1 fie voakeren «ter aarde. Plaatselijke ISerleliteaa. Ingezonden stukken. J*-- r gram is het boek waarin die regelen zijn opge nomen. Leendert. Hebt gij dat boek? hoe zijt gij er aan gekomen? Wie beeft dat gemaakt? Is Willem. Ho, lio, langzaam Leendert. Gij zijt toch een aardig man, dan wilt ge niet vooruit, en dan vliegt ge er over heen. Laat mij u zeg gen, dat ik bet boek in mijn bezit heb, maar bet mijn eigendom .niet is, want het is zeer duur. Er zijn twee uitgaven van, de eerste kost wel meer dan 10, en de tweede uitgave is goedkooper, die kost ingebonden f 4,50. Leendert. Jongens, Willem, dat zal dan zeker wel een dik boek wezen, en wat zal daar veel in staan, ik begin een beetje te vreezen-, dat het zoo wat zal wezen van regel op regel en gebod op gebod, hoe is het mogelijk om zoo iets na te gaanZouden wij onze bespreking maar niet staken? Willem. Ziet ge 'twel, nu is het weer te veel doeh laat ik u gerust stellen, het zal nog wel gaan. Maar weet ge, wat we doen moesten, daar gaat de meester, van hem leende ik het boek, en door hem heb ik reeds veel van deze dingen gehoord, laat ons hem roepen. Meeeter. Wel dat vind ik goed, gij wilt met mij over deze zaken sprekenkomaan, dat geeft moed; want zoo nu en dan laat ik den moed zakken, moet ge weten. Leendert. Den moed zakken meester, hoe be doelt gij dit? Heeft Gerrit het te bont gemaakt? Meester. Neen Leendert, dat zal wel gaan; in ieder geval klaag ik thans niet over de jonge maar over de oude mensehen. Willem. Nu meester, klaag nu niet; Leendert zal evenals ik zijn best doen om wat van het belang der aanstaande verkiezingen te weten te komen, en daarom vroegen wij U om ons te helpen. Wij hadden het over »ons program." Meester. A ha! dat gaat aardig; jongen ja, dat is een mooi boek; ze mogen zeggen wat ze willen, maar die Dr. Kuijper is een man, aan wien door God groote gaven zijn geschon ken. «Ons program" öf het mooi is! vooral die laatste artikelen: Anti-revolutionair ook in uw huisgezin. Het eerste hoofdstuk is al zulk een meesterstuk; luister eens naar den titel: „In ons Huisgezin wortelt ons staatkundig leven". En dan het tweede hoofdstuk. Willem. Meester, meester vergeet niet Meester. Ja Willem gij hebt gelijk, ik moet bij het begin beginnen, maar wie kon zich kalm houden als men bedenkt, dat er zooveel schoons én goeds is geschreven, en dat het volk des Heeren daar geen kennis van neemt. Doch ge noeg, laat mij u eerst zeggen hoe het program is ontstaan. Gij hebt zeker wel eens van Mr. Groen van Prinsterer gehoord. Welnu deze christen-staats man had een levensleuze, die men zeer kort aldus zou kunnen beschrijvenHet woord van God moet overal, dus ook in 's lands vergader zalen geëerd worden." Leendert. Dat is een leuze, die mij goed toe schijnt, wat zou men dan anders willen? Willem. Wel dat heb ik u de vorige avonden reeds gezegd. Meester. Leendert, men wil niet alleen anders, maar men handelt geheel in strijd met dat Woord. Luister slechts. Gij hebt zeker wel eens gehoord van de revolutie? Leendert. Ja zeker, dat zijn de mannen, die even als de socialisten geen God erkennen en tegen de bestaande machten optrekken. Meester. Neen Leendert, de revolutie zijn geen mannen. De revolutie die in 1789 in Frankrijk plaats had, was een gevolg van de begrippen en denkdeelden, die jaren lang waren verspreid. Gij weet toch wel, dat wanneer gij slechte tarwe zaait, er geen hoop is op een goed gewas. Welnu, men had in Frankrijk al zeer lang zichzelf wijs gemaakt en aan anderen verteld, dat de bestaande machten niet door God waren ingesteld, maar dat dit eenvoudig door onderlinge overeenkomst was ontstaan. Men redeneerde aldusAls er veel menschen bij elkander zijn, moeten er een of meer wezen, die de orde bewaren; welnu, wanneer wij dat goed vinden, dan benoemen wij die mannen, en als die mannen het naar ons genoegen doen, dan is het goed, maar anders jagen wij ze weg Leendert. Eigenlijk gezegd dunkt mij dat zoo kwaad niet, wie het werk niet goed doen, waarom moeten wij die houden? Willem. Zeg Leendert zijt gij dan het vijfde gebod vergeten? Meester. Juist Willemwij moeten de machten nitt wegjagen, maar eerbiedigen. Doch want wij hebben niet veel tijd die revolutie-ge dachte is ook in ons land overgebracht en heeft wrange vruchten gedragen. Want wie geen hoogere machten erkent, erkent ook de hoogste macht niet die ze in 't leven riep. En nu was het niet zoo op eens dat men dit uitsprak, maar langzamerhand; en eindelijk is het zoover ge komen dat, wel niet op ruwe wijze, zooals bij de socialisten, maar op zeer fijne manier en op allerlei gebied die noodlottige beginselen zijn toegepast. En nu gaat het met beginselen als met het zaad, men moet er verstand van hebben om ze le kunnen beoordeelen. Mr. Groen van Prinsterer had er verstand van, en door God met vele en bijzondere gaven toegerust, was hij de man, die voor ons land tot grooten zegen is geworden. Met alle hem. ten dienste staande middelen heeft hij de beginselen der revolutie bestreden, en steeds was zijn onverbiddelijke eisch, waar hij ook was; alleen teat God gebiedt, is onze wet, ook al schijnt dit geheel in strijd met. mijnen lust en goeden wil te wezen. Willem. Ik ben blij dit nog eens te hooien, meesterheb ik u goed begrepen, dat de revolutie beweert: wat wij trillen, dat wil God, terwijl het zijn moet: wat God wil, dat hebben wij te eerbiedigen Leendert. Dat wordt mij nu ook eenigszins duidelijk, en vooral daar onze natuurlijke wil steeds tegen God ingaat, zie ik nu in, dat de grond der revolutie vlak tegenover het gebod des Heeren staat. Meester. Juist, en daarom had Groen deze leuze: „tegen de revolutie het Evangelie"en rusteloos heeft hij deze leuze uitgesproken en beleden, en als het ware onder ons Nederlandsche volk gezaaid. Dit zaad heeft vruchten gedragen, en een der vruchten is het boek waarvan wij in het begin van dezen avond hebben gesproken. In 21 Artikelen is door Dr. Kuijper en andere bekwame heeren om zoo te zeggen een politieke geloofsbelijdenis geschreven. Deze artikelen te zamen noemt men „ons program". En nu heeft Dr. Kuijper al die artikelen toegelicht en uit gewerkt in het straks bedoelde boek. Terwijl in de natuur de winterkou zich fel doet gevoelen, de sneeuw de velden dekt gelijk het ijs de stroomen, hangt over het staatkundig tooneel een verhitte, zwoele dampkring, waarin zich niemand aangenaam gevoelt. Er heerscht een geest van onwelwillendheid, bitterheid en wrevel, en als gevolg daarvan on rust en onzekerheid. In Oostenrijk vraagt men zich* af wat Rus land doen zal. Men vertrouwt de toekomst niet geheel, doch vreest evenzeer door onvoorzich tige oorlogen den noorderbuur in het harnas te jagen Duitschland ziet toe, welgewapend en zoo krachtig mogelijk toegerust. Hoe Rusland denkt weet niemand met zekerheid te zeggen, doch wel weet ieder hoe de czaar zich niet zal neer leggen bij den toestand zooals hij thans in Bul garije is, waar een vorst, tegen Ruslauds zin en wensch opgetreden, aan 't roer blijft. Turkije schijnt evenmin omtrent Rusland3 plannen gerust en is daarbij in moeilijkheid met Frankrijk geraakt wegens de gevangenneming te Damaskus van een Algarijer, dus van een uit een Fransche bezitting afkomstige. Tegelijk blijkt uit den loop der onderhandelingen over een handelsverdrag hoe de republiek met Italië juist niet op minnelijken voet staat. En einde lijk schijnt op de Duitsch-Russisehe grens iets te zijn voorgevallen van denzelfden a;ird als in den laatsten tijd op de Fransch-Duitsche gren zen wel voorkwam. In 't kort, er is overal zekere ongerustheid, geprikkeldheid en wrevel merkbaar, die juist geen goed spelt. Het meeste gevaar ligt op het oogenblik, ge lijk reeds lang, in het oosten. Ware er geen Bulgaarsch vraagstuk, er zon voor de rust van Europa ontzaglijk veel gewonnen zijn. Over 't geheel is het echter op het Balkan-schiereiland niet volkomen rustig, opmerkelijk is, dat Rumenië zich met het oog op de tijdsomstandigheden, tot Oostenrijk en Duitschland heeft gewend. In het laatste rijk is door de regeering een voorstel gedaan, om de socialistenwet te ver lengen en te verscherpen zoodat ook verbanning van socialisten nit het rijk er in wordt opge nomen. De wet stuit op vrij wat tegenstand bij den rijksdag. Zelfs de rijkspartij gaat niet geheel mee. Het centrum wil a leen verlengingalthans wat de meeuing en een deel der partij betreft. Wel vindt men het goed dat het socialisme bestreden wordt, maar wijst ook op zedelijke middelen. De verbanning viudt vrij algemeen afkeuring, ook met het oog op nabur ge staten, 't Slot van de zaak zal wel zijn, dat atleen de verlenging der wet er door komt. In het algemeen is het einde der Januari maand niet opwekkend, en terecht mag nan het woord worden herinnerd: Beroem u niet ovel den dag van morgen, want gij weet niet wat de dag baren zal. De onzekerheid die reeds zoo lang heerseht duurt, tot groote schade van veel en velerlei, nog altijd voort. Wat hieruit worden zal kan niemand spellen, en 't is ook het best er zich niet aan te wagen. Want Hij die hel gewoel der volken belacht is „Rechter die 't beslist". H. Namens de Liberale Kmsvereeniging te Mid- delharnis trad Woensdag 1 Febr. in de zaal van den heer Meijer als spreker op de heer Mr. de Kanter van Briele. Na een inleidend woord van Dr. Breesnee, gaf de heer Mr. de Kanter te kennen, dat hij op Flakkee zeer veel vrienden telde en daarom gaarne de uitnoodiging had aangonomen om als «eilander" tot de «ei landers" te spreken. Da..rna gaf de spreker, altijd op der Liberalisten wijze, een schets van het karakter der verschillende staatkundige par tijen. De Roomschen waren niet te vertrouwen zjj gehoorzaamden in alles aan den Paus en konden dies niet als Nederlanders worden be schouwd. Waar de Antirevolutionairen te vinden zijn, wist de spreker niet. Dr. Kuyper had vele re- ligieuse Nederlanders weten te vangen door zijne «leuze" «naar den Woorde Gods." Ds. Buiten dijk en Dr. Bronsveld noemde spreker ook An tirevolutionairen. (Men moet maar durven!) Er was dus geen eenheid. Een derde nieuwe groep vormden de mannen van Domela Nieuvvenhuis, die het geducht ont gelden moesten. Blijkbaar bedoelde de spreker de opkomende Radicalen, van wien door den spreker geen goedgelijkend portret werd opge hangen. Als ze straks met de Antirev. en Roomschen aan de regeering .nochten komen, zouden die drie groepen smalkaar de oogen uit krabben" (hoe net gezegdScherp liet de spre ker zich uit over het zoogenaamd monsterver bond" De leuze was «de liberalen er onder!" Het program van actie scheen de spreker niet te kennen. Hij voorspelde, dat den Liberalen eene zware taak wachtte, zoo de komende ver kiezing hun de overwinning bracht. Over de belangrijkste zaken, die aan de orde zijn, zweeg de spreker. (Eerst na het debat werd hij daar toe gedrongen). Over een wetboek van arbeid sprak hij op zeer luchthartige wijze en gaf den indruk alsof de voorstanders daarvan koren op den molen der arbeiders willen brengen, die ten leste wel konden wenschen, dat de heeren werkgevers hen «kwamen toedekken." (Gelach). Het onderwijs achtte hij nationaal belang. De vruchten van het onderwijs zijn wegens het schoolverzuim echter nog bedroevend. Leerplicht moest ingevoerd. (Blijkbaar vergiste spreker zich, hij bedoelde schoolplicht). I'e spreker erkende, dat de Liberalen „flaters" hebben gemaakt. Er moest «liefde" voor de openbare school zijn. Wat de Liberale partij als zoodanig wilde, werd door den spreker niet uiteengezet. Hoofdgedachte was: er dreigt gevaar voor de liberale partij, die toch zoo gaarne aan 't roer wil blijven. Met kwinkslagen wist de spreker zich handig van de groote beginselen, die het volk verde len, af te maken. Het debat, waartoe gelegenheid werd gegeven, werd geopend door den heer Oosterbaan te Middelhiirnis. Deze gaf te kennen, dat de An tirev. partij bestond uit volgelingen van Groen van Prinsterer door wien Dr. Kuyper als op volger was aangewezen. Buitendijk en Dr. Brons veld, die Groen altijd bestreden en het nu Dr. Kuyper doen, worden niet geacht tot de Anti rev. partij te behooren Integendeel, Dr. Brons veld en zijne vrienden zijn met pak en zak naar de Liberalen overgeloopen. Wat de Anti rev. thans willen is te lezen in hun program van actie. Aan «den Woorde Gods" ontleende Dr. Kuyper zijne buitengewone energie. De heer Oosterbaan gaf zijne teleurstelling te kennen, dat de heer Mr. de Kanter wel had gezegd, wat hij wenschte, doch den opgekomen kiezers was niet duidelijk geworden, wat de Liberale partij als zoodanig wildedat hadden de kiezers hier moeten hooren. Wat het „monsterverbond" aangaat, de heer O. haalde een der laatstge- sproken woorden van Dr. Kuyper aan„geen coallitie is met de Roomschen gesloten, geen overeenkomst, geen beding hoegenaamd is dusver aangegaan.'' De heer O. nam acte van de er kenning, dat de Lib. partij „flaters" had begaan. Wat de zware taak betreft, die den Liberalen wachten, als ze regeeringspartij blijven, de heer O. gaf te kenneu, dat de andere partijen bereid waren hen van die zware taak te ontlasten. De heer O. erkende niet den heer Mr. de K„ dat het onderwijs is „nationaal belang". (Daarom evenwel behoeft de regeering dit nog niet ter hand te nemen, als particulieren er in voorzien, evenmin als b.v. de voeding van het volk enz.). Dat erkennen alle Antirev., gelijk blijkt uit tal van scholen, uit eigen beurs gesticht en onder houden, ook uit de stichting der Vrije Univer siteit. Ook waren de Antirev. voor leerplicht, mits alle Nederlanders op schoolgebied op voet 1 van volkomen gelijkheid werden behandeld. I >aar de heer Mr. de K. met warmte was opgekomen voor het onrecht, den doleerenden aangedaan, en zich ook als een voorstander van de af schaffing der plaatsvervanging had doen kennen, sprak de heer O. ten slotte de hoop uit, dat Mr. de Kanter straks aan de zijde der Antirev. I zou komen staan. (Gelach.) Na den eersten opponent bekwam de heer Mr. Scheepes het woord. Als lid der Roomsch-Ka- I tholieke kerk gevoelde Mr. S. zich gegriefd door wat de heer Mr. de K. aangaande Roomschen had gezegd. Hij brak een lans voor „Eendracht maakt macht" te Utrecht en spoorde in warme woorden aan tot eenheid en vaderlandsliefde. Daarna trad de heer Ds. Ham op om den heer Mr. de Kanter te zeggen, dat het niet aan ging er de regeering een verwijt van te maken, dat de doleerenden buiten de kerk werden gezet I en beroofd van dak en brood, i Dat was een daad der kerkbesturen, niet der j regeering. Hierna restte den. heer Mr. de Kanter de taak j de drie sprekers te beantwoorden. Hei eerst be- antwoordde hij den heer Oosterbaan. Blijkbaar j gevoelde hij, dat de heer O. in het debat meer het hart der kwestie had aangeraakt. De in druk daarvan moest begraven worden onder tul van kwinkslagen, teneinde de lachers op zij te krijgen. Spreker wist niet, waar de beginselen van Groen te lezen waren. (Verbeeld uhoe onnoozel tochGroen wilde nooit minister wor, den. (Dan had Groen nooit Groen moeten zijn om zulk een sta tkundige domheid te begaan, als spreker hem had willen laten doen. Een minister zonder meerderheid in de kamer kan toch immers niet regeeren. Dit zouden wij Mr. de Kanter wel eens willen zien doen) Dr. Kuy per had het isolement van Groen laien varen. Tot bewijs werd een aardigheid van Mr. Hoffman gedebiteerd (gelach). Dr. Kuyper had wel het eerst over een wetboek van arbeid gesproken, maar niet ontworpen. (Is Dr. Kuyper soms ook minister geweest?) Daarna werdm Mr. ^cheepes en Ds. Ham kor te] ijk beantwoord. Was de zaak daarmee afge- loopen? Neen, dat kon toch niet! Andermaal spande de heer Mr. de Kanter zich in, het ge sprokene _van de heer O. niet te weerleggen, maar den indruk daarvan te verdringen. Hij diende beginsel tegenover beginsel te hebben ge steld en meer bewezen te hebben dan met aar digheden er zich af te maken. Bovendien liet hij zich uit, alsof de heer O. had gezegd, dat hij een wet op de Financiën had willen hebben. Dit had hij niet gezegd. (Voorwaar, men n al geen hooge gedachte koesteren van zijn geh als men g.iat denken dat zij niet eens meer hou kunnen). De heer Mr. de Kanter kon maar begrijpen, hetgeen de heer O. zoo duidelijk gezegd, dat de kiezers dienden te weten de Liberale partij wil. Mr. de K. toch zeide, dat hij van niem gezonden was en zijne meening sprak, doch hij in deze zijne meening niet alleen stond., Doch wat hebben de kiezers daarmee te u ken. Niet wat Mr. de Kanter wil, maar wat liberale partij wil. Niet Mr. de Kanter nu een lid dier partij wil men naar de Kamer h ben. En w„t deze wil of wat «le Liberale tij wil, waartoe hij volgens De Kanter's wen; zal belmoren, dienden toch de Kiezers te lij ben moeten hooren. Terecht mag gezegd, dat de heer Mr. de Ki ter eenvoudig zijn gehoor op allerlei zijp; heeft geleid. Da.rom kunnen wij den heer 0. geluk schen met het feit, dat Mr. de K. zich baar gedrongen geevoelde hem zeer uitvoer beantwoorden en zich liever in aardigheden liep, dan met bewijzen te staven, wat hr heer O. antwoordde. Daarom zeker werd don voorzitter der Lib. Kiesvereeniging op derlinge manier den heer O. belet, tegei antwoord van den heer Mr. de K. op te ko Haast zou ik het den heer O. in overw geven, om, waar de gelegenheid om te hem niet werd gegeven, door schrijven tegei de K. op te komen. Ten slotte wensch ik, na dit korte ver mijne groote teleurstelling uit te spreken, ik Mr. de Kanter niets heb hooren spreken vele groote vraagstukken van den dag, b.i slechts iets te noemen over de Koloniale k tie, enz. Ooltgensplaat. Als een merkwaardig! kau gemeld worden, dat bij den landbouj Braber onder deze gemeente, reeds op 28 een kip uit 9 eieren 7 kuikens heeft gel; zeer opvallend is het dat met die kip in op denzelfden datum juist hetzelfde plaa i ook toeu broedde zij uit 9 eieren 7 kuike. Nieuwe Tonge, 31 Jan. Zaterdag™ had de lorrenkoopman G. J. v. Vliet, bezig i om de gevulde zakken van boven te doet ongeluk van den zolder te vallen. Hoewi nog voor 't grootst gedeelte werd gegrepen, kwam hij toch eenige ernstige kwetsuren het gelaat. Melissant, l Febr. Gisteren ontving di keraad het bericht, dat Ds. Halffman Bommel, voor het op hem nitgebrachte naar deze gemeente, heeft bedankt. Stellendam. Volgens het nu gesloten schnjvingsregister, zijn voor de lichting Militie van 1889 in deze gemeente 10 pers ingeschreven. Goedereede. De heer A. v. d. Tak al is voor 1570 aannemer geworden van de rivier de Waal, onder Zalt-Bomuiel ken vaartuig. Er zijn in deze gemeente voor de lichtin 1S89 voor de Nat. Militie 7 personen schreven. Oudenhoorn. In 1887 geboren 29, gevestigd 4S, overleden 28, naar elders trokken 50 bevolking op 31 Dec. 1887, Zuidland. Bevolking op 31 Deo. 1886, In 1887 geboren 58, in de gemeente geve 72, overleden 43, naar elders vertrok! bevolking op 31 Deo. 1887, 1850. Sruinisse. Verleden week vergaderi Zijpe, den Dijkraad van het Calimateuses schap Bruinisse. Allereerst had de beëel plaats van de heeren J. van Vessem en Popering Mz. Vervolgens werd overgegaan tot de oms ving van de uit te voeren werken voo dienst 1888/89. De raming daarvoor werd g"steld op f 13073,135. Het goed slot van het vorig dienstj. (ƒ431 werd in .de begrooting 1887/88 als ontï uitgetrokken, de geraamde ontvangst va begrooting 17210,246) werd alzoo gebra.l 21428,015. Hierna werd vastgesteld het dijkgeschl 13270, dit was vroeger 1/20, nu 1/40 331 z jnde alzoo de opbrengst van het dijkgeseh, v. de polder Bruinisse 13(502, en voor den polder Ooster- en Sir- Jansland, vroeger 2801,32, nu 1400, totaal f 15002, Daarna werd eene gecombineerde vergai gehouden van den Djkraad en de Ingeli tot het onderling regelen van dejaanvedi den secret iris-ontvanger, tevens ontvangei fier, in welke laatste betrekking hij domj landen in hunne vergadering van 24 benoemd werd. De vergadering besloot de jaarwedde beide betrekkingen te bepalen op 550,'j secr.-ontv. 330, en ontv.-griffier 220. (Buiten verantwoordelijkheid der Radium AAN DE NIEUWE KIEZERS. Tot u vooral heb ik een woordje te 2 Dringend verzoek ik u een oogenblik i» te luisteren. Als ik u zeg, dat ik als glij een eenvoudig burgerman ben, en nu eerst ook kicxer ben geworden, dan hoop, dat gij even naar mij hooren wilt. I'9 waren het me aanzienlijke bi die stemmen m Kamer of voc gekozen word ons gelijken wat anderen g altijd, dat wij n behoorden. Da over de dinge maakten ze on om kiezer te lijk, dat de lib vertegenwoordig nog zooveel nie De heeren zeil dat zulke lui a behoorden omd gereformeerden wist men, dat onze zuur verd die prachtige kinderen niet i de heerlijke naai wordt doodgezv Men had ee vertrouwde me van minister 1 zalige staatsina: het „volk achte doelde de heei u en mij en nc nog geen kieze waren altijd cr< man Groen opï langen van dat kiezers. De libi den en moedige wasminister r. anders dan Gr vriend". Spotte een veldheer zoi echter zeer ver nu zeiven wel meerderheid va maken. Den a kiesrecht dorsten weerstaan, en ik eindelijk ook Als wij nu m liberalen het wei dan noemen ze Zij stellen er vergaderingen b tot de kleine bui gen de heeren li hartig voorbij, geworden. De h stemmen van de man groote beh partij er onder schappij. Nu w worden, ja nu z delijk jegens ons Zij hebben on lerlei schoone be In den grond ve eigenlijke volk. ralen onder den en het eigenlijke liberalen zijn vo die allerlei eerep hebbenontvan< openbare onderw aan hoogere hui fessoren; een he: lei kleine en gro dom om te begr belang bij hebbe roer blijft en 1 houdt. Verwond liberalen nu zelfs gerij en den wer loopt, verzet mei de mensehen ni zulke politiek mi In „Onze Eilan verleden week ee vertentie voor van vcrccnig. in lie Allen, die de zjjn toegedaan, Kiesvereeniging teekenaars zeiden van den gcr" op grijpen we nu de heeren eigt schreeuwen zij uitgang Doch ra ra, werklieden en 1 Ik ga intussch hij die zoogen aan, al praten Dien wel kiezers, ook. zal heftig zijn. beproeven om slaap wijkt v; lijke nederlaag op om hen kleine burgers lijk toegesproken voor het cijfer, Laat ons die Gods hulp te voor ons dierbaa: de vertegenwoor mannen noodig, om de eere Gods Gij en ik wi) moeten vooraf w „werkt „hoogei nn he eigenli kle zoogenoen raten ze ivelgeme De D b toe en VI kc

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 2