter den havenmuur uitgebluscht. Steeds dieper, steeds angstwekkender werd de stilte. Slechts nu en dan hoorde men den weg stervenden nagalm van het ruw gezang eener bende dronken soldaten, of het ééntonig roepen der nachtwachts en patrouilles. Wederom liet zich liet als het ware met Myga's leed spottend klokkenspel hooren van den dom der Lievevrouwenkerk, en twaalf zwaarmoedige slagen verkondigden het plechtstatig middernacht. Wat zou de daarmede aanbrekende dag opleve ren Deze gedachte welde op in het hoofd der ongelukkige, die daar als een gekrookt riet, en eene bijna uitgebluschte vlaswiek ter neder lag. Nogmaals herhaalde zij het schriftwoord in stilte, dat Hij, die het gekrookte riet niet breekt en de glimmende vlaswiek niet uitbluscht, haar ter vertroosting had aangewezen. Van zijne kussens richtte Valani zich op en wierp waanzinnige blikken uit zijne van koorts gloeiende oogen om zich henen. „Waar is zij, Leone, Leone, wijn, licht en liefde. Leone, waar zijt gij waar hebt gij haar? Waar houdt gij haar verborgen Mij be hoort zij o verrader verraderlijke Leone mijn, mijn is het meisje! Ha ha ha, ik ben niet dood, zooals gij denkt, Leone ik leef en behoud, wat mijn is Het voorhoofd van Myga van Bergen raakte den vloer der kajuit aan della Rota drukte den koortslijder zachtkens in zijne kussens terug en trachtte hem op alle wijzen tot bedaring te bren gen maar liet was, of alle krachten en harts tochten des stervenden nog eens in vollen gloed moesten opvlammen, eer zij voor eeuwig werden uitgedoofd. Altijd zocht zich de razende opnieuw aan Leone's armen te onttreken. „Alle man op dek 1 aan de roeiriemen, alle handen aan de roei riemen Leve de koning 1 Daar vertoonen zij hun samenkomsten zeer veel bijdroegen tot verheffing van het politieke leven. E11 om nu zulke lieden achterna te gaan bespotten, dat acht dr. K. terecht noch edel noch kiesch. De heer De B. had er ook op gezinspeeld, dat de belangstelling der Deputaten van de jongste vergadering was toe te schrijven aan het uitzicht om voortaan staatsgeld te krijgen voor de bijzondere scholen. Doch dr. K. herinnert er den schrijver aan, dat de Deputaten in vroegere jaren niet minder ijverig waren, dat de te wachten subsidie toch weer grootendeels weggaat met aan stelling van een kleine duizend nieuwe on derwijzers (welke aanstelling verplichtend is gemaakt in het wetsontwerp) en dat de voor gestelde acht ton „subsidie" aan de bijzon dere scholen slechts een kleinigheid is ver geleken bij de negen m i 11 i o e n welke de liberalen reeds ruim 20 jaren voor hu n scholen genoten, en die toch niet in staat bleken onder hun aanhangers zulk een warme geestdrift te verwekken als thans bij de antirevolutionairen zichtbaar wierd. Wat betreft het oude liedje over het „sa mengaan met Rome", merkt Dr. K. op, dat de Calvinisten van onzen tijd nog even beslist en onverzoenlijk als onze vaderen tegen Rome's kerk over staan, maar dat het op politiek gebied niet gaat over de zuiverheid der kerkelijke leerstukken in het algemeen, doch alleen over de quaestie van het Gezag. En hierin stonden en staan de roomschen aan onze zijde en tegenover de Revolutie. de vlag de geuzenvlagGeef vuur, geeft vuur op die bedelaars 1 Evviva Geuova Daar vliegt de admiraal in de luchtBrand, brandHel, hel Leone, bescherm het schip Bescherm het schip, Leone Het is ge daan, wee, de geuzenvlag aan de ka nonnen, verloren, verloren Bescherm het schip, bescherm het schip Leone De lijder zonk machteloos inaen de luitenant legde hem de kussens terechtdaarna ging hij tot de neergekuielde maagd, en zeide „Wat zijt gij zoo bevreesd, Signorina Richt u toch op waarom kruipt gij zoo op den vloer Beangstig u nietkoningin zult gij worden, onbeperkte gebiedster aan boord van dit goede schip. Dat is nu eenmaal de oorlog de eene moet de vlag strijken en hoog Iaat de ander ze waaien. Die arme Antonio Hij heeft het voor speld hem wordt het graf, mij de schoone buit ten deelo, ik bemin u, ster van Vlaan deren, witte roos van Antwerpen. Ik bemin u en behoud u laat het tegenstreven kijk mij niet zoo wild aan, mij behoort gij toe en niemand zal u uit mijne hand rukken „Jan, Jan, help red 1" riep het meisje, zonder te weten, wat zij riep. „Laat dien geus varen," fluisterde Leone. Heeft hij zich niet gewroken? Zal niet de arme An tonio binnen het uur dood zijn? Wat kan u het lijk van dien watergeus schelen, laat dat maar op de golven drijven op, op zeg ik u. Gij zult u het voorhoofd wond drukken op den vloer. Wat wilt gij? Dood is de geus; Antonio Valani sterftwelnu, neem dan den levenden Leone in uwe armen, o schoone, trotsche be- heerscheres mijns harten." „Barmhartigheid, barmhartigheid kermde het meisje op smeekenden toon; maar de luite nant lachte, zeggende„Hoor, daar slaat het ééu uurOm vijf uur lichten wij de ankers tot zoolang hebt gij tijd om uit te jammeren Zij verdedigen sinds 1789 mèt de Calvinisten dezelfde hoofdstelling. Als dus de heer De B. verklaart niet te be grijpen hoe de antirevolutionairen, die be weren vooral te strijden „voor den vrijen loop van het Evangelie in kerk en school en pers" toch aan de stembus samenwerken met hen die het Evangelie tegenhouden, dan antwoordt Dr. K. zeer snedig en gevatGij verwart het Evangelie der Behoudenis van zondaren methetEvangelie vanhet Goddelijk gezag, dat in onze eeuw tegen de Revolutie werd opgeroepen. Wat het eerste betreft, het Evangelie der zaligheid, dit wordt ja voor Rome be dekt en tegengewerkt in zijn loop. Waarom zouden wij antirevolutionairen dat onder stoelen of banken steken? Rome gaat nog steeds door met Jezus' Middelaarsglorie door menschelijke inzettingen te verduisteren en de Gereformeerden b 1 ij v e n daartegen i n hun kerken ijveren. Maarmen moet wel bedenken, dat ditzelfde (nl. het tegen houden van den vrijen loop van het Evan gelie der Behoudenis) nogveelmeer door het liberalisme geschiedt. Im mers, Rome verwerpt dat Evangelie niet ge heel; maar het Liberalisme verheerlijkt met voorbijgaan van den Christus op echt heidensche wijze den Mensch als mensch. En als nu de De B. beweert, dat toch Rome's uitgangspunt, als het consequent werd doorgevoerd, zou moeten leiden tot sluiting van de gereformeerde kerken en tot belemmering van het gereformeerd school- dan eehter, weg met alle geklaag en gezucht Tot vijf uur is het tijd genoeg, om te sterven, arme Antonio, arme vriend richt u niet meer op, uwe wonden bloeden weder leg u bedaard neder, wat wilt gij ook met het meisje „Leone, Leone, bescherm het Echip Het zwarte galeischip bescherm het schip krijschte de stervende in zijne ijlende koorts. „Ha, het zwarte galeischip 1" mompelde Leone della Rota, eerst om vijf uur begint de jacht bedaar, bedaar, Antonio alles wel aan boord heb maar geen zorg, slaap rustig in." „Weder zonk de kapitein terug eu sloot hij de oogen. Op de laatste woeste opgewondenheid volgde nu zichtbaar de laatste uitputting. Het liep af met Antonio Valani, den kapitein der Andreas Doria. De luitenant bemerkte het wel, hij zuchtte diep en schudde het hoofd, terwijl hij in zich zei ven fluisterde „Arme Antonio arme vriend! zoo spoedig moet gij de zeilen strijken Maar ach wat baat al mijn klagen, en toch ik wenschte wel dat de morgen daagde, dat deze nacht voorbij was Op open z ie wanneer wanneer het lijk over boord is, zal het mij eerst weder wel te moede worden. Ik wensehte waar lijk dat de morgen aanbrak 1" Hij stapte heen en weder door de nauwe ka juit; meer dan eens ging hij rakelings langs de ongelukkige Myga en telkens kromp de arme wees stuipachtig in een eu drukte zich telkens dichter tegen den wand. „Sterven, sterven fluisterde Myga van Ber gen, o kwam toch de dood, om mij te red den, greep mij toch de dood aan, zoo als hij mijn geliefden Jan aangegrepen heeft De lamp dreigde uit te gaan, -Leone della I Rota riep om nieuw licht, om wijn. Hij had I beide in dezen nacht noodig, het zag er ont- zettend wild en woest in zijne ziel uit. Wordt veroolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1889 | | pagina 1