Be Unie-Collecte. Onze Pers. Binnenland. Uit de pers. Be Volkeren der aarde. Gemengde Berichten. ook steeds de rechte middelen tegen weet èn geeft. Maar gelijk in het natuurlijke de be handeling van een geneesheer den kranke ernstige verplichtingen oplegt, zoo is het ook al weer met de geestelijke genezing, 's Menschen ziel verkeert daar niet lijdelijk onder, maar moet voortdurend werkzaam zijn. De knapste geneesheer, die uit tal van in het oog springende verschijnselen terstond bemerkt wat een patient scheelt, wil toch dat deze hem vertrouwelijk zijn toestand zal openbaren. Kn zoo is het ook in het rijk der genade. God wil, dat de zondaar Hem zijn nooden zal klagen. Niet het redeneeren met andere menschen over onze onmacht en ellende, maar het pleiten op Christns' offerande voor den troon der genade geeft vrucht. Voorts moet er even als op natuurlijk gebied een ijverig en aanhoudend gebruik gemaakt worden van de voorgeschreven middelen, als het on derzoek van Gods Woord, het volgen van getrouwe predikers, het vlieden van de zonde, het bestrijden der hartstochten, het gedurig gebed. Zij die aldus de behande ling van den Heelmeester in Israël aan vaarden, zullen gewisselijk gezond worden zij gaan van kracht tot kracht voort; en kunnen zij hier op aarde de volmaaktheid niet bereiken, ééns werpen zij het onder de gevolgen der zonde versleten lichaam af, en varen zij, van alle besmetting der ongerechtigheid ontdaan, als ontboeide vo gelen de reine paradijs-lucht binnen, om daar voor eeuwig de vrijheid t*» genieten, die hun Borg en Middelaar voor hen ver wierf. Alsdan zullen zij het beter dan ooit te voren verstaan, dat de Heere hun heel meester was! Als dit nummer van ons blad dat de rondte doet, is men op de meeste plaatsen van ons land reeds druk bezig met het inzamelen der extra-bijdragen voor de School met den Bijbel. Moge niemand die wil doorgaan voor een be minnaar der waarheid, gelijk ze in Christus ons is geopenbaard, zich aan deze zaak onttrekken. Het christelijk onderwijs is geen artikel van weelde ol van bijzonderen smaakmaar het is een levensbehoeftevoor de kinderen even onont beerlijk als het voedsel voor het lichaam. Gelijk er spijzen zijn, die het gestel van een mensch, vooral van een kind spoedig krank ma ken, zoo is er ook een onderwijs en een opvoe ding, die den geest onzer volksjeugd hoe lan ger hoe dieper bederft en haar schier onvat baar maakt voor alle betere invloeden. En nu, deze geestelijke verwoesting richt de openbare school aan. Zij richt het oog der kin deren alleen naar het stoffelijke en zinnelijke, en trekt hun hart af van de bronnen des waar- achtigen geluks, van Christus en Zijn Woord. Reeds daarom kunnen en durven onze chris tenouders er geen gebruik van maken, en moe ten zij wel afzonderlijke scholen in stand zoe ken te houden. Bovendien is dit de klare eisch van Gods Woorden een verplichting die onmiddellijk voort vloeit uit den H. Doop en de daarbij afgeleg de beloften. Kinderen, die in het verbond der genade be grepen, moeten zóó opgevoed worden, dat zij den aard en de beteekenis en de rechten van dat Verbond leeren kennen. Doch de openbare „neutrale" school laat de kinderen ver van Chris tus, den Middelaar des Verbonds, omdolen, en tracht hen alzoo van de in dat Verbond toege zegde heilgoedereu te berooven. Daarom herhalen wij, het christelijk onder wijs is geen artikel van keuze, maar het is voor de belijders des Heeren een vanzelfsheid, dat zij hun kroost alleen naar een christelijke school willen zenden. Doch het onderhoud van de scholen met den Bijbel kost zeer veel. Vooral na de invoering van Kappeijne's schoolwet, die op 17 Augus tus 1878 door den Koning bekrachtigd werd. Kappeijne's schoolwet bezaaide het pad naar naar de openbare scholen als het ware met ro zen en dat van du christelijke scholen met dis- telen Hoe dat kon? Wel eenvoudig door aan alle scholen ook aan die van particulieren, zeer dure leefregels voor te schrijven, en door tevens alleen aan de open bare scholen veel geld toe te zeggen voor het bekostigen van die dure inrichtingen. Toch gaf ons volk den strijd voor de chris telijke school niet op, maar oefende zich steeds beter in het offeren op het altaar der liefde. Wat de vijanden ten kwade dachten, werd door God in een milden zegen omgezet. Sedert 1878 vloeit er op eiken 17den Augustus in Neder land een aanzienlijke som gelds samen, die zelfs den tegenstander eerbied inboezemt, wijl zij hem toont, dat het roepen om christelijke scholen geen leuze slechts of geen politiek wapen is, maar een levenskreet, uit het diepst der ziel opgeweld. Menig jaar zamelde men op of omstreeks 17 Augustus meer dan een tonne gouds in. Zal men het ook dit jaar tot die hoogte bren gen? Gewis, als men slechts het gewicht der zaak voor oogen houdt, en ieder in deze zijn chris telijke roeping ijverig betracht. Somtijds ontmoet men lieden, die, als het op geven aankomt, spoedig een verontschuldiging bij de hand hebben. Men beroept zich dan op den „slechten tjjd" de schrale verdiensten, de verdeeldheid op kerkelijk gebied, de onbereik baarheid van het voorgestelde doel, en zoo meer. Maar zouden al deze bezwaren een reden mo ge zijn om een zoo ingrijpend volksbelang als het christelijk onderwijs ter zijde te stellen? Zouden er onder die verontschuldigingen geene zijn, die gewogen in de weegschaal des heilig- doms, niet kunnen bestaan Zende dan niemand de collectanten op licht vaardige wijze voorbij zijne deur. Geld van on- geloovigen begeeren wij niet. Doch zij die prijs stellen op den christennaam, moeten bij een ge legenheid als deze bewijzen dat zij nog iets over hebben hetzij veel of weinig, naar ieders ver mogen voor die scholen, waar de kinderen tot Jezus worden geleid en hun de leer wordt voorgehouden die hen wijs kan maken tot za ligheid en begeerlijk voor het maatschappelijk leven. Op persterrein gaat onze antirevolutionaire partij ontegenzeggelijk vooruit. Kort geleden werden nog o. a. opgerichtDe drie provinciën te Gorinckem en de Vlaardinger Courant terwijl de Oranjevaan driemaal per week is gaan verschijnen en de N. Prov. Groninger Courant wellicht eerlang een dagblad wordt. Welk een verschil tusschen den tegenwoordi- gen stand onzer pers en dien van een kleine twintig jaren geleden, toen wij nog geen enkel bepaald politiek blad bezaten en de liberalen schier zonder tegenweer met hun. bladen de publieke opinie beheerschten. Doch thans hebben wij een invloedrijk dag blad; weldra een tweede in het noorden des lands; en daarnaast tal van kleinere politieke bladen. Deze omkeer is zeer verblijdend. Niet dat wij blind zijn voor de schaduwzijde die er aan het opduiken van zoovele persorganen verbonden iseen lichaam kan ook te veel organen hebben en daardoor mismaakt en ziekelijk zijn; maar toch verheugen wij er ons over, omdat het een krachtig middel is tot leiding en vorming van den volksgeest en tot voorlichting der kiezers bij de vervuiling hunner staatsburgerlijke plichten en tevens een openbaring van hetgeen er onder ons volk leeftwij kunnen er uit zien, dat er meer politiek besef onder onze natie begint te komen en dat God nog vele mannen wil ver wekken, die lust gevoelen voortdurend de be langen van ons V aderland voor de aandacht van het algemeen publiek te brengen. In verschillen de opzichten is het dus een teeken van aan winst en geeft liet reden tot dankbaarheid. De Eerste Kamer heeft in hare zitting van Zaterdag alle wetsontwerpen, die door haar nog niet waren behandeld, aangenomen. Oók de Bankwet. Zij heeft over de beraadslagingen daarvan niet zoolang werk gehad, als de Tweede Kamer. Waar deze bijna 14 dagen voor die wet noo- dig had, maakte de Eerste Kamer in nog min der dan ééne zitting zich van dat wetsontwerp af. Vreemd zal dit niemand voorkomen, als men weet dat de Eerste Kamer niet heeft het recht van amendementdat wil zeggen: zij kan eene wet, door de Tweede Kamer goedgekeurd, verwerpen of aannemenveranderingen mag zij er niet in brengen. De afgevaardigden, die over de Bankwet spra- keu, waren, behalve de heeren Wertheim, van Lier en Veniugh Meinesz, allen tegenstanders van de baukwet. Vooral werd de vergrooting van het Bankka pitaal bestreden. Het wetsontwerp werd, na verdediging van den Minister van financiën, met 28 tegen 10 stemmen aangenomen. Twaalf leden waren afwezig Men zal zich herinneren hoe de liberale bla den, met het Ulrechtsch Dagblad voorop, streng afkeurden het schrijven van onzen Minister van Koloniën aan de verschillende Zendings-ver- eenigingeu. Ook ür. Bronsveld achtte dat schrij ven onstaatkundig. Trouwens deze predikant schijnt het er op gezet te hebben alles te be strijden of een veel beteekenend zwijgen te be waren wat tot blijdschap van ieder Christen door ons Ministerie verricht wordt. De Wageninge.r verloochende evenwel zijn christelijk karakter niet, door het schrijven van den Minister toe te juichen. Een Indisch blad, het Bat. Nieuwsblad zegt van dien brief, dat hij bevat twee indirecte aanwijzingen lo. een voor de besturende ambtenaren om de zending niet tegen te werken. 2o. een voor de zendelingen om zich voor- loopig te bepaleu tot de buitenbezittingen. Beide wenken zijn. dunkt ons, duidelijk ge noeg en kunnen menigeen moeite en moeielijk- heid besparen." De nieuwe Gouverneur-Generaal wordt half September te Batavia verwacht. De vice-presi dent van den Raad van Indië zal hem nog eeni- gen tijd ter zijde staan en dan zijn ontslag nemen. De aankoop van het huis van den heer Andrée Wiltens door het gouvernement zal waarschijnlijk in orde komen. Met zekerheid weet men mee te deelen, dat aan den nieuwen Gouverneur-Generaal dadelijk na de aanvaarding van het bestuur het besluit tot verwijdering der heeren Sol en de Sturler zal intrekkendit is eene voorwaarde door den minister van koloniën aan den heer Pijnackcr Hoidijk bij diens benoeming gesteld. {Oranjevaan.) EEN SLAG IN HET AAGEZICHT. Het gerucht, waarvan wij onlangs melding maakten als zou Mr. Keuchenius een nader onder- zoekinstellen in de bekende zaak Willink Ketjen, schijnt juist te zijn geweest. Althans de Loc. meldt, dat de minister van Koloniën de opzen ding bevolen heeft naar Nederland van de voor naamste stukken, die betrekking hebben op de zaak Willink Ketjen. Ook heeft Minister Keuchenius, namens den Koning, die intrekking van het verbanningsbe- sluit betreffende de hh. Sol en De Sturler be volen. Van een onpartijdig zaakkenner en rechtvaar dig christen als Minister Keuchenius is. was dit te verwachten. Trouwens als Kamerlid had hij er al genoeg tegen geprotesteerd, dat vooral in zake de uitbanning van Sol, aan het recht een slag in het aangezicht gegeven werd, en dat door den gouverneur-generaal, den eerste in macht en gezag en aanzien, na onzen Koning. Al onze bladen behooren dit toe te juichen en zij doen het ook; want zij hebben erkend dat daar on recht gepleegd was. Ook de liberale partij in de pers en in de Kamer heeft het Kamerlid Keuchenius gelijk gegeven, en zullen het ook den minister wel doen. Hoe fier steekt hier de handelwijs van den minister af bij het stroopkanachtig geschrijf van den Haagschen Briefschrijver in deMiddelb. Ct. Deze man zeker een ambtenaar die gaarne den hoveling uithangt, keurt deze daad van rechtvaardigheid afwant zij is een slag in hei aangezicht van den afgetreden gouver neur-generaal Het staat er! Deze schrijver is dus van de leer dat men nooit een gepleegd onrecht moet herstellen, an ders slaat men den dader in 't aangezicht 1 Wij vragenUit welk studieboek over Staats recht zou de schrandere opmerker de bouwstof fen voor deze zonderlinge theorie hebben bijeen gezameld Zoodra de heer Keucheuius als minister af treedt, moet deze briefschrijver naar de Kamer, om de slagen van des oud-ministers aangezicht te weren. Dat zal Staatsmanswijsheid zijn 1 Doch scherts ter zijde. Wij achten het een bedenkelijk verschijnsel, dat een redactie, zonder protest, eeue verdedi ging van de voortwoekering van het onrecht in hare kolommen opneemt. Want de bijvoeging dat de herroeping nog een paar maanden had kunnen wachten, tot de nieuwe gouverneur-ge neraal had kunnen doen, is slechts een doekje voor het bloeden. Het maakt zelfs de zaak nog erger. Immers er ligt de erkenning in, dat er onrecht gepleegd is. Tegen dadelijke herstelling van dit onrecht te protesteeren, uit medelijden met den ambts drager, die het onrecht pleegde, is eeue daad van rechtsverminking waartegen het rechtsgevoel der natie terecht opkomt. Want de briefschrijver wete dit wel in deze quaestie staat de natie aan zijne zijde tast niet. {De Zeeuw.) Omtrent de zaak van Bulgarije loopen allerlei geruchten. Men spreekt reeds van gemaakte of nog te wachten overeenkomsten en schikkingen der belanghebbende groote mogendheden. Te Cettinje, de hoofdstad van Montenegro, zóó luidt een gerucht uit Weenen, zou eene samenspan ning ontdekt zijn, welke ten doel zou hebben eene onwenteling te doen uitbreken in Bulgarjje, Bosnië en Servië. Te Praag, Laibacli, Brüun en Zara zou het revolutionaire Comité van Cet tinje vertakkingen hebben. Volgens de berichten heeft Zankoff, een bekend leider der Bulgaren, zich met eenige Bulgaren te Iiiew in Rusland gevestigd, teneinde een opstand in Bulgarije te bewerken. Naar het schijnt, zijn de Bulgaarsche toestanden thans minder vast dan ooit. Lord Salisbury heeft Bulgarije een der twee brand punten van rustverstoring genoemd. Met Egypte, het andere brandpunt, zou het wel schikken, doch omtrent Bulgarije achtte de Lord, dat het best zou zijn, 'tland aan zijn lot over te laten. Hij oordeelde, dat geen der mogendheden er zich verder mee bemoeien moest. Gladstone riep in der tijd Oostenrijk ongeveer hetzelfde toe. Lord Salisbury oordeelt, dat de toenadering tusschen Duitschland en Rusland en alzoo ook van Rusland tot Oostenrijk eene ge- wenschte oplossing der Bulgaarsche quaestie kan bevorderen. De Engelsche premier heeft alle vertrouwen in de handhaving van den vrede. Men zegt, dat de Koning van Denemarken 't voornemen heeft een bezoek aan Berlijn te brengen, wat werkelijk een teeken van bepaal de toenadering zou mogen heeten. De rede van Lord Salisbury wordt zoowel te Berlijn als te Weenen met instemming begroet. Oostenrijk hoort gaarne, dat de Engelsche minister Bulgarije aan de Bulgaren wil laten. Hoe de zaak van Massowa zal loopen, is niet met zekerheid te zeggen, doch men verwacht, dat zij geen ernstige verwikkeling zal veroorzaken. Een hoogst belangrijk feit in het Oosten van Europa is de opening van den directen spoor wegdienst tusschen Buda-Pestk en Konstanti- nopel. Men acht dit van groot staatkundig be lang, voor.I omdat de Bulgaarsche regeering de lijn Vakarel-Bellova in bezit genomen heeft. Op herhaald dringend verzoek heeft de grijze veldheer Von Moltke eindelijk zijn ontslag als Chef van den generalen Duitseken staf gekregen In een eigenhandig en hoogst waardeeread schrij ven heeft de jonge Keizer den beroemden veldheer van zijne betrekking ontheven. Bij de jongste oefeningen der Engelsche vloot is de slechte toestand van het zeewezen duide lijk geworden. Daar men in Engeland steeds op de vloot zijn vertrouwen stelde, is het eene bittere teleurstelling te moeten vernemen, dat de pantserschepen en torpedobooten, die voor de kust-bescherming waren aangewezen, niet berekend waren voor die taak. Het eene schip na het andere bekwam averij. Bijna niet een schip was in staat zich zoo snel te bewegen als men meende, dat het Icon. Het scheen alsof bijna de geheele Engelsche vloot niet voldeed aan de eisclien, welke tegenwoordig aan 't zeewezen kunnen worden gesteld. In Frankrijk is de binnenlandsche toestand dreigend. Te Parijs wordt begrepen, dat het hoog tijd wordt maatregelen te nemen om het gevaar van dien toestand af te wenden. Ver schillende opstandelingen zijn tot gevangenis straffen veroordeeld. Alle pogingen tot oproer en vernieling worden met kracht onderdrukt. Het brandpunt der beweging was de arbei- dersbeurs. Die is thans gesloten en wordt door een militaire macht bewaakt. Toen eenige le den van den Radicalen gemeenteraad van Parijs hierover bij minister Floquet gingen klagen, antwoordde hij, dat hij alleen bedoelde de Beurs te doen beantwoorden aan haar eigenlijk doel. De werkstaking duurt intusschen voort. Vijf honderd werklieden te Marseille hebben beslo ten in stemming te betuigen met de werkstakers te Parijs en hun 5000 fr. ter ondersteuning te zenden. Onder het gescheeuw: „Leve de om wenteling ging de vergadering uiteen. Vol gens latere berichten is er hoop, dat de toestand te Parijs zal beteren. Floquet heeft zijn be middeling tusschen werkgevers en werklieden aangeboden, en is er hoop, dat het einde der beweging, die 't ergste deed vreezen, nabij is. Te Barcelona in Spanje is ook werkstaking uit gebroken. Dientengevolge staan ettelijke meri- nosfabrieken stil en zijn reeds ongeveer duizend huisgezinnen zonder verdiensten. Bij de groote schade, welke door de over stroomingen in Pruisisch-Silezië is veroorzaakt, komt ook nog 't verlies van veel menschenle- vens: nog 19 personen worden vermist in den omtrek van Lauban. In deze eeuw is het water er niet zoo hoog geweest en de schade is erger 1 dan die van de groote overstrooming in 1804. Elk jaar hebben velen daar een deel van hun oogst verloren en moesteu nog aanzienlijke som men voor waterkeeringen betalen. Thans, nn de geheele oogst alsrogge, tarwe, haver, gerst, aardappelen, rapen, kool, hoo, ja alles verloren is zijn de menschen tot wanhoop gebracht, en lijden groot gebrek. Zij hebben niet te eten dan onrijpe aardappelen, die door 't water worden aangespoeld. Ook uit het Zuiden worden ernstige klachten over het ongunstige weder gehoord. Uit Rome wordt gemeld, dat de aanhoudende regen en het koude weder deu geheelen oogst hebben doen mislukken. Het jaar 1888 zal zich op droeve wijs kenmerken. Te Sevilla is den 1 Augustus de prachtige, wereldberoemde kathedraal, wier vermaard klok kenspel voor eenige jaren reeds door eeu blik semstraal zwaar beschadigd werd, opnieuw door een, nog niet te berekenen ongeluk getroffen, dat ouder Sevilla's bevolking veel ontzetting ver spreid heeft, en door geheel Spanje met ondub belzinnige smart vernomen is. Op 't oogenblik nl., dat 's middags ten 2 ure de deuren der kathedraal voor het publiek geopend werden, stortte eeu der vier zuilen, en wel die bij het rechter koor, welke het machtigste koepelgewelf dragen onder een oorverdoorend geraas in en begroef met het mede instortende deel van het schip het rijk be werkte choorgestoelte en liet orgel onder eeue dikke laag puin. Gelukkig was bij den aan vang der verwoesting nog niemand in de kerk, zoodat geen enkel mensehenleven te betreuren is. liet leven, dat de instorting maakte, was zoo ver schrikkelijk, dat liet de gansche stad door gehoord werd en velen aan eeue sterke aardbeving deed denken. Door een ontploffing te Sau-Telmo (Malaga) bij het laten springen van rotsen, werden ver scheidene werklieden gewond, 5 hutteu zwaar be schadigd. Blokken steen werden op 500 meter afstands geworpen. De schade wordt op 200,000 frs. geschat. Uit Suakim aan de Roode Zee, werd op den 17en Juli toen het hier koud, en na jaarachtig was geschreven, dat daar gedurende de laatste 14 dagen een sterke zuidwesten wind woei, die letterlijk de huid verschroeide, en een gevoel veroorzaakte alsof men voor een groot vuur stond. De thermometer steeg tot 108 gr., kameelen vielen dood neer, en allerwege vond men de lijken van verschillende dieven op'tland.- Aan boord van de Engelsche kannonneerbooten „Delphin" en „Albacovi" kwamen verscheiden gevallen van zonnesteek voor, en op een dier bodems werden 20 zeelieden door de hitte zoo ziek, dat weldra twee hunner gestorven waren. Een Egyptisch officier viel aan den oever der zee dood neer. Menschen, die jaren lang te Suakim gewoond hebben, verklaarden, dat daar in de maand Juli nog nimmer zulk eeue ontzettende en aanhoudende hitte geheerscht heeft. En wat het ergste was, de nachten wareu zoo mogelijk nog erger dan de dagen. Aan slapen viel haast niet te deuken. Het meest van allen hadden de lieden op zee er onder te lijden. Ook uit Bukarest wordt van 5 Ang. gemeld dat daar sinds dagen eene ondragelijke hitte heerschte, en zij daar verlangend het tijdperk te gemoet zagen, dat de regen, die zich over

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 2