1
fie voakeren «ter aarde.
Plaatselijke ISerleliteaa.
Ingezonden stukken.
J*--
r
gram is het boek waarin die regelen zijn opge
nomen.
Leendert. Hebt gij dat boek? hoe zijt gij er
aan gekomen? Wie beeft dat gemaakt?
Is
Willem. Ho, lio, langzaam Leendert. Gij zijt
toch een aardig man, dan wilt ge niet vooruit,
en dan vliegt ge er over heen. Laat mij u zeg
gen, dat ik bet boek in mijn bezit heb, maar
bet mijn eigendom .niet is, want het is zeer
duur. Er zijn twee uitgaven van, de eerste kost
wel meer dan 10, en de tweede uitgave is
goedkooper, die kost ingebonden f 4,50.
Leendert. Jongens, Willem, dat zal dan zeker
wel een dik boek wezen, en wat zal daar veel
in staan, ik begin een beetje te vreezen-, dat
het zoo wat zal wezen van regel op regel en
gebod op gebod, hoe is het mogelijk om zoo
iets na te gaanZouden wij onze bespreking
maar niet staken?
Willem. Ziet ge 'twel, nu is het weer te veel
doeh laat ik u gerust stellen, het zal nog wel
gaan. Maar weet ge, wat we doen moesten, daar
gaat de meester, van hem leende ik het boek,
en door hem heb ik reeds veel van deze dingen
gehoord, laat ons hem roepen.
Meeeter. Wel dat vind ik goed, gij wilt met
mij over deze zaken sprekenkomaan, dat geeft
moed; want zoo nu en dan laat ik den moed
zakken, moet ge weten.
Leendert. Den moed zakken meester, hoe be
doelt gij dit? Heeft Gerrit het te bont gemaakt?
Meester. Neen Leendert, dat zal wel gaan;
in ieder geval klaag ik thans niet over de jonge
maar over de oude mensehen.
Willem. Nu meester, klaag nu niet; Leendert
zal evenals ik zijn best doen om wat van het
belang der aanstaande verkiezingen te weten te
komen, en daarom vroegen wij U om ons te
helpen. Wij hadden het over »ons program."
Meester. A ha! dat gaat aardig; jongen ja,
dat is een mooi boek; ze mogen zeggen wat
ze willen, maar die Dr. Kuijper is een man,
aan wien door God groote gaven zijn geschon
ken. «Ons program" öf het mooi is! vooral die
laatste artikelen: Anti-revolutionair ook in uw
huisgezin. Het eerste hoofdstuk is al zulk een
meesterstuk; luister eens naar den titel:
„In ons Huisgezin wortelt ons staatkundig
leven". En dan het tweede hoofdstuk.
Willem. Meester, meester vergeet niet
Meester. Ja Willem gij hebt gelijk, ik moet
bij het begin beginnen, maar wie kon zich kalm
houden als men bedenkt, dat er zooveel schoons
én goeds is geschreven, en dat het volk des
Heeren daar geen kennis van neemt. Doch ge
noeg, laat mij u eerst zeggen hoe het program
is ontstaan.
Gij hebt zeker wel eens van Mr. Groen van
Prinsterer gehoord. Welnu deze christen-staats
man had een levensleuze, die men zeer kort
aldus zou kunnen beschrijvenHet woord van
God moet overal, dus ook in 's lands vergader
zalen geëerd worden."
Leendert. Dat is een leuze, die mij goed toe
schijnt, wat zou men dan anders willen?
Willem. Wel dat heb ik u de vorige avonden
reeds gezegd.
Meester. Leendert, men wil niet alleen anders,
maar men handelt geheel in strijd met dat Woord.
Luister slechts. Gij hebt zeker wel eens gehoord
van de revolutie?
Leendert. Ja zeker, dat zijn de mannen, die
even als de socialisten geen God erkennen en
tegen de bestaande machten optrekken.
Meester. Neen Leendert, de revolutie zijn geen
mannen. De revolutie die in 1789 in Frankrijk
plaats had, was een gevolg van de begrippen
en denkdeelden, die jaren lang waren verspreid.
Gij weet toch wel, dat wanneer gij slechte tarwe
zaait, er geen hoop is op een goed gewas. Welnu,
men had in Frankrijk al zeer lang zichzelf wijs
gemaakt en aan anderen verteld, dat de bestaande
machten niet door God waren ingesteld, maar
dat dit eenvoudig door onderlinge overeenkomst
was ontstaan.
Men redeneerde aldusAls er veel menschen
bij elkander zijn, moeten er een of meer wezen,
die de orde bewaren; welnu, wanneer wij dat
goed vinden, dan benoemen wij die mannen, en
als die mannen het naar ons genoegen doen, dan
is het goed, maar anders jagen wij ze weg
Leendert. Eigenlijk gezegd dunkt mij dat zoo
kwaad niet, wie het werk niet goed doen, waarom
moeten wij die houden?
Willem. Zeg Leendert zijt gij dan het vijfde
gebod vergeten?
Meester. Juist Willemwij moeten de machten
nitt wegjagen, maar eerbiedigen. Doch want
wij hebben niet veel tijd die revolutie-ge
dachte is ook in ons land overgebracht en heeft
wrange vruchten gedragen. Want wie geen
hoogere machten erkent, erkent ook de hoogste
macht niet die ze in 't leven riep. En nu was
het niet zoo op eens dat men dit uitsprak, maar
langzamerhand; en eindelijk is het zoover ge
komen dat, wel niet op ruwe wijze, zooals bij
de socialisten, maar op zeer fijne manier en op
allerlei gebied die noodlottige beginselen zijn
toegepast. En nu gaat het met beginselen als
met het zaad, men moet er verstand van hebben
om ze le kunnen beoordeelen. Mr. Groen van
Prinsterer had er verstand van, en door God
met vele en bijzondere gaven toegerust, was hij
de man, die voor ons land tot grooten zegen
is geworden. Met alle hem. ten dienste staande
middelen heeft hij de beginselen der revolutie
bestreden, en steeds was zijn onverbiddelijke
eisch, waar hij ook was; alleen teat God gebiedt,
is onze wet, ook al schijnt dit geheel in strijd met.
mijnen lust en goeden wil te wezen.
Willem. Ik ben blij dit nog eens te hooien,
meesterheb ik u goed begrepen, dat de revolutie
beweert: wat wij trillen, dat wil God, terwijl
het zijn moet: wat God wil, dat hebben wij te
eerbiedigen
Leendert. Dat wordt mij nu ook eenigszins
duidelijk, en vooral daar onze natuurlijke wil
steeds tegen God ingaat, zie ik nu in, dat de
grond der revolutie vlak tegenover het gebod
des Heeren staat.
Meester. Juist, en daarom had Groen deze
leuze: „tegen de revolutie het Evangelie"en
rusteloos heeft hij deze leuze uitgesproken en
beleden, en als het ware onder ons Nederlandsche
volk gezaaid. Dit zaad heeft vruchten gedragen,
en een der vruchten is het boek waarvan wij
in het begin van dezen avond hebben gesproken.
In 21 Artikelen is door Dr. Kuijper en andere
bekwame heeren om zoo te zeggen een politieke
geloofsbelijdenis geschreven. Deze artikelen te
zamen noemt men „ons program". En nu heeft
Dr. Kuijper al die artikelen toegelicht en uit
gewerkt in het straks bedoelde boek.
Terwijl in de natuur de winterkou zich fel
doet gevoelen, de sneeuw de velden dekt gelijk
het ijs de stroomen, hangt over het staatkundig
tooneel een verhitte, zwoele dampkring, waarin
zich niemand aangenaam gevoelt.
Er heerscht een geest van onwelwillendheid,
bitterheid en wrevel, en als gevolg daarvan on
rust en onzekerheid.
In Oostenrijk vraagt men zich* af wat Rus
land doen zal. Men vertrouwt de toekomst niet
geheel, doch vreest evenzeer door onvoorzich
tige oorlogen den noorderbuur in het harnas te
jagen Duitschland ziet toe, welgewapend en zoo
krachtig mogelijk toegerust. Hoe Rusland denkt
weet niemand met zekerheid te zeggen, doch
wel weet ieder hoe de czaar zich niet zal neer
leggen bij den toestand zooals hij thans in Bul
garije is, waar een vorst, tegen Ruslauds zin
en wensch opgetreden, aan 't roer blijft.
Turkije schijnt evenmin omtrent Rusland3
plannen gerust en is daarbij in moeilijkheid met
Frankrijk geraakt wegens de gevangenneming
te Damaskus van een Algarijer, dus van een uit
een Fransche bezitting afkomstige. Tegelijk
blijkt uit den loop der onderhandelingen over
een handelsverdrag hoe de republiek met Italië
juist niet op minnelijken voet staat. En einde
lijk schijnt op de Duitsch-Russisehe grens iets
te zijn voorgevallen van denzelfden a;ird als in
den laatsten tijd op de Fransch-Duitsche gren
zen wel voorkwam. In 't kort, er is overal zekere
ongerustheid, geprikkeldheid en wrevel merkbaar,
die juist geen goed spelt.
Het meeste gevaar ligt op het oogenblik, ge
lijk reeds lang, in het oosten. Ware er geen
Bulgaarsch vraagstuk, er zon voor de rust van
Europa ontzaglijk veel gewonnen zijn. Over 't
geheel is het echter op het Balkan-schiereiland
niet volkomen rustig, opmerkelijk is, dat Rumenië
zich met het oog op de tijdsomstandigheden, tot
Oostenrijk en Duitschland heeft gewend.
In het laatste rijk is door de regeering een
voorstel gedaan, om de socialistenwet te ver
lengen en te verscherpen zoodat ook verbanning
van socialisten nit het rijk er in wordt opge
nomen. De wet stuit op vrij wat tegenstand bij
den rijksdag. Zelfs de rijkspartij gaat niet geheel
mee. Het centrum wil a leen verlengingalthans
wat de meeuing en een deel der partij betreft.
Wel vindt men het goed dat het socialisme
bestreden wordt, maar wijst ook op zedelijke
middelen. De verbanning viudt vrij algemeen
afkeuring, ook met het oog op nabur ge staten,
't Slot van de zaak zal wel zijn, dat atleen de
verlenging der wet er door komt.
In het algemeen is het einde der Januari
maand niet opwekkend, en terecht mag nan het
woord worden herinnerd: Beroem u niet ovel
den dag van morgen, want gij weet niet wat
de dag baren zal. De onzekerheid die reeds zoo
lang heerseht duurt, tot groote schade van veel
en velerlei, nog altijd voort.
Wat hieruit worden zal kan niemand spellen,
en 't is ook het best er zich niet aan te wagen.
Want Hij die hel gewoel der volken belacht is
„Rechter die 't beslist". H.
Namens de Liberale Kmsvereeniging te Mid-
delharnis trad Woensdag 1 Febr. in de zaal
van den heer Meijer als spreker op de heer
Mr. de Kanter van Briele. Na een inleidend
woord van Dr. Breesnee, gaf de heer Mr. de
Kanter te kennen, dat hij op Flakkee zeer veel
vrienden telde en daarom gaarne de uitnoodiging
had aangonomen om als «eilander" tot de «ei
landers" te spreken. Da..rna gaf de spreker,
altijd op der Liberalisten wijze, een schets van
het karakter der verschillende staatkundige par
tijen. De Roomschen waren niet te vertrouwen
zjj gehoorzaamden in alles aan den Paus en
konden dies niet als Nederlanders worden be
schouwd.
Waar de Antirevolutionairen te vinden zijn,
wist de spreker niet. Dr. Kuyper had vele re-
ligieuse Nederlanders weten te vangen door zijne
«leuze" «naar den Woorde Gods." Ds. Buiten
dijk en Dr. Bronsveld noemde spreker ook An
tirevolutionairen. (Men moet maar durven!)
Er was dus geen eenheid.
Een derde nieuwe groep vormden de mannen
van Domela Nieuvvenhuis, die het geducht ont
gelden moesten. Blijkbaar bedoelde de spreker
de opkomende Radicalen, van wien door den
spreker geen goedgelijkend portret werd opge
hangen. Als ze straks met de Antirev. en
Roomschen aan de regeering .nochten komen,
zouden die drie groepen smalkaar de oogen uit
krabben" (hoe net gezegdScherp liet de spre
ker zich uit over het zoogenaamd monsterver
bond" De leuze was «de liberalen er onder!"
Het program van actie scheen de spreker niet
te kennen. Hij voorspelde, dat den Liberalen
eene zware taak wachtte, zoo de komende ver
kiezing hun de overwinning bracht. Over de
belangrijkste zaken, die aan de orde zijn, zweeg
de spreker. (Eerst na het debat werd hij daar
toe gedrongen). Over een wetboek van arbeid
sprak hij op zeer luchthartige wijze en gaf den
indruk alsof de voorstanders daarvan koren op
den molen der arbeiders willen brengen, die
ten leste wel konden wenschen, dat de heeren
werkgevers hen «kwamen toedekken." (Gelach).
Het onderwijs achtte hij nationaal belang.
De vruchten van het onderwijs zijn wegens het
schoolverzuim echter nog bedroevend. Leerplicht
moest ingevoerd. (Blijkbaar vergiste spreker zich,
hij bedoelde schoolplicht). I'e spreker erkende,
dat de Liberalen „flaters" hebben gemaakt. Er
moest «liefde" voor de openbare school zijn.
Wat de Liberale partij als zoodanig wilde, werd
door den spreker niet uiteengezet. Hoofdgedachte
was: er dreigt gevaar voor de liberale partij,
die toch zoo gaarne aan 't roer wil blijven. Met
kwinkslagen wist de spreker zich handig van
de groote beginselen, die het volk verde len, af
te maken.
Het debat, waartoe gelegenheid werd gegeven,
werd geopend door den heer Oosterbaan te
Middelhiirnis. Deze gaf te kennen, dat de An
tirev. partij bestond uit volgelingen van Groen
van Prinsterer door wien Dr. Kuyper als op
volger was aangewezen. Buitendijk en Dr. Brons
veld, die Groen altijd bestreden en het nu Dr.
Kuyper doen, worden niet geacht tot de Anti
rev. partij te behooren Integendeel, Dr. Brons
veld en zijne vrienden zijn met pak en zak
naar de Liberalen overgeloopen. Wat de Anti
rev. thans willen is te lezen in hun program
van actie. Aan «den Woorde Gods" ontleende
Dr. Kuyper zijne buitengewone energie. De heer
Oosterbaan gaf zijne teleurstelling te kennen,
dat de heer Mr. de Kanter wel had gezegd,
wat hij wenschte, doch den opgekomen kiezers
was niet duidelijk geworden, wat de Liberale
partij als zoodanig wildedat hadden de kiezers
hier moeten hooren. Wat het „monsterverbond"
aangaat, de heer O. haalde een der laatstge-
sproken woorden van Dr. Kuyper aan„geen
coallitie is met de Roomschen gesloten, geen
overeenkomst, geen beding hoegenaamd is dusver
aangegaan.'' De heer O. nam acte van de er
kenning, dat de Lib. partij „flaters" had begaan.
Wat de zware taak betreft, die den Liberalen
wachten, als ze regeeringspartij blijven, de heer
O. gaf te kenneu, dat de andere partijen bereid
waren hen van die zware taak te ontlasten.
De heer O. erkende niet den heer Mr. de K„
dat het onderwijs is „nationaal belang". (Daarom
evenwel behoeft de regeering dit nog niet ter
hand te nemen, als particulieren er in voorzien,
evenmin als b.v. de voeding van het volk enz.).
Dat erkennen alle Antirev., gelijk blijkt uit tal
van scholen, uit eigen beurs gesticht en onder
houden, ook uit de stichting der Vrije Univer
siteit. Ook waren de Antirev. voor leerplicht,
mits alle Nederlanders op schoolgebied op voet
1 van volkomen gelijkheid werden behandeld. I >aar
de heer Mr. de K. met warmte was opgekomen
voor het onrecht, den doleerenden aangedaan,
en zich ook als een voorstander van de af
schaffing der plaatsvervanging had doen kennen,
sprak de heer O. ten slotte de hoop uit, dat
Mr. de Kanter straks aan de zijde der Antirev.
I zou komen staan. (Gelach.)
Na den eersten opponent bekwam de heer Mr.
Scheepes het woord. Als lid der Roomsch-Ka-
I tholieke kerk gevoelde Mr. S. zich gegriefd door
wat de heer Mr. de K. aangaande Roomschen
had gezegd. Hij brak een lans voor „Eendracht
maakt macht" te Utrecht en spoorde in warme
woorden aan tot eenheid en vaderlandsliefde.
Daarna trad de heer Ds. Ham op om den
heer Mr. de Kanter te zeggen, dat het niet aan
ging er de regeering een verwijt van te maken,
dat de doleerenden buiten de kerk werden gezet
I en beroofd van dak en brood,
i Dat was een daad der kerkbesturen, niet der
j regeering.
Hierna restte den. heer Mr. de Kanter de taak
j de drie sprekers te beantwoorden. Hei eerst be-
antwoordde hij den heer Oosterbaan. Blijkbaar
j gevoelde hij, dat de heer O. in het debat meer
het hart der kwestie had aangeraakt. De in
druk daarvan moest begraven worden onder tul
van kwinkslagen, teneinde de lachers op zij te
krijgen. Spreker wist niet, waar de beginselen
van Groen te lezen waren. (Verbeeld uhoe
onnoozel tochGroen wilde nooit minister wor,
den. (Dan had Groen nooit Groen moeten zijn
om zulk een sta tkundige domheid te begaan,
als spreker hem had willen laten doen. Een
minister zonder meerderheid in de kamer kan
toch immers niet regeeren. Dit zouden wij Mr.
de Kanter wel eens willen zien doen) Dr. Kuy
per had het isolement van Groen laien varen. Tot
bewijs werd een aardigheid van Mr. Hoffman
gedebiteerd (gelach). Dr. Kuyper had wel het
eerst over een wetboek van arbeid gesproken,
maar niet ontworpen. (Is Dr. Kuyper soms ook
minister geweest?)
Daarna werdm Mr. ^cheepes en Ds. Ham kor
te] ijk beantwoord. Was de zaak daarmee afge-
loopen? Neen, dat kon toch niet! Andermaal
spande de heer Mr. de Kanter zich in, het ge
sprokene _van de heer O. niet te weerleggen,
maar den indruk daarvan te verdringen. Hij
diende beginsel tegenover beginsel te hebben ge
steld en meer bewezen te hebben dan met aar
digheden er zich af te maken. Bovendien liet
hij zich uit, alsof de heer O. had gezegd, dat
hij een wet op de Financiën had willen hebben.
Dit had hij niet gezegd. (Voorwaar, men n
al geen hooge gedachte koesteren van zijn geh
als men g.iat denken dat zij niet eens meer hou
kunnen). De heer Mr. de Kanter kon maar
begrijpen, hetgeen de heer O. zoo duidelijk
gezegd, dat de kiezers dienden te weten
de Liberale partij wil.
Mr. de K. toch zeide, dat hij van niem
gezonden was en zijne meening sprak, doch
hij in deze zijne meening niet alleen stond.,
Doch wat hebben de kiezers daarmee te u
ken. Niet wat Mr. de Kanter wil, maar wat
liberale partij wil. Niet Mr. de Kanter nu
een lid dier partij wil men naar de Kamer h
ben. En w„t deze wil of wat «le Liberale
tij wil, waartoe hij volgens De Kanter's wen;
zal belmoren, dienden toch de Kiezers te lij
ben moeten hooren.
Terecht mag gezegd, dat de heer Mr. de Ki
ter eenvoudig zijn gehoor op allerlei zijp;
heeft geleid.
Da.rom kunnen wij den heer 0. geluk
schen met het feit, dat Mr. de K. zich
baar gedrongen geevoelde hem zeer uitvoer
beantwoorden en zich liever in aardigheden
liep, dan met bewijzen te staven, wat hr
heer O. antwoordde. Daarom zeker werd
don voorzitter der Lib. Kiesvereeniging op
derlinge manier den heer O. belet, tegei
antwoord van den heer Mr. de K. op te ko
Haast zou ik het den heer O. in overw
geven, om, waar de gelegenheid om te
hem niet werd gegeven, door schrijven tegei
de K. op te komen.
Ten slotte wensch ik, na dit korte ver
mijne groote teleurstelling uit te spreken,
ik Mr. de Kanter niets heb hooren spreken
vele groote vraagstukken van den dag, b.i
slechts iets te noemen over de Koloniale k
tie, enz.
Ooltgensplaat. Als een merkwaardig!
kau gemeld worden, dat bij den landbouj
Braber onder deze gemeente, reeds op 28
een kip uit 9 eieren 7 kuikens heeft gel;
zeer opvallend is het dat met die kip in
op denzelfden datum juist hetzelfde plaa i
ook toeu broedde zij uit 9 eieren 7 kuike.
Nieuwe Tonge, 31 Jan. Zaterdag™
had de lorrenkoopman G. J. v. Vliet, bezig i
om de gevulde zakken van boven te doet
ongeluk van den zolder te vallen. Hoewi
nog voor 't grootst gedeelte werd gegrepen,
kwam hij toch eenige ernstige kwetsuren
het gelaat.
Melissant, l Febr. Gisteren ontving di
keraad het bericht, dat Ds. Halffman
Bommel, voor het op hem nitgebrachte
naar deze gemeente, heeft bedankt.
Stellendam. Volgens het nu gesloten
schnjvingsregister, zijn voor de lichting
Militie van 1889 in deze gemeente 10 pers
ingeschreven.
Goedereede. De heer A. v. d. Tak al
is voor 1570 aannemer geworden van
de rivier de Waal, onder Zalt-Bomuiel
ken vaartuig.
Er zijn in deze gemeente voor de lichtin
1S89 voor de Nat. Militie 7 personen
schreven.
Oudenhoorn. In 1887 geboren 29,
gevestigd 4S, overleden 28, naar elders
trokken 50 bevolking op 31 Dec. 1887,
Zuidland. Bevolking op 31 Deo. 1886,
In 1887 geboren 58, in de gemeente geve
72, overleden 43, naar elders vertrok!
bevolking op 31 Deo. 1887, 1850.
Sruinisse. Verleden week vergaderi
Zijpe, den Dijkraad van het Calimateuses
schap Bruinisse. Allereerst had de beëel
plaats van de heeren J. van Vessem en
Popering Mz.
Vervolgens werd overgegaan tot de oms
ving van de uit te voeren werken voo
dienst 1888/89. De raming daarvoor werd
g"steld op f 13073,135.
Het goed slot van het vorig dienstj. (ƒ431
werd in .de begrooting 1887/88 als ontï
uitgetrokken, de geraamde ontvangst va
begrooting 17210,246) werd alzoo gebra.l
21428,015.
Hierna werd vastgesteld het dijkgeschl
13270,
dit was vroeger 1/20, nu 1/40 331
z jnde alzoo de opbrengst van het
dijkgeseh, v. de polder Bruinisse 13(502,
en voor den polder Ooster- en Sir-
Jansland, vroeger 2801,32, nu 1400,
totaal f 15002,
Daarna werd eene gecombineerde vergai
gehouden van den Djkraad en de Ingeli
tot het onderling regelen van dejaanvedi
den secret iris-ontvanger, tevens ontvangei
fier, in welke laatste betrekking hij domj
landen in hunne vergadering van 24
benoemd werd.
De vergadering besloot de jaarwedde
beide betrekkingen te bepalen op 550,'j
secr.-ontv. 330, en ontv.-griffier 220.
(Buiten verantwoordelijkheid der Radium
AAN DE NIEUWE KIEZERS.
Tot u vooral heb ik een woordje te 2
Dringend verzoek ik u een oogenblik i»
te luisteren. Als ik u zeg, dat ik als glij
een eenvoudig burgerman ben, en nu
eerst ook kicxer ben geworden, dan
hoop, dat gij even naar mij hooren wilt. I'9
waren het me
aanzienlijke bi
die stemmen m
Kamer of voc
gekozen word
ons gelijken
wat anderen g
altijd, dat wij n
behoorden. Da
over de dinge
maakten ze on
om kiezer te
lijk, dat de lib
vertegenwoordig
nog zooveel nie
De heeren zeil
dat zulke lui a
behoorden omd
gereformeerden
wist men, dat
onze zuur verd
die prachtige
kinderen niet i
de heerlijke naai
wordt doodgezv
Men had ee
vertrouwde me
van minister 1
zalige staatsina:
het „volk achte
doelde de heei
u en mij en nc
nog geen kieze
waren altijd cr<
man Groen opï
langen van dat
kiezers. De libi
den en moedige
wasminister r.
anders dan Gr
vriend". Spotte
een veldheer zoi
echter zeer ver
nu zeiven wel
meerderheid va
maken. Den a
kiesrecht dorsten
weerstaan, en
ik eindelijk ook
Als wij nu m
liberalen het wei
dan noemen ze
Zij stellen er
vergaderingen b
tot de kleine bui
gen de heeren li
hartig voorbij,
geworden. De h
stemmen van de
man groote beh
partij er onder
schappij. Nu w
worden, ja nu z
delijk jegens ons
Zij hebben on
lerlei schoone be
In den grond ve
eigenlijke volk.
ralen onder den
en het eigenlijke
liberalen zijn vo
die allerlei eerep
hebbenontvan<
openbare onderw
aan hoogere hui
fessoren; een he:
lei kleine en gro
dom om te begr
belang bij hebbe
roer blijft en 1
houdt. Verwond
liberalen nu zelfs
gerij en den wer
loopt, verzet mei
de mensehen ni
zulke politiek mi
In „Onze Eilan
verleden week ee
vertentie voor van
vcrccnig. in lie
Allen, die de
zjjn toegedaan,
Kiesvereeniging
teekenaars zeiden
van den
gcr" op
grijpen we nu
de heeren eigt
schreeuwen zij
uitgang
Doch ra ra,
werklieden en 1
Ik ga intussch
hij die zoogen
aan, al praten
Dien wel
kiezers, ook.
zal heftig zijn.
beproeven om
slaap wijkt v;
lijke nederlaag
op om hen
kleine burgers
lijk toegesproken
voor het cijfer,
Laat ons die
Gods hulp te
voor ons dierbaa:
de vertegenwoor
mannen noodig,
om de eere Gods
Gij en ik wi)
moeten vooraf w
„werkt
„hoogei
nn he
eigenli
kle
zoogenoen
raten ze
ivelgeme
De
D
b
toe
en
VI
kc