Christelijk
Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
MGEÏÏ
^.-^2=3., Vriidag 21 December 1888.
Derde Jaargang N°. 147.
IN HOC SIGN O VINCES
ÜDM1.
IJN
Kinderen.
i. Uitgever.
W. BOEKHOVEN.
A!ïe stukken voor de Kedaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever
Il.lfl. ABOAAK'S
Be positie van Siet Kabinet.
in tekst,
Uit de Tweede Kamer.
- j ■TtT'-'..
VER te Kollum
ca
FAKCV.
5 ex. 3,50.
jters flink rabat.
OOl Briquetten. Der.e Courant verschijnt eiken Vrijdag,
TiakGtl. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post
„v m, mi I i Afzonderlijke nummers 5 Cent.
lilTUEtES
SOHIHELiBl
li.
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgevek ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur-.
2 pers.
en
hooger
2,50
4
4.50
5,50
„14-
11
„11,-
11
„16,-
ii
35,
ti
27,50
i»
ii
10,75
ii
„36,
i»
ii
4,50
li
ii
5,50
ii
ii
5,50
ii
ii
5,50
11
ji
„14,50
li
ii
„17,-
iï
ii
6,
ii
ii
l't 15,
10,-
11
ii
1 2,75
ii
ii
4,-
li
V
4,-
ii
11
1 tot ƒ4,
ii
11
I r lialf kilo.
l>
'ASTE TIJKEN,
m plm. 5 Oen 100
op aanvrage door
BUITEN FLAKKEE gelieve s. v. p. de goed
heid te hebben ons liet verschuldigde abonne
mentsgeld, van 1 Sept. tot 1 Dec., zijnde het
3de kwartaal, per postwissel of in postzegels over
te ui aken.
De onkosten, a 5 cents, kunnen van het be
drag worden afgetrokken. de ditöevek.
Bij de behandeling der staatsbegrooting,
die op 5 dezer aanving, was er voor de libe
rale heeren gelegenheid om nog eens op
nieuw hun grieven san de Regeering voor
te houden.
Gemeenlijk heeft er reeds dadelijk bij de
beantwoording der Troonrede een algemee-
ne politieke gedachtenwisseling plaats tus-
schen een nieuw opgetreden Ministerie en
de Kamerleden. Maar dewijl ditmaal noch
in Mei, noch in September de Staten-Gene-
raal door den Koning zeiven geopend wer
den, was er geen adres van antwoord noodig-,
en ontbrak alzoo die dadelijke gelegenheid
om het Ministerie aan den tand te voelen.
Des te meer beijverden zich toen een paar
'iberalis'-'scbe organen om het Ministerie ver
lacht en zwart te maken en het was voor
namelijk de Nieuwe Rotterdamsche die
iüaartoe alles saamsprokkelde, en door fan
tasie aanvulde wat aan feiten ontbrak. Het
minste of geringste kon dit Ministerie niet
doen, of de pers van Nijgh trachtte er wat
kwaads uit te distilleeren.
Eén ding vooral kon men onder de heet
hoofden der liberale partij niet uitstaan, nl.
dat het Ministerie zoo bezadigd en be
dachtzaam optrad. Daarover raakt de
Nieuwe Rotterdamsche, zoo het schijnt,
nooit uitgepraat. Telkens en telkens haalt
zij het program van actie op, en vraagt of
dat nu de afspraak Is, dat een Ministerie
der rechterzijde zóó weinig uitvoert, en of
dat nu niet conservatief is en hoe de leiders
er vrede mede kunnen nemen.
l; In de rapporten der Kamer over de
staatsbegrooting werden dezelfde klachten
ze beant-
deugdelijke qualiteit geuit, £n hoewel de Ministers
nwoordig zijn. woord hebben op een wijze die ieder rede
lijk beoordeelaar moet bevredigen, had-
eemshandel, den sommige iibe/ale heeren er nog niet
genoeg van, en door hun breede uitweiding
duurden de algameene beraadslagingen
over de staatsbegrooting dan ook nog bijna
drie dagen.
Toch hield de linkerzijde zich veel kal-
ftier dan men vroeger konde veronderstel
len, en er was niet zoo heel veel inspanning
toe noodig aan den Ministeriëelen kant om
de liberale heeren terecht te wijzen.
De heeren de Beaufort, Borgesius en
Gleichman, drift hoofdpersonen onder de
liberalen, moesten zeiven ook erkennen, dat
het opgetreden Ministerie zuiver parlemen
tair is, dat wil zeggen, dat het 'teenige is,
hetwelk bij de tegenwoordige samenstelling
der Kamer past. En de heer Borgesuis zag
dan ook bezwaar in het omverwerpen van
.it Ministerieanders kon er nog wel eens
wat ergers gebeuren.
Dit zeggen teekent ook de gevoelens der
liberalen in het algemeen. Men heeft een tijd-
lang noodig gehad om te gewennen aan de
algemeen gehui
lde geheel zal ver-
<1 geroemd.
per postwissel om-
gedachte dat de liberalen het bewind voor
langen tijd kwijt zijn. Tegenpruttelen en ont
kennen wat eenmaal feit is geworden, baat
nu niet meer. Eerst wilden vele liberalen het
nog niet gelooven, of bekennen dat de za
ken een keer genomen hadden. Onze partij
kon toch niet regeeren, zoo meenden zij, en
met de roomschen zou zij al heel spoedig in
botsing komen. Maar toen de latere verkie
zingen in Bergum, Lochem en Schiedam be
wezen, dat ons kiezersvolk de Kamers voor
goed o m wil hebben, begonnen zij toch over
die werkelijkheid wat meer na te denken.
Wat er sedert dien tijd in de Kamer voor
viel, heeft stellig de positie van het Ministerie
veel versterkt. De neepjes en deukjes die
men het wilde geven, hebben niet gebaat.
De ingebrachte beschuldigingen van gebrek
aan vlugheid bij den arbeid, gebrek aan
eensgezindheid en voortvarendheid werden
op schitterende wijze weerlegd, zoowel door
de Ministers Mackay en Godin de Beaufort
als door de hoofdleiders Schaepman en
Lohman.
Onder meer zeide de heer Schaepinan,
dat de rechterzijde zoude trachten hare een
heid tot een vruchtbare eenheid te maken,
dat zij zich niet zoude laten ophitsen of ver
deden door de liberalen, en dat ons Ministe
rie zoude handelen „met die bezadigdheid
die naar men zegt de sprekendste karakter
trek is van ons volk; met de vastberadenheid
die aan die bezadigdheid kracht verleent, en
met de voortvarendheid, die ons, als eens de
hand aan het werk is geslagen, er naar zal
doen streven het doel te bereiken binnen den
kortst mogelijken tijd".
En mochten nu soms enkele liberalen zich
in het hoofd gezet hebben om, waar het
voorshands onmogelijk bleek het Ministerie
in zijn geheel te doen vallen, dan toch een
paar van de minst gewilde Ministers tot
aftreden te nopen, dan hebben zij van den
heer Mackay kunnen hooren dat dit zoo
gemakkelijk niet gaan zal. Tot geen prijs
zou hij den Minister van Koloniën b.v.
willen loslaten. Ook de heer Lohman legde
er veel nadruk op, dat onze tegenwoordige
Ministers zich niet één voor één moesten
laten afmaken, maar als een wezenlijk ho
mogeen Ministerie saam moesten blijven of
vallen. De meeste hoofdstukken van de
begrooting werden aangenomen met groote
meerderheid, en stellig gaan de overigen er
ook door.
De jongste Kamerdebatten geven ons veel te
leeren. Geen onvruchtbaar werk zal het daarom
zijn, deu lezers eenige gedeelten van redevoe
ringen voor te leggen, waaruit de verhoudingen
der verschillende partijen blijken kunnen.
De heer Domela Niewvenhuis, sociaal-demo
craat, had gevraagd „Wie bepaald de heiligheid
van het eigendomsrecht?"
Hierop antwoordde de heer Heemskerk, ant-
rev. het volgende: „De heiligheid van het eigen
domsrecht is bepaald door God, wiens gebod:
„Gij zult niet stelen," ook nu nog geldt."
Sprekende over bet huwelijk en bet groot aan
tal onechte geboorten, waagde Domela Nieuwen
huis de gissing, dat er toch wel iets zou hape
ren aan onze huwelijkswetgeving. Die wetgeving
zou dus de oorzaak zijn van de vele onechte
geboorten. Hierop antwoordde de heer Heemskerk.
„Ik zou dien spreker wel in overweging wil
len geven bij zijne opklimming tot de oorzaken iets
verder door te dringen, en misschien zou hij dan
tot de slotsom komen, dut de oorzaak ligt in de
zonde. Misschien zou hij dan ook wel tot de over
tuiging raken, dat het beste middel daartegen
is de prediking vau Gods Woord, de heiligheid
van wiens wetten hij zoover niet scheen te kun
nen beseffen.Schoone woorden, vol waarheid,
maar die bij vele leden der liberale partij geen
instemming vonden. In eene volgende vergade
ring zeide de Heer de Savornin Lohman namelijk
het volgende „Toen aan deze zijde der Kamer
een enkel woord gezegd werd, om het verschil
van standpunt tusschen Dom. Nieuwenhuis en
vele leden der anti-rev. partij nader aan te wij
zen, vraag ik, of de sympathie van een zeer groot
deel der Kamer, inzonderheid die, van de liberalen,
was met den heer Heemskerk? Ik geloof, dat
toen de heer Heemskerk sprak, een ieder in de
Kamer duidelijk kon waarnemen een zekeren sneer,
een spotlach, over hetgeen door dien geachten
spreker in het midden werd gebracht".
Ja, zoo zijn de liberalen Allerlei beschouwin
gen zelfs socialistische, willen ze met geduld
aanhooren, zelfs ze trachten te weerleggeu, maal
ais een anti-revol. voor de eere Gods en het
gezag van Gods Woord opkomt, dan is een
spotlach het eenige antwoord.
Op hun standpunt is doodzwijgen en bespotten
dan ook het beste, want weerleggen is onmo
gelijk.
Wat Minister Mackag zeide over bet gebrek
aan geneeskundige hulp is voor sommige plaat
sen uit ons district niet van belang ontbloot.
Hij zeide namelijk: „Vanwegi de Regeering
wordt zooveel mogelijk te hulp gekomenmet
subsidiën tracht men in de baud te werken, dat,
waar 't meest noodig is, een geneeskundige of
eene vroedvrouw wordt gebrachtdoch er moet
rekening gehouden met de gemeenten dat zij
mede willen werken, want zij hebben er zelve
het grootste belang bij."
Bij een debat over den vaccinedwang waren
vele liberalen er voor, de wet niet te wijzigen.
De heer Van Houten verklaarde evenwel, dat,
mocht de Minister met een voorstel komen om
anderen, die hunne kinderenjnnar school te willen
zenden, niet meer te duingen ze te laten inenten,
hij (de Minister) van zijne steun zeker kon zijn.
De Minister beloofde dan ook, dat do dooi
de Rechterzijde gewenschte wetwijziging niet
lang meer zou uitblijven.
Bij de beraadslaging over het Middelbaar
Onderwijs besprak de heer Vermeulen (roouisch)
de bibliotheken der hoogere burgerscholen, en
zeide, dat er zooveel verderfeljke lectuur, slechte
romans enz. den leerlingen werden te lezen ge
geven, hetgsen door den heer Zaaijer (liberaal)
toegestemd maar verkleind werd.
De heer Vermeulen zeide„Vergiftiging op
zedelijk gebied valt niet zoo gemakkelijk te con-
stateeren als vergiftiging op liekamelijk gebied
maar nu eenmaal geconstateerd is, dat er ver
giften worden aangetroffen in de bibliotheken
onzer hoogere burgerscholen, wensch ik op die
bibliotheken de bepaling toe te passen, welke
bestaat voor gewone apotheken, namelijk dat die
vergiften niet voorkomen onder de geneesmid
delen, maar in eene afzonderlijke vergiftkast
worden weggesloten. Willen de leeraren er zich
dan aan te goed doen, dat is hunne zaak maar
ik wensch dat vergift in elk geval buiten bet
bereik der leerlingen te stellen.-"
Flink gesproken Het wordt tijd dat kinderen
en jongelieden iets anders te lezen krijgen dan
slechte zedenbedervende, romans, voornamelijk
niet, indien die boeken door opvoeders der jeugd
voor staatsgeld gekocht worden.
Bij liet debat over het Lager Onderwijs bleek
het dat de liberalen zich nog niet kunnen voorstel
len in de minderheid te zjn. Zij wanen zich
nog „Heeren van het Land" en willen de beste
schoolwet van 1878 volledig toegepast zien, ook
wat het aantal onderwijzers betrett. De helft
van het voorgeschreven aantal onderwijzers is
namelijk nog niet benoemd-. Het antwoord van
den Minister was dit
„De heer Borgesius verweet den Minister,
dat hij niet genoegzaam de hand houdt aan de
toepassing van art. 24 der schoolwet. Dj Mi
nister heeft zich daarvan niet veel aan te trek
ken; hij is pas kort aan het bewind en zijn
ambtsvoorganger (de liber. Minister Heemskerk)
heelt jaren lang, terwijl bij een warm hart had
voor het openbaar ouderwijs, er niet toe kunnen
komen de gemeentebesturen te dwingen overal
het vereisehte aantal onderwijzers aan te stellen.
De liberalen -wilden vooris hebben, dat de Minis
ter de liberale kweekscholen sta dssubsidiën bleef
geven, maar daar kwam niets van in. „Tot het
volgend jaar zeide de Minister, en wat de libe
ralen smeekten, bet hielp niet, de rechtsonge
lijkheid moest de wereld uit, anti-rev. en Room
schen moesten gelijke rechten hebben met de
liberalen en de Minister eindigde eene rode aldus:
„Ik zeg, eu ik herhaal, dat ik niet kan te
rugkomen op hetgeen ik vroeger altijd heb be
weerd, namelijk, dat deze rechtsongelijkheid niet
verder kan blijven bestaan, en dat ik gedaan
heb, wat ik kon, door deze subsidie nog voor
te dragen tot de maand September, om den
overgang zooveel mogelijk jeinakkelijktemaken".
Later zeide de Minister nog„Rechtsonge
lijkheid zal wel geen lid dezer Kamer willen.
Het stelsel van den geachten afgevaardigde (en
van alle liberalen) is, om te behouden, wat men
e. umaal heeft. Is «lal een beginsel Ook
de heer de Savornin Lohman zeide den liberalen
nog eens geducht de waarheid.
„Waar vecht men nu zoo om?" vroeg hij
„Om een luttele 900U als men ons dieniet
geeft, zegt men kan de school bet geen jaar
meer uithouden. Wat moet men nu gelooven
van die groote liefde, die toewijding voor het
openbaar onderwijs, als men on.i met zoo iets
zoo lastig valt." En spottend voegde hij er bij:
„Bijua zou ik zeggenlaten de heeren in deze
Kamer een collecte houden, wij zullen helpen
om althans voor dit jaar op eigen kosten den
boel in stand te honden." Als men deze debatten
over het onderwijs eens nagaat, vraagt men zich
wel eens af„Wanneer de liberalen zich over
9000, aan eene liberale school rechtmatig ont
houden, nu al zoo druk maken, wat zal het
dau wezen, als de ellendige schoolwet eens ge
wijzigd zal worden Maar geen nood de meer-
I derheid hebben wij, en de schoolwet zal gewij
zigd worden ondanks den tegenstand der liberalen.
Uit «ie S'ers.
EEN SPIEGELGEVECHT TUSSCHEN
EEN LIBERAAL EN EEN SOCIAAL
DEMOCRAAT.
Dat liet liberal sine niet tegen de sociaal-de
mocratie bestand is, is Vrijdag j.l. ook in de
Tweede Kamer, gebleken.
Mr. Goeman Borgesius, de bekende liberale ver-
- kiezingsredenaar vin 1886, had zich voorgeno-
I men den sociaal-democraat, Domela Nieuwenhuis,
i eens op zijn plaats te zetten.
Maar dit gelukte hem bitter slecht. Ziehier
hoe de „Oranjevaan" het geval mededeelt
Meii herinnert zich zeker nog de voortreffe
lijke echt christelijke woorden, die de Minister
Keuchenius in de Kamerzitting van Woensdag
21 Nov. jl. én tot Mr. van Houten eu tot Domela
Nieuwenhuis richtte. De sociaal-democraat scheen
geen lust meer te hebben zijn levensbeschouwing