Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Eea l\mM m Yier. R LINE Vrijdag 15 Juni 1888. Derde Jaargang N°. 120. IN HOC SIGN O VINCES enier, anciëel Weekblad Vriendelijk •NEW-YORK V HEMDE W. BOEKHOVEN. Alle stukken voor «le Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden min den Uitgever. Ons Middelbaar Onderwijs. De ivare oorzaak van «Ie onte vredenheid «Ier HUeralïsten. Feuilleton. rSTOOMVAART deren Zaterdag. ng met de Pennsylvam sselijk voor passagiers pen, zijnde de grootsti dand op Amerika. RHIJNJ.AND '.EELAND S'EDEKKAND IWIT'/ERLAND VADERLAND 8092 To 2S66 2339 23 10 27« ippij had sedert haa ner één schipbreuk o ienleven te betreuren 1otterdam naar Antwer 43 (27a uur reis) Maatschappij. van af Rotterdan worden op aanvraag door gent voor Nederland, :n - Rotterdam, agenten lFF te Dirkslam )E Ouddorp. Orgaan) roefn. gratis en franc; 2 Amsterdam. oot: Vooruitgang ereede en Overflakkei 'e 17 Maart 1888. voorm. 5,30 en nam. 2,45 u. 6,45 9,45 en nra. 4, 910,30 en nm. 5 n 11,— 5,30 m aansluiting met de stoom aar Rotterdam en omgeket ri S ZIJN: R. OOMBOOT. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever KOHMGISUII K. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever inge-wacht tot Donderdagmiddag 5 uur. W FJKIiKAEJBWDKiB. rdam, (Raderboot. p Rotterdam. ins.'lag voormiddag^ 5,uur, Douderdag 6,uur. en 6,30 uur insdag namiddags 2 uur. 3 uur. ONDAGS. JUNI. I ZON j op onder 10 Zaterdag 3,40 8,21 17 Zondag 3,408,21 18 Maandag 3,40 8,21 19 Dinsdag 3,40 8,22 20 Woensd. 3,41 8,22 21 Donderd. 3,41 8,22 22 Vrijdag ;3,41 8,22 MAAN MARKTEN. op ouder 10,41 ,6 E.K. 7,10 j j Gorincliem pa. 2^38 1,16 4,- 1,41 5,23 2,9 0,44 2,43 Beusichera pa. Biervliet veem. VlaarJiugen pa. oefstoombootdienst.i Middelharnis. uur. 3 uur. ^oudags. ZOMERDIENST, p Rotterdam. insdag 's morgens 4,30 ure. 6,I insdag 's namidd. 1,45 ure. i dag 2,45 en MAASNYMPH ende 17 Maart. TERDAM. 11, en namiddag 5 ure.| 11, 4 5,30, 11,30 en nm. 5,30 u.| 6,30, 11,30 4,30 TSLUIS. namiddag 1,30 3, eu Gure. een half uur later. ,30 ure, nm. 1,30 en G nre. irca een half uur later, naar Rotterdam, voorm. 8,— naar Hellevoetsluis dagelijks an in correspondentie met verflakkee. t) zomerdienst. April. am: vm. 5,15; Zaterd. ongev. 6,50 mber): Maandag en Dinsdag en Vrijdag vm. 7,10, nin.5,30 ndag vm. 8, nm. 5,30. Maandag en Dinsdag vm. n Vrijdag vm. 7,10, nm. 2,30 ndag vm. 8, nm. 3. n Dinsdag vm. 5,30; Woensd. erland) vm. 5,45. m; n Zaterdag nm. 2. ptembe'): op werkdagen 8 en nra. 5,30. ber): op werkdagen des vm. nm. 3. en Dinsdag nm. 1,30, Woens- maand zal «Oude Maas II" otterdam vertrekken, derdag en Vrijdag: van Oud-Beierland vm. 7- ndijk nm. 1. 2 (Raderbooten)- rdam. Juni. Van ROTTERDAM; verzoeken we H.B. Abonné's buiten Flak- kee, om ons het abonnementsgeld No. 104 tot 117 (eerste kwartaal derde jaargang) s.v.p. per postwissel (na aftrekking der on kosten («lus 15 feilt) over te maken, dewijl net bedrag voor disponeeren te klein is. DE UITGEVER. II (Slot). Om nu ook een weinigje ruimte te krij gen voor het v r ij e middelbaar onderwijs, stelde de rechterzijde der Tweede Kamer bij de Grondwetsherziening van '87 voor om het vroegere schoolwetsartikel (art. 194) zoodanig te wijzigen, dat er voortaan geen staatsakte meer zou noodig zijn voor het geven van bijzonder middelbaar onder wijs, en de tegenwoordige eerste Minister, JE. Baron Mackay zette duidelijk de gron den voor dit verlangen uiteen. Men moet namelijk weten, dat het zeer twijfelachtig is, of de Grondwet van 1848 wel bedoelde, dat onderwijs aan examen banden te leggen, hetwelk sedert 1863 onder „middelbaar" onderwijs verstaan wordt. Het begrip „middelbaar onderwijs" stond in 1848 volstrekt niet vast. De zin en beteekenis er van is langzamerhand ora- geloopen. De Grondwet zelve verklaart dien term niet, maar uit een organiek be sluit van 1815, regelende het hooger on derwijs (welk besluit in 1848 nog van kracht was) is wel op te maken, dat men destijds onder middelbaar onderwijs een soort on derwijs verstond, dat beneden het gym nasiaal onderwijs lag en dus daaraan voor afging. In art. 1 van dat besluit toch staat geschrevenOnder den naam van hooger onderwijs wordt verstaan zoodanig onder wijs als ten doel heeft den leerling na af loop van lager en middelbaar onderwijs tot den geleerden stand in de maatschap pij voor te bereiden". I11 de woorden „na afloop" ligt hier de verklaring. Want de gymnasiën behoo- ren ook tot liet hooger onderwijs, en wel verre dat de hoogere burgerscholen de voorbereidingsscholen voor de gym nasiën zouden zijn, staan zij met een ander leerplan er naast en bedoelen meer de opleiding van handelaren en ambtenaren, die in het geheel geen gymnasiën ofhoo- gescholen bezoeken. In het besluit van 1815 kan dus niet een middelbaar onderwijs bedoeld zijn zooals op de h. b. s. gegeven wordt, maar moet men het oog hebben gehad op het „meer uitgebreid lager on derwijs" van den lateren tijd. En op dat soort onderwijs zag wellicht ook de exa men- bepaling in de Grondwet van 1848, want toen was het begrip „middelbaar on derwijs" nog niet nader vastgesteld. Dit blijkt mede uit de wetsontwerpen, kort na 1848 ingediend, tot regeling van het lager onderwijs, zooals o. a. blijkt uit de toelich ting op zulk een ontwerp van de hand des Ministers de Kempenaer, het eerste dat na 1848 aan de Kamer werd voorgelegd. De grenzen van het nieuwerwetsche mid delbaar onderwijs vindt men nergens afge bakend dan in de wet van 1863. Toenis de rekbare massa, die men in de eerste helft dezer eeuw „middelbaar onderwijs" noemde, als het ware gesplitst in twee dee- len, waarvan het eene zich nauwer bij het gewoon lager onderwijs aansloot en het andere concurrentie zocht met het hooger onderwijswaarvoor de Grondwet ook geen examens voorschrijft. Doch al wil men het Grondwetsartikel (oud 194, nieuw 192) anders uitleggen, en staande houden, dat de staats-examens voor soortgelijk onderwijs als op de hoogere burgerscholen gegeven wordt, onder de vigeerende Grondwet niet mogen worden afgeschaft, dan belet evenwel niets de Re geering om een eind te maken aan het geld vermorsen met de rijks middelbare scholen. Mits gesteund door de Kamers, kan zij vele slecht bezochte hoogere bur gerscholen sluiten en op andere het getal leeraars en de traktementen beperken. Voor elke provincie een of twee hoogere burger scholen zou meer dan voldoende zijn. Er zouden dan in het vervolg u el niet zooveel halve „heeren" en wijsgeeren in miniatuur door de maatschappij ronddwalen, overal op een dragelijk postje azendemaar daar zouden wij niet minder van worden. En voor jongelieden met wezenlijken aanleg voor studie zouden er nog wegen genoeg overblijven om verder te komen. Voor het lager onderwijs schrijft de Grondwet altijd nog voor, dat de overheid het „voldoende" moet geven, ofschoon deze term veel vrijheid laat tot bezuiniging of verkwisting, al naarmate inen gezind is. Doch voor het middelbaar onderwijs geldt dat grondwettelijk voorschrift niet. De overheid kan er derhalve de handen van aftrekken zoover zij doelmatig acht. Aan de wet van 1863 behoeft schier geen enkel stuk heel te blijven. Moge het weldra blij ken, dat deze vrijheid op verstandige wijze zal worden gebruikt. De liberalisten zijn tegenwoordig dit is algemeen bekend en wordt gedurig merkbaar schrikkelijk ontevreden over den loop der politieke zaken. Zij droomden tot voor korten tijd van een altijddurend overwicht. Zij waanden zichzelf zóó knap, zóó gematigd, zóó verdraagzaam, in één woord, zóó onmisbaar, dat zij zich volstrekt niet konden voorstellen, dat ons volk, zoodra bet in breeder kring maar den moud kon opendoen, zou zeggen: „neen, mijne heeren, wij moeten niet veel meer van u hebben!'1 Toch gebeurde dit. Niet omdat alle kiezers even helder bet ver band doorzagen tusschen het liberalistische be stuur en onze zedelijke en stoffelijke verkwijuing. Maar den achteruitgang zeiven gevoelden zij als bij instinct. Ook begrepen zij zeer goed, dat er een schreiende tegenspraak was tusschen de liberalistische beloften en den werkelijken toestand. E11 even duidelijk was het hun, dat de liberalen mooi weer speelden van het geld, dat alle burgers van Nederland moesten samen- passen. De meerderheid onzer kiezers toonde dan ook, dat zij de heerschappij der liberalisten moede waren. De Tweede Kamer ging om en het Ministerie ging dientegenvolge om en dadelijk uit de openingsrede in het Parlement is klaar te hespeuren, dat wij een andere periode zijn ingetreden. De liberalen zullen wat spijt hebben, dat zij de deur voor het volk achter de (vroegere) kiezers hebben open gezet! Wel dachten zij een vei ligheidsklep te hebben in de ongesplitste districten in de groote steden. Maar de onderdrukking van de minderheden daar kon niet belet ten, dat de kiezers zich in de enkelvoudige dis tricten moedig lieten gelden. Die uitslag heeft onze tegenstanders hitter teleurgesteld. Is het dan wonder, dat zij thans een spijtigen, wreveligen toon aanslaan en in woorden eu spotprenten lucht zoeken te geven aan hun over- kropt gemoed? En men mag van geluk spreken als het hier nog bij blijft, en als zij niet met Eenc bladzijde uit liet Vedci'Iaiidsch Martelaarsboek. i door J. VERHAGEN Jr. VI. SYBRAND JANSZ, PASTOOR TE SCHAGE. ondag aandag insdag roensdag 9 vm. 10 nm. 11 nra. 12 nra. 13 vm. onderdag 14 vm. rijdag 15 vm. 12,00 12,— 2.— 12,— 12,00 12,00 12,00 Vervolg.) Weinige weken na de prediking van Jan Arendsz. was de Katholieke gemeente te Schage herderloos en de pastorie onbewoond. Wel is waar, was er nog een hevige strijd in het bin nenste van Sybrand Jansz. gevoerd, hadden ve len hem aangeraden in de kerk te blijven en andeven hem schavot en brandstapel voorspeld. Doch als God werkt, wie zal dan keeren V Niet alleen met volle overtuiging, maar ook met blijdschap diende hij zijn ontslag in, hing het geestelijk gewaad aan den kapstok en ver liet eene ruime woning en eene winstgevende betrekking om voortaan uit de hand des Heeren te leven. En deze beschaamde zijn hoop niet. Van toen af predikte bij Christus in schuren en in woningen, op het veld en op het land, ja overal waar hij maar eenigszms gelegenheid vond. En hjj zag zegen op zijn arbeid. Veler oogen werden geopend, velen verlieten Rome en schaarden zich in de rijen der protestanten, maar wat meer zegt: velen werden tot God bekeerd en gaven zich aan hem over. De klove die tusschen hem en Rome bestond maakte hij spoedig nog wijder. Daar hij vin alles wat do kerk leerde een he.igen afkeer had, had hij het ook van den ongehuwden staat des prieters. Hij wist tot hoeveel buitensporigheden deze mensclielijke inzetting reeds geleid hadniet alleen door woorden maar ook door daden wilde hij toonen dat het hem ernst was, en hij liet zich met een godvreezend meisje in den echt verbinden. Nu moest hij ook voor het onderhoud zijner vrouw zorgen, vertrok daarop met haar naar Zijpe, en begon daar een kleinen handel te drijven. Die handel werd gezegend, niet alleen kon hij ruimschoots in de behoefte van zijn gezin voorzien, maar had ov ervloedige gelegenheid zijn bezoekers te wijzen op de eenige onschat bare koopwaar die voor geld noch prijs te beko men is. En was de Sabbath aangebroken, dan predikte hij Christus ten aaulioore van een groo te schare, die van heinde en verre was samen gekomen. Kon Rome zoo iets straffeloos dulden? Neen, dat was ook volstrekt haar plan niet. Zij had reeds den vloek over Sybrand Jansz. uitgesproken en hem voor altijd van iedere gees telijke bediening vervallen verklaard, maar zij wilde meer, zij wilde zijn bloed zien, zij wilde hem uit de rjjen der levenden bannen. Het is waarlijk te verwonderen dat zij den prediker nog zoo lang met rust lieten, want eerst in 1568 werd hij gevangen genomen. Doch wat spraken wij van verwonderen. Hij zonder wiens voor zienig bestuur geen muschje van het dak en geen haar van het hoofd valt, had ook den dag het uur en de minuut van Sybrand Jansz'. ge vangenneming bepaald. Op een guren" stormachtigeu avond, toen de winkelier prediker te Zijpe, zijn luiken reeds gesloten had en nog eenige oogenblikken zijne gade uit het woord des Heeren voorlas, werd hard op de deur geslagen. Niets kwaads ver moedende, denkend: dat een zijner buren nog iets kwam iukoopen, opende Sybrand Jansz. haar, doch werd in hetzelfde oogenblik door driepaar handen aangegrepen, op den grond geworpen, de handen met stevige touwen op den rug ge bonden en een prop in den mond gestoken. Met ruwe hand werd zijn gade terug gegooid toen zij haar echtgenoot voor het laatst wilde omhelzen ook zijn dochtertje mocht hem geen kus op het voorhoofd drukken. Hij werd voort- gesleurd tot buiten het dorp; daar stond een wagen gereed, waarin hij geplaatst werd. Nu werden ook zijn beenen gebonden. Bijna den geheelen nacht reed men op een sterken draf voort, tegen den morgen kwam men aan een plaatsje waar een scheepje gereed lag. Hïeriu werd de prediker overgebracht, het vaartuig zette koers naar 's Gravenhage daar werd Sy brand Jansz. voor de heeren Van den Hove van Holland gebracht, verhoord en daarna bij zijn drie geestelijke broeders in den kerker gesloten. VII. twee jaren in den kerker. Toen pastoor Vos in de gevangenis werd ge sloten, was hij verwonderd, dat zoovele gevan genen met hem in dezelfde kamer waren. Hij wist wel dat de gevangenis te 's Gravenhage nog nooit zoo vol was geweest als thans, maar zoo had hij het zich niet voorgesteld. Vos maakte spoedig |met zijn medegevangenen kennis en ontdekte spoedig onder hen vele lieve broe ders in Christus, die ook om der waarheidswille van de vrijheid waren beroofd. Ook waren er vele doopsgezinden en weilerdoopers. Hij dank te God voor het voorrecht dat hij ook in den kerker kon getuigen van zijne groote daden en zijne medechristenen kon opbeuren en ver troosten,jj want jieder wist het dat verloochenen of sterven de leuze der geloofsi echters was. Nog dagelijks werden nieuwe slachtoffers bij Vos gebracht en zooals wij in de vorige hoofd stukkeu zagen ook drie zijner ambtsbroeders. Voor dat viertal was de kerker geen kerker, veel eer een huis Gods. Dagelijks predikten zij voor hunue medegevangenen, dikwerf vierden zij het Heilige Avondmaal en wanneer een der broeders voor de rechters was geweest om zijn doodvonnis te hooren, sprak het viertal met hem over de heerlijkheid die den goeden strij der hiernamaals wacht. Zij bemoedigden hem tot dat hij gehaald werd om zijn leer en leven met een Godverheerlijkend einde te bezegelen. Wordt xeraolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 1