Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwscne Eilanden, Vrijdag 1 Mtart 1889. Vierde Jaargang N°. 157. IN HOC SIGN O VINCES W. BOEKHOVEN. tüe sfsakken voor cle lieclactie bestemd, Advcrteiitiëii ea verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. sVSET dit nummer Persoonlijke dienstplicht. FEUILLETON» 1 I MSB Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijsper drit maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMELSMJH. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën drie. ll geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur •egiufc weder een nieuwen jaargang. Nieuwe abonné's worden gaarne iederen werk- ag aangenomen. Ons blad, dat liet goedkoopste is, is een juisvriend geworden schier huis aan huis. Voor advertentiën dus bijzonder aau- cvoieu. Prijs 10 cent per regel en 3/2 mail. Dienst- ,nvragen en dienstaanbiedingen voor slechts 0 cent per geheele annonce. De Uitgever. Veel, zeer veel wordt er tegenwoordig ver den persoonlijken dienstplicht gespro- en en geschreven. Dit komt voornamelijk oor de geruchtmakende beschouwingen eike van roomscne zijue nee uent zien. Als ïen sommige roomsche bladen in handen eemt, krijgt men den indruk, alsof alle ge- 'ichtige landsbelangen voor deze ééne uaestie moeten wijken, en alsof de samen- erking van de katholieken met de antire- olutionairen terstond zou moeten ophouden ls de laatstgenoemden niet ijverig mede- terken om deplaatsvervangingte behouden. Toch is deze voorstelling van de zaak ge- eel verkeerd. Sinds meer dan tien jaren weten de ka- lolieken, dat onze partij afschaffing van de ilaatsvervanging begeert, want het staat net even zoovele woorden uitgedrukt in ons leginselprogram, en meermalen zijn de iverwegingen toegelicht, waarop ons ver ingen rust. Kwam de plaatsvervanging slechts eer' nkele maal voor, dan zou er weinig bezwaar, egen zijn en als een werk van liefdadigheid runnen geduld worden. Maar in ons land eidt de plaatsvervanging tot een onzedelijj e practijk, dewijl zij feitelijk hierop neert :omt, dat de jongelieden die geld hebben >m een plaatsvervanger te koopen, zich (n len regel verre houden van den krijgsdienst n daarentegen de armen verplicht blijvdn zei ven het land te dienen. Daardoor wordt het soldaat-zijn in ons land al meer als een schande en een ongeluk aangemerkt. En op die wijze krijgt men nooit een goed volks leger. Eerst als alle standen gelijkelijk hun zonen en bloedverwanten onder de wap enen zien treden, zal ons volk weer belang gaan stellen in het leger en zal het kazerne-leven allengs verbeteren. „Maar waartoe zulk een moeite gedaan om een goed en groot leger te krijgen, „vra gen sommige roomschen." Wij zijn toch im mer onmachtig om ons te verweren tegen Duitschland en Frankrijk. Deze machtige natiën kunnen elk een paar millioen man schappen op de been brengen. Wat zoude ons volk daartegen uitrichten Het zou zijn als het vechten van een muis tegen een oli- XtXllL. f Doch zoo redeneert geen goed antirevo lutionair. Een volk van karakter, ook al weet het zeer goed, dat het niet is opgewassen tegen de groote mogendheden, geeft zijn zelfstandig bestaan niet prijs zonder eerst het uiterste te hebben beproefd. Dat zou laf, dat zou allesbehalve naar den ouden geu- zenaard zijn. Het zou een verloochening in zich sluiten van het heldhaftig gedrag onzer vaderen. En dat de katholieken wellicht ge makkelijker de overgifte van ons land zou den aanzien, kan alleen daaruit verklaard, dat zij zich minder Nederlanders gevoelen dan wij, dat zij voor een deel hun Vaderland over de bergen hebben, en dus niet zoo sterk gehecht zijn aan onze volkshistorie en aan onze eigenaardige volksgebruiken. In verband met het bovenstaande is het verklaarbaar, dat de roomschen eigenlijk liefst alleen een leger van vrijwilligers zou den willen zien optreden, en dat zij het op- leggen van dienstplicht, vooral indien deze niet voor ieder met geld af te koopen is, als een „hatelijken dwang" aanmerken. Onze partij beziet dat geheel anders. De verdedi ging des lands is een algemeen belang. Dit mag niet overgelaten aan de vrijwillige aan drift der onderdanen afzonderlijk. De over heid heeft het volste recht om de zonen uit alle rangen en standen tot den krijgsdienst op te roepen. Er z'ijn ja gevallen, dat het aanvaarden van den militairen dienst voor den jongeling en zijn bloedverwanten een te groot offer mag genoemd worden. Wanneer namelijk een eenige zoon door het verlaten van zijn gezin, dat gezin broodeloos zou maken, of wanneer iemands toekomstige levensposit e er door bedorven zoude worden, of wanneer iemands betrekking met den dienst strijdt, zooals bij de bedienaren van den godsdienst en de onderwijzers, dan pleit zeker alles voor vrijstelling van zulke jongelieden Doch die vrijstelling is ook een van de vaste voor waarden, waarop nn-» pat-tij J-.-i ^,-iowuwUj- Ken ciienstpacmr wenneht: te zien irlgevocrd. Men heeft ook niet de minste vrees te koes teren, dat die vrijstellingen niet zullen ver leend worden. Vooral nu een katholiek Mi nister de militaire wetten ontwerpt, kunnen de roomschen er wel op rekenen, dat er voor hun geestelijken alle vrijheid zal verkregen worden, die zij redelijkerwijze kunnen ver gen. En nu zegt de Tijd wel, dat die vrijstel lingen niet te vertrouwen zijn, omdat een liberaal Minister ze weer zou kunnen ophef fen. Maar dit is slechts bangmakerij. Want een liberaal Minister van Oorlog zal er niet komen, zoolang meer dan de helft der natie genegen blijkt om het anti-liberaal Kabinet te steunen. En mocht dit blaadje omslaan, dan zou zulk een liberaal Minister met een liberale Kamermeerderheid ook wel den persoonlijken dienstplicht kunnen invoeren, als hij er dan nog niet was. Het zou dus het verstandigst zijn, als de roomschen thans niet zooveel drukte maak ten en den persoonlijken dienstplicht aanna men uit handen van een antiliberaal Kabinet, hetwelk hun, wat de vrijstellingen betreft, zeker zooveel mogelijk in het gevlei zal wil len komen. Dr. Schaepman heeft hun dan ook reeds ernstig en bij herhaling gewezen SEN TAFEREEL UIT DEN MORGEN DÉR CHRISTELIJKE KERK. (Naar liet Engelsch.) Nu en dan, wanneer hij daartoe gelegerieid rinden kon, deed Varus onderzoek naar de deden »n hunnen geheimzinnigen godsdienst, naar whris- ;us, den grooten Leidsman en Leeraar, die zjoveel >pzien in de wereld gebaard had. Het Uur de liet lang, of hij bemerkte, dat de Jodel zelve ie bitterste vijanden der Christenen walen. Zij uelden dezen Christus voor eenen bedrieger, lie zich onrechtmatig de heerschap/ij over Palestina had willen toeëigepen wel/is waar een zone Davids, maar niet de Grootcj dien zij nog verwachten, die den troon Davids weder sou oprichten met eenen glans, die Ie wereld verblinden zoude. »lk ben een dwaas, dat ik mijl om deze lieden en hunnen strijd bekommer !r zeide hij bitter, toen hij de booze berichten aangaande Christus en de Christenen uit der Jbden mond vernomen had. Wat gaat mij dat ,iao Waarom kan ik het leven niet genieten en vmolijk zijn Maar telkens weder rees de onwdkome vraag in zijn binnenste op: »En hier nsmaals? Wat staat mij te wachten, indien er werkelijk een leven na den dood bestaat V Op zekeren avond ging hij in liet schemer uur naar den Palatijnschen heuvel. Om hem henen lag de schoonheid en pracht van Rome uitge breid, hooge tempels met slanke marmeren zuilen wierpen donkere schaduwen liet mnr- melen der nabijgelegene Nerofontein was duidelijk verneembaar, en het gewoel en gejoel der groote stad klonk hem als bet gebruis der golven toe. Het was een heerlijk uur en het vreedzame too- neel oefenende een weldadigen invloed uit op Va- rus' onrustig gemoed. liet geluid eener toornige stem verbrak de stille "betoovering, en, toen 'hij zich omkeerde, bemerkte hij twee manuen, die haastig naderbij kwamen. De eene droeg het gewaad eens Ro- meinschen edelmans, de ander het spaarzaam omhulsel eens slaafs. De Patriciër scheen heesch van woede te zijn hij dreef den slaaf voor zich uit met heftige woorden en harde slagen met den rietstaf dien hij droeg. Varus wendde zich af, hij was er ergerlijk over, dat men hem zoo ruw uit zijne zoete droomen opgeschrikt had, Hij wierp een verachtenden blik op het paar en ging in eene andere richting verder. Maar het leven hield even plotseling op, als het begonnen was- De Patriciër struikelde, wan- kelde en viel met znlk een hevig gesteun ter aarde, dat Varus ter zijner hulp toesnelde. De slaaf had zich over zijnen meester heen gebogen en in het schemerlicht meende Varus eerst, dat hij dezen ter aarde geworpen had maar reeds, voor dat de jonge Romein de plek bereikt had, zag hij zijne dwaling in. De slaaf knielde thans naast den bewusteloozen man, hief diens hoofd op en wreef hem de handen, daar na liep hij naar de fontein, haalde water en sprenkelde hem dat over de slapen met zulk eene tee.lere zorgvuldigheid, dat Varus ten hoogste verbaasd stond. Hij heeit dikwijls zulke aanvallen zeide de slaaf tot Varus, „het is de valieude ziekte hij zal aanstonds wel weer beter zijn Door zijne toornigheid heeft hij dien aanval waarschijnlijk wel gekregen vraagde Varus. Ja, want ik had zijne schrijftafel verloren, die hij mij had te dragen gegeven." Iets bijzonder in de stem scheen Varus bekend te zijn. Hij zag den slaaf in het gezicht, het was Markus. Is het voor u een gestreng heer vraagde hij. „Ja was het eenvoudige antwoord en men kon ook de blauwe plekken op de lichtbruine huid zien, die duidelijk aantoonden, waar de stokslagen neergekomen waren. En toch verzorgt gij hem zoo liefderijk Markus antwoordde niethij schepte nog meer water met de holle hand en besproeide met de koele droppels het bewustelooze gezicht. Varus I staarde hem verwonderd aan. »Ik herinner mij uwen," zeide hij eindelijk. op het gevaarlijke van hun tegenwoordige oppositie. Gingen zij op dit verkeerde pad door, dan zoude er licht verdeeldheid onder de mannen der rechterzijde ontstaan, en zouden zij bij het behandelen van andere al lergewichtigste zaken, zooals de onderwijs wet en de nadere regeling van het kiesrecht, niet gemakkelijk meer samenwerken. Het Ministerie zou er slechts door verzwakt wor den en de liberalen zouden zich aan dittwist- vuurtje zoeken te warmen. In België is men wijzer geweest.' Daar waren ook vele katholieken tegen den per soonlijken dienstplicht. Maar men heeit er de eenheid niet om verbroken. Van harte hopen wij, dat ook ten onzent vele room schen tot beter inzien zullen komen. Want wai uaat nun ten slotte die felle tegenstand. De Maasbode heelt reëels gedreigd met het niet herstemmen van alle katholieke en antirev. afgevaardigden, die den persoonlij ken dienstplicht willen helpen invoeren. Maar gesteld nu, die bedreiging werd uitge voerd en de liberalen kwamen weer in de meerderheid, wat zou de roomsche partij dan gewonnen hebben r 1 fan kreeg zij wel licht tóch van een liberale Regeering het zelfde, dat zij nu met hand en tand zoekt at te wenden. Immers, zij weet heel goed, dat vele liberalen evenals de antirevolutionairen voor de afschaffing der plaatsvervangers zijn. Om het succès behoeven de katholieken dus hun tegenstand niet door te zetten. En hadden zij willen strijden uit beginsel, dan hadden zij het in het vorige jaar maar moe ten doen, toen onzerzijds duidelijk in het werkprogram is gezet, dat wij de plaatsver vanging niet langer begeeren, en dus de sa menwerking met de roomschen is aanvaard op conditie, dat wij voor den persoonlijken dienstplicht zouden mogen blijven pleiten. Doch bij de stembus van het vorig jaar werd daarover het stilzwijgen bewaard, als gold het een bijzaak. Het roomsche program van actie liet het vraagstuk onbeslist, en de can- didaten der rechterzijde werden, als ze in >Gij zijt de Christen van Celano. Hebt gij uwe keuze nog niet berouwd, den Jooc'scheu misdadi ger aantehangen Die woorden waren hard en ruw, maar het was niet de gewoonte van een Romeinschen edelman aan de gevoelens van een slaaf te denken. Markus hief het hoofd op en zag Varus met den vrijmoedigen blik eens eveuboortigeu aan en zeide eenvoudig: >Mjjn Heere leefde, om de meuschen te leeren, hoe zij leven moesten en daar Hij God was stierf hij om de zonden der menschen te verzoenen. Gij hebt nog weinig van Hein en Zijne woorden gehoord »Het laatste is althans waar hernam Varus, het gesprek bijna tegen zijnen wil voortzettend. »En ook het overige is waar, zoo waargind- sclie ster boven ons staatzeide de slaaf, wijzend naar het fonkelend hemellichaam, dat van het donkerblauw gewelf boven hen, stralen afstak. Mijnheer, gij zult die waarheid eens ervarenDe klemtoon dien hij op deze woorden legde, ontzet: e Varus. Hij zag weder op de groep, op het door de vallende ziekte krampachtig vertrokken gelaat des ter aarde liggenden mans en op de over hem heen gebogen gestalte des slaafs wiens sprekend aangezicht opwairs gekeerd was, en wiens sterke handen den heer ondersteunden, die hem zoo gruwelijk mishandeld had. (Slot volgt.} L :.c~- l

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1889 | | pagina 1