Christelijk "Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. EeaKlawlMvaiVier. «r - rsclie f assclerij. rsiL te Vrijdag 18 Mei 1888. Derde Jaargang N°. 116. IN HOC SIGNO VINCES C7CCES OMYERYERIJ, .-Rotterdam. Lt) zomerdienst. W. BOEKHOVEN. AHe stukken voor «Ie Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. Het bestaansrecht der christelijke school. Tegenover de revolutie het Kvangelie. Feuilleton. t srde lï. hier wel op) degelijke kt, solied en zeer net en maatpak en vrage ii franco te huis, overal pakken Demi-Saisons verd. De elegante coup ling. }e uw geld terug. SMIT Az,, irmakerij en Confectie PK, BIJ HKEIiENVEEN.. 8 a Koning der Belgen. en en verven van alle itukken, ook alle soor- rdijnen, Taielkleeden, en geperst, Kwasten, [es,Kanten,Y eeren enz. n elkander blijven en e gezondheid bewerkt, en afgeleverd worden. |)K en OMSTREKEN IDDELHARNIS. loot: Vooruitgang |ereede en Overflakkee de 17 Maart 1888. voorin. 5,30 en nam. 2,45 u. 6,45 9,45 en nm. 4,u. 910,30 en nm. 5 u. 11,5,30 u. Bin aansluiting met de stoom- paar Rotterdam en omgekeerd, |tS ZIJN: ^R. 30mb00t. rdam, (Raderboot.) bp Rotterdam. Dingdag voorraiddags 5,uur, li Donderdag 6,uur. 6,30 uur ■Diusdag namiddags 2 uur. 3 uur. J)AGS en op 31 Mei. i voorm. 7,30 uur. nam. 6,uur. roefstoombootdienst.) Middelharnis. RDAM: ur. Dinsdag voorm. 9,30 uur. IARNIS: 4,30 nam. 3 uur. Overige des Zondags. I ZOMERDIENST, bp Rotterdam. binidag 's morgens 4,30 ure. |lag 6,— )insdag 's namidd. 1,45 ure. Irilag O 2,45 en MAASNYMPH ;ende 17 Maart. |tterdam. k 11, en namiddag 5 ure. '11, 4 5,30, 11,30 en nm. 5,30 u. 6,30, 11,30 4,30 t ■ETSLUIS. 1 namiddag 1,30 3, en 6 ure. Irca een half uur later. b,30 ure, nm. 1,30 en G ure. ■circa een half uur later. J naar Rotterdam, voorm. 8,-*- Inaar Hellevoetsluis dagelijks pan in correspondentie met •verflakkee. |3 April. m: rn. 5,15; Zaterd. ougev. 6,50 fember): Maandag en Dinsdag I. cu Vrijdag vm.7,10, nm.5,30 Hondag vm. 8, nm. 5,30. rlMaandag en Dinsdag vm. 6, lea Vrijdag vm. 7,10, nm. 2,30 Bondag vm. 8, nm. 3. Beu Dinsdag vm. 5,30Woensd. pierland) vm. 5,45. lam-, pn Zaterdag nm. 2. ?mber): op werkdagen en nm. 5,30. |nber): op werkdagen des vm. 3. gen Dinsdag nm. 1,30, Woeos- zal ff Oude Maas ii" rii'erdag en Vrijdag: l van Oud-Beierland vm. 7. riidijk nm. 1. i2 (Raderbooten). am. Mei. Van ROTTERDAM: Vrijdag Zaterdag Pondag aandag pinsdag Voensdag poaderdag 11 vm. 12 vra. 12 vra. 13 nm. 13 ara. 14 nm. 15 vm. 16 vm. 17 vm. 12,00 u 12,— u. 2,00 u. 2,— u. 0,— u. 2,u. 12,00 u. 13,00 n. 12,00 u. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER SOMIIELSDMH. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. W fEHHALEI nm MEI, ZON i MAAN MARKTEN. I op onder op onder 19 Zaterdag 4,2 7,5 2 11,39 1,34 20 ZONDAG 4,7,53 ,59j 2, 21 Maandag 3,59,7,55! 2,16 2,25 22 Dinsdag 3,58 7,56 3,38 2,49 23 Woensd. 3,56 7,57 5,2 3,12 24 Donderd. 3,55 7,59 6,2! j 3,40 PuttBsrli.beestenm. 25 Vrijdag 3,54 8,-1 N.M.! 2,— III (Slot.) Eindelijk grondt zich het bestaansrecht der christelijke school ook op de inwendige behoef ten van het kind zelf. Alles wat men tot een zekere bestemming wil voeren, dient gekweekt te worden naar zijn aard. Dit is ook zoo in liet natuurlijke leven. Alet een plant gaat men an ders te werk dan met een dier. Een schaap be handelt inen anders dan een ezeleen ezel anders dan een paard of een honden een inensch weer geheel anders. Daarom zegt Salomo die toch zeker ook als wijsgeer wel een woord meê mag spreken onder het „denkend" deel onzer natie: „Leer den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijns weg; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken". De openbare school zoekt den jongen alleen uitwendig, ver standelijk te fatsoeneeren en gebruikt daartoe ook slechts oppervlakkige middelen, als een vaste methode, een gelijkmatige toon in de school, enz. Doch geen Bijbel en geen gebed. Dat is dus totaal in strijd met den aard van het kind. En in zooverre de openbare onderwijzer nog poogt iets aan het hart te doen, gaat hij uit van een gansch onware beschouwing over dat hart, en heeft hij derhalve een verkeerde leer methode. Hij meent nl., dat het menschelijk hart van nature goed is, en dat het kind derhalve alleen eenige beteugeling noodig heeft om het goed te houden. Stuit hij nochtans op groote gebreken bij het kind, dan zal hij het de deugd aanprijzenzekermaar wat zal hij op den wil van een verkeerd kind vermogen zonder het den toil van God voor te houden? De geluovige onderwijzer daarentegen weet en erkent, dat het kinderhart in zijn oorsprong boos en verdorven is, en al werkt het zaad der wedergeboorte er ook al zeer vroeg in, dat dan toch zijn zondige natuur daar nog voortdurend tegen in wringt, om den zin en den wil van het kind tot het kwade te verlokken. Hij zal daarom voorzichtiger, bedachtzamer met de kin deren omgaan. Ook kan men van hem meer geduld, volharding en barmhartigheid wachten dan van ongeloovige onderwijzershij zal onder scheid weten te maken tusschen opzettelijk on gehoorzame kinderen en dezulken, die door zwakke zenuwen of andere lichamelijke storin gen somtijds lastig zijnhij zxl de kinderen niet ruw dreigen, en hun geen overmatige menschen- vrees inboezemen; maar hen eeleer door vrien delijkheid en betoon van hartelijke toewijding trachten te winnen. En om hun het noodige te leereu, zal hij hen zooveel mogelijk tot rust en in evenwicht zoeken te brengen door de vreeze Gods, die het beginsel is van alle wijsheid, en die alle vermogens bewaart en sterkt. In één woord, de waarlijk chr. onderwjzer zal zijn plicht veel beter doen, dan de niet-cliristelijke, omdat hij zich aan God verantwoordel jk weeten hij zal mot veel meer vracht werken, omdat hij ook zijn leerlingen telkens op hun verantwoordelijk heid aan God kan wijzen. De christelijke school heeft alzoo overvloedig recht en reden van bestaanen waar de ouders van dit recht tevens hun roeping een biddend gebruik maken, zullen zij rijke winst oogsten èu voor ziclizelven, èn voor hunne kin deren, èn voor de maatschappij. Wel worden deze vruchten niet altijd zoo dadelijk gezien; maar het geloof weet te wachten op 's Heeren tijd en in elk geval, als zij gedaan hebben in het werk der opvoeding hetgeen zij vermochten, dan zullen zij er vrede op ervaren in hnn eigen hart. Zoo waakt dan, ouderswant u is een koste lijk erfdeel toevertrouwd. Laat de kinderen vrije lijk spelen zoo lang zij jong zijn, maar speelt gij niet met hunne zielen. Voedt hen op in den waren zin des woords en werkt niet meê tot de verharding en ontregeling hunner harten. Be denkt steeds, dat de mensch ook op dit gebied zal maaien hetgeen hij gezaaid heeft. Van verschillende kanten heeft men, met het oog op den jongsten stembusstrijd de vraag ge daan, hoe toch wel het saamwerken met de roomschen zich rijmen liet met de leuze van Groen van Prinsterer: «tegenover de revolutie het Evangelie." Anderen weder achtten het stel len van deze vraag voldoende om onze partij van ontrouw aan haar verleden en aan haar vroegeren leider te overtuigen. Wij willen op deze vraag of aanklacht kor- telijk antwoorden. En dan beginnen wij met op te merken, dat men een leuze niet moet g.ian ontleden of let terknechtelij k opvatten, want dan verliest zij al haar schoonheid en kracht en zou ze ons niet zelden uit het rechte spoor brengen. De hier besproken leuze drukt veel uit, maar daarom stelt zij nog niet de gedragtlijn vast voor alle voorkomende gevallen op politiek gebied. Groen heeft ook de leuze gehad Een staats man niet, een Evangeliebelijder." Maar was hl] daarom geen staatsman Zoo wilde hij dan met die leuze alleen te kennen geven, dat hij in de eerste plaats en vóór alles het Evangelie wil de belijden, als zijnde een kracht Gods tot za ligheid een iegelijk die gelooft. Hetgeen overi gens niet uitsloot, dat hij met grooten ijver zich op de beoefening der staatkunde toelegde en ook gedurig politieke adviezen gaf. En zoo nu ook bedoelt de leuze: tegen de revolutie het Evangelie" niet, dat zijne volge lingen zich tegen de revolutie enkel zouden ver weren met hef Evangelie, zooals op geestelijk en kerkelijk gebied moet geschieden. Doch al leen, dat de grootste kracht tot beteugeling van de revolutie uitgaat van het Evangelie, zoodat het ook ons eerste en aanhoudend streven moet zijn om voor dat Evangelie een vrijen loop te verkrijgen en te behouden. Wat doen nu de roomschen, of wat voeren zij in het schild Hebben wij van hen te wach ten dat zij ons het gebruik des Bijbels, de ver breiding van het Evangelie beletten Ieder die nuchter den tegenwoordigen toestand in Room- sehe landen gadeslaat, weet beter. Tot onder de muren van het Vaticaan te Rome wordt nog de Bijbel gebruikt. Bovendien, al is het geloof der roomsehen met veel bijgeloof gemengd, toch belijden ook zij de verzoening door het bloed des kruiseszijnde het middelpunt van het Evangelie. Onder hen gelden nog de twaalf geloofsartikelen. Maar wat doen de liberalisten Door ons geld te misbruikeu voor hun rationalistische kerken hun moderne sectescholen, verhinderen zij ons om het Evangelie daar te brengen, waar wij er van nature recht op hebben. Daardoor plegen zij geweld aan de gewetens en lokken duizen den, grooten en kleinen, in de netten van het ongeloof. De heer Groen v. Prinsterer raadde dan ook volstrekt niet aan om bij herstemmingen tusschen roomschen en andere candidaten alleen dezulken te steunen, die het volle onvermengde Evangelie met ons belijden, maar in 1874 schreef hij„vaste regel zij steeds een eigen candidaat bij eerste stem ming en bij herstemming handele men naar om standigheden." Ook is het wel terdege bewijsbaar, dat Groen in den strijd tegen de revolutie in de roomschen zijn bondgenooten zocht. Dit zeggen wij niet alleen, maar is door vele andersdenken den bij Groens's leven uitgesproken. Dit wordt ook erkend in de Stemmen voor Waarheid en Vrede Eenc bladzijde uit bet Nedci'landscli Martelaarsboek. door J. VERHAGEN Jr. V. wouter simons, pastoor te monster. Vervolg.) Een licht, door het licht des geestes ontstoken, kan niet verborgen blijven, maar moet allen beschijnen die zich in de omgeving daar van bevinden. Zoo ging het ook met Wouter Simons. Van af het oogenblik dat hij met den weg des heils was bekend gemaakt, was hij tegenover zijne gemeenteleden en tegenover de aanbidders der doodsbeenderen, niet meer dezelfde. Hij predikte, dat alleen Christus de zonden kan vergeven, dat alle heiligen alleen door Zijne verdienste en aangebrachte gerechtigheid de poorte des hemels zijn binnengegaan. En kwamen zieken en lijdenden in het kerkgebouw, dan wees hij ze op Hem die niet alleen van zieken en kwalen kan genezen, maar zelfs dooden opwekken. De rijke giften die werden aangeboden weigerde hijen werden ze hem opgedrongen dan wierp hij die in de armenkas. Dat hij daardoor veler vijand werd, laat zich licht denken, maar hij was ook het middel in Gods hand dat veler oogen geopend werden, de dwalingen van Rome inzagen, hunne knieën bogen voor den God van hemel en aarde en voor Hem alleen. En die hadden hem lief. Het gerucht van Wouter Simonsz. prediking, verspreidde zich alom. De kerk kou nauwelijks de schare bevatten die zijn bezielende woorden kwamen hooren. En geen enkel» Zondag ging voorbij, zonder dat sommigen de tollenaars bede hadden geuitO Godwees mij zondaar genadig Maar toch moest Wouter Simonsz. de mi* bedienen, toch moest hij de biecht hooren, toch moest hij, in een woord, alle ceremonie verrichtten die de kerk gebood. Eindelijk was hem zulks onmogelijk. Hij wilde liever met het volk des Heeren gesmaad en veracht worden, dan schatten ver gaderen, waarvan men op het sterfbed afstand moet doen. Hij zag dat hinken op twee gedachten onmo gelijk is, dat men zich beslist voor God of voor den Mammon moet verklaren. De kerk in de kerk hervormen, ook dat zag hij, was onmogelijk. Met tranen in de oogen nam hij afscheid van zijne gemeente en verliet pastorie en schatten, en betrok een eenvoudig huisje even buiten Mon ster gelegen. In dat huisje waarachter een moestuin en een weiland was, leefde Wouter Simonsz. aanvanke lijk gelukkig. Maar God wilde niet dat hij met het planten en zaaien in den hof achter zijne woning den verderen tijd zijns levens doorbracht. Nauwelijks was zijne woonplaats bekend of zijne vrienden kwamen tot hem, en smeekten hem dat hij hun uit het Woord des Heeren zou onderwijzen. Aan dat verzoek gaf hij gehoor, ja, meer dan dat. Hij begreep dat hij het licht hem door God geschonken niet mocht verbergen, en spoe dig was zijne woning te klein om allen te be vatten. Nu stond een der broeders zijn schuur af en toen ook die te klein werd, predikte hij in de open lucht en verkondigde op een weiland of in een bosch, het Evangelie des behouds. Dit bleef voor de vijanden des Heeren, en vooral voor den pastoor die Wouter Simonsz. opgevolgd was, niet verborgen. De laatste zag vele plaatsen in het kerkgebouw onbezet, de giften vloeiden niet meer zoo ruim als Toorheen en toen hij vernam dat Wouter Simousz. zelfs in de open lucht predikte, kende zijne woede geene grenzen. Hij beklaagde zich bij den inquisiteur. Deze hoorde zijn klacht aan en zeide: Wij hebben reeds lang uwen voorganger van ketterij ver dacht, wij kunnen niet gelooven dat hij nu reeds zijn ambt heeft neergelegd omdat hij rijk ge noeg is zijne overige dagen in stille genieting door te brengen; bovendien zijn wij van zijn daden volkomen ingelicht. Ook weten wij dat hij in de open lucht predikt en anderen verleidt. Maar wij zullen maatregelen nemen. Ik verze ker u dat nog voor deze week verloopen is, wij hem in handen hebben en zullen corrigeeren. Maar in den raad des Heeren was het anders besloten, hij moest nog veel werken in den wijn gaard des Heeren. Reeds den volgenden dag werd hem verteld, dat de inquisitie op hem loerde en dat zijne gevangenneming bevolen was. Zou hij blijven of zich redden door de vlucht Waarlijk het was voor Wouter Simonz. niet zoo gemakkelijk daarop te antwoorden. Hij wist het, dat zij die om des waarheids wille werden gekerkerd, zelden werden vrijgelaten, en werd hun de vrijheid hergeven, dan was het toch altijd ten koste van hun gemoedsvrede, want een afzweeren van het protestantisme werd geëischt en een nieuwen eed verbond hen opnieuw en sterker dan voorheen aau Rome. Waren zij als helden gevangen genomen, als lafaards keerden zij in hunnen kring terug. Bovendien, hij kon nog velen ten dienste zijn. Hij volgde dus den raad zijner vrienden op, en vertrok in alle stilte naar Leiden. Daar dreef hij een kleinen handel. En hij handelde even als de marskramer, die hem den weg ten leTen had gewezen. Behalve de artikelen ten nutte van het tijdelijke leven bood hij om niet aan wat hij ook om niet ontvangen had, goud dat niet vergaat, zilver dat blijft tot in eeuwig heid, schatten die geen dief kan ontrooven, klee deren die geen mot verteert, paarlen van groote waarde. Zijn arbeid aldus verricht, was vrucht baarder voor bet rijk des Heeren, dan zijn pre dikatie van den kansel, in huis, schuur, boseh of in weiland. Niet lang vond Wouter Simonsz. te Leiden een schuilplaats. De vijanden waren hem spoe dig op het spoor en om zich uit de klauwen der inquisitie te redden moest hij de vlucht ne men naar Antwerpen. Woedend dat die prooi hen ontgaan was, wis ten zij te bewerken dat Alva zyu goederen ver beurd verklaarde en hem voor eeuwig uit Ne derland bande. Nu zou liij althans in zijn va derland geen kwaad meer doen en de talrijke spionnen zonden wel waken dat hij, zoodra hij het waagde de grenzen te overschrijden gegre pen werd. Ook te Antwerpen werden zijn schre den nauwkeurig nagegaan. Wordt vervolgd.) ■li'

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 1