Christelijk
Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
I
vi
chiedenis,
.NDEL,
zerdraad
tenier,
Vrijdag 14 September 1888
Derde Jaargang SN0. 133.
IN HOC SIGN O VINCES
'J
19
kt getal ex. is
.anden.
W. BOEKHOVEN.
Alle stukken voor «le Redactie bestemtl, Advertentlen en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
Re uitwerking «Ier Evangelie
verkondiging.
Feuilleton.
JANSJE DE HUTBEWOONSTER.
V
3 ra
arden, is verschenen
arden.
ƒ5,50;
verg. op snee f 7
vissel wordt het ver
gezonden.
iche Fabrikaat,
iden met Haken van
in rollen, voor IIool-
Iwol- en Turfstrool-
sgen billijken prjja ge
VAN IIï.ERDE,
Rotterdam.
Orgaan)
roefn. gratis en franco.
2 Amsterdam.
soot: Vooruitgang
dereede en Overflakkee,
ide 17 Maart 1888.
voorm. 5,30 en nam. 2,45 u.
6,45 9,45 en nm. 4,u.
910,30 en nm. 5 n.
11,— 5,30 u.
in aansluiting met de stoom-
naar Rotterdam en omgekeerd,
iRS ZIJN:
ITER.
TOOMBOv
erdam, (Raderboot.)
op Rotterdam.
i Dinsdag voormiddags 5,uurj
en Donderdag 6,— uur.
tgen 6,30 uur
Dinsdag namiddags 2 uur.
3 uur.
)AGS en op 20 September.
hroeïstoombootdienst.)
Middelharnis.
8 uur.
n. 3 uur.
T des Zondags.
s.) ZOMERDIENST,
op Rotterdam.
Dinsdag 'a morgens 4,30 ure.
eïdag 6,
Dinsdag 's namidd. 1,45 ure.
iterdag 2,45 h
en MAASNYMPH
gende 17 Maart.
IOTTERDAM.
5,* 8,* 11, en namiddag 5 ure,
6, 8,* II, 4
M
Ldag 5,30, 11,30 en nm. 5,80 u.
0,30, 11,30 f 4,30
70ETSLUIS.
re, namiddag 1,30 3, en Gure.
circa een half uur later.
LE.
,g 8,30 ure, nm. 1,30 en 6 uro.
,m circa een half uur later,
uis naar Rotterdam, voorm. 8,—
,m naar Hellevoetsluis dagelijks
staan in correspondentie met
Overflakkee.
soot) ZOMERDIENST,
e 3 April.
terdam:
lag vm. 5,15; Zaterd. ongey. 6,50
eptember): Maandag en Dinsdag
erd. en Vrijdag vm. 7,10, nm.5,30
Zondag vm. 8, nm. 5,30.
ober)Maandag en Dinsdag vm. 6.
ag en Vrijdag vm. 7,10, nm. 2,30
Zondag vm. 8, nm. 3.
lag en Dinsdag vm. 5,30Woensd
.-Beierland) vm. 5,45.
terdam;
tg en Zaterdag nm. 2.
i September): op werkdagen
vm. 8 en nm. 5,30.
jtember): op werkdagen des rm.
8. nm. 3.
idag en Dinsdag nm. 1,30, Woeus-
r elke maand zal vOude Maas II'
ar Rotterdam vertrekken.
Donderdag en Vrijdag:
,45, van Oud-Beierlaud vm.
Coorndijk nm. 1.
en 2 (Raderbooten).
erdam. September.
Van ROTTERDAM:
Zaterdag 8 vm. 11,v
Zondag 9 nm. 11,— 1
Maandag 10 nm. 2,00 x
Dinsdag 11 nm. 11,— x
Woensdag 12 vm. 11,1
Donderdag 13 vm. 11,00 1
Vrijdag 14 vm. 11,00 1
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever
SOMMELSDIA H.
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 nur.
W SiEMMAIEMER.
SEPTEMBER. ZON MAAN MARKTEN.
15 Zaterdag
16 Zondag
17 Maandag
18 Dinsdag.
19 Woensd.
20 Donderd.
21 Vrijdag.
op ouder
5,36 6,13
5,38 6,11
5,40b,8
5,416,6
5,4316,3
5,456,1
5,405,59
op oudeT
4,17|
4,58:,48
5,29 1,58
5,54 3,10
6,16 4,22
V.M. 5,45
6,56 6,42
Hand. 17 32—31.
Nadat de H. Geest in de gemeente des
Heeren was uitgestort ten vijftigsten dage
na Jezus' opstanding uit het graf, gingen
Zijne Apostelen den last huns Zenders vol
brengen en van stad tot stad het licht des
Evangelies uitdragen.
En wie nu wil weten welke de uitwer
king was van hun arbeid en van al de
predikers en evangelisten, herders en leer
aars die na hen de boodschap des heils
hebben verbreid, die lette slechts op het
slot van Handelingen zeventien, op de
ervaring door Paulus te Athéne opgedaan.
Aldaar zien wij, dat het Evangelie des
kruises bij den een vijandigen spot opwekt,
bij den ander koele onverschilligheid open
baart, maar ook bij nog anderen tot zalig
makend geloof opvoert.
Het was waarlijk geen wonder, datdie
arme heidensche Grieken, welke zich zoo
veel lieten voorstaan op hun wetenschap
pelijke ontwikkeling, zich geweldig erger
den toen Paulus met een van liefde bran
dend hart, en met gloeiende aandrift de
nietigheid van hun afgoden tentoonstelde,
en hun een God en Christus predikte, dien
zij, geleerde lieden, niet kenden, en die
hen toch alleen gelukkig konde maken.
Maar toen de Apostel daarbij nog wees
op hun dure roeping tegenover deze voor
lichting en op het naderend oordeel van
Hem, dien zij nu nog als Redder mochten
aangrijpen, toen konden zij het niet langer
uithouden en stoorden met ruwe, opzette
lijke spottaal zijne rede.
De spot is schijnbaar een goedkoop
wapen. Het is alsof de tegenstander er
machteloos door wordt en de spotter zelf
van den plicht tot ernstig onderzoek is ont
slagen. Doch eens, in het eindgerichl Gods
zal alle spot het moeten aflegger, voor
den heiligen spot van de opperste Wijs
heid. (Spr. i2328).
Een andere, en ons dunkt nog schier
ontzettender openbaring van de vijand
schap tegen het Evangelie is de lauwe
onaandoenlijkheid, die zich op den Areo
pagus deed kennen door de woorden„wij
zullen u wederom hiervan hooren." Woor
den van gelijken zin als die van Felix,
toen hem de eisch van rechtvaardigheid
en matigheid en van het toekomend oordeel
voorgehouden werd: „Voor ditmaal ga
heen, en als ik gelegener tijd zal hebben
bekomen, zoo zal ik u tot mij roepen.
Ook in onze dagen zijn er nog vele spot
ters met het heilige. Hoewel het licht des
Evangelies reeds bijna negentien eeuwen
haar krachtige stralen over het aardrijk
wierp, blijft het voor de onbekeerden nog
even vreemd, dwaas en ergerlijk; want
het breekt de ijdele inbeelding des men-
schen geheel af en vernedert hem tot den
grond toe. Doch het getal dergenen die
hun geweten door spottaal trachten te sus
sen schijnt in onzen tijd gering vergeleken
bij die onafzienbare massa, welke het Evan
gelie week aan week en dag aan dag kan
hooren verkondigen, zonder er eenigen
gevoeligen indruk van te toonen. Dit is
de ontzettende macht der verdooving in
de zonde, waarvan de Satan zich bedient
in tijden dat het christendom meer in eere
komt onder de menschen. Want in zulke
tijden behoort het bijna tot den goeden,
fatsoenlijken toon om christelijk getint te
zijn in zijn leven, en helpt derhalve het
wapen van den spot niet genoeg naar den
zin des Boozen. Onder de honderd inwen
dige tegenstanders van het Evangelie zijn
er thans misschien wel vijfenzeventig en
meer onverschilligen, voor wie het genoeg
is dat de waarheid vast staat buiten hen,
zonder dat zij ook een rustpunt kreeg in
hun eigen ziel.
Er zijn onder deze onverschilligen Laodi-
cesche, onwrikbaar gelijkmoedige naturen,
die eenvoudig uit sleur zekere godsdienst
vormen aanhouden, die slechts lichamelijk
ter kerke komen, die in het gebed alleen met
de lippen tot God naderen, en die overigens
liefst in het geheel niet over God of gods
dienst spreken.
Maar er zijn ook anderen onder, die al
leen verstandelijk notitie nemen van de uit
eenzetting der waarheid en die de boodschap
pen uit Gods Woord nooit als persoonlijk
en dringend tot hen gericht opvatten. De
zulken schij nen rechtzinnig. Zij ijveren voor
de 1 eer. Zij kunnen lang praten over de
onmacht des menschen en zijn veroordee-
lenswaardigheid voor God. Maar zonder
dat hun ziel in zulke beschouwingen inleeft
en zij er gevoelig werkzaam mede worden
voor den troon der genade. Wel hebben zij
er nu en dan eenig flauw besef van, dat zij
op dezen kouden afstand van de waarheid
altijd niet kunnen blijven staan, dat het
toch eens eenmaal verder met hen moet
komendoch dan blaast Satan hun ook weer
gauw in het hart, dat zij nog den tijd wel
hebben en zich niets behoeven te haasten.
Aldus zou de arbeid in het Evangelie
haast hopeloos worden, indien God er niet
de belofte had bijgevoegd, dat Zijn Woord
niet ledig zal wederkeeren, maar zal doen
hetgeen Hem behaagt, en voorspoedig zijn in
hetgeen waartoe Hij het zendt. Gelijk de
regen den akker des landmans doorvoch-
tigt en hem na vele dagen vrucht ople
vert, zoo wordt de gezegende uitwerking
van de Evangelie-verkondiging vaak eerst
na een lang tijdsoverloop, ten deele eerst
in de eeuwigheid onthuld.
Doch ook somtijds wordt er aanstonds
wat van merkbaar, en dat is te meer tot
bemoediging van de arbeiders in 's Heeren
wijngaard. Zoo ging het ook te Athéne.
Een Dyonisius en eene Damaris en ande
ren namen Paulus' prediking heilbegeerig
aan. Zij verwisselden de vereering van den
onbekenden God bij het licht des Geestes
met de aanbidding van Hem, die zich in
Ghristus heeft geopenbaard. En waar zoo
de liefde Gods weerklank in hun zielen vond,
daar gevoelden zij zich ook tot Zijn dienst
knecht getrokken en hingen zij Paulus aan-
Zalig zij, die zich bij de laatstgenoemde
categorie van hoorders mogen rangschik
ken. Als de spotters zullen verdaan wor
den van de aarde en de onverschilligen
sidderendan zullen gereinigden van
hart ingaan met gejuich in het nieuwe Je
ruzalem, hetwelk zonderhanden is gemaakt
en zullen zij daar, als op slaapsteden rus
tende, eeuwig met den Heere zijn.
NAAR HET ENGELSCH.
Hij zal zijne kudde weiden gelijk een kerder'.
Hij zal de lammeren ia Zijne armen ver
gaderen, en in zijnen schoot dragen; de
2 zogenden zal Hij zachtkens leiden.
Jez. 41 11.
EERSTE HOOFDSTUK.
Vervolg.)
Jansje S. kwam geregeld bij deze wekeljjkscbe
onderwijzing. De eerste twaalf maanden gaf ik
op geen bjjzonder acht. Zjj had ook niets dat
eenigszins opme"kenswaa"dig was. Over het ge
heel dacht ik dat zjj minder begrip hado' dan
de meeste ande'e kinderen. Zjj leerde wel goed
hare lessen, maar was zelden in staat om te
antwoorden op vragen waar op zjj niet voorbe
reid was. Haar gelaat was niet bevidlig, hare
oogen niet levendig; zjj las redeljjk, deed moeite
en vorderde; haar gedrag was zachtzinnig en
stil. Zjj kwam getrouw ter kerk, zoowel als
Zaterdags bjj mij, maar zjj werd niet opgemerkt,
uitgezonderd hare geschiktheid en beleefdheid.
Had mij toen iemand gevraagd van welke mjjner
leerlingen ik de gunstigste gedachten had, zou
Jansje zeker niet genoemd zjjn. Hoe weinig
weten wij, wat God in het harte van anderen
werkt, welke sleehte beoordeelaars zijn wjj Gods
gedachten zijn niet onze gedachten, noch zijne
wegen onze wegen.
Eens werd ik getroffen door hare gereede ver
vulling mjjner wenschen. Ik had haar op het
kerkhof gezonden, om een grafschrift te leeren.
Toen zjj terug kwam zeide zjj: dat zjj bjj het
door mij opgegevene nog een grafschrift geleerd
had, dat zjj zoo mooi had gevonden. Ik vond
het ook fraai, en wellicht zullen onze lezers er
ook zoo over denken. Jansje is dood, maar ik
verbeeld mjj nog dat ik het haar hoor opzeggen.
„Grafschrift op mej. A. B.
Wjj storten tranen om uw verlaten van deze
wereld. Doch gjj zjjt gelukzalig. Niet meer
beperkt door de lagere werkzaamheden des stots,
niet meer een bewoner van een sterfelijk lichaam,
is uwe ziel bjj God."
Dit had ik haar opgegeven; wat zjj boven
dien geleerd had en waarvan zjj met zooveel
ophef sprak, was het volgende.
„Grafschrift op den heer B.
Het moet zjjn: de val en ongehoorzaamheid
van Adam, brachten dit lot over ons allen. Allen
derven in hem. Maar hopeloos zouden wjj zjjn,
gezegende Openbaringhadden wjj u niet. Voor-
tieffelijk, heerlijk Evangelie! hemelsch licht!
waarbjj wjj getroost leven, zalig sterven en zien
aan de overzjjde van het donkere graf, een toe
komend leven van eindeloos geluk."
Naderhand ontdekte ik, dat het gevoel, in dit
grafschrift uitgedrukt, haar zeer had aangedaan,
maar tot op dat oogenblik weet ik niets van
haar; ik had haar voorbijgezien. Toen ik ont
dekte wat de Heere aan hare ziel had gedaan,
beschuldigde mjj rujjn geweten. Het scheen mjj
toe dat ik haar verwaarloosd had. Maar het
was niet moedwillig. Zjj was ons onbekend.
Later vernam ik dat zjj menige bespotting moest
ondergaan van zulken, die met haar in jaren
en staat gelijk waren, om hare geschiktheid,
en omdat zij met hun zonden en dwaasheid
niet mede wilde gaan. Zjj verdroeg dit zeer
zachtmoedig; doch ik wist daar toen nog niets
van. Ik had toen nog weinig ondervinding. Ik
was een leerling en moest nog veel leeren. En
wat ben ik nu Nog een leerling en indien
ik iets geleerd heb, het is dit; dat ik nog eiken
dag meer en meer te leeren heb.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Het was omtrent vjjftien maanden dat Jansje
geregeld de Zaterdagsche bijeenkomst bijwoon
de, toen haar gewone plaats ledig bleet. Twee
of drie weken verliepen eer ik naar haar vroeg.
Eindelijk vernam ik dat ze ongesteld was, maar
vermoede niet dat zulks van veel belang zoude
zjjn. Zoo verliepen nog bjjna twee maanden zon
der dat haar naam genoemd werd. Ten laatste
kwam een oude vrouw, van welke godsvrucht
ik goede gedachten had, bjj mjj en vroeg „Mjjn-
heer! hebt gjj Jansje des Zaterdags niet ge
mist?"
„Jazeide ik ik geloof dat zjj niet wel
is." „Noch het immer worden zalhernam de
vrouw.
„Hoe! vermoedt gjj eenig gevaar?"
„Mjjnheeer zij is inderdaad zeer zwak, en ik
denk dat zij vermindert. Zij verlangt om u te
zieD, doch vreest dat gjj, bjj zulk een arm kind,
als zjj is, niet zult willen komen."
„Niet komen waar armoede en ziekte mij roe
pen? Hoe kan zjj zich dat verbeelden? Waar
woont z j
„Mjjnheer! het is een armoedige woning, en
zjj is beschaamd u te vragen, om daar te komen.
Haar buren zjjn ondeugend slecht volk, die Jansje
bespotten, omdat zjj in den Bijbel leest."
„Spreek mij van geene armoedige plaats, of
slecht volk. Dat is juist de plaats waar een die
naar van het Evangelie geroepen wordt, en het
meeste nut kan doen. Zeg haar, dat ik haar zal
komen zien."
„Ik zal, mijnheer! ik bezoek haar gedurig,
want het doet mjj goed aan het harte, als ik
haar hoor spreken."
„Waar spreekt zjj dan over?"
„Waar zij over spreekt, het arme kind? Wel
over niets dan goede dingen, zooals over den
den Bijbel, over Christus, over leven en dood,
over hare ziel, den hemel en over uwe gesprekken.
Menigeen bespot haar, en zegt: [Jansje rekent
zich zelve beter dan een ander te zjjn. Maar
dat is in het geheel zoo niet. Zij leest boeken
en spreekt dan zoo mooi hare moeder aan, en
bid haar dat zjj toch om hare ziel zal denken.
„De Heere vergeve het mjj dacht ik
dat ik niet oplettender omtrent dit kind ben
geweest." Ik gevoelde de belangrijkheid van het
onderwijs der jeugd meer dan ooit, en gevoelde
de hoop bjj mjj opkomen dat dit kind een eerste
vrucht mocht zjjn op mijn arbeid. Nu herinner
de ik mjj haar stil gedrag; en hare zichtbare
ingenomenheid met het grafschrift kwam mjj in
de gedachte. „Ik hoop waarljjk zeide ik -
dat dit lieve kind toonen zal, een waar kind van
God te zjjn. Als dat zoo is, welk een zegen voor
haar welk een zegen voor mjj
Wordt vervolgd
y m
m
)•-
f I
M