Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGN O VINCES .te Vrijdag 20 Juli 1888. Derde Jaargang N°. 125. W. BOEKHOVEN. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan tien Uitgever. „Ren brief van Christus." Uit tie Tweede Hamer. Herinnering'sdageii. NDEN Handwerken. LZAR eze extra-editie ver- ),50 bij het eerste eu fevering, bevattende iwerkpatronen en be- chromolitliographie is de prijs van het en 0,75 per 3 mnd. zar: ƒ1- - 1,50 - 1,50 kn. p. - 2,— tegen verhooging van andwerken bestellen, men daarop duidelijk BELINFANTE. publiek berichten 'ode" boven hare ter lezing ligt in kee, in de roor- oten Middelhar- erneming, Oude me en Putten. door ons gemaakt» echt of dlenst- li als zoodanig lit zijn advertentie r onze „BODE" kee is, en overigens alle standen gezocht itsen van annonces entiën is 10 cent laatsen 1 maal Vooruitgang :de en Overflakkeet Maart 1888. n. 5,30 en nam. 2,45 u. 6,45 9,45 en nm. 4,u. 910,30 en nra. 5 u. U»— 5»30 u- insluiting met de stoom- Rotterdam en omgekeerd. ÜN: BOOT. m, (Raderboot.) Rotterdam. lag voor middags 5,uur, iderdag 6,uur. 6,30 uur namiddags 2 uur. S uur. en op 19 Juli. fstoomboot dienst.) ddelharnis. )MERDIENST. Rotterdam. ag 's morgens 4,30 ure. dag 'snaraidd. 1,45 ure. h 2,45 H .e MAASNYMPH 17 Maart. RDAM. 11, en namiddag 5 ure. 11, 4 30, 11,30 en nra. 5,30 n. 50, 11,30 4,30 LUIS. liddag 1,30 3, en Gure. een half uur later. ure, nm. 1,30 en 6 ure. een half uur later. Rotterdam, voorm. 8,— Hellevoetsluis dagelijks in correspondentie met akkee. ZOMERDIENST. April. 5,15; Zaterd. ongev. 6,50 :r): Maandag en Dinsdag Vrijdag vm.7,10, nin.5,30 vm. 8, nm. 5,30. baandag en Dinsdag vm. 6, rij dag vm. 7,10, nm. 2,30 vm. 8, nm. 3. h'nsdag vm. 5,30; Woensd. and) vm. 5,45. iaterdag nm. 2. .mbe'-): op werkdagen en nm. 5,30. op werkdagen des vm. n. 3. Dinsdag nm. 1,30, Woens- raaand zal „Onde Maas II" ;erdam vertrekken. •dag en Vrijdag: a Oud-Beierlaud vra. 7. ik nm. 1. (Raderbooten). lam. Juli. Van ROTTERDAM: ring lag ndag idag nsdag derdag dag 14 rm. 12,00 1° nm. 1 16 nm. 17 nm. 18 vm. 19 rm. 8) vm. 2.— u. 12,— n. 1-2,00 u. 12,00 u. 12,00 u. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post Ai'zoaderlijke nummers 5 Cent. uitgever «OMtlEtSDIJH. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. W KElikALMDER. JULI. 21 Zaterdag 22 Zondag 23 Maandag 24 Dinsdag 25 Woensd. 26 Donderd. 27 Vrijdag ZON MAAN MARKTEN. op onder op onder 4,7 ,8,4 6,45 3,4 4,9 8,3 7,39 3,1 4,10'8,2 Y.M. 9,5 4,12 8,0 8,58 5,19 Goes veem. 4,13j7,59 9,26 6,33 4,157,57 9,4.9 7,45 4,16|7,56 10,10 8,56 II Cor. 3: 3. Als de Apostel Paulus tot de Corin- thiërs gezegd heeft: Gijlieden zijt onze brief", dan wil hij daarmede, gelijk wij een vorig maal zagen, uitdrukken, dat die ge meente zelve in haar bestaan en in haar gevoelens en getuigenissen omtrent zijn persoon en werk, hem aanbeval, zoodat hij bij haar of tegenover haar niet de minste voorspraak noodig had. >Wie is het, die u kwaad doen zal," vraagt Petrus, «indien gij navolgers zijt van het goede?" En in gelijken zin houdt Paulus zich overtuigd, dat tot wie zij ook i over hem spraken of schreven, zij hem daarmede geen schade zouden berokkenen, omdat men maar al te wel omtrent zijne oprechte, liefdevolle gezindheid verzekerd was. De Apostel werkt dit punt dan ook niet verder uit. Hij laat dadelijk de gedachte van aanbevelingsbrief varen en neemt nu het woord brief weer in een geheel andere I beteekenis. Het is alsof hij ontevreden is over zijn eigen redebeleid en alsof de on- derstelling, dat h ij den inhoud der brieven van de Corinthiërs zoude uitmaken, hem stuit. Neen, wil hij zeggen, niet wij, mijn medearbeiders en ik, moeten in uw brie ven staan geteekend, daarvoor zijn wij veel te geringniet rondom eenig mensch moe ten uw gedachten zich groepeeren; maar wij hebben een hoogere verwachting omtrent uChristus zelf is en moet zijn de inhoud uwer brieven. Zoo alleen krijgen zij waarde. Als die openbaar zijt geworden, dat gij een I brief van Christus zijt, en door onzen dienst bereid, die geschreven is niet met inkt. maar door den dienst des levenden Gods, niet in steenen tafelen, maar in vleeschen tafelen des harten." We behoeven nauwelijks te zeggen, dat Paulus in figuurlijke taal spreekt. Hij stelt hier het werk van den Middelaar voor als hét schrijven van een brief, geadresseerd aan den Vader in de hemelen. Geen pa pier wordt voor deze heilige correspon dentie gebruikt, maar menschenharten ont vangen er de indrukselen van en dienen alzoo tot voertuig en gemeenschapsmiddel tusschen den Zoon en den Vader. Paulus en Apollos en Barnabas, en Céfas, en an dere arbeiders leggen wel, als we zoo spre ken mogen, het materieel voor den brief klaar, zij verrichten eenigen op zichzelf ge ringen hulpdienst; maar het hoofdwerk, 'iet schrijven zelf, neemt Jezus ter hand. "igenlijk is het materiëel, zijnde menschen- .rten, onbruikbaar. De letteren van Chris- willen, van wege hun onbuigzaamheid hardheid, er niet in. Eu als er gewone inkt voor werd gebruikt, zou zij als op grof vloeipapier, slechts vlakken maken. Menschen kunnen dan ook de schrijfstift ol de inktpen in Jezus' vingeren niet wezen, als er toch wat leesbaars in zal komen. Daarom wordt de hier bedoelde brief ge schreven door den Geest des levenden Gods. Zijn werking is onwederstandelijk. In volmaakte eenswillendheid met den Zoon bereidt hij plaats in de harten voor het geen Jezus er in geven wil uit de volheid der goddelijke genade. En gelijk de inkt de zichtbare aanduiding is van de gemeen schap tusschen twee personen, alzoo is ook de gestadige invloed des H. Geestes het onontbeerlijk maar zekere middel tot opne ming van hen die vroeger vijanden Góds waren, in de gemeenschap met God en Christus. Niet alleen de Corintische gemeente staat, zooals Paulus op grond der open baar geworden vruchten vertrouwde, in den brief van Christus. Neen, zijn inhoud wordt gevormd door het werk der weder geboorte en der bekeering in de harten van alle uitverkorenen. Van eenwigheid is de omvang en de indeeling, ja is het geheele ontwerp van dezen brief vastgesteld. Spoe dig na den val in het Paradijs begon de Heiland hem te schrijven. Een groot deel er van is reeds af, maar nog aldoor gaat Je zus voort met het openbaren Zijner liefde, door de toebrenging van tegenstrevige zon daren. Het wederhoorig nakroost van Adam wordt door den tweeden Adam zaligmakend beschreven om bij Hem te wonen. Welk een aangrijpende gedachte, het is alsof de gemeenschap tusschen den Vader en den Zoon niet volkomen en voltooid is, zoolang deze brief niet af is, zoolang niet alle geken- den van vóór de grondlegging der wereld in het diepst hunner ziel zijn besneden en be schreven door de vernienwende ingriffeling des H. Geestes. Onder alle natiën en ton gen, onder Joden en Heidenen, onder dienst baren en vrijen gaat deze onnaspeurlijke schrijfbezigheid voort. En al wie iets, al is het ook slechts een enkele letter, van dezen briel in zijn hart draagt, die komt in het Vaderhuis; want niets dat van Christus is, kan zijn bestemming missen. Waar echter zoodanig werk ontbreekt, waar Christus geen „karakters" in de zïel in drukt, daar schrijft helaas de Satan. Deze maakt óók een brief gereed, en hij heeft hen gericht aan het verderf. Zagen de men schen dat slechts, gewis, zij zouden zijn ge schrijf niet zoo lijdelijk gedoogen. Maar Sa tan's trawanten houden het adres bedekt, zoodat het met de aldus beschreven zielen gaat als met onbestelbare brieven, die van het eene kantoor naar het andere en van de eene hand in de andere slingeren, totdat zij, na nog een wijle te zijn voorgehangen en ge publiceerd (op dat zij, zoomogelijk, nog bij den rechthebbende zouden komen), ein delijk onder rechterlijke getuigen in hetvuur geworpen worden. Ze zijn dan gemeenlijk door al het zwerven, dat ze deden, zoo vuil geworden, dat ze volstrekt geen aantrekke lijkheid meer bezitten. Het is waar, onder die onbestelbare brieven zijn er ook soms nog veel, waar papieren geld of andere stuk ken van publieke waarde in verborgen zit ten. Welnu, deze worden dan wat langer bewaard, maar zoo ze onbestelbaar blij ven, vervalt ten slotte de publieke waarde aan de algemeene schatkist en wordt al het overige, van hoe groote particuliere waarde het ook was, uit de ministeriëele magazijnen verbannen. Welk een droevige tegenstelling vormen dan zulke bezoedelde, onbestelbare brieven met den brief dien Christus schrijft en adres seert! Zie, de engelen staan gereed om telkens een deel van die correspondentie op te vangen en er den besteldienst van te verrichten in het nieuwe Jeruzalem, voor het aangezicht des Vaders. Zij zijn zeer begeerig om in te zien in den inhoud van dezen brief en zoo dikwijls er weer nieuwe letteren, en grepen of groepen, en woorden en volzinnen (hetwelk overgezet, beteekent grootere en kleinere gemeenten) zijn bij gevoegd, is er onder hen groot gejuich. Zij het ons vergund nog één trek van de gelijkenis over te brengen. Men weet nl. dat een brief om gelezen te worden, eerst ontdaan moet wezen van zijn omslag. Zoodra de brief ook in handen van den geadresseerde is, heeft de omslag zijn dienst vervuld en kan ontbeerd worden. Maar is het niet eveneens met de in Christus ontslapenen? Immers, hun gereinigde zie len, het eigen gewrocht van den Middelaar, komt zonder vlek of rimpel, zonder kreuk of valsche plooi voor den Troon Gods- maar het door de zonde versleten lichaam wordt afgelegd. In zooverre het lichaam slechts het stempel droeg van menschen- handen, wordt het zelfs vernietigd, en al leen in zooverre het ook de inkt van het adres bevat d. w. z. voor zooveel de H. Geest het in een gansch anderen staat overbrengt, keert het straks terug. God de Heere geeft in den dag der dagen aan het adres een nieuwe plaats en een nieuwen vorm. „Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt." Of wilt ge het in de beeldspraak van ons vers: een doffe ver vuilde gescheurde omslag wordt wegge worpen, en een geheel rein, doorzichtig omhulsel komt er voor in de plaats, Met die eene zinnebeeldige uitdrukking van Christus' brief" wees de Apostel dus in het kort heel het heilsplan aan, en gaf hij den Corinthiërs tevens te merken, met hoe blijde hope hij voor hen vervuld was, niet tegenstaande al hun gebrek. De poorten der hel zullen Jezus' gemeente dan ook niet overweldigen. Wat Hij schrijft, staat vaster dan het schrift van Pilatus. Het blijft eeuwig- lijk staan. Nog een kleinen tijd, en dan is Jezus' brief voltooid, dan wordt het volledig loon op Zijn borgtochtelijk lijden en sterven Hem toegevoegd. Dan zal Hij ook het ko ninkrijk aan God en den Vader overgeven, dan zal God zijn alles en in allen. De gan- sche brief zal dan opengeslagen voor Hem liggen, en in en op die onvergankelijke lec tuur zal om Christus' wil Gods bestendig wel gevallen rusten. HallelujahDat zij zoo De liberalen hebben zich de vorige week weer lang niet van hun schoonste zijde doen erken nen. Gelijk men weet, ontwierpen de heeren Schaepman en Lohman een aantal veranderin gen voor liet Regelement van Orde voor de Tweede Kamer. De Rapporteurs in die Kamer, meerendeels liberalen, hebben daar zooveel be zwaren tegen ingebracht en er zooveel tegen voorstellen bij ingediend, dat er op nieuw stu die van deze zaak moet gemaakt worden. En daarvoor is dit jaargetijde zeker weinig geschikt. Toch wilden de liberalen, met uitzondering van van Houten, maar dadelijk tot de openbare behandeling overgaan. Zij kregen evenwel op dit punt hun zin niet. Met 46 tegen 42 stemmen nam de Kamer het voorstel van den heer Schim- melpenninck (algev: voor Lochein) aan, om de behandeling tot in September uit te stellen. Toen daarna het wetsontwerp tot verlenging van den diensttijd voor de ingelijjden bij de mi litie te land der lichting van 1883 en voor de ingelijfden bij de zeemilitie 1884 aan de orde kwam, traden de liberalen, vooral van Houten, Kerdijk en Rutgers van Rozenburg, dadelijk in meer algemeene militaire beschouwingen, ken nelijk met het doel om ten aanzien van dit landsbelang oneensgezindheid te kunnen consta- teeren aan de rechterzijde. Natuurlijk zeide men dat niet zoo ronduit, maat nam een houding aan alsof alle belangen moesten achterstaan bij de landsverdediging, en alsof zij zich het lot van den minderen stand, die thans onbillijk zware militaire lasten draagt, bijzonder aantrokken. Te gelijk echter wilden de liberalen den Minister van Oorlog nithooren omtrent zijn gevoelens over den persoonlijken dienstplicht. Hun toe leg gelukte echter niet. De Ministers Mackay en Bergansius gaven hun duidelijk te kennen, dat zij alvorens hun wensehen te lormuleeren, eerst de staatscommissie zouden hooren, alsmede, dat zij wel de defensie zouden behartigen, maar daarom niet al het andere, vooral niet het on derwijs en de sociale vraagstukken uit het oog zouden verliezen. En wat die oneensgezindheid aan de rech terzijde betreft, „roept daarover maar niet te zeer triomf," zeide Dr. Schaepman terecht, want bij u liberalen is de eenheid op dit stuk zeker nog niet gebleken." De Regeering en de rechterzijde waren alzoo de vorige week lang niet ongelukkig in hun ar beid. Zulke passages geven moed en hoop op meerderen vooruitgang. Weldra kan ons volk weer twee hoogst ge wichtige feiten uit zijn historie herdenken, t. w. de vernietiging van de zoogenaamde onoverwin nelijke vloot in 1588 en de kroning van Prins Willem III tot koning van Engeland. Er zijn nog geen vier dagen voor deze herin neringen aangewezen, en in bijzonderheden is nog niet te gissen wat er op die dagen zal ge beuren. Maar wel kunnen wij het in het alge meen voor zeker houden, dat men een volk, ook het onze, kan leeren kennen uit de wijze waarop het zijn gedenkdagen viert. Zij toch, die ten onzent de revolutionaire be ginselen in meerdere of mindere mate zijn toe gedaan, die van de leer en de levenskeuze der vaderen afvielen en geen bestel Gods over de natiën meer erkennen of eerbiedigen, hebben na tuurlijk met dat gedenken van het verleden wei nig op. Want dat gedenken brengt hen weer in aanraking met den geest hunner zoo gansch anders gezinde vaderen. Dat gedenken hindert en stuit hun. Het veroordeelt hen in hun ge weten. Daarom, niet in het omzien naar hetgeen hun vaderen in het verleden van God ontvingen,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 1