Christelijk
Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Ei öawlÈl mfe.
I
Derde Jaargang iM°. 127.
IN HOC SIGN O VINCES
W. BOEKHOVEN.
Lotterdam.
Alle stukken voor de Redaetie bestenul, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aast den Uitgever.
W FJBH KAJUBHVDKR.
De beproeving- des gelools
kostelijk!
en.
I
5
ERVERIJ, yrjjciag 3 Augustus 1888,
Wassclenj.
Dg der Belgen.
n verven van alle
en, ook alle soor.
:n, Taielkleeden,
eperst, Kwasten,
mten,Veeren enz.
ander blijven en
ondheid bewerkt,
'geleverd worden
OMSTREKEN
DELHANRIS,
publiek berichten
tde" boven hare
er lezing ligt in
ee, in de voor
ten Middelbar,
rneming, Oude
tie en Putten, j
door ons gemaakte
ebt of dienst
al» zoodanig
it zijn advertentie
onze „BODE"
\ee is, en overigens
lie standen gezocht
'sen van annonces
•ntiën is 10 cent
aatsen 1 maal
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post
Alzo aderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVElt
O II nELH W IJl K.
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur.
Vooruitgang
de en Overflakkee,
Maart 1888.
5,30 eu nam. 2,45 u.
6,45 9,45 en nm. 4,u.
910,30 en nm. 5 u.
11,5,30 u,
nsluiting met de stoom-
lotterdam en omgekeerd.
UN:
i augustus.
4 Zaterdag
5 Zondag
6 Maandag
7 Dinsdag
8 Woensd.
op onder op
4,28,7,43 1,5 I
4,29,7,41 1,51
4.31 7,39 2,47
4.32 7,37 N. M.
4,34 7,36 5,2
9 Donderd. 4,35 7,34 6,17
10 Vrijdag 4,37 7,32; 7,34
MAAN
ouder
5,32
6,23
7,7
6,41
8,14
8,40
9,4
MARKTEN.
BOOT.
(Raderboot.)
Rotterdam.
.ag voormiddags 5,uur,
6,uur.
6,30 uur
lag namiddags 2 uur.
3 uur.
op 8 en 16 Augustus.
fstoombootdienst.)
ddelharnis.
en 23 Augustus.
JMERDIENST.
Rotterdam.
ag 's morgens 4,30 ure.
6,— i»
dag 'snamidd. 1,45 ure.
2,45 v
de
MAASNYMPH
17 Maart.
3RD AM.
11, en namiddag 5 ure
11, 4
,30, 11,30 en nm. 5,30 u
30, 11,30 4,30
SLUIS.
middag 1,30 3, en 6ure.
en half uur later.
ure, nm. 1,30 en 6 ure.
een half uur later,
ar Rotterdam, voorm. 8,—
Hellevoetsluis dagelijks
in correspondentie met
•flakkee.
ZOMERDIENST.
April.
,15; Zaterd. ongev. 6,50
jer): Maandag en Dinsdag
Vrijdag vm. 7,10, nm.5,30
lag vm. 8, nm. 5,30.
Maandag en Dinsdag vra. 6,
Vrijdag vm. 7,10, nm. 2,30
lag vm. 8, nm. 3.
Dinsdag vm. 5,30Woensd
■land) vm. 5,45.
Zaterdag nm. 2.
tember): op werkdagen
8 en nm. 5,30.
er): op werkdagen des vm.
ïm. 3.
n Dinsdag nm. 1,30, M oens-
raaand zal «Oude Maas II
itterdam vertrekken,
erdag eu Vrijdag:
rnn Oud-Beierland vm. 7-
dijk nm. 1.
2 (Raderbooten).
rdam. Juli.
ontv.) Van ROTTERDAM,
13,00
13,-
•2,—
13,
00,00
00,00
00,00
I Pstr. 1:7.
Op verschillende wijzen beproeft God
de Heere het geloof. Somtijds door van
ons dingen te eischen, die ons zeer hard
vallengoederen en panden, waaraan wij ons
verknocht gevoelen. Van den rijken jonge
ling werd geëischt al zijn goed te verkoo-
pen, en de opbrengst den armen te geven
en het was alleen door gebrek aan geloof,
dat hij bedroefd van Jezus weg ging. Wie
om 's Heeren wil niet alles durft te verlaten,
kan zijn discipel niet zijn. Abraham werd
zelfs geroepen om zijn eenigen zoon, tevens
het kind der beloftenis, Gode te offeren.
Maar omdat hij hierin gehoorzaamheid toon
de, is hij ook de vader der geloovigen ge
naamd.
Op andere tijden beproeft God hetge-
'jof door ons lang te laten wachten op
etgeen Hij toegezegd heeft. Of wel door
5-ijn aangezicht voor ons te verbergen. Of
foor ons vele teleurstellingen en tegen-
poeden te doen ondervinden. Of door ons
in tijdelijke armoede te doen verkeeren.(*)
En. langs vele andere wegen, die hier niet
alle kunnen opgesomd worden.
De beproeving des geloofs heeft een
eigenaardig karakter. Zij die geen geloof
bezitten, kennen ook deze beproeving niet.
Zij weten wel van rampen en moeielijk-
heden des levens te verhalen, maar deze
hebben voor hen geen blijvende vrucht
Voor de geloovigen echter is de beproe
ving onvermijdelijk. De aard van hun le
ven hier op aarde brengt haar mede. Im
mers, het geloof klemt zich slechts vast
aan het onzienlijke, en tevens beweegt
de christen zich in een zinnelijke wereld,
en wordt daar door allerlei middelen af
getrokken en verlokt. Zijn geloof strekt
zich uit naar het heilige, naar het God
delijke; en zie, zijn oude, verdorven na
tuur prikkelt hem nog telkens om kwaad
te doen. En nu spreekt het vanzelf, dat
deze twee, het werk Gods in de ziel en
De godzalige Corarie verhaalt ergens van een Schotsch predi
kant, die vau stad tot stad vervolgd werd en eindelijk aankwam op
een plaats, waar hij zelfs geen brood luid om te eten. Maar hij bleef
vertrouwen op zijn hoogen Zender en werd kennelijk door den Heere
gesterkt. Zijne vrouw evenwel begon te murmureeren. Toen hij haar
op zekereu dag mededeelde, dat God stellig spoedig uitkomst zoude
geven, want dat bij krachtig was bepaald geworden bij de woordeu
van I's. 34; 11 („De jonge leeuwen lijden armoede, en hongeren
maar die den Ileere zoeken, hebben geen gebrek aan eenig goed"),
toen antwoordde zij: „ja, dat is alles goed en wel, maar daar kan
men uiet mee naar de markt gaan.
Doch wat gebenrt er Een paar dagen later gaat zijn dienstbode
werkelijk over de markt van de stad hunner woniug, cu wordt daar
aangesproken door een paar heeren, die den lecraar vroeger gekend
hadden en thans wilden weten boe bet hem ging. Zij vertelde bun zijn
kommervollen toestand. Eu zie, deze heeren namen terstond maat
regelen om in zijn gebrek, zelfs duurzaam, te voorzien. Zoo was dan
zijn geloof inderdaad eu iu letterlijken zin op de markt bekroond.
Maar al is de wijze der uitredding niet altijd zóó opmerkelijk,
toch blijft bet waar, dat men met het geloof naar de m arkt
kan gaan, dat is naar de groote wereldmarkt en daar te midden
van allen handel en vertier, ja ook bij de zwaarste verdrukking,
staande blijven. Mits het maar bet ware geloof zij, door Gods
Geest gewrocht.
het werk des Boozen, met elkaar in bot
sing komen, en dat hierbij beide in hun
kracht worden beproefd, dat wil zeggen
bewezen, dat het een waarachtig zaligma
kend, zielreinigend geloof is. Doch ook
omgekeerd, als de oude natuur, de wereld
en de Overste dezer wereld triumph op
triumph behalen in 's menschen ziel, en het
geloot het daarentegen geregeld aflegt;
als de drager van dat geloof geen ver
drukking of vervolging durft tegengaan, of
kan doorstaan, zie dan kan het onmogelijk
het echte zijn.
Het gelool is een genadegave Gods. Dat
werk op zichzelf heelt geen beproeving
noodig. Maar doordien het hier op aarde
in veelvuldige, ja in gestadige aanraking
is met de werken des ongeloofs, is het a 1 s
vanzelf aan beproeving onderhevig.
De Apostel Petrus acht nu deze beproe
ving van zeer hooge waarde. Hij noemt
haar veel kostelijker dan van het goud,
hetwelk vergaat en door het vuur beproefd
wordt."
Menigmaal wordt er in geringschatten-
den zin gesproken over het goud. Maar
voor alle verstandigen (en die zich er eer
lijk over uitlaten) heeft het góud op deze
aarde een zeer hooge waarde. Zij die er
veel van bezitten, mogen er God ook wel
vurig voor danken, want zij kunnen er in
tal van opzichten nuttig mede werkzaam
zijn. En toch valt de waarde van het goud
geheel in het niet, vergeleken bij de heer
lijkheid van het geloof, hetwelk den in zich
zelf verloren zondaar met God en Christus
vereent. Bij gevolg is dus ook de beproe
ving van het hoogste goed het ééne
en onmisbaar noodige tot zaligheid van
oneindig meer gewicht dan de beproeving
van het aardsche goud.
In die beproeving wordt het gehalte des
geloofs openbaar. Plet goud is slechts een
delfstof, maar aan haar zuivering wordt zeer
veel arbeid besteed. Eerst wanneer de
goudsmid er zijn gelaat duidelijk in kan
herkennen, beschovwt hij zijn taak als af
gedaan, en is het goud geschikt om in den
handel gebracht en tot allerlei sieraden ge-,
bruikt te worden. En evenzoo gaat God
bij Zijne kinderen met het louteren van
hun geloof door; tot dat Hij er weer dui
delijk het eens door hen verloren beeld
van ware kennis, gerechtigheid en heilig
heid in terug kan vinden. Het moet dus
van alle verkeerde bijhangselen hoe langer
hoe meer worden ontdaan.
Het goud, hoe voortreffelijk ook, zal een
maal meè vergaan, als de elementen zul
len branden. 1 le beproeving van dit metaal
is derhalve slechts van tijdelijke waarde.
Doch de beproeving des geloofs heeft
eeuwige waarde; haar einde is godver-
heerlijkend. Wanneer Jezus Christus zal
geopenbaard worden voor al Zijne vijan
den als de Rechter der gansche aarde,
wanneer Hij in koninklijken luister op de
wolken des hemels verschijnt, dan zal de
onschatbare waarde van de geloofsloutering
eerst helder worden ingezienhet gepaste
van alle ontvangen kruisen door de gehei-
ligden eerst recht worden erkend, en Gode
daarvoor eeuwig de glorie, de dankzeg
ging en de aanbidding worden toegebracht
Feuilleton.
Eene bladzijde uit liet üedcrlandsoli
Martelaarsboek.
15
J. VERIIAXJElSr Jr.
terdag 28 vm.
mdag 29 nm.
aandag 30 nm.
isdag 31 nm.
ensdag 1 vm.
onderdag 2 vm.
rijdag 3 m
VIII HOOFDSTUK, nabij het vaderhuis
(Vervolg.)
Het eerste wat de oudste van deze helden
deed was, zich op een verborgen plek op de
knieën te werpen en daar overluid te bidden.
Ik dauk U, mijn lieve God! dat gij mij vrij-
moedighed gegeven hebt, om dezen duivel en
zjjne handlangers niet te achten. Gij zult toch
dien Geest, waardoor Gij mij nu gesterkt hebt,
niet van mij wegnemen, maar daar door mij
het werk laten volbrengen dat Gij in mij be
gonnen hebt, tot lof en prijs, van uw heiligen
Naam en tot uitbreiding van uw Rijk, amen!
Ook de anderen hadden behoefte, om het
aangezicht des Heeren te zoeken, en toen hun
broeder bij hen was, bogen zich acht knieën op
den kerkervloer en steeg één gebed hemelwaarts,
dat door een viertal monden met „amen!" be
sloten werd.
De Heere verhoorde ook dat gebed, en was
hen nabij en goed. Door Hem werden zij, meer
nog dan voorheen, dat zij„den goeden strijd
gestreden, het geloof hadden behouden, en dus de
kroon der overwinning zouden ontvangen. Straks
zouden zij in het Vaderhuis zijn. Had men hier
hun hoofd ontsierd, daar zouden zij een kroon
ontvangen de hand, die onwaardig gekeurd werd
om beker en ouwel aan te vatten, zon straks
een palmtak dragen; het misgewaad zou ver
vangen worden door het witte kleed, waarin de
zaligen voor den troon Gods wandelen. Wat
konden zij meer verlangen De kerker was voor
hen het voorportaal des hemels. Zij verlangden
naar het oogenblik, waarop hnnne zielen van het
schavot hemelwaarts zouden worden gedragen.
Die tijd was niet ver meer af en zij maakten
zich den tijd, dien zij nog op aarde zouden ver
toeven, ten nulte, om niet alleen door woorden
in hunne omgeving, maar ook met de pen op
te wekken, te vertroosten en te bemoedigen.
Terwijl het viertal in den kerker bad en dankte
en zong, was de bisschop met zijn abten en
andere geestelijken, aan een welvoorzienen disch
gezeten. De bekers werden gevuld en geledigd,
en spoedig werd met de ontwijding, die de bis
schop zooeven had gedaan, den spot gedreven
evenals de houding en de woorden der veroor
deelden. De geestelijke heeren waren zóó luid
ruchtig, dat liet volk zich voor het huis ver
zamelde, en de bisschop en zijne dischgenooten,
alles behalve vleiende woorden toeriep. Vooral
toen het uit hun mond hoorde, wat dieu mor
gen geschied was, werd het woedend en het
is alleen aan de bezadigde houding van velen
toe te schrijven, dat de schijnheiligen hun bras
partij liet voleindigen, want zelfs de warmste
voorstanders van Rome gaven hunne afkeuring
te kennen. Uit het midden des volks hoorde
men hier een stem die riep„zij zijn gelijk aan
Jacobs zonen, die zich aan den weltoebereiden
disch neervleiden, toen zij hun broeder Jozef
hadden verkocht." „Het zijn onnutte en vuile
menschen klonk weer een andere stem
z j worden geëerd maar de godzaligen gedood."
Het volk sloeg echter niet tot daden over en
toen 't vertrokken was, verliet, diep in den nacht,
het geestelijk gezelschap in opgewonden toestand
de feestzaal.
Toen ze weer nuchter waren, dachten zij aan
de woorden van het volk. D aruit toch bleek,
dat het alles behalve vrede had met hun gedrag
op den 27n Mei, en verspreidden daarom de leu
gen: „Wij zullen zorgen dat de vier gevange
nen nog zes weken in de gevangenis blijven
en zullen al het mogelijke doen om hen te be-
keeren." De bisschop verklaarde zelfs„Ik wilde
hen zoo gaarne redden. Ik heb hen altijd lief
gehad en zou tranen schreien zoo zij hun tijde
lijk en geestelijk welzijn verloren."
Sommige geloofden die woorden, doch velen
en vooral de Hervormingsgezinden uiet. Zij be
grepen dat het maar een praatje was, om te
voorkomen dat uit alle oorden des lands Her
vormden te 's Gravenhagen zouden komen, om
het einde van deze geloofshelden te zienook
waren zij bevreesd dat men pogingen zou aan
wenden om hen te verlossen. Dit een en ander
moesten zij trachten te verhinderen.
Voor dc gevangenen gingen de uren schielijk
voorbij. Den volgenden dag was het Zondag.
De mannen, die hen veroordeeld hadden, ston
den voor liet altaar en wezen honderden den
weg des verderfs met aanrading dien te bewan
delen maar ook velen kwamen dien dag bijeen,
al was het dan ook niet in een sierlijk gebouwden
tempel, om God te dienen in geest en in waar
heid en te bidden voor de broeders die in ban
den waren. Die gebeden werden verhoord. Ook
in den kerker werd Sabbath gevierd. Het was
de laatste dien het viertal op aarde zou beleven.
Voor hen zou spoedig een andere Sabbath, een
eeuwige rustdag aanbreken.
Reeds den volgenden dag, Maandag, werd
hun des avonds door den procureur des kouings,
die door twee raadsheeren vergezeld, hunne ge
vangenis binnentrad, het vonnis voorgelezen,
waarbij zij veroordeeld werden eerst geworgd
en daarna verbrand te worden. Den volgenden
dag zou het vonnis voltrokken worden.
Geen spoor van angst of vreezo was op het
gelaat der veroordeelden te zien. Het was eene
welkome tijding die zij ontvingen en nauwelijks
waren de hooge beambten vertrokken, of de
kerkerwauden weergalulden het lied van David,
Psalm 16:
Bewacrd mij, Keer, weest doch miju tocverlaet,
Op U betrouw ik vast met herten reyac.
Dies Bpreekt myn ziel tot U in deseu staet:
Gy hebt, lieer, over my de macht alleyue
Doch en komt uit myn wereken uytgelesen,
Gantscli, genen nut tot U, Heer, Koog geprezen.
Toen zij dezen psalm geheel gezongen hadden,
herdachten zij voor het laatst, aan deze zijde
des grals, met hun' medegevangenen den d .od
des Heeren. Hoe heerij Ic werd dit Heilige
Avondmaal gevierd, iu eene gevangenis, bediend
door een kind des Heeren dat weldra de mar
telaarskroon zou ontvangen. Wij behoeven niet
te zeggen dat allen de nabijheid des Heeren
gevoelden, eu met versterkt geloof', vaster hoop
en vuriger liefde, den disch des vorbouds ver
lieten. Wordt vervold.)
!l|
1
1