Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Vrijdag 7 Juni 1889. Vierde Jaargang N°. 171, IN HOC SIGN O VINCES *3 c 0 s_ CS CS 0 .E O Ui IPH it W. BOEKHOVEN. §OimELS»IJH. Alle stukken voor «le Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. Een vriendelijk verzoek Het schoolwet-ontwerp. FEUILLETOi\L HET ZWARTE GALEISCHIP leerplicht. 0 a o. e. toora- a vaa IOT.) uur. uux. N'ST.) "N Dius- oorni >,30 u. \30 S,u. hiedea ;u zijn Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur aan onze geachte abonnés buiten Flakkeeom het verschuldigde abonnement, le kwartaal vierde jaargang, ons, na aftrek «Ier kosten, (zijnde dus 45 Cent) per postwissel over te zenden, daar we anders zoo vrij zullen zijn om met 10 Cent verhooging voor porto, dus CO Cent, daarover te disponeeren. Niet twijfelende of aan ons billijk verzoek zal gaarne worden voldaan. De Administratie. Het wetsontwerp tot wijziging van de schoolwet bevat inderdaad zeer veel goeds. Dit kan men wel reeds afleiden uit de vele aanmerkingen en bedenkingen die de li beralen er tegen inbrengen, want als men deze naleest, gevoelt men levendig, dat het ontwerp zooveel mogelijk (dat wil zeg gen zooveel als de Grondwet gedoogt) tegen hun schoolstelsel indruischt. Een groot deel der liberalen is nog steeds bevangen door de geheel verkeerde gedach te, dat de openbare school voor lieden van allerlei richting en overtuiging bruikbaar is. En natuurlijk, ware dat zoo, dan stak er volstrekt geen onrecht in, als de overheid ze voortdurend geheel onderhield en zich met andere scholen gansch niet inliet. Maar omdat dit niet zoo is, omdat de openbare school slechts een deel der ou ders kan bevredigen, daarom is het een stuitend onrecht, dat de overheid uit de algemeene kas alleen die school steunt of onderhoudtwant daardoor wordt het eene deel der burgerij ver voor het an dere deel getrokken. Aan deze stuitende rechtsongelijkheid wil nu het onderwijsplan-Mackay een einde maken. Eenerzijds door te gelasten, dat van ouders, die betalen kunnen een even- DOOR E. A-GLYPHOS. is Ik heb aan de kaai mijne zaken afgedaan en vernomen, dat vier galeien van Spinola dezen morgen in alle vroegte in zee gestoken zijn om jacht te maken op ons zwarte galeischip daarbij heb ik helaas gehoord, dat vader Michiel dood is toen heb ik het laatste Genueesche schip, dat hier voor anker ligt, de Andreas Doria, wat zijn bouwvorm betreft, nauwkeurig bekeken en intusschen is de avond ingevallen. Den ge- heelen dag heb ik reeds dikwijls genoeg in het geheim naar uw venstertje getuurd, maar geen minuutje kunnen uitzuinigen, om tot u te sluipen, daar mij allerlei gepeupel op de hielen zat. Zoo dacht ik de duisternis maar af te wachten, ik heb immers den huissleutel en slenter zoo door de straten, tot mij voor eene openstaande herbergdeur in den zin komt, den nacht daar op mijn gemak af te wachten en intusschen nog een weinig acht te geven op de houding van het volk en de vreemdelingen, in het belang mijner zending, begrijpt ge Nu goed, ik stap de taverne binnen, bestel eene flesch wijn en zet mij kalmpjes achter eene tafel, op mijne redig schoolgeld zal geheven worden. Dit is hoogst billijk en rechtvaardig. Even goed als de ouders verplicht zijn voor voe ding en kleeding hunner kinderen te zorgen, evenzeer zijn zij geroepen om ze naar den geest op te voeden en zoodanig op hun hoofd en hart in te werken, dat zij later o. m. als nuttige burgers in de maatschappij kunnen optreden. En als middel daartoe dient nu ook de school. Dat dus de ouders, als zij vermogend genoeg zijn, zeiven het onderricht hunner kinderen betalen, mag niemand verkeerd vinden. En alleen als zij het niet betalen kunnen, heeft de overheid het zedelijk recht om bij te springen en voor de ouders te betalen, omdat ook de Staat in zijn geheel belang heeft bij ontwikkelde burgers, en derhalve bij het onderwijs. Maar nu bestond het eigenlijk onrecht tot dusver ook hierin, dat arme ouders gedwongen werden om hun kinderen naar de openbare scholen te zenden, en dus ook gedwongen waren om die kinderen in een bepaalde richting te laten opvoeden, omdat voor een andere wijze van opvoeden het noodige geld niet te verkrijgen was. Ook aan dit grievende kwaad wil de heer Mackay ten minste paal en perk stel len. En in zooverre de overheid dus geld voor de scholen moet bepassen, wil de Minister, dat voortaan de bijzondere, de vrije scholen evengoed in dat voorrecht zullen deelen als de openbare scholen. Naar den maatstaf der onderwijzers zullen beide soorten van scholen gelijkelijk wor den ondersteund. En nu zegge men niet, dat hierdoor on zerzijds het subsidiestelsel weer is aanvaard, hetwelk vroeger als ondoeltreffend werd verworpen want deze verstrekking van toelagen óok aan de bijzondere scholen is slechts een tijdelijke nood-maatregel, ellebogen leunend, alsof de heele wereld mij toe- behoorende en ik volstrekt niet in zorg en be kommering was over mijne arme Myga, wier goede vader stierf, zonder dat ik tot hare ver troosting bij haar was. Rondom mij henenheerscht eene spraakverwarring als bij den torenbouw van Babel. Duitschers, Bourgoudiërs, Spanjaards, Italianen, Nederlanders babbelen en kakelen, zwetsen, vloeken en schreeuwen, ieder schepsel ill zijne eigene taal en drinken allen op dezelfde manier. Iedere tafel, iedere hoek is bezet en alleen naast mij zijn nog twee plaatsen ledig. Daar komen een paar deftige knapen binnen ik ken ze opperbest, de eene is de kapitein van de Andreas Doria, de ander is zpn luitenant. Zij klimmen over tafel en banken heen en nemen naast mij plaats. Ik schik zeer gaarne een eindje voor ben op, want hunne kennismaking is mij heel wat waard en ieder woordje, dat ze spreken, leg ik op de goudschaal. Ik houd mij evenwel, alsof ik ze nooit meer gezien had, en leg, alsof ik slaperig was, het hoofd op de beide armen en bekommer mij om de heele wereld niet, maar zet intusschen mijne beide ooren wagenwijd open. Nu vragen de beide Italianen om wijn en de jongste, de luitenant, pakt het bufïetmeisje om bet middel. De andere kijkt echter heel somber en droefgeestig, alsof hij de pap gestort had ik had hem wel kunuen uitlachen maar bij den eed der geuzen, het was niet om te lachen! Nu beginnen ze met elkander te babbelen en in 't begin natuurlijk nergens anders over, dan die ter herstelling wel genomen moet worden, zoolang er in de Grondwet staat, dat de overheid overal in het rijk voor voldoend lager onderwijs heeft te zorgen. Eerst als op dit punt de Grondwet ver. anderd is, en de ouders van allerlei richting beter geleerd zullen hebben zei ven voor het onderwijs te zorgen, zal de overheid zich kunnen terugtrekken en haar gelden in kas houden. Wat het ontwerp-Mackay wil, is goed bezien geen subsidie want dan moest het onvergelijkelijk veel meer zijn maar slechts een gedeeltelijke terugbetaling van hetgeen de voorstanders der vrije school aan de openbare school te veel opbrengen, ten behoeve van on- en minvermogenden. Naar het ons voorkomt, zullen er nog wel enkele wijzigingen door de Tweede Kamer in het ontwerp gebracht worden. Blijkhaar zijn de liberalen daar ook wel bang voor. Maar als dit zoo is, dan zal het ontwerp, hiervan houden wij ons ver zekerd, er wel niet door verminderen in waarde, maar nog een eind verder worden opgeschoven op het pad der rechtsgelijk heid. Wat b. v. de bekostiging der ge bouwen betreft, wij zien niet in, waarom particuliere verecnigingen daarvoor niet evengoed 2 5 pCt. tegemoetkoming mogen en moeten erlangen dan de gemeentebe sturen. En zoo zijn er meer verbeteringen in het ontwerp aan te brengen. Doch in elk geval is het hoofdzaak, dat in beginsel de rechtsgelijkheid wordt aanvaard. In een land, dat tachtig jaren lang streed om het vrije gebruik van Gods Woord, mag niet langer van overheidswege een premie gezet worden op de verwerping van dat Woord, zooals dit tot dusverre met de openbare scholen geschiedde Wij twijfelen er dan ook niet aan, of het ontwerp zal in de beide Kamers er wel doorgaan. over onze kloeke daad in den voorlaatsten nacht, over de hemelvilart der onbevlekte ontvangenis. Daarover juich ik in mijn hirt; maar op eens stokt mij het bloed in alle aderen, want er wordt een naam genoemd, dien ik ken. Voor u, Myga van Bergen, is er sprake „Over mij?" riep het jonge meisje „o Hemel, de Italiaansche kapitein sprak over mij Jan, Jan, bescherm mij tegen hem O, hoe bevreesd ben ik voor hem „Dus is het zoo, legt die hond u lagen riep Jan Norris met dofte stem en Myga verborg baar gelaat aan zijne zwoegende borst en knikte al sidderend toestemmend. De jonge watergeus knarsetandde en lachte boosaardig. „Die drank wordt niet zoo heet gedronken, als hij gebrouwen wordt, dat zal die Italiaansche schobbejak on dervinden. Wees maar gerust, Myga, sta ik u niet ter zijde en vele wakkere maats achter mij? Arm kind, hoe beeft gij zoo „Om Jezus wil, Jan, ik kan mij niet helpen. De gewelddadige, overmoedige vreemdelingen hebben de overmacht. Wie zal bun verhinderen, hunnen boozen wil door te zetten Jan, Jan, neem mij toch mede in dezen nacht nog, op ditzelfdï oogenblik." Jan Norris hield de bleeke, sidderende ver loofde in zijne armen en zocht baar op alle mogelijke wijzen tot bedaren te brengen. Toen hem dit een weinig gelukt was, vertelde bij verder van zijn avontuur in de herberg in den Gouden Leeuw. Eenigen tijd geleden schreef de heer H. G. Roodhuyzen een artikel over leerplicht in bet Handelsblad, waarin hij opmerkzaam maakte op hetgeen een Duitscher, Polack gelieeten over dat onderwerp mededeelde, in een boek getiteld BroodkruimelsHerinneringen uit het leren van een schoolman". Omtrent een dorpsschool in de omstreken van het Werrathal, dus volstrekt niet in het onbeschaafdste gedeelte van Duitscliland, verhaalt genoemd boek het volgende „De derde hindernis voor liet welslagen van het schoolonderwijs was het schoolverzuim. Vol gens berichten uit vroegere dagen moet het in dat opzicht in 1871 een gouden tijd geweest zijn. Men zegt, dat de politie toen jacht op de wegblijvers maakte en ben als wild uit veld en boseb te zauien dreef. Allen verschenen zij met gescheurde kleederen en verwilderd in de school, zonder boeken, sommigen met de tabaks pijp in deu mond. Alleen door ijzeren dwang werden zij tot schoolbezoek genoodzaakt. Zoo groot als zij waren, zoo stikdonker was hunne onwetendheid zoo vuil als hunne kleederen waren, zoo ruw was hun gedrag. „Zoo erg vond ik het niet meer (dus na 1871). Mijn voorgangers hadden ook iu dat opzicht duidelijk merkbare sporen van hun deugdelijken arbeid achtergelaten. Was het schoolbezoek dan ook beter, bet was nog bij lang niet goed. Nog altijd was bier veel te doen „Ik bestreed het schoolverzuim. Het laatste jaar was bijzonder ongunstig geweest. De pok ken hadden geheerscht en waren door de ma zelen gevolgd. Dat verklaarde het toenemen van het schoolverzuim. Maar het werd voor velen een voorwendsel tot moedwillig zondigen waar heid en leugen waren niet altijd goed te onder scheiden. „Het afnemen van de besmettelijke ziekten bracht geen vermindering in het kwaad. De klachten der onderwijzers over ongeoorloofd schoolverzuim werden steeds luider, terwijl de regelmatige aanklachten en straffen niet het minste gevolg hadden. Niet weinig onderwijzers werden moedeloos onder het aanklagen, en „Alle haren rezen mij te berge, en alle bloed steeg mij naar het hoofdmaar ik moest mij inhouden, dat ik mij niet verried, en dat was voorwaar eene zware taakmaar Jau Norris speelde het toeli klaar en hield zich, of hij geen sikkepitje van het geheele Italiaansche gezwets verstond. Bij den graaf van Lnmey, daar werd een schelmstuk, zwarter dan de nacht, beraamd maar ik weet alles en dat is genoeg. Overmorgen in alle vroegte zeilt de Audreas Doria uit het hevel is reeds van den admiraal gekomen, en omdat de gelegenheid zoo gunstig is, zoo wordt in den aanstaanden nacht het schoone plan ten uitvoer gebracht. In den aan staanden naelit zal Myga van Bergen in de klauwen van kapitein Antonio Valani zijn, door de hulp van zijn luitenant Leone della Rota. In den aanstaanden nacht wordt dit huis over rompeld maar alles zal zoo stil in zijn werk gaan, dat er geen buurman door ontwaakt en in geheel Antwerpen geen haan naar kraait. Op het galjoen met MygaJongens, lustig de ankers gewonden, hoiho, naar buiten ter jacht op de rebelsche ketters, lustig naar buiten in de open zee wie hoort op de groote plas liet hulpgeschreeuw en het geween der kleine Myga Hemel en hel, en Jan Norris zit daarbij in den Gouden Leeuw en durft niet j kikken of mikken hij klemt zijn mes in de vuist en durft die beide fluisterende schavuiten niet. 1 overhoop stekeu 1" 1 Wordt vervolgd.) I r

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1889 | | pagina 1