i fles t Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. I Klerk, Vrijdag 9 November 1888. Derde Jaargang N°. 141. net het oog AND. zerdraad IN HOC SIGN O VINCES W. BOEKHOVEN. Alle «lukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te Kenden aan den Uitgever W BSlSIiKAJLEARER. „Rlusclit den Oeest niet nït" i)e verkiezing te Schiedam. oven ta Sou* OEKHOVEN teSoM- nt te slag 15 Cents. beoordeeling van bo- e „Oranjevaau", n Scheldebode". De scbe Fabrikaat, nilen met Haken van in rollen, voor Bo»l- ttvol' en Tui'fstrooi- egen billijken prijs ge- VMI HEEBDE, Botterdam. 0 a and eu- aaie Handwerken. de BAZABL die deze extra-editie ver- 1 0,50 bij het eerste en .ene afleveringbevattende te Iïand-werkpatronen cn be- troon in chroiuolitbographie AZAll is de prijs van het (wekken 0,7ö per S mnd. DE BAZAR: 1.50 atronen - 1,50 n 3 gekn. p. 2 men tegen verhooging vau aaie Handwerken bestellen, plaatse men daarop duidelijk EBR. BELINFANTE. i Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uituever VOMIIEL8DIIH. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Adrertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. NOVEMBER. 10 Zaterdag 11 Zondag 12 Maandag 13 Dinsdag. 14 Woensd. 15 Donderd. lö Vrijdag. 7,144,14 7,15 4,13 7,17 4,11 7,19 4,9 7,214,8 7,23,4,6 7,24 4,5 MAAN op ouder 4,36 N. M. 2,7 2,31 ,1 2,51 1,12 3,9 2,20 3,27 3,28 Kruiniugen) Hoedekesk.) 1 Goriuchem pa. Goes veem. St. Mnartensd.vc. Middelburg o i oiTolen *e- 3,45 4,35 Oude Tonge veem. boot: .Vooruitgang,' dereede en Overflakkee, 888 tot 31 Maart 1889. s voorm. 6 eu 12 uur. 7,15 10 nam. 1,15 u. 9,15 3, 10,45 3,30 rt iu aansluiting met dc stoorn is naar Rotterdam eu omgekeerd. -RS ZIJN: TER. TOOMBOOT. erdam, (Raderboot.) op Rotterdam. u Dinsdag voormiddag» 5,—uur, j agen 6.30 uur namiddags 1,30 uur. j NDAGS en 23 November. hroeestoombootdienst.) 1 p Middelharnis. 8 uur. m. 1 uur. des Zondags. B.) WINTERDIENST. 1 op Rotterdam. Dinsdag morgeus 4,30 ure. 6,30 Dinsdag Donderdag, Zaterdag namiddag 1,45 ure. en MAASNYMPH gevangen 1 Nov. ROTTERDAM. 5,30 8,30, en namiddag 2,u. 7,— 8,30, 2,— en run. 2,30 a. 2,30 ddag 6,- 7,30, VOETSLUIS. re, namiddag 0,45 en 2,45 u. circa een half uur later. E. ag 8,30 ure, *m. 2,45 ure. am circa een half uur later, luis naar Rotterdam, roorm. 8,30 -m uaar Hellevoetsluis dagelijk» staan, in correspoudentie met Overflakkee. 1 Tiiesi. 5: 19. Gelijk aan ieder christelijk opgevoed mensch bekend is, werken er voortdurend twee beginselen in de wereld. Het een is het beginsel der heiligheid uit Godhet ander het beginsel der boosheid uit Satan. In aansluiting daarmede leeft er nu ook tweeërlei geslacht van menschen op deze aarde. Zij die uit God geboren zijn, haten de zonde en laten zich besturen door den Geest des levens. Maar de overigen, die nog in den doodstaat der zonde liggen, luisteren voortdurend naar hetgeen de geest uit den afgrond ht:n inblaast, en worden zoodoende al dieper en dieper naar den afgrond heen getrokken. Konden deze twee geslachten nu maar elk hun eigen weg gaan, o zeker, dat zoude zeer gelukkig zijn engewenschtvoorhen, diedoor genade het goede deel kozen. Maar neen, dat is niet zoo. Op aarde is alles gemengd, en de afzondering, de splitsing tusschen de kinderen Gods en de kinderen der duisternis is verre van volkomen. De christen wordtge- roepen om te leven en te getuigen in de we reld, maar tevens ernstig gewaarschuwd om niet te leven naar, dat is naar den zin der wereld (vgl. i Cor 59 en 10.) Evenwel, dat leven in de wereld levert voor hem groote gevaren op. Er is en blijft nu eenmaal ver band tusschen hem en die wereld, want zoo lang zijn oude natuur niet gestorven eu afge legd is, heeft de geest uit den afgrond vaak nog vat op hem, omdat er een aanknoopings- lijn voor bestaat in zijn wezen zelf. Met dui zenderlei invloeden blijft Satan aldoor wer ken onder de vromen, en hij brengt het met zijn aanhang soms zoo ver, dat de kerke Gods tijden heeft gekend, waarin het scheen, alsof de werking aes H. Geestes bijna geheel op hield en de Booze geheel gewonnen spel had. De oorzaak van deze terugzinking onder Satans invloeden moet wel uitsluitend in de gemeente Gods zelve gezocht worden. Im mers, zij die uit den Geest leven, moeten ook naar den Geest wandelen. Het inwendige leven draagt zijn kenmerken naar buiten uit. De wijsheid die van boven afkomt, is vol van barmhartigheid en van goede vruchten. Die vruchten des Geestes zijnliefde, blijdschap, vrede, langmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matig r, heid (Gal. 5: 22). Waar dus zulke vruchten niet gezien werden, is er, hetzij dit een ge- oot) Winterdienst n 17 Sept. tterdam: dag vm. 5,15; Zaterd. ouger. 6,50 ber): Maandag en Dinadag via. 6, ag en Vrijdag vin. 7,10, nm. 2,30 Zondag vm. 8, nni. 3. -- dBelêiSmb'Tm°s,«.°I heelegemeente ofdenenkelenpersoongeldtj I reden tot zelfbeschuldiging en groote be- >g en Zaterdag «ra. s. zorgdheid. Want dat de Geest Gods zoo wei- P'Tbnra; 3P werkdaBei1 Jea nig vrucht uit hen doet voortkomen, is een ndag en Dinsdag am. 1,30, Woea«-zeker bewijs, dat Zijn invloed in en over hen elke maand ral ,Oud. Maa»n' 1 slechts zwak is, en dit laatste kan alleen daar- aar Rotterdam rertrekken. t Van het gevolg zijn, dat de Geest is tegen- nderdag en Vrijdag: I. van Oud-Beierland vm. gCSulcin. Éoorndijk nm. 1. Hiertegen vermaant nu de Apostel Paulus als hij vanuitCorintheaandeThessalonicen- sen schrijft„Bluscht den Geest niet uit." Volgens de herhaalde beloftedesHeilands was die Geest op den vijftigsten dag na Zijne opstanding uitgestort, en onder krachtige teekenen werkte Hij inde wereld. Welspan- de Satan meer dan ooit zijn kracht in om den toegang des Geestes tot de harten te verhin deren, maar in weerwil daarvan ontstonden er toch spoedig hier en daar, door middel van de prediking, gemeenten van geloovigen. ZooookteThessalonica. DewijlPauluseven wel wist, aan hoeveel verleiding der zinnen die gemeente blootstond, liet hij eerstTimo- theüs tot haar gaan, om haar te versterken en te vermanen van haar geloof; en daarom zond hij ook dezen zendbrief, ten einde haar op te wekken tot een heiligen wandel. Te midden van de breede reeks van lessen, in hetvijfdehoofdstukdezesbrfefsopgesomd, vinden wij dan ook de roepstemBluscht den Geest niet uit". Het komt er vooral op aan, hier goed te lezen wat er staat. Door een oppervlakkige beschouwing toch zou men er toe kunnen ko men, Paulus iets in den mond te leggen, dat hij niet bedoelde, en dat ook in lijnrechte tegenspraak zoude zijn met geheel de Schrift leer. Maar hoe zou het mogelijkzijn, denkt mis schien iemand, dat een nietig mensch, een stofke in het heelal, iets zou kunnen doen te gen den Geest des Almachtigen, van Hem die hemel en aarde regeertLaat varen dan de voorstelling, alsofhet bestaan van dien Geest kon bedreigd worden. Eer verzonk al het geschapene in het niet, dan dat Gods Geest zelf werd uitgeblucht Dit is dan ook niet des Apostels meening. Blijkbaar bedoelt hij die heilige werking, welke uit en van den Geest in den mensch plaats heeft. Nu zal ieder wel toestemmen, dat door on- geloovigen, zoo als b. v. Bileam, Saul en Judas,die buitengewone gaven en werkin gen van den H. Geest ervoeren, zulk een werking kan tegengestaanentenslotteuitge- bluscht worden. Doch van bekeerde lieden neemt menigeen dit zoo gaaf niet aan. En in volstrekten zin gaat die uitblussching dan ook niet door, maar wel kan het trapsgewijze geschieden. Sommige Schriftverklaarders houden het er voor, dat Paulus met het uitblusschenvan den Geest alleen het oog had op het tegen staan van Zijne buitengewone gaven, omdat er dadelijk op volgt: „veracht de profetiën niet". Toch kunnen wij niet anders zien, of Paulus bedoelde de werking des Geestes in zijn vollen omvang, dus ook met inbegrip dei- ge wone gaven van geloof en bekee- ring, die alle geroepenen ten leven gemeen hebben. En nu stemmen wij wel toe, dat die gewone werkingen bij hen die eens zaligma kend verlicht werden, nooit geheel zullen op houden. „De genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk (Rom. 1129). Een afval der heiligen is er niet. Wie door God en Christus voorgekend en geliefd zijn, die heeft Hij lief tot het einde. Zij leggen met een onverbrekelijke heilsketen vast "aan den hemel. Onder de vreeselijkste golven en stormen door komen zij toch eenmaal thuis. Eu dit niet alleen, maar nadat zij het Evan gelie gehoord hebben en die roeping in het diepst hunner ziel verstaan en geloofd heb ben, worden zij ook „verzegeld met den Heiligen Geest der belofte" (Efeze 113) God laat nooit varen de'werken Zijner han den, en de Geest staakt Zijn werking in hen nimmer geheel en al. Toch kan door hun eigen schuldig toedoen het licht van dien Geest tijdelijk zeer verdon kerd, verdoofd of uitgebluscht worden. Het geloof als hebbelijkheid behouden zij dan wel, en dit bewaart hen voor totalen afval, maar zij missen de blijdschap des geloofs; er is dan nog wel liefde, maar zij vlamt niet op, er is geen liefdevuur meer; en de verze kerdheid der hope vliegt als met adelaars vleugelen van hen. Men begrijpt nu lichtelijk, dat de verma ning des Apostels van zeer wijden omvang is. Aangezien toch de H. Geest de Geest is des Geloofs en des gebeds, en der 'liefde en des vredes en der vertroosting en der heiligmaking, zoo blusschen wij in beginsel den Geest uit, (wij spreken hier van hetstand- punt der geloovigen) indien wij niet al de ze werkingen ijverig betrachten en na jagen. De Apostel wijst hier de richting aan, waarin de wedergeborene krachtens het ont vangen nieuwe leven moet werkzaam zijn. Als Jezus in zijne bergrede zegt, Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader die in de hemelen is, volmaakt is," dan wil dat niet beduiden, dat hier op aarde de volmaakt heid in het heilige zou te bereiken zijn, maar wordt eenvoudig nitgedrukt, waar de chris ten naar te jagen heeft, öf hij het ook grij- j pen mocht. En op gelijke wijze bedoelt de waarschuwing tegen het uitblusschen van den Geest niet, dat de vernieuwde van hart dit geheellijk kan, maar wel dat hij zich nog schrikkelijk kan laten meêvoeren in den dienst der wereld of indien dat al niet, dat hij dan toch telkens in gevaar is om te vertra gen in die werkzaamheden, welke hij als rede lijk schepsel en met verlichte oogen des ver stands kan doen; en dat hij daardoor meer en meer aan de gemeenschap met God ontwent en in het donker geraakt. Om de ziel nauw bij God te houden heeft Hij middelen verordineerd, waarmeê de Geesteswerking zich dan paart. Maar wie nu verzuimen om, tot opklaring van hun ge loof, veel het aangezicht des Heeren te zoe ken en Zijn Woord na te speuren, die staan feitelijk den H. Geest tegen. Hoe menig kind Gods verkeert niet in droefheid, hetzij over geestelijke dorheid (naar hij het beziet!) in zijn omgeving, of over gebrek aan liefdebetoon, of over eigen achteruitgang in aardsche zaken, of hoe aan ook. Maar wie nu weigeren zich in al deze omstandigheden te laten vertroosten en op wekken door de Schrift; wie zeiven de ont vangen talenten in den grond begraven, in steé van ze ten nutte van anderen aan te wenden; wie zeiven geen liefde aan anderen betoonen en geen hartelijken trek naar vre de en eendracht openbaren; die zijn ook zei ven schuldig en bedroeven door hun hou ding den H. Geest. Vooral in betrekking tot het gemeentelijk saamleven dient hier wel op gelet. Want men kan de werking des Geestes, behalve voor zichzelf, ook voor anderen uitblusschen. De predikant kan het voor zijn gemeente doen, door een onzierlijken wandel, door ontrouw in het vermanen, door nalatigheid in het Schriftonderzoek, door onbedacht zaamheid in hetspreken, enzoomeer. Voor al ook door verzuim van het gebed voor zichzelf en de gemeente. Doch omgekeerd kan een verwarde gemeente de Geestesga ven des leeraars blusschen, door ontrouwen kerkgang, of door vit- en bedilzucht, of door een ijdel en overmoedig oordeelen, zelfs bui- ten de gemeente, van zijn prediking, enz. Ook de gemeenteleden ouderling kunnen voor elkaar de werking des Geestes weerstand bieden; b. v. door eikaars gebreken aan anderen en niet aan de betrokken personen /.elven mede te deelen; door ziek als op den rechterstoel te plaatsen en stellige uitspraken te doen over den ziels toestand van sommige medeleden; door van el kaar het kwade te veronderstellen en verkeerde vermoedens te luchten; door een aantal mede- belijders gering te schatten, en niet te tellen hetgeen God ook door hun eigenaardige gaven aan de gemeente in haar geheel wil vevstrekkeu; of door stroefheid in de bejegening en blijkbare onverschilligheid omtrent elkanders lotgevallen. Kortom, het is zooals eenige verzen te voren in hetzelfde hoofdstuk bevolen wordt: de een moet den ander stichteneu wie dat niet zoeken te doen, die wederstreven den arbeid des Geestes. Zoo zullen onze lezers beseffen, dat het gan- sehe terrein waarop des Apostels vermaning past en dringt, niet zoo gemakkelijk is te overzien, en dat er overvloedige reden is om met het oog op dezen eisch, ootmoedig onze eigen onbekwaam heid te belijden eu te vragen om de krachtda dige hulp van den H. Geest zelf. Eerlang moet er weder een Kamerlid geko zen worden in Schiedam, omdat de heer Mr. Patijn, die voor dat district zitting had, benoemd werd tot Advocaat-Generaal bij den Hoogen Raad, in de plaats van den nieuw gekozen Gou verneur van Suriname, Jhr. Mr. M. A. de Sa- voruin Lohinan. In Maart jl. had onze partij bijna zeker op Schiedam gerekend; doch door kwaadstokerij en bangmakerij, vooral door te azen op anti- papistischen hartstocht hebben de liberalen, krachtig gesteud door een paar synodale heet hoofden, het zoover weten te brengen, dat eenige christelijk gezinde kiezers öf thuis bleven, öf aan den ongeloovigen liberalen candidaat de voorkeur schonken boven den onzuiver geloo vigen doch op politiek terrein met ons in hoofd zaak meê optrekkenden roomschen candidaat. Voornamelijk door het leugenachtig schrij ven van den Utrechtschen Hoogleeraar van Leeu wen, die vroeger predikaut in Vlaardingen was (welke stad tot het district Schiedam behoort) werd ons daar de nederlaag bezorgd. Thans moet er andermaal gekozen worden, en de kiezers hebben nu tijd genoeg gehad, om te zien, dat er van het lasterlijk beweren, alsof ons volk, door een aantal roomsehe Kamerleden te stemmen „onder de macht van Rome zon ge raken", letterlijk niets aan is. Zij zullen dus nu, uaar wij vertrouwen wel wijzer wezen, en zich met gemoedelijken kout niet andermaal bij den neus laten leiden. Kiezers van Schiedam, loaakt dan voor uw belangen -

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 1