Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Een KlaverlM van Vier. ftsersclie Wasscterii. Derde Jaargang N°. 130. IN HOC SIGN O VINCES TOOM VERVERIJ, ter. - Rotterdam. Vrijdag 24 Augustus1888. BOEKHOVEN. Alle stukken voor «Ie Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. H KEJ4M1H5HDER. Is onze Staatspartij een ker- kelijke partij? Feuilleton. l BflBtoen. te Somielsit den Koning der Belgen. Istoomen en verven van alle jlingstukken, ook alle soor- Intgordijnen, Talelkleeden, latronen geperst, Kwasten, I Tulles, Kanten, Veerenenz. pen in elkander blijven en oor de gezondheid bewerkt. 10 dagen afgeleverd worden pHARNIS en OMSTREKEN MIDDELHARNIS. Verteerend publiek berichten Scheldebode" boven hare I geregeld ter lezing ligt in 1 op Flakkee, in de voor- 1 stoombooten Jiitltlt'lfmr- ie OiHlememiiifi, Oude |>A, l'oorne en Putten, ■ïi II. luw aan de door ons gemaakte een knecht of dii'usl- of zich als zoodanig tte 50 cent zijn advertentie |tse?i. Daar onze „BODE" l van Flakkee is, en overigens Yen onder alle standen gezocht het plaatsen van annonces jekenen. pie Advertentiën is 10 cent maal plaatsen 1 maai Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever «OM.1IELSDMK. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. Jtoomboot: »Vooruitgang Goedereede en Overflakkee, angende 17 Maart 1888. Ivoetsl. voorm. 5,3O en nam. 2,45 u. Ivoetsl. 6,45 9,45 en nra. 4,u. lelharnis 910,30 en nra. 5 u. Indam 11,5,30 u. bot vart m aansluiting met de stoom- Boetsluis naar Rotterdam en omgekeerd. TKAMERS ZIJN: ;G. Ismeester. i der STOOMBOOT. i Rotterdam, (Raderboot.) larnis op Rotterdam. Bandag en Dinsdag voonniddags 5,uur, Woensdag en Donderdag 6,uur. Verige dagen 6,30 uui bandag en Dinsdag namiddags 2 uur. |erige dagen 3 uur. T DES ZONDAGS (SciIROETSTOOlTBOOTDIENST.) m op Middelharnis. voorm. 8 uur. NIS: nam. 3 uur. ÉT des Zondags eu 23 Augustus. lderb^ZOMERDIENST. bmmel op Rotterdam. Bndag en Dinsdag 's morgens 4,30 ure. en Zaterdag 6, Bandag eu Dinsdag 'snamidd. 1,45 ure. en Zaterdag 2,45 TEN en MAASNYMPH [aanvangende 17 Maart, naar ROTTERDAM. Ivm. 5,* 8,* 11, en namiddag 5 ure. r 6™ 8* 11, 4 r fTERDAM voormiddag 5,30, 11,30 en nra. 5,30 u. 6,30, 11,30 4,30 I HELLEVOETSLUIS. |g 8,30 ure, namiddag 1,30 3, en 6ure.J Schiedam circa een half uur later. BRIELLE. [voormiddag 8,30 ure, nm. 1,30 en 6 ure. l Schiedam cirda een half uur later, fcellevoetsluis naar Rotterdam, voorin. 8,— 1 Rotterdam naar Hellevoetsluis dagelijks J3,ure, staan iu correspondentie met lereede en Overflakkee. Raderboot) ZOMERDIENST, ingende 3 April. Naar Rotterdam: en Dinsdag vm. 5,15; Zaterd. ongev. 6,50 raet 16 September): Maandag en Dinsdag nsd., Donderd. en Vrijdag vm. 7,10, nra.5,30 nm. 5,30; Zondag vm. 8, nm. 5,30. 17 September)Maandag en Dinsdag vm. 6, Donderdag en Vrijdag vm. 7,10, nm. 2,30 urn. 2,30; Zondag vm. 8, nm. 3. jkMaandag en Dinsdag vm. 5,30Woensd langs Oud-Beierland) vm. 5,45. Van Rotterdam; ag, Dinsdag en Zaterdag nm. 2. en met 16 September): op werkdagen :s Zondags vm. 8 en nm. 5,30. af 17 September): op werkdagen des vm. oudags vm. 8. nm. 3. dijk: Maandag en Dinsdag nm. 1,30, Woeus- id) nm. 2. n 'omlag van elke maand zal Oude Maas II" uidland naar Rotterdam vertrekken. )ordrecht: Donderdag en Vrijdag: lijk, vm. 5,45, van Oud-Beierland vm. 7. dland en Koorndijk nm. 1. ïE N° 1 en 2 (Raderbooten). op Rotterdam. August as. augustus. zon maan i markten. 25 Zaterdag 26 Zondag 27 Maandag 28 Dinsdag. 29 Woensd. 30 Donderd. op 5,2 5,4 5.6 5.7 5,9 5,11 31 Vrijdag. J5.12 onder 7,- 6,58 6,55 6,54. 6,51 6,49 6,47 op onder 8,52, 8,57 6,11 10,3 11,9 -,15! 9,33 9,57 LK 10,59 11,41 Goes veem 2,39 2,22' 3,21 Menigmaal wordt de antirevolutionaire of Christelijk-historische partij voorgesteld, als ware zij een kerkelijke partij, dat is eene partij die hare leden zou willen bin den aan een bepaalde kerkelijke belijdenis. Vooral de ongeloovige liberalisten heb ben zich vaak schuldig gemaakt aan het geven van deze valsche voorstelling. Na tuurlijk deden zij dit met een doel. Zij wil den namelijk door die bewering het stre ven hunner tegenstanders in discrediet bren gen en zich van hun oppositie afmaken door te zeggen dat men zich toch in een ge- ij mengden staat niet steeds kan schikken naar de wenschen van de geestelijken of ker kdijken. Maar ook onder de niet-liberalen, ook i onder hen die gaarne de hoofdwaarheden van het christendom willen blijven belijden, drong dikwerf dezelfde gedachte door, en sloeg men een toon aan alsof iemand, die het niet goed eens is met de drie Formu lieren van Eenigheid der Gereformeer de kerken, zich op den duur onmogelijk thuis vinden kan in den kring der antirevo lutionairen. Aanleiding voor deze averechtsche mee ning bestaat allereerst in het feit, dat de antirevolutionairen zich gaarne „issus de Calvin" of afstammelingen en volgelingen van Calvijn noemen, terwijl zij daarmede willen uitdrukken, dat zij op staatkundig terrein de beginselen van het Calvinisme aankleven. En nu weet men, dat zij die het met de Gereformeerde belijdenisschriften niet eens zijn, in den regel ook veel op de leer van Calvijn tegen hebben. Aanleiding tot deze verwarring van de staatspartij met de gereformeerde belijders bestond al verder in het feit, dat de antir. partij blijkens art. 3 van haar Program „ook op staatkundig terrein de eeuwige begin selen van Gods Woord belijdt. En im mers, onder hen die een andere belijdenis hebben dan de Gereformeerden, is men maar al te spoedig geneigd om ook een deel van Gods Woord ter zijde te stellen. Aanleiding al verder in het feit, dat onze partij ons volkskarakter wil doen herleven, zooals het onder den invloed der He rvor- ming zijn vaste eigenschappen verkreeg, en „omstreeks 1572 zijn stempel ontving". Het is toch ontegenzeggelijk, dat destijds de strijd onzer voorvaderen tegelijk werd aangebonden èn voor de zuivering der kerk j èn voor de herwinning onzer burgervrij- heden. De lijnen der kerkreformatie en die i der staatsrechtelijke hervorming liggen in ons land nu eenmaal door elkaar gestren geld. En ook in onze dagen beleven wij het verschijnsel dat de bekwaamste anti- rev. staatslieden tegelijk krachtig meehel pen aan de vrijmaking der Gereformeerde kerken van het juk der Synodale hiërar chie, om alzoo de Gereformeerde belijde nis weer tot haar recht en haar eere te brengen. Gaat men verder het beginselprogram der antirevolutionairen 11a, dan ziet men dat er onder die beginselen wel terdege iets gereformeerds is te ontdekken. Zoo er kent onze partij tegenover de Do op er s de Overheid, handhaaft den eed en den oorlog. Tegenover de Arminianen, die de overheid willen laten heerschen in de leerk, streeft onze partij naar vrijmaking der kerk. 'tegenover de Lutherschen handhaaft zij de Grondwet en het plaatselijk en ge westelijk zelfbestuur. Er is dus overvloedige aanleiding om de antirev. partij voor een kerkelijke groep te houden. De verwantschap tus- schen beide valt althans niet te ontkennen. Beide, de antirevolutionairen en de gerefor meerden, beroepen zich op GodsWoord; zij bewegen zicli beide in het Calvinistisch spoor, hebben grootendeels dezelfde le vensgeschiedenis en sluiten door hun pro gram in enkele quaestiën de meeste niet gereformeerde belijders van Gods Naam buiten. En niettemin moet men scherp onder scheiden tusschen deze twee. Want het ker kelijk toezicht gaat over het geheele le ven, voor zoover dat openbaar wordt. Wie lid van een kerk wil zijn, moet zich in al zijn publieke handelingen aan haar tucht onder werpen, tenzij die tucht kennelijk in strijd met Gods Woord zou uitgeoefend worden. Doch onze antirev. staatspartij bemoeit zich niet met de gedragingen harer leden op andere terreinen dan in het staatkun dige. Wel spreekt het vanzelf, dat de trouwste zonen der Gereformeerde kerk ook het best hun plicht zullen betrachten als staatsbur gers, en dat men dus aan hen op politiek gebied het best vertrouwen kan. Wel is er verband tusschen Calvijn's begrippen over het staatsrecht en zijn kerkelijke leer stellingen want het leven van een christen laat zich niet splitsen of deelenals Paulus wil hij slechts één ding doen, zoodat hij overal herkenbaar is, zoowel in de politieke raadzaal als elders. Daarom wilde onze groote Groen van Prinsterer eerst Evan geliebelijder en slechts daarna staatsman heeten. Doch dat alles neemt niet weg, dat ieder als antirevolutionair medestrijder wordt opgenomen, die alleen in het staat kundige de leer van Calvijn in beoefe ning wil helpen brengen. Dit kan afzonderlijk beoordeeld worden omdat wij een program hebben, waarin staat omschreven hoe onze partij de staats rechtelijke begrippen van Calvijn wenscht te zien opgevat en toegepast. Op schoolgebied zijn wij nog zoover niet. Hadden wij een duidelijk christelijk school program, waarin de opvoedkundige begin selen waren aangegeven, dan zouden de lie den van eenigszins verschillende belijdenis in de kerk ook saam dezelfde scholen kunnen gebruiken. Thans gaat dit moeielijk, en op plaatsen alwaar de tegenstanders van de openbare school deels wel en deels niet aan de Ge reformeerde belijdenis gehecht zijn, ont staan er dan ook spoedig botsingen. Doch op staatkundig gebied is nu een maal duidelijk omschreven door onze hoofd leiders waaraan de antirevolutionairen zich Eene bladzijde uit het Nederlandse!» Martelaarsboek. 17 door J. VERHAGEN Jr. Van ROTTERDAM: 00 u. 00 u. Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag 23 vin. Vrijdag 24 vm. 18 vm. 19 nm, 20 nra. 21 nm. 22 vm. 2,30 u. u. 11,30 u. iu. 11,30 u. 00,00 u. 11,30 u NEGENDE HOOFDSTUK. dood, waar is uwprikkel? hel, waar is uw overwinning Vervolg en slot.) De voorpoort der gevangenis werd opnieuw geopend om een getuige des Heeren door te laten. Het was Adriaan Jansz., die den weg naar liet schavot moest betreden. Plotseling dringt eeu grijsaard en een jonge vrouw naar voren, zelfs door de reien der krijgsknechten heen, en willen den martelaar bereiken. Met ruwe hand wordt de grijsaard aangegrepen en teruggetrokken. Te vergeefs is liet of hij zegt: „het is mijn zoon die daar weggeleid wordt, ik wil hem mijn vaderlijken zegen geven" de soldaten zijn schijnbaar doof voor zijn woorden zij doen hun plicht. Toch wil de grijsaard zijn' zoon doen hooren dat hij in zijne nabijheid is en roept: „Mijn lieve zoon', strijd nu vroom, want de kroon des levens is u bereid." Ook de jonge vrouw wil men terugtrekken. Maar daartegen komt 'het volk op. Het laat afkeurende woorden hooren, vuisten worden gebald, en omop- - roer te vermijden laat men haar naar haar broeder gaan. Zij neemt van dezen een hartelijk afscheid, een afscheid waarvan de grondtoon is: tot strak»; dan kom ik daar gjj zjjt. „Lieve broe der! riep zij hem ten slotte toe strijd vroom, het zal niet lang meer duren, het eeuwige leven staat voor u open." En hij streed vro melijk. Moedig beklom hij het schavot, ging de lijken zijner broeders voorbij, noemde hun namen, knielde toen bij de moordpaal neer en had: „O, Jezus Christus, onze broeder! Gij hebt U voor het oordeel des hemelschen Vaders gesteld om onzentwil. Geef dat nu alle vervloe kingen van ons worden weggenomen. Wij ver wachten U uit den hemel als onzen Verlosser; verander nu onze vernederde lichamen, waarin wij U geheiligd hebben door den Geest; laat hen aan uw verheerlijkt lichaam gelijk worden, door de kracht, waarmede Gij alle dingen aan U onderwerpt. Sterk ook al onze medebroeders, die nu nog in lijden verkeeren, met de kracht van Uwen Heiligen Geest. Amen!" Ook dit gebed werd met eerbied aangehoord en het „Amen!" herhaald. Voor Adriaan Jansz. zich tegen den paal stel de kuste hij die en toen hem de strop om den hals werd gedaan, riep hij„wacht u, lieve broe ders en zusters! voor de vervloekte afgoderij, die nog dagelijks in het pausdom plaats heeft." Nu begaf hem de stem; nog sprak hij: „O, Jezus! neem mijn Geest van mij," en had den goeden strijd gestredenzijne ziel werd ter plaatse gebracht waar hij de kroon zou ontvangen. Even moedig als de anderen was Wouter Simonsz. Zijne gezondheid had in den kerker veel geleden, doch niemand kon aan hem zien dat hij zwak en lijdende was, want met vasten tred, ging hij de misvormde lijken zijner broe ders in den Heere voorbij, zonder dat de blijde glimlach, waarmede hij den kerker verlaten had, hem een oogenblik begaf. Gok hij knielde neder en bad: „Ik dank U, lieve hemelsche Vader! dat Gij mij uitverkoren hebt om een deelgenoot te zijn van het lijden van Jezus, om alzoo met Hem te worden verheerlijkt. Laat toch onze dood goed en kostelijk zijn voor U. Niet dat hij eene voldoening is voor onze zonden, want dat is alleen de dood van uwen eenigen Zoon Jezus Christus; maar dat hij zij de afsterving onzer zonden en alzoo de toegang tot het eeuwige leven, opdat wij van den tweeden dood verlost worden. Amen!" Ten vierde maal werd het „Amen!" met ont bloot hoofd herhaald. De martelaar liet zich biddende den strop om den hals leggenen toen hij geen geluid meer kou geven, zag men nog zijne lippen bewegen. Tot aan zijn laatsten snik sprak hij met zijn' hemelsehen Vader. Zoo Asaf dit viertal, dat even als de klaver blaadjes op één stengel rusten en daaruit levens sappen trekken, door één geloof waren verbonden, op een grond rustte, door dezelfde sappen wer den gevoed. Gelukkige geloofshelden. Na een kort lijden waren zij in de eeuwige heerlijkheid, waar geen banden noch kerker, strijd noch lijden is. Hun sterven was gewin. Wat had Rome met dien vierdubbelen moord gewonnen? Niets, integendeel, zij had er veel door verloren. Het bloed der martelaren bleek ook van het vruchtbare zaad der kerk te zijn. Niemand verliet de martelplaats, zonder een in druk mede te nemen, die nimmer verdreven kon worden. Wat gezien en gehoord was, bracht velen tot nadenken en onderzoek, en de dag aller dagen zal het openbaren, voor wien het sterven van deze vier bloedgetuigen, tot eeuwige behoudenis was. De verontwaardiging over deze strafoefening was algemeen, onder alle standen werd zij be sproken en door ieder die de vrijheid beminde verfoeid Dat werd de bisschop eu zijne gezel len spoedig gewaar, want na weinige dagen werd een lied op de wijze van psalm 3 gezon gen, dat de stemming vau duizenden harten uit drukte, en Rome's dienaren waai-lijk niet lieflijk in de ooren klonk. Het was getiteld: „Eeu liedeken van vier pastooren die om het gethuyghenisse Christi geworcht ende gebrant zijn in 's Gravenhage anno 1570." De laatste coupletten waren. Ter doot sijn ze gebrocht, d' welck men aanschouwen mocht Een yeghelick bysonder. Van dat Babels ghedrocht, dat den paus is verknocht Al swijgende, 't was wonder. Elck is al met sijn zot, gecoraen op 't schavot, Ghebonden als een heeste. Een yeder badt, (dit is 'tslot); „iu uwe handcu Godt Beveel ick mijuen gheestc." Daarna met smerte groot, sijn zij geworcht ter doot, Eu ghebraut aan vier staken. O jararaerlickeu noot, want om de waarheyt bloot» Moesten zij den doot smaken. Alzoo siju zij gherust, na hares harten lust» In Christo den ghetrouwen Van Hem sijn zij gekust, hun vyer ia uitgeblust 't Leven dat is behouwen. Duysent vijf houdert jent, en 't seventich bekent, Was dit werek in 'tgereye Gebrocht ende volent, van den Raet gants, verblent, Den dertichsten dach Meije. O, Heeren! nu doch beeft, dat ghij dus grouwlick leeft, Met Gods schaepkens seer goedich U hertc doch begeeft, tot God eer dat ghy sneeft Want u handen sijn bloedich Neerat^in danc dit gezang 0 Gods gheraeente bang Sijn broeders in den Heere, Ick hoop, God sal eerlaug, helpen vrij uit bedwang» j Om als sijn kindren t'eere. Ghij predieanten net, swych niet door glieeu heleiiA Bout op Go.ls Kerkcke schoone U mont sij een trompet om te leeren God3 wet,, Soa crijcht ghij 't} leveua Cïooue.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 1