Uit de Pers.
De volkeren der aarde.
Buitcnlandsche Berichten.
Binnenlandde lie Berichten.
Plaatselijke Berichten.
DB „LIEVE" LIBERALE PERS.
De Standaard schrijft
Onze lezers kennen zeker voldoende de eigen
schappen van poesjes. Het zijn beestjes met een
satijnen velletje om pootjes zoo fluweelzacht,
dat ze er onhoorbaar op voortmarcheeren en
als men die diertjes wat aait en paait, krijgt
men op al die zachtheid nog het bekende lieve
gespin toe. Maar o wee, als ge ook maar een
enkele beweging waagt, die de lieve juf niet
al te best lijkt. Dan komen nit de fluweelzachte
voetkussentjes die hatelijke instrumentjes voor
den dag, om u te overtuigen dat de lieve poes
toch een kat is.
Aan zoo'n poesje nu doen ons voortdurend
tal van liberale bladen denken. Men moet die
heeren van de liberale pers maar eens volgen,
als ze bezig zijn heele kolommen vol te pennen
over humaniteit en waardeering (natuurlijk libe
rale humaniteit en dito waardeering), 't Is soms
om er tranen van lieve aandoening bg te schreien.
Geen wonder, dat het voor zulke zachtgeaarde
naturen een kwelling is, de harde waarheden
van sommige anti-liberale bladen te moeten
slikken. „Hard zijn Wel foei! dat is niet lief
en mag niet geduld worden." En dan komt er
voor het zacht gespin een nijdig gegrijns, en
de bekende wapentjes komen voor den dag,
en tegelijk daarmee geheel de behoedzaam ver
borgen gehouden natuur van het beestje.
Vooral de Arnhemsche Courant is een mees-
teresse in deze manoeuvres. Men moet werkelijk
met die zeer gedistingeerde dame medelijden
hebben, als ze baar feeder hart uitstort over de
kwelling, die haar vooral de „ruwe" uitingen van
De Standaard veroorzaken.
De feesten ter eere van Giordano Bruno in
Rome en de onthulling van diens standbeeld heb
ben op het Vaticaan niet weinig verbittering
gewekt. Ze waren een beleediging, een gruwe
lijke beleediging der kerk en den paus aange
daan en gelijk deze laatste moet verklaard heb
ben, kunnen de protesten der Roomscken over
heel de wereld daartegen niet opwegen. Ja, de
paus gaat nog verderin een tot de kardinalen
gericht protest zegt hij, dat de heiligste zaken
bij de Bruno-feesten zijn aangerand en dat de
regeering de aanranding in het openbaar heeft
voorbereid en begunstigd. De paus noemt het
smartelijk, te moeten zien, dat in een aan God
gewijde stad de ketterij is verheerlijkt door zulk
een verfoeilijk en bedroevend gedenkteeken en
hij beklaagt zich bij de geheele katholieke we
reld, dat men Rome tot hoofdstad van het on
geloof wil maken. Italië wil het tot een oorlog
tegen het pausdom laten komen, maar zoo oud
als hij is, zal de paus, sterk door ziju vertrouwen
op, God, den strijd volhouden.
Ofschoon men op een krasse uiting des pausen
was voorbereid, had men zeker in Rome zóó
scherpe taal niet verwacht. Verontwaardigd-
dat bleek duidelijk was de opperpriester der
kerk over het gebeurde en zoo wekt het geen
verwondering dat het gerucht ontstond, dat de
paus aan een vertrek uit Rome dacht, 't Is echter
een gerucht, en niets meer, dat reeds vaak opdook
als er reden voor ontevredenheid aan de zij des
pausen wasmaar weer even snel werd tegen
gesproken. Dat echter een vertrek des pausen
onder de huidige omstandigheden niet onmoge
lijk zou zijn, vat ieder die weet, hoe weinig min-
lgk de verhouding tusschen de Italiaansche re
geering en het Vaticaan thans is.
Schier iedere zitting, die de Fransche Kamer
thans houdt, heeft wonderveel weg van den
„Poolschen Lauddag". De tooneelen van wan
orde, Zaterdag gezien, herhaalden zich Dinsdag
weer. Het lid Laront vestigde, na afdoening van
enkele zaken, de aandacht op de lasterlijke be
schuldiging, waaraan sommige afgevaardigden en
de regeering blootstaan, en wees daarbij meer
bepaaldelijk op een artikel van de Presse, waarin
de heer Tirard wordt aangevallen. Philippon uitte
daarop den wensch, dat Lafont eene interpellatie
over deze zaak zou houden, wat weer tot tumult
aanleiding gaf. Daarbij ontstond tusschen de
heeren Bouvier en Andrieux een scherpe woorden
wisseling, die zoo hoog liep, dat de Kamerboden
tusschenbeiden moesten komen. Groote opschud
ding natuurlijk in de Kamer. Of Andrieux thans
weer met zijn revolver heeft gespeeld, wordt niet
gemeld.
Ten slotte werd met 349 tegen 116 stemmen
een motie aangenomen van den volgenden inhoud:
„De Kamer geeft opnieuw haar verontwaardiging
te kennen over het schandelijk stelsel van laster
jegens het gouvernement, en gaat over tot de orde
van den dag".
Tot dusver is de Portugeesche regeering nog
geen voet breed achteruit gegaan in de Spoorweg-
quaestie.
Dinsdag kwam de zaak in het Engelsche Lager
huis ter sprake. James Fergussen zeide toen o.
a., dat aan de Portugeesche regeering bericht
is gezonden, hoe zij verantwoordelijk wordt ge
steld voor de verliezen, welke de Engelschen
kunnen lijden, die in deze underneming hun geld
gestoken hebben. Andere vraagpunten, die door
de laatste handelingen van Portugal zijn ontstaan,
worden op dit oogeublik onderzocht.
De chauvinistische pers gaat intusschen met
haar nijdige, hatelijke beschouwingen voort. Vol
gens de Kö!n., die uit ervaring spreken kan, is
er in langen tijd zoo heftig niet gescholden ge
worden. Roof, bedrog, aanslag, trouweloosheid
en woordbreuk zijn benamingen, die schering en
aanslag vormen iu de artikelen der Engelsche
pers.
De inhechtenisneming van den Ierschen af-
gevaardige O'Brien, waartegen in het Engelsche
Lagerhuis weer te vergeefs is geprotesteerd, giug
met veel moeite gepaard. De agenten moesten
een uitval naar de volksmenigte doen, om den
weg vrij te maken; bij de worsteling moet O'Brien,
naar men zegt, nog al ernstig gewond zijn. Toen
de trein des avonds van Cork te Charlesville
aankwam, trachtte een groote menigte den ge
vangene te bevrijden, zoodat de politie van haar
wapenen moest gebruik maken. Twee personen
werden daarbij weer gekwetst.
Tot de slotsom zouden we kunnen zeggen,
het is roering in het westen, het is beweging
in het oosten, het is overal gisting.
Geve de Heere, dat de lang verwachte storm
in Europa nog lange uit blijve.
DE HONGERSNOOD OP CARUQAO.
In de N. if. Ct. en andere bladen lezen wij
uitvoerige berichten over den hongersnood op
Curasao. In een correspondentie van de N. R. Ct.
wordt o. a. gezegd
„Het ziet er hier tegenwoordig treurig uit.
Treuriger dan men zich herinnert, dat hier in
jaren en jaren geweest is. Vijftien maanden lang
wordt dit eiland nu reeds door aanhoudende
droogte geteisterd. In al dien tijd heeft het na
genoeg niet geregend. Hoe dor de velden en
bergen er uitzien, daarvan kan men zich in het
waterrijke Nederland moeilijk een voorstelling
maken. Wanneer midden in den zomer de regen
in het Vaderland slechts enkele weken op zich
laat wachten, dau wordt er geducht door de
landbouwers geklaagd. Verbeeld u dus nu in
welken toestand zich alles hier bevindt, waar wij
reeds meer dan vijftien maanden tevergeefs op
verfrisschende regenbuien wachten. Alles is met
een laag grauw stof overdekt. Het weinige groen,
dat er nog te zien is, wordt door een heeten
wind, die als een soort van Sirocco over boomen
en struiken blaast, verzengd. In de districten
buiten de stad is gebrek aan alles. Geen leven
in de natuur Een kaal wintergezicht, bij een
warmte van ruim 90 graden F.! Overal ellende!
„Zoowel menschen als dieren lijden verschrik
kelijk door de ontzettende droogte. Honderden
en nogmaals honderden koeien, schapen en geiten
zijn reeds den hongerdood gestorven, en het vee,
dat nog in leven is, loopt op sommige plantages
als geraamten rond. Ik heb gezien, dat de ezels
bezig waren stroodaken van negerhutten op te
eten, zulk een honger hebben die dieren.
Wil men dus niet van zijn dak beroofd worden,
dan moet men het met doernentakken bedekken;
doch ook daardoor laat zich het uitgehongerde
vee soms niet weerhouden, om een aanval op
het verweerde dakstroo te doen.
„Er behoort een beter versneden pen toe dan
de mijne, om in volkomen trekken te schetsen,
hoe verschrikkelijk reeds door de arme bevolking
dezer kolonie is geleden toch wil ik trachten
in enkele regels weer te geven, hoe hier thans
de droeve werkelijkheid onder de zoogenaamde
arbeidende klasse in de districten buiten de stad is.
De oogst is dit jaar geheel mislukt. In Maart
1888 heeft men de laatste maas binnengehaald
maar wat toen is geoogst, heeft men, natuurlijk,
reeds veel maanden geleden verbruikt. Nu is
er dus niets, niets. Op welke wijze velen aan
den kost komen, is een raadsel. En al mocht
dit jaar de regentijd in October (dat is de offi-
cieele regenmaand) aanvangen, en zich verder
alles onder gunstige omstandigheden voordoen,
dan kan men toch eerst in Maart of April van
het volgend jaar eenigen oogst krijgen. Tien
of elf maauden lang zal dus een groot gedeelte
der inboorlingen, die thans reeds in nijpende
armoede verkeeren, nog het leven moeten rekken
op wie weet welke wijze.
„Het werk op de plantages staat reeds langen
tijd stil, daar er wegens de hardnekkige droogte
niets geplant kan worden. De arbeiders, die in
andere jaren genoeg verdienden, om hun gezin
te onderhouden, zijn nu gedwongen leeg te loopen
en met de hunnen armoede te lijden of dit eiland
te verlaten, om elders werk te gaau zoeken.
Velen zijn naar Venezuela vertrokken en hebben
vrouw en kinderen hier in den erbarmelijksten
toestand achtergelaten. De honger grijnst talrijke
gezinnen aan.
„Tengevolge van gebrek aan het hoogst noo-
dige voedsel, is scheurbuik onder het ongelukkige
volk uitgebroken. Het aantal lijders daaraan
neemt toe, terwijl er ook reeds aau die ziekte
zijn overleden. Diep medelijden vervult ons bij
het zien van de arme schepsels, die, uitgeput
van honger, met ontstoken taudvleesch en op
gezwollen pijnlijke beenen, in hun armoedige
stroohutten op den grond uitgestrekt liggen,
zonder zich nauwelijks te kunnen bewegen.
Aanzienlijke sommen zijn door de gegoede
inwoners van Curasao reeds bijeengebracht tot
leniging van den nijpenden nood.
Iu de Belgische grensgemeente Bommers-
hoven, bij Tongeren, heeft een gendarme een
dubbelen moord gepleegd. In den nacht van 23
op 24 dezer waren twee marechaussees van de
brigade Tongeren op wacht in voornoemde ge
meente. Na verschillende herbergen bezocht te
hebben, kwam men ook in een, waar dansmu
ziek gemaakt werd. De marechaussee Peeters
danste verschillende keeren, waarover zijn wa
penbroeder hem berispte. Dat nu maakte P.
boos op zijn kameraad en nog meer op den kas
telein, die hem wegens zijn verregaande dron
kenschap drank weigerde. Hij laadde zijn geweer,
en plaatste zich nadat allen uit de zaal ge
vlucht waren in een hoek, onder bedreiging
ieder te zullen doodschieten, die den drempel
der denr overschrijden sou. Juist kwamen er wei
nige minuten later twee jongelieden uit het dorp
binnen en alvorens men den tijd had hen te
waarschuwen, had reeds een kogel beiden door
boord. Een van hen bleef op de plaats dood,
de andere is den volgenden dag gestorven.
De politie te Londen is thans meer te
weten gekomen omtrent de vrou w wier verminkt
lijk onlangs in de Theems is gevonden. Zij heette
Elizabeth Jacson, en was in de Chelsea-buurt
wel bekend. Den 30sten Mei is zij het laatst
gezien. De voornaamste persoon, die het slacht
offer heeft herkend, is haar zuster. De wijze,
waarop het lijk is verminkt, wettigt het ver-
moedenj dat de vrouw vermoord is door den steeds
onvindbaren Jac the Ripper.
Dinsdag 11. werd het verzoekschrift ten
gunste van een ontwerp tot sluiting der her
bergen op Zondag naar het Parlementsgebouw
te Londen gebracht. Zes man waren noodig
om dit omvangrijke stuk het aantal der on
derteekenaars is 465,000 naar binnen te dragen.
Over den brand, die in de stad Lachau,
in China, heeft gewoed, brengt een Duitsch
blad nog de volgende hartverscheurende bij
zonderheden
De brand brak, terwijl een sterke Zuidwesten
wind woei in de nauwe straten der stad uit
en alle pogingen om de op verschillende plaat
sen woedende lammen te bedwingen waren
vruchteloos. De meest van hout opgetrokken
huizen leverden een welkom voedsel voor het
vernielend element en toen ook de leemen hut
ten der voorsteden werden aangetast, was er voor
het ongelukkige Lauchau geen redding.
Honderden menschen vonden den dood in de
vlammen. Bg de pogingen om uit de nauwe
straten te ontvlieden, hadden vreeselijke tafë-
reelen plaats. Spoedig waren die straten door
menschen verstopt. De neervallende vonkenre
gen deed de kleederen der ongelukkigen in
brand geraken en spoedig zag men de voor den
gruwel gksten dood bestemde menschen op de
afschuwelijkste wijze met elkander vechten. De
aanblik der als razende om zich heen slaande
„levende fakkels", is met geen peu te beschrij
ven. Middelerwijl hoorde men uit de instortende
huizen het gejammer der daarin opgesloten on
gelukkigen, die te vergeefs een uitweg uit de
vlammenzee zochten. Uit de vensters en van de
daken sprongen moeders met haar kinderen,
grijsaards en zieken in den vuurpoel. Het aan
tal omgekomenen wordt op twaalfhonderd ge
schat. Tienduizend familiën zijn van dak en alles
beroofd.
Te Deventer loopt het gerucht dat de in
dertijd uit Gorssel verdwenen notaris zich in
Transvaal ophoudt.
Dinsdag had te Iloogezand een groot on
geluk plaats. Twee kinderen van den heer C. H.
Hoekstra, predikant aldaar, die naar het station
gingen om pa en een zusje, dat uit logeeren
was geweest, af te halen, geraakten bij het pas-
seeren van de papierfabriek van de Kalkwijk
onder de pakken stroo, die van den wagen ge
worpen werden. Algemeen wordt verzekerd,
dat het geweten moet worden aan verregaande
roekeloosheid der voerlieden. Het oudste kind
een meisje van 8 jaar, dat ouder de kinderen
van den heer II. sinds geruimen tijd liefderijk
was opgenomen, werd voornamelijk aan het
hoofd gewond en bewusteloos in eene nabgzgude
woning gedragen. Het andere kind, een meisje
van jaar, bekwam eene gecompliceerde been
breuk en werd in dezelfde woning opgenomen.
Gelukkig was er spoedig geneeskundige hulp.
Daarna werden de kleine per brancard naar
huis vervoerd. De toestand van het oudste meis
je was aanvankelijk zeer zorgelijk, maar zij
schijnt thans het ongeval spoedig te boven te
zullen komen. Het andere meisje is Donderdag
avond op geneeskundig advies naar Groningen
overgebracht, waar het onder behandeling van
prof Korteweg is gesteld.
Terwijl in de Voetboogstraat te Amster
dam Zaterdagmiddag een vrouw haar echtgenoot
eten bracht, liet zij drie jeugdige kinderen zon
der toezicht achter, het jongste een jaar oud,
vastgebonden in den kinderstoel. Wie beschrijft
de droefheid van de arme moeder toen zij, terug
komende, haar jongste kind uit den stoel zag
hangen, zonder eenig teeken van leven. Het
kleintje had gepoogd uit den stoel te klimmen
en zich zoo geworgd aan den doek, waarmede
het vastgebonden was. De moeder spoedde zich
met het kind naar het gasthuis, maar men kon
niet anders dan den dood constateeren
Een boerenarbeider op Ngenbeek bij De
venter, was verleden week bezig met grasmaaien,
toen zijn zeis in een wespennest kwam en de
woedende dieren naar buiten joeg. Daar vielen
zij bg honderden op den man aan deze nam
overhaast de vlucht, doch struikelde en viel met
zgn been op de zeis, zoodat hij een belangrijke
wond bekwam. De ongelukkige werd naar het
ziekenhuis te Deventer gebracht.
Bij het onweder van verleden week sloeg
de bliksem in de woning van den herbergier P.
H. te Swalmen. Het huis met de meubels, even
als de schuur met grooten voorraad hooi, werden
door braud verwoest. Het vee werd gered. Al
les, uitgezonderd de meubels, was verzekerd.
Bij een hevig onweder, dat zich boven Dub
beldam ontlastte, is aan de te veld staande ge
wassen, voornamelijk het vlas, groote schade
toegebracht. Er vielen hagelsteenen als duiven
eieren. De bliksem sloeg in eene hooge loods
van den heer Van der Wiel, waarvan eene dek-
plank en twee rijen pannen werden afgeslagen.
De bliksem nam pp zgn uitweg verscheidene
splinters van de loods. Brand werd niet veroor
zaakt.
Een hevig onweder ontlastte zich boven Kuyk
en omstreken.
Te Kuyk sloeg de bliksem in eene oude brou-
werg, welke thans tot woningen en brandspuithuis
ingericht is. Een begin van brand werd door de
onmiddellgke nabgheid van de noodige middelen,
gestuit. Eene zware regenbui, waarin zich een
weinig hagel bevond, bracht eene lang gewenschte
verkwikking, zonder gelukkig schade aan te rich
ten.
Te Middelaar brandde eene kapitale hofstede,
genaamd »De Katerhof» en bewoond door de
weduwe W. Linders, met annexe schuur en stal
ling af. Een paard en eenige biggen kwamen
in de vlammen om. Bijna niets werd gered en
ook het hooi van 3 oi 4 buren, die hier hun
overvloed geborgen hadden, werd eene prooi der
vlammen. Het vee, dat juist op stal stond, werd
bij tijds in veiligheid gebracht. Alles was tegen
brandschade verzekerd, behalve het hooi.
Te Mook werd in een huis een varken in het
hok doodgeslagen, zonder dat echter verder brand
veroorzaakt werd.
Te Leeuwen is de bliksem geslagen in een
berg op het erf van D. Holm. Binnen een half
uur tgd was de geheele boerderg met nog twee
woningen in de asch gelegd.
Bg het onweder van Zaterdagnamiddag is de
bliksem geslagen in een huis aan de Westerstraat
te Delft. De schoorsteen werd vernield, waarvan
het bovenste gedeelte op de straat terecht kwam.
Ofschoon de bewoners van het pand in de kamer
zaten, waarin deze schoorsteen gebouwd was, zgn
alleu met den schrik vrggekomen.
In den dierentuin te Amsterdam is een
zeeleeuw geboren. De moeder legt merkwaardige
proeven aan den dag van hare zorg voor den
jonggeborene. Zij verbergde het bij de geboorte
op IU Juni achter iu de groten telkens als
het jonge dier in het waterbekken wou gaan,
hield zij het terug. Was het haar ontsnapt, dan
nam zg het met den muil beet en bracht het
weder op het droge. De moeder legt zich op
de zijde als zij het jong zoogt. Thans laat zg
het dier in vrijen loop. Het is nu 3 weken oud.
Toch bewaakt zg het nog nacht en dag en komt
het te hulp zoodra zg bespeurt dat het uitstggen
met eenige moeite gepaard gaat. Gedurende de
eerste dagen na hare bevalling weigerde de moe
der alle voedsel. Dit komt overeen met wat deze
dieren in den natuurstaat doen. Ook daar zondert
zich de moeder van de kudde af, en zoekt land
waarts in, ver van het vischwater verwgderd,
eene veilige plaats om haar jong ter wereld te
brengen.
Een klerk ter gemeente-secretarie te Dub
beldam, W. v. A, is gevangen genomen. Hg had
eenige blanco bevelschriften van betaling inge
vuld en met den naam van den burgemeester
onderteekend en daarop 80 bg den gemeente
ontvanger ontvangen. »U. D.»
Van Schiermonnikoog wordt dd 28 Juni
gemeld
Gisteren avond omstreeks 10 ure werd door de
kustwacht bericht, dat ten N. O. van het ei
land een schip noodseinen gaf; onmiddellijk
werd de reddingboot naar het strand vervoerd,
aan het einde van den balg, een afstand van ruim
2 uren. Na drie uren roeiens bereikten de wakkere
zeelieden met de boot, onder commando van
den postschipper A. Visser, tegen den morgen
het schip, hetwelk bleek te zgn de „Wilhelm",
kapitein Schilthuis, van Delfzgl, geladen met
hout. Het schip was lek gestooten en maakte
veel water.
Het volk, ten getale van 6 man, werd met
de reddingboot aan wal gebracht en kwam
circa 12 uren hier aan de kapitein bleef aan
boord.
(Des avonds 6 uren). Van de gestrande brik
is niets naders vernomen, ook niet van den ka
pitein. Wegens damp uit zee is het schip niet
te zien; het zal wel verloren zgn; heden ochtend
zat het al met den kop onder water. De loods-
kotter was er bg wellicht is de kapitein daarop
overgegaan. Eene massa van de lading, juffers
en kolders, drgven aan het strand.
Het Handelsblad deelt mededat het
ter bevordering der Zondagsrust van 1 Juli af
des Maandags ochtends niet meer zal verschg-
nen. De „N. R. Ct." zal insgelijks om aan
het personeel een wekelijkschen rustdag te ver
zekeren, na 1 Juli de Zondagsavonds niet meer
uitkomen.
Sommelsdijk. De onderafdeeling der libe
rale kiesvereeniging „Overflakkee en Goedereede"
alhier, heeft in hare vergadering van 27 Juni
als candidaten voor den gemeenteraad met al-
gemeene stemmen gesteld, de beide aftredende
ledenJacob Breesnee, wethouder, en Klaas
de Graaff, beiden liberaal.
Ooltgensplaat. Een landbouwer onder deze
gemeente, welke verleden week nabg zgn pik-
kenden arbeider stond, verkreeg met den sikkel
een erge wond aan zgn hand tusschen de twee
voorste vingers, hetwelk veel bloedverlies ver
oorzaakte.
Dirksland. De hergk van maten en ge
wichten zal alhier plaats hebben op Woensdag
17 en Donderdag 18 Juli, van des voormid
dags 9 tot des namiddags 3 ure.
Terwgl J. v. Putten, bouwknecht bg den heer
J. C. Roodzant, zich op een voer hooi bevond,
brak een rong van den wagen, waardoor het
voer omver viel en bovengenoemde zich zoo
bezeerde dat hij per wagen thuis gebracht moest