Christelijk
Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Vrijdag 8 Maart 1889.
Vierde Jaargang N°. 158.
IN HOC SIGN O VINCES
W. BOEKHOVEN.
A Bic stukken voor «Ie It et act ie bestemd. Advertentiën en verdere Administratie, I'raneo toe te zenden aan den Uitgever.
Prof. Lobman contra Prif.
Sprayt.
FEUILLETON,
Deze Courant verschijnt eiken Vrij dig.
Abonnementsprijs per drie maarden 50 Cent, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent,
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden hij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur
Een vorig maal hebben wij in de rutriek
„Boekaankondiging" slechts met weirige
woorden melding gemaakt van het openhaar
schrijven, doorjhr. Mr. A. F. de Savoinin
Lohman gericht aan Dr. C. B. Spruyt, en ge
titeld: „Waarom en hoelang?"
Doch wij belooiden dit voortreffelijk stik
spoedig nader te bespreken.
Welnu, wij zijn zeer begeerig aan deze be
lofte te voldoen. En dit niet alleen omdat vij
met ongemeen genot Prof. Lohman's uiteen
zetting lazen en bij vernieuwing in de gele
genheid waren om de groote scherpzinnig
heid van dezen antirevolutionairen leider te
bewonderen-, zoodat wij onze lezers dan ooi.
willen opwekken om steeds veel vertrouwer,
in den heer Lohman te stellen en toch voori
al zijn boeiende geschriften niet ongelezen te
latenmaar ook om het onderwerp zelf, dat
hier wordt aangeroerd.
Immers nog altijd wordt door sommige li
beralen tot onze partij het fatale verwijt ge
richt, datzij „metRomeheult", enwordtdoor
Waarom hij (Prof. L.) niet eerder ant
woordde
Waarom des heeren Spruyt's onderstel
ling, dat de heer Lohman thans anders over
de roomschen zou denken dan vroeger, on
gegrond en dus lichtvaardig geuit isvoorts:
Waarom thans de liberalen voor de anti
revolutionaire partij gevaarlijker zijn dan de
ultramontanen, zoodat het samengaan met
Rome niet uit lietde voor de roomschen als
zoodanig, maar alleen uit zucht naar zelfbe
houd moet verklaard worden.
Allereerst geeft Prof. L. de redenen op
voor zijn stilzwijgen. Prof. L. was door Prof.
S. uitgedaagd om zich te verantwoorden
over zijn „veranderde denkwijze" aangaande
de roomschen. Doch hij ontving niet eens
een ex. van de brochure, waarin de somma
tie voorkwamEerst de derde druk van die
brochure werd aan Prof. L. toegezonden.
En zeker, nu had Prof. L. ook wel een
exemplaar kunnen koopenen lezen. Wellicht
heeftProf. S.daaropgerekend. Althans, hij
schreef bij den herdruk, dat hij zich maar niet
diezelfde liberalen voorgewend dat zij als kon begrijpen, „dat zijn vlugschrift zoo wei
goede protestanten uit plichtsbesef en uit - - ---
vrees van onder Rome's macht te geraken,
zich tegen dat „heulen met Rome" verzetten.
Nu weten onze lezers, dat wij dit liberalis
tisch beweren nooit geloofd maar steeds be
streden hebben. Doch de diepe onwaarheid
van zulk een schijnschoon voorgeven heeft
de heer Lohman met treffende bewoordingen
en klemmende bewijzen bij vernieuwing zóó
helder in het licht gesteld, dat wij aan de
hand van zijn brochure er gaarne nogmaals
op wijzenhopende, dat nu voortaan nie
mand onzer voor dit doorzichtig, leugenach
tig liberalistisch wapen één oogenblik meer
uit den weg zal gaan.
Prof. Spruyt had beweerd in zijn brochure
„Anti-papistische felheid- of Protestantsche
plichtsbetrachting", dat Prof. Lohman vroe
ger in denzelfden geest had geschreven als
thans Dr. Spruyt en dat hij dus thans, omdat
hij met de roomschen samenwerkt, wel „van
denkwijze moest veranderd zijn".
Aan diezelfde gewaande „verandering van
denkwijze" schreefPr. Spruyt ook lt stilzwij
gen van Prof. Lohman op zijn brochure toe.
Doch de liberale professor heeft te vroeg
victorie geroepen. De heer Lohman zette
hem eens flnk op zijn plaats en hield hem zoo
duidelijk mogelijk voor
EEN TAFEREEL UIT DEN MORGEN DER
CHRISTELIJKE KERK.
Naar het Engelsch.)
(Slot.)
Verwacht mij morgen hier, waDneer gij kunt
„zeide hij, hier op deze plek en om denzelfden
tijdEn daarna verwijderde hij zich.
Niet éénmaal, maar dikwijls kwam Varus met
den Christenslaaf op den donkerbeschaduwden
Palatijnschen heuvel te zamen. Hij hoorde van
zijne lippen de geschiedenis die toenmaals als
'eene nieuwe muziek de wereld tegeuklonk en
vim liefde, waarheid, reinheid, zelfverloochening
ruischte de blijde boodschap, die de Heiland
verkondigd had:
nig belangstelling zou inboezemen, dat het
om gewichtiger aangelegenheden ongelezen
moest blijven". Hij schijnt zich dus te hebben
ingebeeld, dat de voornaamste mannen van
tlle richtingen er dadelijk kennis van moeten
temen, als hij eenige losse bladen ter perse
legt.
Prof. L. brengt hem echter order het oog,
dat hij niet alles kan lezen, omdat zijn tijd
zter bezet is, en dat het twistgeschrijf tus-
sdien Prof. S. en Mr. van Ogtrop i)hem
weinig belangstelling inboezemde, omdat vol-
geis de dagbladverslagen het eigenlijke puilt
in geschil, (nl. de vrijheid van eenambtenaar-
hoogleeraar om publiek zijn meeningen te
verkondigen) niet door Prof. S. behandeld
wetd.
Doch ook, al had Prof. L. het vlugschrift
van Prof. S. gelezen, dan nog zothij niet ver-
plictt zijn geweest om te antwoorden, zegt
Prof L. En zulks eenvoudigomdateenzijner
vroegere geschriftendoorProf.S.op oneer-
1 ijkewijze, wijl onvolledig, werdt aange
haald Prof. S. rukt nl. evenals Mr. E.
1) Mi van Ogtrop had zich er over geërgerd, dit de stadshoog-
leeraar Siruyt, die voor jongelieden rau a 11 e richtingen is aange
steld, ziji tijd ging gebruiken om een deel zijner medeburgers te
grieven ei in bet aangezicht te slaan. Eu daartcgei nu had I'rof.
S. zich vtrweerd in zijn brochure „Antipapistische ielheid of Prote
stantsche plichtsbetrachting", terwijl hij te gelijk era pogiug deed
om de aitirevolutionaircn te verslaan en Prof. Loimau in discre-
diet te bringen.
Vergeving van zonde, kracht in beproeving,
rust vo«r de vermoeiden en belaster, vreugde
voor de kranken en bedroefden
En Juius Varus hoorde ze en geloofde. Zijn
onbevredgd hart had eindelijk gevoaden, wat
het zocht Eerst langzaam kwam hij tot de er
kenning, want zijn aangeboren trots, do gewoon
ten en vjoroordeelen van geheele geslachten
hielden hom omkluisterd en zochten het licht
buiten te duiten. Maar eindelijk begoa het toch
in hem tt schemeren, een straa. van dat
licht, dat üle meuschen verlichten zal, viel in
zijne ziel.
»Wat omer één keizer geschied is, kan ook
onder een mder gedaan wordenwaren zijne
woorden geveest, toen van de vervolgingen der
Christenen onder Nero sprake geweestwas. En
deze woord&i gingen in vervulling ovtr.
Cremers in de Kamer het schrijven des hee
ren Lohman uit zijn verband, kennelijk met
het doel om de roomschen tegen den heer
L. op te hitsen. Een dergelijk pogen is na
tuurlijk geen beantwoording waard.
Toch, nu de heer Lohman eenmaal de
pen heeft opgevat, toont hij met klare voor
beelden aan, dat niet hij thans anders denkt
over de roomschen dan vroeger, maar dat
integendeel de liberalen van houding ver
anderd zijn; hetgeen wel niet anders kan
verklaard worden dan daaruit, dat de libera
len vroeger op het kussen geholpen werden
door de ultramontanen, en dat hun die hulp
nu is onttrokken.
De heer Lohman is niet veranderd. In
October 1887, dus kort vóór de gewichtige
verkiezingen van Maprt 1888, bij het over
dragen van het rector'aat der Vrije Universi
teit heeft hij in zijn rede over de „hoogste
vrijheid" nog duidelijk gewezen op de geva
ren die ons van roomsche zijde bedreigen
toen heelt hij heton verbloemd uitgesproken,
dat „de Roomsch-Katholiek in beginsel ge
wetens- en godsdienstvrijheid bestrijdt," en
de staatsrechtelijke gelijkstelling van alle
eerediensten alleen uit onmacht toelaat; ja
hij heeft het toen niet verzwegen, dat de
Jezuit L. Hammerstein in zeker boek de Ge
reformeerden even gevaarlijk ofzelfsgevaar
lijker durit noemen dan de Mohamedanen
en Mormonen.
De heer Lohman was er dus verre van
daan om in het gezicht van de stembus kus
handjes te wisselen met de roomschen. Hij
bleel zich steeds gelijk. Wat hij in 1887
schreef, klopt geheel met het geschrevene
in 1875.
Doch wat deden de liberalen
Toen in 1881, (ook op aansporing van
den heer L.) door nu wijlen Jhr. j. L. de
Jonge in de Tweede Kamer geprotesteerd
werd tegen het doen van roomsche gebeden
op de openbare scholen in Noord Brabant,
toen zweeg geheel het liberale corps.
Blijkbaar waren de heeren destijds meer be
vreesd voor de „vrije school," waarin ook de
Protestantsche godsdienstleer tot haar
recht zou kunnen komen, dan voor het oog
luikend toelaten van de roomsche leer op
vele openbare scholen. Daarom erkenden
zij niet dat de neutraliteit een onding is en
dat het schoolwezen beter geregeld moest
worden, maar lieten liever alles blauw blauw.
En thans, nu de antirevolutionairen eeni
Opnieuw kwam onder Domitianus de blinde
woede en haat te voorschijn, en honderden be
zegelden hun geloof in Christus door het juichend
ondergaan van martelingen, srua.nl en dood. Ge
lukkig te achten waren nog die, welke spoedig
de martelaarskroon verwierven, zonder langdurige
folteringen te moeten doorstaan, zooals het zoo
dikwijls het geval was. Wij verwonderen ons
in onze dagen van rust en vrede, hoe het 't zwakke
menschelijk vleesch en der zwakke vrouwenkracht
mogelijk was, zulke martelingen te dragen en
wij huiveren, als wij daarvan lezen. Wellicht be
denken wij niet genoegzaam dat 's Heilauds woord
nog niet geheel was weggeklonken De knecht
is niet meerder dan zijn heerhebben zij Mij
vervolgd, zij zullen ook u vervolgen. Uw harte
worde niet ontroerd en zrjt niet versaagd l"
Het geloof iu Christus was toen niet, gelijk
gen steun van de roomschen ondervinden,
n u krijgen de liberalen opeens hun „protes
tantsch" plichtbesef!
Wat kan hier anders achter zitten, dan dat
de liberalen het gemunt hebben, niet op de
„ultramontanen," maar op de antirevolu
tionairen, en dat zij de papisten-vrees al
leen zoeken op te wekken met het doel om
de antirevolutionairen er onder te houden.
Voor den invloed der antirevolutionairen
schijnt men eigenlijk alleen bang te zijn.
Eindelijk toont de heer Lohman aan
■waarom hij thans samenwerking met de
roomschen verkieslijk acht.
Zij geschiedt niet omdat de roomschen
niet gevaarlijk zijn, maar wel omdat de libe
ralen in velerlei opzicht nog gevaarlijker
zijn dan de roomschen. (Dit is reeds tal-
iooze malen van antirevolutionairen kant
aangetoond en nog nooit weerlegd). En ook
omdat de roomschen op zichzelven tame
lijk machte loos zijn.
En waarom zijn de liberalen dan gevaar
lijker? Wel, omdat zij niet openlijk uitko
men voor hun plannen. Rome's kerkelijke
politiek komt met de Duitsche politiek over
een; zij is bekend. Duitschland zal niet als
een roover oponzeVaderlandsche erve trek
ken, maar eerst ons den oorlog verklaren.
En evenmin heeft Rome ooit zijn doel of be
ginsel verborgen. - Maar de liberale poli
tiek :is zoo verraderlijk mogelijk. Onder be
wering, dat zij voor vrijheid op allerlei ge
bied strijden, hebben de liberalen steeds de
echte vrijheid tegengewerkt. Zoolang scha
vot en brandstapel nog aan de orde waren,
waren de gereformeerde goed genoeg om
onder de protestanten voorop te trekken,
maar daarna gingen de naamprotestanten
hen tot zelfs in hun eigen kerken aan banden
leggen. De liberalen bespotten de gerefor
meerden zeker minstens even erg als de ul
tramontanen. Zij dienen zich aan als „pro
testanten," maar drukken het echt-protes-
tantsche volk bijna dood; hierin niet onge
lijk aan de Franschen van 1795, die als
„broeders" met de heerlijke leuze: „vrij
heid, gelijkheid, broederschap" in ons land
drongen, inaar ons volk weldra dwongen
geheel naar hun pijpen te dansen. Laat de
geschiedenis der „Gereformeerde" kerken
en der „nationale" school slechts getuigen,
en men kan tot geen andere gevolgtrekking
komen, dan dat de liberalen ons ongemerkt
onze vrijheid willen ontnemen.
thans bij zoovele naamchristenen, sLeehts een
zwak begrip, maar eene bron des eeuwigen levens."
In het worstelperk te Rome oudeigiug Markus
den marteldood, en aan zijne zijde stond voor de
hoonende, spottende oogen, zijne voormalige
vrienden en metgezellen. Varus, de Romeiusche
Patriciër. Z jne oogen straalden van een inwendig
licht' hij hoorde ternauwernood de luide stemmen
die zich in zijne smarten verheugenden hij voel
de nauwelijks de scherpe klauwen der wilde
dieren, slechts nog weinige oogeublikken en hij
zou den Heere zien, welken hij had leeren lief
hebben hij zou Hem aanschouwen, dien hij met
vreugde door het donker dal der schaduwen des
doods gevolgd was. Hij had de waarheid gevonden
en de waarheid had hem vrijgemaakt