Christelijk
Weekblad
mi
voor de Zuid-HoSlandsche en Zeeuwsche Eilanden,
LINE.
Vrijdag 20 Januari 1888.
2de Jaargang N°. 99.
IN HOC SIGN O VINCES
voor KINDEREN.
W, BOEKHOVEN.
r
Rika en haar Vader.
-NEW-YORK,
SI IK SS R DE,
Vermelding',
3ASIE,
ie stukkeu voos* «1e Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te Kenden aan den A it gever.
W KEKH ALEUKTDKR.
Abrahams geloofsbeproeving.
Feuilleton.
turn tlé imtijtl.
Een rcgeering'spvogTam l
STSTOOMVAART
ederen Zaterdag.
ling met de Pennsylvania
esselijk voor passagiers
.epen, zijnde de grootste,
teland op Amerika.
RHIJNLAND SG92 Tous.
ZEELAND 286G
NEDERLAND 283!)
SWITZERLAND 281G
VADERLAND 2748
happij had sedert haar
rimer één schipbreuk of
chenleven te betreuren.
Rotterdam, naar Antwer-
,43 (27a uur reis)
Maatschappij.
van af Rotterdam
in, worden op aanvraag
kt door
e-Agent voor Nederland,
iven Rotterdam,
de agenten
LAFP te Dirksland.
NDE Ouddorp.
ronzen Kruis,
1876.
1868.
gebruikt.
;ens per maand het hoofd-
men liet levend onrein
ehade aan haar of huid.
wijnen en geeft een sterke
postwissel a l,10/ranco
',en solide wederverkoopers
ALKMAAR (Noord-Holland)*
)mbootVooruitgang
oedereede en Overflakkee.
1887 tot 1 Maart 1888.
irnis voorm. 6 en 12,u.
tsl. 7,15 en 10, nin. 1,15 u.
10,45 u.
3,30 u.
irnis 9,15 3,u.
vaart m aansluiting met de stoom-
—jluis naar Rotterdam en omgekeerd.
AMERS ZIJN:
ij 1 Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post.
y^Jkfzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
SOMtlELS» IJ li.
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur.
KUAR1.
21 Zaterdag
;22 Zondag.
'23 laandag.
24 jginsdag.
m Eoensd.
26 Donderd.
27 |rijdag.
ZON
MAAN
op
ouder
op
onder
7.594.25
E. K.
5.8
7.57 4.27
11.55
1.28
7.56 4.28
—.20
2.33
7.55
4.30
—.21
3.37
7.54
4.3-2
1.28
4.42
7.52
4 34
2.14
5.42
7.51
4.36
3.9
6.36
MARKTEN.
EESTER.
er STOOMBOOT.
otterdam, (Raderboot.)
a? en Dinsdag voormidd. 5,30 uur.
e dagen 6,30
jks namidd. 1,30 uur.
IET des Zondags.
(Schroefstoombootdienst.)
op Middelharnis.
NU ART.
iDELHARNIS.
Dagelijks des voormiddags 8 uur
ROTTERDAM.
Dagelijks des namiddags 1 uur.
IGS GEEN DIENST.
>erb.) WINTERDIENST.
mei op Rotterdam.
1 en Dinsdag 's morgens 4,30 ure.
6,30 t
a" en Dinsdag 's namidd. 1,15 ure.
1,30
PEN en MAASNYMPH
vangende 1 November,
aar ROTTERDAM,
vm. 5,30 8,30, en namiddag 2 ure
7,— 8,30, 2 r
RDAM.
onuiddag G,— en namiddag 2,30 u.
7,30 v 2,30
1LLEV OETSLUIS.
,30 ure, namiddag 12,45 en 2,45 ure.
iedam circa een half uur later.
RIELLE.
middag 8,30 ure, namiddag 2,4o uie-
diiedam circa een half uur later,
voetsluis naar Rotterdam, voorm. M
tterdam naar Hellevoetsluis dagelijks
ure, staan in correspoadentie me
le en Overflakkee.
I en 2 (Raderbooten).
.otterdam. JANUARI-
Van ROTTERDAM
13 vm. 9,00 u.
14 nra. 9,00 u-
15 nm. 9,45
16 nm.
18 vm.
17 vm.
19 vm.
Gen. 22: 1—18.
Waar God geloof in het hart werkt, daar
beproeft Hij het ook. Niet bij allen in ge
lijke mate, want ook de geloofskracht zij-
jnef kinderen verschilt. Hij beproeft niemand
boven vermogen. Hij weet juist wat elk
dragen kan, en zij die het meeste geloof
bezitten, worden ook het meest door be-
oroèving gelouterd. Maar ieder krijgt er
zijn:deel van. Geloof en geloofsstrijd zijn
niet te scheiden-, het eene is onlosmake
lijk Kaan het andere verbonden. En, wij
weten het, God beproeft zijne kinderen
niet om hen te ontmoedigen, maar om hen
iesjste beter in hun geloof te bevestigen.
Hij beproeft hen, opdat zij het des te meer
nai| Hem zouden wenden, en opdat het
jlijftn zou, dat zij alleen in Zijne kracht
lewaard worden tot de zaligheid. De H.
Schrift noemt die beproeving des geloofs
ie midden van de moeiten dezes levens
&j»ook veel kostelijker dan die van het
vergankelijk goud in den smeltoven van
len juwelièr. Zij doet de christenen het
:inde huns geloofs bereiken, en wordt al-
:oo bevonden te zijn „tot lof, en eer, en
^eerlijkheid in de openbaring van Jezus
Christus".
Vele voorbeelden van geloofsbeproeving
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdaj
9,45
9,45
9^45
rg-Rotterdam (Raderboot.)
Van Van
Middelburg- Rotterdam n.
naar Middel». en
Rotterdam. Vlissingen.
^aaf ontvangen.
0,00
7,30
0,00
7,15
7,15
0,00
voorm. 0,00
voorm. 8,45
voorm. 0,00
voorm. 8,15
voorm. 8,15
voorm. 0,00
voorm. 0,-
voorm. 8,-
voorm. 0,-
voorni. 8,-
voorm. 8,-
voorm. 9,-
In liefde werd ze dan ook nu weêr door haar
ontvangen, en uitgenoodigd om bij de warme
-chel te komen zitten, terwijl de vrouw in-
dddels voor haar een paar flinke boterhammen
reed maakte. In het verdere van den avond
Rika's verjaardag het onderwerp van hunne
gesprekken, waarbij zij tot afwisseling een hoofd-
;uk of een Psalm uit den Bijbel voorlazen. Al
iratende ging een groot gedeelte van den avond
voorbij en 't was acht uur geworden, zonder dat
men het bijna bemerkte, en Rika moest dank-
fear erkennen, dat ze zich niet zulk een genoeg
lijken avond had voorgesteld. Maar wat bij dit
alles steeds hare gedachten bezig hield, was het
jammerlijk en goddeloos gedrag van haar vader.
Had haar goede buurvrouw haar niet telkens
en telkens moed ingesproken en haar op Gods
onwankelbare trouw gewezen, wellicht was ook
zij, indien de Heere het niet genadig had ver
hoed, bezweken onder de drukkende ellende,
or den zondigen wandel haars vaders veroor-
■ktmaar de Heere had haar behoed, en nog
■ef ze hopen, dat er uitkomst en verbetering
en zou.
lu het acht uur geslagen was, werd ze on-
ig. Zij zat wel zonder dadelijke behoeften,
i indien haar vader eens onverwachts thuis
en haar niet in zijne kamer vond, wist
staan ons in den Bijbel bewaard, doch ze
ker is er wel geen zoo treffend als die van
Abraham, toen God hem opriep tot de
offerande van zijn zoon Izaak. Door alle
eeuwen heen hebben Gods kinderen dan
ook dezen „vader der geloovigen" op den
weg naar Moria met de grootste belang
stelling nagestaard. Waarlijk, geen won
der Immers, de kracht waardoor z ij staande
blijven in den strijd, moet hun toevloeien
uit dezelfde bron, waaruit ook Abraham
zijn sterkte had. Er is een zeer nauwe
verwantschap tusschen h u n leven en dat
van den grooten geloofsheld, in zooverre
namelijk als zij tot éénzelfden strijd ge
roepen worden.
Voor Abraham was die geloofsbeproe
ving al bijzonder hard. Drie gewichtige
dingen heeft God hem beloofdeen an
der land, de geboorte van Izaak, en in
dien zoon de vermenigvuldiging tot een
groot volk. Doch nu wordt hij ook drie
maal beproefd. Eerst eischt Jehovah van
hem, dat hij zijn geboortegrond zal verla
ten. Hij wist niet waar hij komen zou. Hij
had slechts te gehoorzamen en uit te gaan.
Daarna riep God hem om de sterren te
tellen, indien hij kon, en beloofde hem,
dat zijn zaad even talrijk zou zijn als die
dichtgezaaide hemelbollen. Maar hij heeft
vijfentwintig jaren geduld moeten oefenen,
eer hij een weg zag tot verwezenlijking
van deze belofte. Naarmate hij ouder werd,
werd het al onwaarschijnlijker, dat hij uit
Sarai, zijne huisvrouw, een zoon zou ont
vangen. Of hoe kon hij aannemen, dat
het leven uit den dood zou te voorschijn
treden? Toch had hij op hope tegen hope
aan Gods toezegging vastgehouden.
En zie, nu hem dan eindelijk een zoon
ze wel, dat haar dan weder een duchtig pak
slaag te wachten stond. Herhaaldelijk liep ze
naar beneden om eens te zien, maar telkens kwam
ze schreiende terug. Hoe goed deze vrouw ook
voor haar was, toch was het haar moeder niet
en als zij dan weder alles opnieuw overdacht,
gevoelde zij zich zoo getrokken tot het moeder
hart, dat het haar bijna onmogelijk was, er weer
stand aan te bieden. Zou ze 't wagen 0111 nog
even naar 't kerkhof te gaan Daar ligt haar
lieve moeder begravenen al baat het haar ook
niets, of ze daar al op dat sombere graf bleef
staren, toch weet ze dat daa, haar moeder ligt,
van wien ze zoo veel goeds genoten heeft; en
o, hoe had zij niet gehoopt om Rika's twaalfden
jaardag nog te mogen beleven, maar 't was haar
niet vergund. Dit alles haalt Rika zich door
het hoofd en stelt zij zich weder zoo duidelijk
voor den geest, en het einde er van was, dat
zij het besluit nam om nog even den dooden-
akker te bezoeken. Zij trok haar schamele klee
ding wat dichter om de leden, en weldra ijlde
zij door de achterbuurten heen, om alzoo door
niemand te worden opgemerkt. 'tWas schrikkelijk
donker dezen avondhet had geregend en ge
stormd en bijna alle wegen waren met modder
bedekt. Soms stond ze twijfelend stil of ze ook
weder zou terugkeeren, uit vrees voor de thuis
komst van haar vadermaar neen, zij moest er
even heen, en met den diepsten rouw in het hart
gaat het voort, de eenzame duisternis in. Na
eenige oogenb'ikken is ze door de poort van
het kerkhof getreden, en staat ze in de duisternis
aan het graf van haar onvergetelijke moeder.
Maar wat wil ze daar nu doen? wat anders
dan haar diepbedroefde hart uitstorten voor
van zijn huisvrouw is geborennu hij om
zoo te spreken, alles had, wat hij kon be-
geeren, nu werd op eens weer alles van
hem geëischt, want nu klonk - het was ver
moedelijk in den nacht het bevel des Hee-
ren, dat hij zij-- zoon tot een brandoffer
op het altaar mc leggen
Ontzettende bep,oeving. O, menig ouder
hart bloedt als het een geliefd kind moet
missen, en meer nog als dat kind een eenige
zoon is, die schier al zijn aardsche hoop
mede in het graf neemt. Maar van wel
ken vader werd het ooit gevergd om met
eigen hand het doodvonnis aan zijn kind
te voltrekken?
Hoe bang deze beproeving was, springt
nog meer in het oog, als wij letten op de
wijze harer aankondiging. In hoeveel zach
ter vorm werd bij voorbeeld David ver
wittigd van den dood van zijn zoon Ab
salom? (II Sam. 18.) Wie bewondert niet
de teederheid, waarmeê de boodschappers
Ahimaaz en Cuschi het droevig bericht
aan hun koning overbrachten? En verge- I
lijk nu hiermede het zeggen des Heeren
tot Abraham. Hij, de „vader van menigte
der volken" wordt niet alleen geroepen
om zijn zoon te slachten, maar het werd
er uitdrukkelijk bijgevoegd„zijn eenige,
dien hij liefhad". Zonder bewimpeling, met
naam en toenaam, wordt hem het bevel
omschreven.
Nochtans, Abraham onttrekt zich aan de
beproeving niet. Hij vertrouwde op Gods
liefde, die zijn lijden wel niet zwaarder
zou maken dan voor hem noodig en nut
tig was. Hij staat zelfs vroeg op om de
pijnlijke opdracht te gaan volvoeren. Zijne
vrouw Sara laat hij rusten, maar zijn zoon
wekt hij op uit den slaap om hem op den
haar Heere en God. Aan Hem klaagt ze haar
nood, en Hem bidt ze of het nog mogelijk mocht
zijn, haar vader te redden van het verderf, waarin
hij zich zoo moedwillig stort. Ook dankt ze van
harte haar Heiland, dat Hij nu reeds twaalf
jaren in liefde en genade op haar heeft neder-
gezien, haar bewaard heeft voor de ijdelheden
dev wereld, en bidt, dat haar nog vele dagen
moeten worden toegeteld, maar dan ook dagen,
waarin zij 's Heeren hand mocht aanschouwen
ook, kon het zijn, in het leven haars vaders.
Zoo zucht het arme kind, zoo bidt en smeekt
zij, en toen zij al hare bekommeringen voor
den troon der genade heeft nedergelegd, besluit
zij snikkend met een stamelend Amen.
Maar nauwelijks is dit laatste woord over
hare lippen gevloeid en heeft zij hare oogen
weder opengedaanof daar hoort zijdicht in
hare nabijheid, op gebroken toon de herhaling
er van »Ja Amen o God"!
Een ontzettende schrik ma ikt zich meester
van haarzij ziet rond in de dikke duisternis
die haar van alle zijden omringt, maar niemand
bemerkt zij die haar dit mocht hebben nagezegd
toch blijft ze ook niet lang wachten, want de
schrik heeft haar bevangen en ze wordt b -ng, i
wat echter voor haar jeugdigen leeftijd te ver-
onschuldigen is. Zoo hard ze maar kan, loopt
ze weder naar de poort, en snelt zonder om te
zien voort, tot dat zij in de Kraansteeg weder
aan haar woning is gekomen. Zij is blijde dat
vader nog niet thuis ishij heeft er dus niets
van bemerkt dat ze weg is geweest, maar nu
hoopt ze toch, dat hij spoedig komen mag,
want naar de buurvrouw gaan, dat durfde ze
niet meer, want hij mocht eens komen; welnu,
wreeden tocht te vergezellen. En gelijk h ij
tot den Heere gezegd had„zie, hier ben
ik!" zoo gehoorzaamde ook zijn kind aan
het vaderlijk gebod, en was zich zeker
weinig bewust van het kwaad dat hem
wachtte. Voorts werd alles voor de afreize
gereed gemaakt. Abraham zadelde zijn
ezel, kloofde in voorzorg wat hout en gaf
aan twee van zijn knechten last om mede
op te trekken.
Twee dagen hadden zij noodig, eer zij
den berg Moria in het gezicht kregen, en
die lange duur van den tocht maakte de
beproeving ook al heviger. Had hij maar
dadelijk, in de overspanning des geloofs,
zijn kind naar 'sHeeren Woord in cle asch
kunnen leggen, het zou hem nog gemak
kelijker zijn gevallen dan nu hij tegen dat
zieldoorsnijdend werk zoo lang van te vo
ren moest aanzien. Hoeveel zal er dan ook
bij hem zijn omgegaan op den weg. Wat
zal hij zich moede gepeinsd hebben over
de reden, die aan het eischen van zulk een
offer kon ten grondslag liggen. En hoe was
die eisch vereenigbaar met Gods heerlijke
toezeggingen In Izaak had hij als het ware
een levende gedenkcedel van Gods beloften,
en nu zal hij met eigen hand die cedel
moeten verbreken, en den band doorsnij
den, die 'sHeeren belofte aan haar vervul
ling bindt(Slot volgt.)
Het Nieuws van den Day vraagt naar Heems-
kerk's gouvernementeel program en zou, in
Engelschen trant, willen laten stemmen roor of
tegen dat program.
Onnoodige moeite.
Wat de premier beoogt, als hij inderdaad
werkplannen heeft, zal hij wel nimmer voor-
ze zal dan ook maar thuis blijven, het licht aan
steken, en met den karigen voorraad de armelijke
woning verwarmen, want ze beeft van koude.
Weldra flikkert een heldere vlam tegen den haard-
muur op, die het kleine lampje behulpzaam is
in de verlichting van het vertrek.
Langzamerhand was het negen uur geworden,
Rika zat nog altijd op een ouden stoel bij het
vuur, terwijl ze tot hare vertroosting in haar
bijbeltje las. Zij was nu wel weêr wat warm
geworden, maar steeds meer verlangde zij dat
haar vader komen mocht, want hout of turf was
er niet meer en de laatste brandstof zou spoedig
zijn uitgedoofd Daar hoort ze iemand aankomen
in de steeg en de deur van haar woning naderen.
Spoedig is zij van haar stoel opgestaan, want
haar vader vergunde haar soms niet eens dat
ze rustig nederzat, al had ze haar werk gedaan;
en het mocht haar vader eens zijn, dien ze daar
hoort aankomen.
Nu wordt de deur geopend, en ja, hij is het.
Maar wat, is hij niet beschonken, gelijk haar dit
reeds een gewoonte is geworden? En waf heeft
hij daar onder den arm? Zijn dat niet benoo-
digdheden voor de huishouding Eu wat is zijn
aangezicht vreemd; is dat niet rood beschreid?
Maar wat moet ze er nu van denken?
Deze en dergelijke gedachten vliegen haar in
een oogwenk door het hoofd. Ze begrijpt niets
van de zaak; afwachten is het beste. Intusschen
komt Burgwal bedaard binnen, doet de deur
achter zich dichten terwijl hij zijn voorraad
mondbehoeften op de tafel legt, zegt hij op ge-
dempten, nauwlijks hoorbaren toon »Zoo, Rika,
zijt ge nog wakker?" (Wordt vervolgd.)