r Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Een KlaverMad van Yier. JCCES Vrijdag 29 Juni 1888. Derde Jaargang N°. 122. raor KINDEREN IN HOC SIGN O VINCES 17. onzen Kruis, 'rmelding, ASIE, W. BOEKHOVEN. Alle stukken voor «Ie Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. W ÜËliHALKSI DER. Feuilleton. irde hier wel op) degelijke kt, solied en zeer net en maatpak en vrage n franco te huis, overal pakken Demi-Saisons verd. De elegante coup ding. ge uw geld terug. F. SMIT Az., 'ermakerij en Confectie. JPE, bij heerbnvebn. 1876. 1868. Doot duizen den al jaren I gebruikt. per maand het hoofd- ft men nooit een fijne stwissel a 1,10 franco wederverkoopers Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. ALKMAAR (Noord-Holland). boot: Vooruitgang ïdereede en Overflakkee, nde 17 Maart 1888. voorm. 5,30 en nam. 2,45 u. 6,45 9,45 en nm. 4,u. 910,80 en nm. 5 u. 11,— 5,30 u. t m aansluiting met de stoom- naar Rotterdam en omgekeird. ERS ZLJN STER. STOOMBOOT. ierdam, (Raderboot.) op Rotterdam. i Dinsia? voormiddags 5,— uur. en Donderdag 6,uur. lagen 6,30 uur m Dinsdag namiddags 2 uur. uitgever «OniHELSDMH. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. JUNI. JULI. 30 Zaterdag 1 Zondag 2 Maandag 3 Dinsdag 4 Woensd. 5 Donderd. 6 Vrijdag ZON HAAN °P onder n.it op onder 3,45 8,22 3.45 8,22 L.K. 4,13 3.46 8,21 -,25 1,27 3.47 8,21 ,44 2,23 3.48 8,20 1,4 3,37 3.49 8,20 1,27 4,42 3.50 8,19| 1,55 5,46 MARKTEN. Middelburg pa. ve. .gen 3 uur. ZONDA GS. ihroefstoombootdienst.) i Middelharnis. 8 uur. im. 3 uur. es Zondags. B.) ZOMERDIENST. 1 op Rotterdam. Dinsdag 's morgens 4,30 ure. terdag 6, ;u Dinsdag 's namidd. 1,45 ure. .aterdag n 2,45 en MAASNYMPH ngende 17 Maart. ROTTERDAM. 5,* 8,* 11, en namiddag 5 ure. i 8,* 11, 4 LM. iddag 5,30, 11,30 en um. 5,30 u. 6,30, 11,30 i 4,30 BVOET8LUIS. e, namiddag 1,30 3, en 6ure. circa een half uur later. aLE. lag 8,80 ure, nm. 1,30 en 6 ure. am circa een half uur later, luis naar Rotterdam, voorm. 8, m naar Hellevoetslüis dagelijks staan in correspondentie met ;u Qverdakkee. Hoe de liberalen zoolang de heerschappij in ons land behielden. I. Veertig jaren lang hebben de liberalen bijna onafgebroken het roer van den Staat in handen gehad, en ons Staatsleven in modernen geest, met inmenging van de verderfelijke beginselen van 1789, bestuurd. Wilde onze natie dit dan eigenlijk? Had zij er vrede mede, genoot ons Staats gestel, als geheel beschouwd, er rust en welvaart bij? Och neen, de natie was in het midden dezer eeuw zoo goed als nu in verschillende partijen gedeeld. En de liberalen zijn van nature nooit zoo sterk in ons land geweest, dat zij recht hadden allés naar hun hand te zetten. Maar zij kregen de heerschappij door ons volk te verleiden met schoone belof ten, en toen zij eenmaal de macht beza ten, maakten zij misbruik van de gelegen heid en hielden zich met onrechtvaardige middelen staande. Het liberale juk is alzoo aan een groot deel van ons volk opgedrongen, en moest wel terugwijken, zoodra dat volks deel weer oprees uit zijn sluimering, zoo dra zijn oogen weer open gingen voor de dreigende gevaren en de reeds ondervon den teleurstellingen, en zoodra het maar weer genoegzaam bij krachten kwam en wettelijke vrijheid verkreeg om zich uit te spreken. Niet alsof ook de antiliberalen geen schuld zouden hebben aan den achteruitgang van ons zedelijk en stoffelijk leven gelijk die nu reeds zoovele jaren door de ernstiger denkers is betreurd. Dat zij verre. Neen, als ons volk van den beginne aan beter gewaakt, gewerkt en gebeden had, zouden de liberalen ons nooit zoo lang hebben verdrukt. Allen die het gezag des Heeren erkennen, hebben zich in deze diep te ver ootmoedigen. En het is alleen Zijn vrije gunst en ontferming, dat wij aanvankelijk weer tot verademing kwamen. Doch dit verandert niets aan het onweer sprekelijk feit, dat dé liberalen een groot deel van ons volk in den val gelokt, en toen zotte woordjes niet meer hielpen, met geweld gedwongen hebben om zich naar hun revolutionaire beschouwingen te schikken en zich aan hun plannen te on derwerpen. De beloften gingen voorop. Zij, libera len, zouden ieder vrijheid gunnen. Zij noem den het onbetamelijk, iemand te bemoei lijken ter oorzake van zijn godsdienstige overtuigingen. Men zou op voet van ge lijkheid, als zonen van hetzelfde Vaderland, met elkaar omgaan en dan zien wie den meesten invloed kreeg. Door meer en be ter onderwijs en door de kinderen van verschillende gezindheden op dezelfde schoolbanken te vereenigen, zou men bra ve en uiterst verdraagzame burgers kwee ken, zoodat de gevangenissen schier over bodig zouden worden en de geur des vredes u overal zou tegenwaaien. Op die wijze zou ook ieder beter in zijn onderhoud kun nen voorzien, de handel zou opbloeieu, de armoede zou wijken en het leven op aller lei manier veraangenaamd worden. Voor oorlog met andere volkeren zou men ook niet meer behoeven te vreezen, want door de toenemende beschaving zouden de men- schen elkaar steeds beter leeren verstaan en waardeeren. Intusschen hadden zij bij al die heerlijke voorspellingen één eisch, waarvan zij niet aflietenmen moest den godsdienst buiten de staatkunde laten, want die twee had den niets met elkaar te maken. Men kon naar de kerk gaan, ja, maar zijn Bijbel van daar meê te nemen of iets van zijn inhoud te gebruiken in de politieke raad zaal, dat was al te dwaas! Al spoedig bleek het, dat er niets van hun verleidelijke profetiën uitkwam. De ge vangenissen namen in aantal toe, en de cipiers kwamen gedurig ruimte te kort. De onzedelijkheid verergerde dermate, dat in onze groote steden de publieke straten voor het zwakkere geslacht op menig uur van den dag onveilig zijn. In handel en nijverheid kwam er een jammerlijke ge druktheid- En in plaats van eensgezindheid begon zich nu eerst recht de spanning en verdeeldheid te openbaren. Met beloften alleen konden de liberalen hun heerschappij dus niet bestendigen. Daarom wierpen zij zich meer en meer op de volksjeugd. Zij probeerden bij de kinderen hetgeen hun bij de ouders niet wel gelukte. Ook begrepen zij, dat wie de jeugd heeft, de toekomst aan zich trekt En om nu die jeugd voor hun doel te ge winnen, gebruikten zij het geld uit de Staats kas, dus het geld van alle medeburgers. Hoe ergerlijk toch! Men wildeubestrij den en overwinnen, en zie men haalde uit uw eigen beurs in belasting vorm het geld om de wapens te koopen, waarmede men u te lijf zoude gaan- Onder de leuze van het volk te willen ontwikkelen en daardoor tot welvaart te brengen, hebben de liberalen overal scholen opgericht, waar de kinderen alleen iets kregen voor het hoofd en niets voor het hart; scholen, waar zij de soms in huis opgevangen indrukken van het heilige door velerlei tegenovergestelde invloeden weder rasch verloren Het had den naam, dat ieders gods dienst in hun openbare scholen zou wor den geëerbiedigd, en levens schreef de liberale partij, om den schijn te redden, dat de kinderen er christelijke en maat schappelijke deugden zouden leeren. Nu, dat kon onmogelijk met elkander samengaan. Het een sloot het ander finaal uit. Want wilde men inderdaad christe lijke deugden aan de jeugd leeren, dan moest men deze in aanraking brengen met den Bezitter, met de Bron, met den Be werker van die deugden, dat is met Christus zelf; en hoe kon dat geschieden zonder met den eerbied voor de „begrippen" der Joden en andere vijanden van den Christus te breken? Er kwam dan ook van die deugd- onderwijzing niets. Alleen de hersenen der kinderen werden ontwikkeld, maar hun gevoel verstompte, hun harten werden steeds kouder en onvatbaarder voor de werking van Christus en Zijn Geest. Maar zie, aldus bereikten de modernen hun doel en kweekten de liberalen in de school de bondgenooten voor hun politieke inzichten en praktijken. Want immers, wij zeiden het reeds, de liberalen wilden op staatkundig gebied met Gods gezag en de eischen van Zijn Woord niet rekenencn derhalve, hoe meer de kinderen aan den eerbied voor dat gezag en aan het gebruik van dat Woord ont- IBOOT) ZOMERDIENST, de 3 April. itterdam: sdag vm. 5,15; Zaterd. ongev. 6,50 September): Maandag en Dinsdag iderd. en Vrijdag vm. 7,10, nm.5,30 Zondag vrn. 8, nm. 5,30. raber): Maandag en Dinsdag vm. 6, dag en Vrijdag vm. 7> 10, um. 2,30 Zondag vm. 8, nm. 3. lag en Dinsdag vm. 5,30Woeusd. ^I-Beierland) vm. 5,45. tterd&m; g en Zaterdag nm. 2. September) op werkdagen ;s vm. 8 en nm. 5,30. epteraber): op werkdagen des vm. m. 8. nm. 3. audag en Dinsdag nm. 1,30, Woens- mii elke maand zal «Oude Maas II" ïaar Rotterdam vertrekken. Donderdag en Vrijdag: 5,45, van Oud-Beierland vm. 7* Koorndijk nm. 1. Ien2 (Raderbooten). [.otterdam. Jüni. Van ROTTERDAM: Zaterdag 23 vm. 12,00 "ö- Zondag 24 nm. 12,— u- Maandag 25 nm. 2.— u. Dinsdag 26 nm. 12, Woensdag 27 v^a- 1®»00 u- Donderdag 28 fm. 12,00 u Vrijdag 29 vm. 12,00 u Ecne bladzijde uit bet Ncderlandsch Martelaarsboek. 11 DOOR J. VERHAGEN" Jr. VII. twee jaren in den kerker. (Vervolg.) Wij verwerpen de leer van hen, die ontken nen dat Christus de natuurlijke Zoon van Ma ria is naar de meiischheid, van wie de eerste was Marcion, die door den eerwaardigen Poly- carpus, Bisschop te Smyrna en leerling van Johannes, werd aangemerkt als een afgevallen lid der gemeente, de eerst geborene des duivels. Van dit gevoelen was ook Valentinus, die zegt dat Christus van Maria niets ontvangen heeft, maar alleen door haar is heengegaan, zooals iets gaat door een goot. Ook Appelles en an deren geloofden dat. Dit gevoelen is onlangs weder opgewakkerd en beweerd door Merino Si mons, Dirk Philips en eenige andere lieden met een dwaas verstand, die zich wel lichamelijk oefenden, wat niet te beteekenen heeft, van het tegeuwoordige en toekomende leven, die wel de gedaante van godzaligheid vertoonden, maar de kracht daarvan misten. Zooals ook allen doen die hunne zaligheid zoeken in het ver branden en roosteren, even alsof de verbran ding den martelaar maakt zonder geloof aan God. Dezen Jezus belijden wij als den waren Za ligmaker, want Hij heeft ons zalig gemaakt van al onze zonden; want aan ons menschen die onder Gods heruel wonen, is geen andere naam gegeven om zalig te worden. Daarom gelooven zij niet aan den eenigen Zaligmaker Jezus, die hun geluk en zaligheid bij de heiligen, bij zichzelven of bij iets anders zoeken, maar zij verloochenen met de daad den eenigen Hei land en Zaligmaker Jezus, ofschoon zij Hem met den mond roemen, want wij moeten Hem aannemenalseeii leidsman en voleiuderde3 geloofs. Wij belijden dat onze verlossing heeft plaats gehad door den allerschandelijksten dood aan het kruis, dien Hij geleden heeft in zijn heilig lichaam om onzer zonden wil. Wij putten troost uit zijn lijden, want wij zijn nu zeker dat de vloek, die op ons lag, door zijn dood is weggenomen, aangezien er geschre ven staat: Vervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt;" opdat de zegen van Abraham in ons en al onze kinderen, door Hem, naar de belofte komen zou, en wij alzoo den beloofden Geest door het geloof zouden ontvangen. Wij gelooven, dat Hij ook het strenge oordeel Gods e i de wraak der hel in zijne ziel gevoeld heeft, om ons daarvan te verlossen. Wij belijden ook de begrafenis, tot verzekering zijns doods en weten zeker dat wij moeten sterven niet dat onze dood de voldoening is voor onze zonden, maar alleen de dood van Christus. Wij belgden dat zijn vleesch of lichaam geen verderving heeft gezien, noch zijne ziel in de he is verlaten, en dat zijne ziel niet langer dan drie dagen van het lichaam is gescheiden geweest, maar dat hij is opgestaan ten derden dage met hetzelfde lichaam wat Hij aangenomen had, als verheerlijkt door de heerlijkheid zijns Vaders, die Hem opgewekt heeft. Deze Christus heeft zich ook levend vertoond nadat Hem het lijden was aangedaan, en zit nu ter rechterhend van zijn hemelschen Vader, zich aan ons vertoonende als onze eenige Middelaar, ais onze eenige Hoogepriester, naar de ordening van Melchizedek tot in eeuwigheid. Wij belijden één God en één Middelaar God en der menschen, den mensch Christus Jezus, die zichzelven gegeven heeft tot eene verlossing voor allen, opdat Hij een getuige zijn zou ter zijner tijd, door wien wij, vier broeders, bevolen waren als predikanten, om dien te prediken. Wij zullen dien blijven prediken, zoolang wij in dit sterfelijke lichaam verkeeren, en willen het bevestigen met den dood, waaraan wij nu zijn overgeleverd. Wij ontkennen dat de Paus de stedehouder van Christus is, die zegtdat Christus zijn werk verricht alleen in den hemel, en dat hij als stede houder van Christus zijne gemeente hier op aarde moet beschermen en besturen. Dit strijdt met het eeuwige werk van Christus en met zijn eeuwig priesterschap, want er staat geschreven: »Gij zijt priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. Wij gelooven in den Heiligen Geest, dien wij belijden als den derden persoon in de Godheid niet geschapen noch gemaakt, noch geboren, maar voortkomende van God den Vader en van Christus, dien wij ook aanbidden als God den Vader en als Christus, als een waarachtig God zonder wien niemand heilig of onberispelijk zijn kan, noch eene ware vertroosting der za ligheid verwerven. Zijn werk bestaat in den mensch te leiden, en te verlichten in de kennis der waarheid, Christus te verkondigen, groot te maken en de wereld te overtuigen van zon de, gerechtigheid en oordeel. Wij verwerpen het gevoelen van de Grieken, die zeggen dat de Heilige Geest alleen komt van den Vader en niet van Christus, welke dwaling te ver werpen is; want al leest men niet letterlijk, dat Hij van Christus komt, zoo lezen wij toch in het Evangelie, dat Hij door Christus gezon- wordt als Christus zegt tot zijne discipelen »Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn dien Ik u zenden zal van den Vader namelijk den Geest der Waarheid, die van den Vader uitgaat, die zal van Mij getuigen. Daarom ge zonden te worden door Christus, wat is het anders dan vau den Zoon voortkomen 1Zo j ge looven wij dan dat de Vader de Zoon en de Heilige Geest één God zijn, maar onderscheiden in drie personen; want aangezien de Schrift leert, dat er slechts één God is, die zijn eer aan geen anderen geven wil en aan wien de zelfde goddelijke eer in de Schrift eigenlijk toe geschreven wordt, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zoo is het duidelijk, dat er een eenig God is in drie personen onderscheiden in wien wij ook gedoopt zijn. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 1