Met oordeel der pers over de
Openingsrede der Staten-
Meiieraal.
Vooruitgang-,
Bc volkeren der Aarde.
OemengUe Berichten.
eikaars stichting en opbouwing is alleen
noodig, dat men dezelfde belijdenis en kerk
orde beaamt en handhaaft;dat men vast
houdt aan de gezonde leer en getrouwe
lijk tucht oefent over hen die in leer of
leven daarvan afwijken.
Voor zoover wij nu zien kunnen, en
reeds herhaaldelijk door ons en anderen
gezegd is, bestaat deze eenheid. Daarom
zal de samenwoning op den duur ook door
niets of niemand zijn tegen te houden.
Maar daarom wenschen wij dan ook har
telijk, dat men met confereeren en over
leggen onverwijld doorga, opdat Satan
niet het voordeel krijge, dat hij eerst nog
eens een geruimen tijd de broeders tegen
elkaar in het harnas drijft. God zelf
verhoede zulks!
Als naar gewoonte hebben ook ditmaal de
meeste Dag- en Weekbladen hun oordeel me
degedeeld over de op 18 Sept. jl. door den heer
Mackay voorgedragen Openingsrede.
En wat zien wij nu uit deze oordeelvellingen
Bladen van verschillende richting, antirevo
lutionaire, roomsche, conservatieve en zelfs libe
rale en radicale Organen spreken allen met
hooge waardeering over de Openingsrede, en
alleen een paar oud-liberale organeu, als de
Nieuwe Rotterdamsche Courant en de Zutplien-
sche, hebben er enkel afkeuring voor over.
De bevriende bladen hebben evenmin thans
als vroeger bun criliscbe opmerkingen terugge
houden, zoodat het beweren van de Middelburg-
sche Courant, als zouden de ministeriëele bladen
,,zich beijveren om over alles wat dit Kabinet
doet, de loftrompet te steken", totaal onwaar is.
Zoo b.v. vond de Standaard in deze rede vele
overtollige inededeelingen en had dit blad gaarne
eenige mededeeling gehad omtrent de financi-
eele plannen van dit Kabinet. Terwijl de Oran
jevaan gaarne de toezegging had ontvangen van
maatregelen tot bevordering van zondagsrust
en tot opheffing van den vaccinedwang.
Maar niettemin zijn deze bladen, evenals de
meeste redactiën, vol hoop en moed. En geen
wonder.
Het Ministerie van Binnenlaudsche Zaken
komt toch reeds in dit zittingjaar met de wij
ziging der Onderwijswet en het splitsen der
groote steden (Amsterdam, Rotterdam, 's Gra-
venhage, Utrecht en Groningen) in enkelvoudige
districten. Justitie komt met een deel der fa-
briekswetgeving. Financiën met de zoolang be
geerde wet op de burgerlijke pensioenen, waar
door de ambtenaren bet vooruitzicht krijgen,
dat de groote sommen die voor het pensioen
fonds van hun tractementen zijn of worden af
gehoudenook ten voordeele zullen komen van
hun weduwen en weezen. Ook belooft Finan
ciën een wijziging der suiker-belasting. Handel
en Nijverheid komt met een wet tot bescher-
ming van onzen boterhandel en met aanvrage
van gelden voor landbouwproefstations. Boven
dien worden nog aangekondigd„Onderscheidene
wetsontwerpen ter uitvoering van bepalingen
van de Grondwet".
Natuurlijk is dit alles slechts een deel van
lietgeeu er in het antirevolutionair werkprogram
is opgesomd, doch die opsomming had ook plaats
voor vier jaren langen de Openingsrede, die
thans werd uitgesproken, gewaagt alleen van
hetgeen er dit jaar voor het mes komt.
Onder de liberale bladen heeft vooral het Nieuws
van den Dag ditmaal onpartijdig geoordeeld. De
redactie zegt er van„Onze indruk van de Troon
rede is gunstig. Oe Regeering heeft groote plan
nen en zet die duidelijk uiteen't Is reeds
veel, dat de Regeering zich voorneemt, de on-
derwijsquaestie en de sociale dito en de belan
gen van landbouw en nijverheid en nog vrij
wat meer ernstig ter harte en ter hand te
nemen. De zitting belooft in elk geval interes
sant te worden. Als nu ook maar de mooie
verwachtingen omtrent Atjeh, die men laat door
schemeren, vervuld worden."
Het conservatieve Dagblad van Zuid-Holland
noe mt ook den inhoud der Openingsrede »zoo
bevrt Migend mogelijk, en acht, dat er in dit
zittingjaar veel uitgevoerd zal kunnen worden,
als me.u slechts de partijbelangen wil achter
stellen b y die van de geheele natie.
Even g'unstigl oordeelt de radicale Amsterdam-
mer, die in' deze troonrede een bewijs van ijver
en werklust Met. Op het zoo vaak uitgeroepen
„gij durft niet meteen nieuwe schoolwet komen",
antwoordt het .Ministerie met een ontwerp tot
.gedeeltelijke herziening van de schoolwet. „Vol
komen zooals TDekoort" zegt de Amsterdam
mer. Het moet ook op hen, die de schoolwet
liever ongewijzigd zouden behouden, een goeden
indruk achterlaten. Het Kabinet wil niet langs
omwegen, op slinksche wijs, zijp doel nastreven
dit verdient niet andews dan ioï. Evenzoo dat
men aan de! schier door ieder afgekeurde hand
having der veelvoudige districten reeds dadelijk
■een einde zal .maken. Oe sofiale quaestie wordt
tniet vergeten r wetgeving op aen arbeid, onder
hoek naar fabrieken en werkplaatsen, de pen
sioenwet, de wijziging van de sufkerbelasting,
enz„ en2-i waarlijk genoeg om te inogen zeg
gen i Get Kabinet belooft ijverig te zullen zijn,
en 1 leeht blijkbaiar de luttele maanden, gedurende
welk :e het aan het bewind is, goed besteed.
Ui t deze eenparige tevredenheid van de meeste
bladt >n, ofschoon zij zeer uiteenloopende rich-
tinge n vertegenwoordigen, kan men opmaken,
dat c le tweecfe Openingsrede van het nieuwe
Kabinet, (evenals de eerste) inderdaad veel goeds
bevat. Zij is dan ook echt nationaal. Bijna niets
wordt er in vergeten, en zij toont ons dat de
tegenwoordige Regeering wat gevoelt van de
nooden en behoeften onzer natie.
Bij de Nieuwe Rotterdamsche kou zij echter
geen goed doen. Evenals bij het optreden van
het nieuwe Ministerie uit zich dit blad op de
brutaalste manier, en toont alzoo duidelijk, dat
het de nederlaag der liberalisten, bij de stem
bus van Maart geleden, en de gedwongen af-
treding der liberale Ministers nog maar slecht
verkroppen kan.
Ook het liberale Handelsblad heeft zijn aan
merkingen, evenals het Vaderland. Deze bladen
geven duidelijk te kennen, dat zij heel wat meer
in de Openingsrede hadden verwacht. Maar ver
geleken bij „de pers van Nijgh", zijn zij noch
zacht in hun oordeel.
Wellicht hadden de heeren van de Nieuwe
Rotterdamsche ook hun groote woorden al gereed
om de Regeering te berispen over haar vele te
ingrijpende en te voorbarige aankondigingen.
Zij zouden zeker gewild hebben, dat de re
geering, ofschoon nauwelijks een weinig thuis
in baar nieuwe omgeving, reeds terstond zoo
ongeveer de behandeling van het geheele pro
gram van actie had aagekondigd, en dat ze al-
zoo door versnippering van haar krachten, zich
aan het maken van zeer groote fouten had ge
waagd.
Dan had de liberale partij weer kans gehad,
spoedig aan het bewind te komen.
Doch nu de Regeering bezadigd en kalm te
werk gaat, nu zij niet meer belooft dan zij voors
hands volbrengen kan, en ook niet meer vol
brengen wil dan elk eerlijk liberaal billijk en
noodig moet keurennu zij dus geen aanleiding
geeft tot gegronde klacht, nu jammert de Nieuwe
Rotterdamsche toch over teleurstelling.
Als zij eerlijk was, zou zij moeten zeggen
ik ben teleurgesteld, of wij liberalen zijn teleur
gesteld, omdat de zaken onder een met-liberaal be
wind zoo goed gaan, tot nu toe. Wij dachten,
dat alleen „liberalen" konden regeeren.
Doch neen, dat zegt zij niet. Maar nu wendt
zij zeker gevoel van medelijden voor met hen,
die de programmen van actie hielpen samenstel
len, en aan wier keuze dit Ministerie zijn oor
sprong dankt. Zij beeldt zich namelijk in, dat
de niet-liberalen na het optreden van dit Ka
binet, en vooral na de opening van dit zittingjaar
van de Kamers terstond een geheele omkeering
in de huishouding van den staat verwachtten.
En nu dat schielijk omkeeren niet in [de Ope
ningsrede wordt aangekondigd, gaat zij die lieden
beklagen, en tracht zij hun vertrouwen in de
begeerde Ministers te schokken. Of sterker nog,
zij neemt alvast aan, dat dit vertrouwen reeds
hevig geschokt is, en dat men zich thans alge
meen in den lande teleurgesteld gevoelt.
De Nieuwe Rotterdamsche kan intusschen ge
rust zijn. Van wantrouwen of teleurstelling is
nog geen sprake onder de niet-liberale partijen.
Dit bleek ook wel uit hetgeen de verschillende
persorganen over de Openingsrede hebben ge
zegd. Die rede gaf duidelijk genoeg te zien, dat
de Regeering druk aan het werk is. Doeb zij
die tegenover haar welwillend gestemd zijn, en
redelijk denken begrijpen zeer goed, dat de te
genwoordige Overheid niet alle misstanden in
het staatsleven op eens kan verhelpen. De libe
rale partij verrichtte de eeiste jaren van haar
bestuur veel minder. Te Drachten is bet haar
dezer dagen nog herinnerd, dat zij zeven jaren
lang in de meerderheid waren, eer zij iets van
groot aanbelang tot stand brachten. Dit mocht
de Nieuwe, Rotterdamsche ook wel eens beden
ken. Zij zou dan wellicht een toontje lager aan
slaan. Wij gaan niet op een draf, maar toch
zeker en zeer merkbaar vooruit. Als het in de
Openingsrede aangekondigde werk in dit zittings
jaar gelukkig ten einde gebracht wordt, dan
heeft de ministeriëele partij reeds zeer groote
overwinningen behaald, en zal heel het land de
weldadige gevolgen daarvan ervaren.
De wereldsch-wijsgeerige theorie, dat de gods
dienst den maatsehappelijken vooruitgang tegen
houdt, willen de liberalisten ook op politiek gé-
bied gehuldigd zien. Daarom pogen zij steeds
allen godsdienst buiten de politiek te houden.
Die godsdienst belemmert de menschen slechts
in hun denken en handelen, zegt men; zij worden
er treurig en moedeloos door, en komen daar
door in het „werkelijke" leven achteraan.
Reeds op zichzelf is deze besehuldiging valsch,
omdat zij uitgaat van een geheel verkeerde voor
stelling van het christendom. Neen, het chris
tendom zet den mensch niet vast in zeker stel
van begrippen, die met het werkelijke leven in
strijd zijn of daarbuiten omgaan, maar het doet
hem juist opwaken uit zijn ouden sleur, het
schept moed, het schept leven in zijn ziel en
doet hem zoowel voor anderen als voor zichzelf
streven naar de beste levensconditiën. De christen
is voor alle verandering, die verbetering kan
genaamd worden. Hij dringt door tot het wezen
der dingen, en laat daarom gemakkelijk de ver
sleten vormen los, die voor betere kunnen in
geruild worden. De verandering, de vernieuwing
begint bij bem van binnen uit, en dezelfde zucht
naar vernieuwing en verbetering werkt door
naar buiten, ook waar hij meewerkt tot regeling
van het nationaal leven.
De liberalen daarentegen, die meest Tan den
j waren godsdienst zijn vervreemd, hebben daar
door ook weinig idealen. Zij verstaan niets van
i bun kerkkomst of bestemming, zij weten dat zij
hier op aarde slechts kort kunnen leven, en
uitzicht op de eeuwigheid hebben zij niet. Zoo
i wordt huu ye.ej kracht spoedig verlamd en hun
moed gedoofd. Ook werkt bij hen niet het be- j
ginsel der liefde, zoodat zij meest alleen slechts
bedacht zijn op het behoud van hetgeen zij
zeiven tot dusverre genoten.
Doch het is ook met de stukken aan te
toonen, dat onze partij, die zich houdt aan Gods
Woord, het meest voor den vooruitgang is.
Nog steeds zijn er liberale woordToerders,
die beweren, dat het zoeken van vooruitgang
bijzonder eigen is aan de liberale partij. Die
stelling werd ook dezer dagen weer verkondigd
door den heer E. B. Kielstra, candidaat der
liberalen in het district Bergum. Hij bleef echter
in gebreke het bewijs te leveren. Integendeel,
hij moest bekennen, dat zijn partij niet genoeg
naar vooruitgang had gestreefd.
„Wacht op onze daden" zeide Thorbecke een
veertig jaren geleden, en het volk wachtte
maar de beloofde daden bleven uit, er werd schier
niets verwezenlijkt van al de uitlokkende schetsen,
die de liberalen hadden opgehangen.
En wat deden de antirevolutionairen 1 Zij
waren het, die èu in het kiesvraagstuk, èn in
bet arbeidersvraagstuk, èn met betrekking tot
ons krijgswezen het eerst en het meest aandron
gen op doortastende hervormingen. De Hande
lingen der Staten-Generaal kunnen dit overvloe
dig bewijzen.
Maar tot spottens toe stonden de liberalen
da voorstellen der rechterzijde tegen.
Thans echter, nu de liberalen niet meer alles
kunnen wat zij willen, zal het wel beter gaan.
Het lijdt geen twijfel, of onze Regeering zal
dé natie ook op stoffelijk gebied vooruit zoeken
te helpen, en hare geldelijke lasten zooveel mo
gelijk beperken. De staatsbegrootiug zal daarvan
de onmiskenbaarste blijken dragen. Ook verna
men wij, dat er reeds een nieuwe wet op den
kinder- en vrouwenarbeid bij den Raad van
State is ingediend.
Ver over de grenzen van Duitschland, vooral
in Frankrijk, wordt algemeen de aandacht ge
trokken door de openbaarmaking van het dag
boek, dat Keizer Frederik heeft nagelaten. Hoe
dit boek eigenlijk voor het algemeen bereikbaar
werd, is nog niet duidelijk. De openbaarmaking
moet thans buiten weten en willen van den te-
genwoordigen Keizer hebben plaats gehad.
Men vermoedt, dat de openbaarmaking is te
danken, öf aan Hertog Ernst van Coburg of
aan Dr. Delbrück, den vroegeren gouverneur
van prins Waldemar, den jongsten broeder van
Keizer Wilhelm II. Echter wordt dit vermoe
den reeds weer tegengesproken. Eenige officieuse
bladen beweren intusschen, dat het dagboek on
echt is. Te Berlijn twijfelt niemand aan de echt
heid. Het blad van vorst Bismarck heeft tot
hiertoe geen woord over de zaak gezegd. Ook
de Köln niet.
De Reichsbole vindt dat het gebeurde de strek
king heeft om de eer der stichting van het
Duitsche rijk toe te kennen aan Keizer Frede
rik en den groothertog van Baden ten koste van
Keizer Wilhelm en vorst Bismarck.
Besprekingen over den inhoud, bestrijdingen
daarvan en verklaringen over de vermoedelijke
echtheid van het dagboek zijn in de Duitsche
bladen aan de orde van den dag.
In het blad van vorst Bismarck komt aan
't hootd zijner kolommen het volgende voor
„Wij zijn gemachtigd te verklaren, dat deze
openbaarmaking geschied is zonder voorkennis
van den tegenwoordigen Keizer Wilhelm II.
Wat den inhoud van dit veronderstelde dag
boek van Frederik III betreft, zoo bevat dit,
volgens de herinnering der bij de gebeurtenis
sen tegenwoordig geweest zijnde personen, zulke
groote onjuistheden in tijdsbepaling en toedracht
der zaken, dat aan de echtheid er van getwijfeld
moet worden. Bepaaldelijk kan het niet waar
zijn, dat de geheele inhoud van den kroonprins
zeiven afkomstig en dag voor dag aldus uit
versehe herinnering door hem opgeschreven is".
Dr. Delbrück, vroeger leermeester in 't keizer
lijk gezin, verklaart, dat bij geen deel beeft
aan de openbaarmaking, waarvan men hem ver
dacht omdat liij eenige maanden geleden veler
lei vertrouwelijke bijzonderheden over den Keizer
heeft bekend gemaakt.
In het officieel vastgestelde reisplan -»an Kei
zer Wilhelm II komt o. a. voor, dat Z. M. den
11 Oct. te Rome zal aankomen.
Bij de onthulling van het gedenkteeken voor
Gogel, die bij de verdediging van Amiëus in
31870 gedood werd, heeft de Fransche minister
van buitenlandsche zaken de merkwaardige woor-
den gesproken„Alleen onze inwendige verdeeld
heid is de oorzaak van onze zwakheid"
Minister Goblet heeft opgewekt „om zich te
scharen om de vlag des vaderlands en om de
regeering, die voor onze wettige belangen zorgt."
De gematigde republikeinen komen weldra ge
heel los van de radicalen te staan. Van hun
voornaamste eischenscheiding van kerk en staat,
de progressieve inkomstenbelasting, de grond
wetsherziening, de verkiezing der rechters enz.—
Willen de gematigde republikeinen niets weten.
Aangaande Boulanger meldde men vóór eenige
dagen met zekerheid, dat hij zich in Brussel
ophield. Dit wordt tegengesproken door een tele
gram volgens hetwelk de generaal incognito te
Tanger aangekomen is, waar hij 't paleis en de
Moorsehe gevangenis bezocht. Den volgenden dag
kwam hij met zijne vrouw tn dochter te Gibraltar.
In Frankrijk voelen de kouingsgezinden hun
hoop herleven. Te Bordeaux had Zondag eene
monarchistische vergadering plaats. Den partij-
genooten werd aanbevolen zich tegen bet gevaar
in het binnen- en buitenland te vereenigen en
zicb voor te bereiden, om in '89 hun beginselen
te doen zegevieren.
Generaal Charette weid afgevaardigd om den
graaf en de gravin van Parijs, namens de ver
gadering te gaan begroeten.
Uit Londen wordt bericht, dat de regeering
der Vereenigde Staten van N. Amerika de of-
ficiëele tijding heeft ontvangen, dat China de
bekrachtiging weigert van het gewijzigd laud-
verhuiszerstraetaat met Noord- Amerika.
De koning van Griekenland heeft een lang
durig bezoek gebracht aan den keizer en de
keizerin van Duitschland in het marmeren paleis
te Potsdam. Daarop begaf hij zich met den
kroonprins naar Berlijn en vertrok vandaar naar
Weenen.
Een knaapje te Londen heeft bij het spelen
met een kannonnetje, waaruit hij erwten schoot,
een kindermeisje zoo ernstig verwond, dat zij
binnen een paar minuten overleed. De erwt moet
haar door het voorhoofd in de hersenen gedrongen
zijn.
Eenige dagen geleden werd eene vrouw te
Villoin in het departement Indre et Loire, he
graven. De maire van de plaats had eenvoudig
op het verzoek van den echtgenoot toestemming
tot de begrafenis gegeven, zonder zelfs den dood
door den dokter te laten constateeren. De kist
werd in de groeve neergelaten en er werden
eenige schoppen aarde op geworpendaarna be
gaf de doodgraver zich huiswaarts om te gaan
eten. Een uur later keerde hij terug om de groe
ve dicht te maken, toen hij plotseling hoorde,
hoe er herhaaldelijk tegen het deksel van de kist
werd geklopt. Hij liep dadelijk naar den pastoor
om dezen mede te deelen wat hij gehoord had
en de pastoor begaf zich met een anderen gees
telijke naar het graf. Alle drie hoorden weer het
angstig geklop. Men stelde nu de maire en den
echtgenoot met het geval in kennis en haalde
eindelijk de kist uit het graf. Het was te laat,
nu was de vrouw werkelijk dood; zij was in de
doodkist gestikt.
Al de koks van den Sultan - 20U in ge
tal hebben het werk gestaakl, omdat zij se
dert 15 maanden geen loon hebben ontvangen.
Te Sandnaiifjord in Noorwegen werd on
langs een walvisch van 48 voet gevangen. Op
den rug droeg hij een harpoen met een ketting
van 25 schakels, het eigendom van den wal-
vischvaarder Frithiof, die hem blijkbaar had beet-
gekregen, maar wien den buit weer ontsnapt
was.
Volgens een telegram uit Athene aan de
Standards heeft Griekenland aan Turkije eene
nota gezonden, waarin herstel gevraagd wordt
van de grieven ter zake van knevelarijen van
een Turkschen gouverneur tegenover Grieksche
sponsvissehers in den Archipel.
Hevige regenbuien hebben te Alcona en
Tarragona de wijngaarden verwoest en vele huizen
doen instorten, waarbij verscheiden personen om
kwamen. Het spoorweg- en telegrafisch verkeer
tussehen Valencia en Albaeeta is verbroken.
Nabij Clayton, New-York, heeft men de
zeeslang weder gezien, welke zich in die streken
ophoudt. Zij wordt beschreven als zijnde onge
veer 25 voet lang en 2 voet in omtrek.
Ieder wachte zich voor schade!
Een slager te Harlingen, die een huurhuis
bewoont, kocht op dezelfde buurt een eigen pand,
zijnde een heeren stal- en wagenhuis, om dat tot
slagerij in te richten. Voor eenige maanden even
wel verhuurde hij het wagenhuis tot berging
van stroo aan een koopman in stroo te Franeker,
die zaken deed met een handelaar te Huij in
België. Deze twee kregen verschil over betaling
en leverantie, en de Belg liet beslag leggen op
het stroo, en in behoorlijken vorm werd een
bewaarder aangesteld. Intusschen wilde de eige
naar van het pand bouwen, om na expiratie van
den huurtijd, in zijne eigene slagerij te gaan
wonen, en hij maande dus den Franeker aan
tot verwijdering van het stroo. Hiertegen kwam
de Belg (vertegenwoordigd door een advocaat,
die daartoe was aangesteld door een Leeuwarder
deurwaarder) in oppositie. Dit gaf aanleiding,
dat de hulp van den kantonrechter werd inge
roepen, die gelastte, dat het pand zou worden
ontruimd. Toen tot de ontruiming zou worden
overgegaan, zag men voor de tijdelijke bergplaats
van het stroo twee advocaten, een deurwaarder,
den bewaarder en andere autoriteiten, en nadat
de opening der deur door den advocaat van den
Belg in naam des Konings was verboden en door
den deurwaarden van het kantongerecht in naam
der wet was gelast, werd daartoe niet overge
gaan, voor dat de commissaris van politie een
lastgeving van den burgemeester had voorgelezen,
waarna de bewaarder betuigde zich nu niet langer
te kunnen verzetten.
Deze plechtig komische handeling had daar
eergisteren plaats in tegenwoordigheid van heel
wat publiek. Na opening der deuren werden de
200 balen stroo op vijf platte wagens geladen
en in allerijl naar eene andere bergplaats ge
bracht.
Doch biermede is natuurlijk in de hoofdzaak
geen verandering gekomen.
Zondagmorgen verlieten niet minder dan
zes stoomschepen der Kon. Nederl. Stoomboot
maatschappij de Oosterdokssluis, om hun ladin
gen naar verschillende Europeesche havens, zoo
wel in de Middellandsche als in de Noord- en'
Oostzee, te vervoeren. Een voor den Amsterdam-
sclien handel verblijdend teeken noemt het Hand.
zulks, maar zeker is het geen verblijdend ver-
schjjusel met het oog op de Zondagsrust.