Christelijk
Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Eea KlaverWad rate.
Vrijdag 8 Juni 1888.
Derde Jaargang N°. 119.
IN HOC SIGN O VINCES
Vriendelijk
W. BOEKHOVEN.
Alle stukken voor «le Ite«lactle bestemd, Advertentiën en ver«!ere Administratie, franeo toe le zeilden aan «len Uftg'ever.
Ons 9Ii«l«lelbaar Onderwijs.
Feuilleton.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post
Alzo aderlijke nummers 5 Cent.
uitgever
SOlinËIüUMH.
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur.
W tlKMMALElVbm
JUKI. ZON i MAAN MARKTEN.
9 Zaterdag
10 Zondag
11 Maandag
12 Dinsdag
13 Woensd.
14 Donderd.
15 Vrijdag
op ouder op onder
3,42 8,16 N. MJ 4,54
3,41 8,17 4,30 8,54
3,41 8,18 5,14 9,46
3,418,18 6,6 10,30
3,418,19, 7,8 11,8
3,41 8,20 8,15 11,39
3,40 8,21 9,27—,—
Nuniansdorp p:\.
verzoeken we H.H. Abonné's buiten Flak-
kee, om ons het abonnementsgeld No. 104
lot 117 (eerste kwartaal derde jaargang)
s.v.p. per postwissel (na aftrekking der on
kosten («lus 4:5 Cent) over te maken,
dewijl het bedrag voor disponeeren te
klein is.
DE UITGEVER.
1
Reeds sedert vele jaren is de behoefte
gevoeld aan een nieuwe of in veel opzich
ten gewijzigde wet op het middelbaar on
derwijs.
En zulks niet alleen door de warme voor
standers van vrij onderwijs, maar ook door
de liberalen.
Toen de heer Pijnacker Hordijk Minis
ter van Binnenlandsche Zaken was, ver
klaarde hij in de Tweede Kamer, dat als
de bestaande wet van 1863 thans nog de
goedkeuring van het Parlement noodig had,
zij het er op geen stukken 11a door zou
halen. En sedert dien tijd is de noodza
kelijkheid eener herziening meermalen van
verschillende zijden uitgesproken en be
toogd. Zoo ook in een begrootingsverslag
van de Eerste Kamer over 1885 en nog on
langs door Dr. van Eyk, inspecteur van het
middelbaar onderwijs in de zuidelijke provin
ciën, bij gelegenheid van het vijfentwintig
jarig bestaan der wet.
Maar gelijk men denken kan, willen de
liberalen het middelbaar onderwijs op een
gcgeel andere manier „verbeteren" dan
de roomschen en onze partij. Zij zou dep,
juist als bij het lager onderwijs, de kosten
nog maar steeds op willen drijven, o. a.
door ook dure leerscholen voor de leeraars
der hoogere burgerscholen in te richten, en
door meerdere van die hoogere burger
scholen voor de meisjes te openen.
Onze partij echter oordeelt, dat deze
stichtingen van Thorbecke al veel te kwis
tig uit de staatskas zijn bedeeld. Het is
nu eenmaal wél. De overheid had tot dus
verre voor het middelbaar onderwijs zoo
veel als het monopolie, want zij maakte
door het groot aantal leeraars, zelfs aan
de kleinste scholen verbonden, en de vele
kostbare leermiddelen (vooral voor de na
tuurkundige vakken) feitelijk de opkomsf
van het vrije middelbaar onderwijs onmo
gelijk. Zij maakte er eigenlijk halve aca
demiën van. Vele leeraars hielden ook
slechts „voordrachten" voor hun klassen
terwijl zij het aan de leerlingen somtijds
vrij lieten om ze al of niet met hun aan
dacht te volgen.
Aldus kregen vele knapen den indruk,
dat hun positie van die der studenten niet
veel verschildeeen goed middel om waan
wijs en opgeblazen te worden.
Een andere billijke grief tegen het mid
delbaar onderwijs, met het groot aantal
en de methode der leeraars samenhangen
de, is de overlading met leerstof. Slechts
de vlugste jongelieden kunnen den drie-
of vijfjarigen cursus volgen, en zij die min
der vlug zijn of een enkele maal verhinderd
worden de lessen bij te wonen, komen da
delijk een heel eind achteraan, en gevoelen
zich daardoor niet zelden moedeloos onder
hun werk.
Waarlijk, het middelbaar onderwijs is
niet menschkundig ingericht. Er wordt op
de hoogere burgerscholen van alles wat
geleerd, maar weinig grondig. Geen en.
kele moderne taal b.v. eenigszins volledig-
1 En door te zware aanlading in de vroege
jengd ontbreekt het later aan lust tot voort
zetting der op de school afgebroken studiën.
Vele ouders hebben blijkbaar dan ook
iets gevoeld van het ondoelmatig leerplan
der hoogere burgerscholen. Immers aan
kunst- en lokmiddelen om ze te bevolken,
heeft het niet ontbroken. Zijdelings wer
den velen gedwongen er gebruik van te
maken. Voor verschillende openbare be
trekkingen werd het eind-diploma der h. b.
s. tot voorwaarde gesteld, of gaf het al
thans de beste aanbeveling of een stellige
kans van toelating. Zoo b. v. voor de op
leiding van Oost-Indische ambtenaren en
voor die van het boschwezen, voor de be
trekking van ingenieur bij de Maatschap
pij tot Exploitatie van Staatspsoorwegen
en voor leerling-telegrafist. Ook voor de
toelating op de Polytechnische School te
Delft en het behalen van een diploma als
ingenieur is het bezoek der h. b. s. noodig.
Het geringe schoolgeld werkte ook niet
weinig mede om het aantal leerlingen uit
te breiden. Het werd nu zoo gemakkelijk,
alzijdig „ontwikkeld" te worden. Voor me
nige betaalde het Rijk jaarlijks duizend gul
den per leerling bij het geringe bedrag
dat de ouders voldeden. Want, het spreekt
vanzelf, naarmate de h. b. s. schaarscher
bezet waren, op enkele kleine plaatsen
waren er maar tien a twaalf discipelen
moest de bij te passen som klimmen.
Vele rijke handelaren of landbouwers,
die voor hunne dochters op een particu
liere kostschool acht honderd a duizend gul
den moesten geven, kwamen er voor hun
zoons met dertig a zestig gulden schoolgeld
af, en destaatskaswasgoedvoorhet overige
En toch, ondanks deze trekmiddelen, be
gint op vele h. b. s. het aantal leerlingen
te dalen. In Maastricht b.v. waren er in
'71/72 135 en in '86/87 slechts 92 leer
lingen; te Groningen in '72/'73 177 en in
'86/87 121tc Deventer in '72/73 131
en in '86/87 slechts 76; te Utrecht in
'72/73 169 en in 'S6/87 119; te 's Gra-
venhage in '79/80 278 en in '86/87 173
(ruim honderd minder.) (1)
1) Wij vonden deze opgaven in de Tijd van 24 Mei jl.
Nu zijn er op dezen regel van plaatse
lijke vermindering wel uitzonderingen, Nu
is ook het aantal leerlingen over het ge-
heele land te zamen gerekend sedert 1863
wel toegenomen (van 750 tot 5103 in
'85/86), maar als men in aanmerking neemt
hoezeer het aantal scholen in die jaren is
uitgebreid, en dat onder het getal van
5103 vele toehoort Iers voor enkele vakken
zijn, terwijl er in de vijfde klassen op alle
scholen te zamen in het jaar '86/87 slechts
284 leerlingen zaten, dan zijn de enorme
uitgaven voor het middelbaar onderwijs
zeker niet te rechtvaardigen met een ver
wijzing naar de statistiek. Gerekend naar
het aantal scholen en leeraars moet men
zeggen, dat het aantal leerlingen oneven
redig gering is.
Onze natie bleek er evenmin aan „ge
hecht" als aan de lagere school, tenzij dan
alleen door onbillijke pressie. Slot volgt.)
Hat gereformeerd Gymnasium te Zetten.
Het jongste verslag van de Vereeniging voor
gyuinatiaal onderwijs op gereformeerden grond
slag en van haar Opleidingsschool te Zetten,
hetwelk ons welwillend werd toegezonden, be
richt ons, dat God zich ook in dit d> ieëntwin-
tigste jaar van haar bestaan niet onbetuigd heeft
gelaten, maar haar veel goeds schonk. Geen en
kele leerling werd door den dood weggerukt,
kranken herstelden; de examens liepen naar
wensch af en de lang begeerde voorbereidende
school, waarin een 40-tal discipelen kunnen op
genomen en ook zij geplaatst worden die niet
naar een academie denken te gaan, werd in Sept.
1887 ingewijd deze voorbereidende school bevat
reeds 29 leerlingen, waaronder 20 in het huis
inwonende.
Intusschen ontbrak het niet aan zorg, moeite
en strijd. Ook financiëele zorg was er veelhet
nadeelig saldo was lang niet gering, het twee
derde zooveel als alle ontvangsten.
Maar vooral baarde de kerkelijke strijd on
der de Hervormden aan deze Stichting veel
moeite, Wel nam het curatorium als zoodanig
een onzijdig standpunt in en bleven de docenten,
en zelfs de leerlingen (in verband met de wen-
schen hunner ouders) geheel vrij om zich al of
niet bij de doleerende Kerk te voegen, maar
Eenc bladzijde uit het Sedcrlandscli
Slaetelaarsboek.
8 door
J. VERHAGEN Jr.
VI.
SYBRAND JANSZ, PASTOOR TE SCHAGE.
Vervolg.)
Op het veld dat den wandelaar betreedt als
hij van Blokker naar Swaag en den Banjert
gaat, voor het reguliers klooster bij Hoorn,
waren, reeds lang voor den aanvang der prediking
duizenden te voet, te paard of per wagen ge
komen. En nog werd met iedere minuut het
getal grooter. Boeren zoowel als burgers en
voorname edellieden en jonkvrouwen hadden
zich in het gras gevleid, of stonden met elkaar
te spreken over het heerlijk voorrecht, dat zij
heden zouden genieten. Ook een geestelijke na
derde de plaats met ra«sche schreden en liep
een monnik voorbij die hem staande hield.
„Waar gaat gij zoo haastig heen, sprak Janz.
„Ik heb gehoord dat heden hier een hagepreek
zal gehouden worden door den mandenmaker van
Alkmaar en heb een waarlijk moeieljke reis
achter den rug, vader Johannes
„Wat, nabij ons klooster een kettersche preek
en gij, pastoor te Schage gaat die hooren.
„Ja, Jan Arendsz is dikwijlsten mijnent geweest
toen hij nog te Alkmaar woonde en ik hoorde
hem gaarne praten, nu wil ik hem eens hooren
praten.
„Dat is zonde!"
,Neen, Paulus zegt, onderzoekt alle dingen en
behoud het goede!"
,Welk een schande voor ons klooster. De
schouten onderschout van Hoorn, en twee edellie
den uit Zuid-Holland zijn in het klooster onze
gasten. Ik spoed mj naar den prior en zaljhet j
hem vertellen en ook zeggen dat gij er bij zijt.
„Ga gerust uw gang, vergeet het niet
adieu!"
Sybrand Jansz wist door de menigte heen te
dringen en had het geluk zich in de nabijheid
van het inderhaast opgeslagen spreekgestoelte
te kunnen neerzetten.
Weldra treedt Jan Arendsz op.
Hij verzoekt zijnen toehoorders een psalmvers
te zingen. Hoe heerlijk weerklonk dat gezang
in het woud menig oog werd vochtig, vele vou
wen de handen sloten de oogen en zongen bid
dende, ook de pastoor van Schage Toen ging den
prediker voor in het gebed en predikte daarna
het Evangelie.
Het gezang was ook binnen de kloostermuren
gehoord en de prior begeerig te weten, welk
ongewoon rumoer de stilte van het reguliers
klooster, wilde iemand uitzenden om naar de
reden daarvan te voornemen, toen vader Johannes
schier buiten adem binnen kwam en zeide dat
in de nabijheid der heilige muren een verboden
kettersche preek gehouden werd, die ook door
edellieden en deftige kooplieden werd bijgewoond,
en dat ook de pastoor van Schage er bij was.
Prior, schout, en onderschout, edellieden en de
voornaamste monniken verlieten terstond scho
tels en bekers, gingen naar buiten en begaven
zich tot aan de sloot, die den weg van hel klooster
scheidde, dicht achter den prediker. Men dacht
misschien hem bevreesd te maken en zoo te
doen eindigen; maar daar was Jan Arendsz de
man niet naar. Hj zette stil zijne rede voort
i Nu sprong een monnik in de sloot en hief een
vervaarlijk geschreeuw aan, doch ook die had
dezelfde uitwerking. Het volk bleef kalm en
de prediker deed alsof hij niets hoorde: Toen
de monnik moegesehreeuwd was, trok hij zich
beschaamd naar het klooster terug. De schout
volgde hem spoedig, roepende toen hij Arendz
iets uit Joh X hoorde noemen, „ja, ja 1 ik zal
je wel leeren Johannes is het tiende 1"
De onderschout en de edellieden bleven tot
het einde de prediking aanhooren en moesten
later verklaren dat die rede hun uitnemend
bevallen was en zij er niets geen kwaad in
hadden ontdekt.
Maar met het leeuwendeel ging hoogstwaar
schijnlijk Sybrand Janz naar huis. Hij had vroe
ger reeds met Arendsz. en andere vromen gespro
ken en was overtuigd dat het koninkrijk der
hemelen niet door biechten en boeten en bidden
verkregen wordt. Hij was overtuigd dat hij zijn
geestelijk gewaad moest afleggen en niet de kerk
maar God alleen dienen. Toch had hem tot
hiertoe de moed tot handelen ontbroken. Nu
echter was het licht des geestes in zijn ziele
opgegaan. Wat van den kamerling gezegd werd,
kan ook vau hem gezegd worden. Hij reisJe
zijn weg huiswaarts met blijdschap. Wordt nero.)