Christelijk "Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsdie Eilanden, G Vrijdag 13 Januari 1888. 2de Jaargang N°. 98. IN HOC SIGNO VINCES Rika en haar Vader. tofiLteSoiielsfliil P .eine Kerk. SPEL, W. BOEKHOVEN. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den t'ilg-cvci W KKkH AHiMSf »ER. HOGIHAALS >e Heere een zon eneenscliiltl. Feuilleton. f,50 MAANDEN. Fraaie Handwerken. au de BAZAR. .R, die deze extra-editie vcr- ;aal si. 0,50 bij het eerste en t eene aflevering, bevattende juste Handwerkpatronen en be- patroon in chroniolithographie BAZAR is de prijs van het andwerken ƒ0,75 per 3 mud. n de bazar: ƒ1- - 1,50 1,50 2,— iten patronen en 3 gekn. p. kan men tegen verhoogiug van Fraaie Handwerken bestellen, sel plaatse men daarop duidelijk *t- ïèt js, cliikt voor Prijs 150. j. Ires: kant ROTTERDAM, i .ei Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. Afzonderlijke nummers 5 Cent. post. uitgever NOIUIELNBMH. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. >orhanden JANUARI. ZON hooger 6 jaar' garantie, i lings-Conditiën. rmboot: Vooruitgang 3 roedereede en Overflakkee. 1887 tot 1 Maart 1888.<: .ruis voorm. 6 en 12,u. tsl. 7,15 en 10, nm. 1,15 n. 10,4-5 u. 3,30 u. .rins 9,15 3,u.T' vaart in aansluiting met de stoom-'j luis naar Rotterdam en omgekeerd.'* LMERS ZIJN: CESTER. STOOMBOOT. op |4 Zaterdag 8.6 5 Zondag. 8.5 6 Maandag. 8.4 7 Dinsdag. 8.3 L8 Woensd. 8.2 t9 Donderd. 8.1 10 Vrijdag. |8.— maan op onder I 8.43, 5.41 9.19 6.50 9.47 9.54 4.18)10.1210.6 4.20 10.3s'l0.13 4 22 10.52 11.49 4.23 11.12 ouder 4.13 4.15 4.17 atterdam, (Raderboot.)1 tg en Dinsdag voormidd. 5,30 uur. dagen 6,30 namidd. 1,30 uur Zondags en Maandag 5 Jan. schroefstoombootdienst.) [gt op Middelliarnis. TARI. )ELHARNIS. Dagelijks des voormiddags 8 uur OTTERDAM. Dagelijks des namiddags 1 üur. ANUARI GEEN DIENST. 5rb.) WINTERDIENSTv iel ..op Rotterdam. en Dinsdag 's morgens 4-,30 ure. 6,30 v en Dinsdag 's namidd. 1,11> ure. 1,30 y EN en MAASNYMPH ingende 1 November. ROTTERDAM. rin. 5,30 8,30, en namiddag 2 ure 7,— 8,30, 2 JAM. middag 6,en namiddag 2,30 u. 7,30 2,30 iEVOETSLÜIS. ure, namiddag 12,4-5 en 2,4-5 ure. am circa een half uur later. ELLE. ldag 8,30 ure, namiddag 2,45 ure. idam circa een half uur later, tsluis naar Rotterdam, voorm. 8,30 :dam naar Hellevoetsluis dagelijks ire, staan in correspondentie met Overflakkee. noeten we H. II. abonné'sdie ons het verschul- ligde abonnementsgeld ran liet ilri'-li' kwartaal 1 Sept. tot 1 Dec nog niet overmaaktenbe- 'mfd verzoekendit alsnog te doenna aftrek van postzegel, das f 0,45. We zijn anders genood- kt daarover te disponeeren met 10 cent ver ging. Verder herinneren we aan de door ons gemaakte bepaling, dat ieder die een knecht of dienst bod»- iioodig heeft, of zich als zoodanig aanbiedt, voor slechts SO cent zijn advertentie itt dit blacl kan plaatsen. Daar onze „BODE" het meest gelezen blad van Flakkee is, en overigens in ruim 200 gemeenten onder alle standen gezocht 'oórdt, mag men voor het plaatsen van annonces op goede resultaten rekenen. 1e prijs der gewone Advertentiën is 10 cent el, en bij 3 maal plaatsen 1 maal '«tis. de uitgever. 84: 12a. De dichter begeert te vertoeven in de :nten des Heerendaar is het hem liefe- Jlijk en goed. Bij dien Heere wordt het le- zijner ziele vervuld, daar is een veilige auilplaats ten dage des kwaads. Rijke Iverkwikking biedt hen die God der vertroos- terkte tot strijden geeft Hij. Beter thi'fjanl MM ilt I en 2 (Raderbooten ;erdam. JANUARI. Van ROTTERDAM Vrijdag Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag 7 nm. 8 nm. 9 nm. 10 vra. 11 vm. 9,00 9,00 9,00 9,45 9,00 9,00 Donderdag 12 vm. Ë1-1 Dn zekeren dag kwam Piet iets ter ooren, van hjj tot heden nog niets geboord had; s namelijk ditGuitmau wist hem te vertel- dat de doodgraver in een gesprek met zjjn V, gezegd had, dat er sedert geruimen tjjd [niet minder' ïrSö -twee- of driemalen in de week I één meisje op het kerkhof kvviii'iiy en al schreiend naar het graf van vrouw Burgwal libp. Hij had hier in 't eerst niet zoo veel acht opgegeven, maar nu dit zoo herhaaldelijk voorviel, was hjj eens, bij het vallen van den avond, toen hij haar weder zag aankomen, bjj dat graf achter een paar boompjes gaa*n zitten om eens te zien wat de kleine daar eigenlijk wel zou uitrichtenen toen ze bjj de groeve was gekomen, had ze hare tranen den vrijen loop gegeven, en was zij neder Avgeknielt en met opgehevene handen had ze al snikkende geroepen: Moeder - och mjjnlieve moeder, hoe gelukkig zjjt gijO, was ik maar "bjj uen dan weerO lieve Heere Jezus, i> breng mjjn vader tot Uwe vreeze en verzacht t'uiijne ellende"! g'Z" V fjj begrjjpen al terstond dat dit meisje de o\— 8,'irme Rika was, die zoo dikwijls als ze daartoe s,— ^gelegenheid vond, naar het kerkhof liep, om o'Z j glaar op de laatste rustplaats van het stoffelijk rmhulsel barer moeder, aan haar harte lucht te r, "i.geven door kinderlijke ontboezemingen. Zjj wist Rotterdam (Raderboot.) Van Van Middelburg naar Rotterdam. Rotterdam n. Middelb. en Vlissingen. if ontvangen.' voorm. voorm. voorm. voorm. voorm. voorm. 0,00 3,45 0,00 8,15 8,15 0,00 voorm. voorin, voorm. voorm voorm. voorm. is hem één dag in zijn voorhof dan duizend in tenten van goddeloosheid. Dat behoeft niet te verwonderen, want is alles buiten Hem duister, Hij is een zon, die helder verlicht is buiten Hem alles dreigend ge vaar, Hij is der zijnen schild. De zon! Moet ons harte den schepper niet loven, zoo vaak die dagvorstin onze hoofden be straalt, en het geschapene in de stralen des lichts zich verheugt? Die Schepper van hemel en aarde mag de zon als beeld zijner volkomenheden ge bruiken. Hij toch is de Heere, de God der Urim en Thummim, der lichten en vol maaktheden, die een ontoegankelijk licht bewoond, zelf den sluier van zijn verbor genheden wegnam, en ons eene heerlijke Gods-openbaring schonk. Klonk Zijn stem in het geschapene, het lied der Schepping moge Zijn almacht en wijsheid bezingen, het verhaalt ons niet Zijne liefde, hoe Hij zichzelf geeft, het leidt ons niet in die ver borgenheden, ons ter zaligheid noodig te kennen. Doch zelf ontstak Hij licht, en sprak in Zijn Woord van Zijne heilsgehei men. Hij geeft ons de kennis, die het eeuwige leven is, nl. van den eenigen waarachtigen God en van Jezus Christus door Hem ge zonden. Zonder het schijnsel der zoa aan 's hemels trans, ware alles duister op aarde. Denk die zon weg, denk dat zij niet be stond en er ware geen licht der maan, er bestond geen sterrenpracht. Door die zon lichten zij toch. De Heere ontsteekt licht over ons zelf. Eerst als het zonlicht door de vensters schijnt, zien wij hoe alles door stof is bedekt dan is alles zichtbaar, en wat bij het kunstlicht nog eenig aanzien had, wordt dan in zijne armelijke naakte wel, 't zou haar niets baten, al liep ze daar al heen, want haar dierbare moeder, hiervan was zij zeker, zong reeds het lied der verlosten in den hemelmaar toch, daar, waar haar lichaam in de aarde was nedorgelegd, gevoelde zij zieh nader bij het moederhart en kon zjj zich als 't ware beter die van goedheid stralende oogeti, en die van liefde getuigende blik voor den geest stellen, zich herinnerende, hoe dikwijls ze met haar moeder, en beide ook voor haar vader, troost- en kracht in 't gebed had gezocht. En Piet? hoe vond hij deze mededeeling be treffende zijn dochtertje, vooral terwijl hjj zelf er bij werd ingetrokken om de slechte behande ling van het kind, daar zij gebeden had om ver zachting harer ellende. Nu ja, in antwoord hierop liet hij zich een paar verwensehingen ontvallen, en deed verder of er niets geschied was. »Op zekeren dngj' zeiden we straks, kwam Piet dit voorval te höoïen, maar 'twas juist in den namiddag van dien Zaterdag, waarop Rilca twaalf jaren was geworden. H j knoöpts het ge hoorde in zijn ooren en dachtdaar zal ik wol een einde aan maken. De dag liep ten einde, de avond brak aan, en het personeel van den heer Scherberger, waar Piet ook werkte, begaf zich naar het kan toor, teneinde hun verdiende weekgeld te ont vangen. Piet werd inwendig ongeduldig, toen hij wat lang moest wachten, want hij had haast om naar huis te komen. Eindelijk toch was hjj aan de beurt en met zijn weekloon in de hand loopt hij met haastige schreden weg. Piet! wat heb je een haast" zoo wordt hij door een paar geestverwanten nageroepen, »je komt toch va avond gekend. Zoo met den mensch, zoodra de Heere Zijn licht in de ziele ontsteekt. Dan eerst ziet hij hoe gansch melaatsch en on rein hij is dan eerst wordt het lied uit de dieptegehoord„Treed niet met mij in het gericht". De zon wekt levenswarmte. Het noor derlicht, al is zijn schijnsel schoon, doet de ijskorst niet smelten. De Heere neemt het steenen hart weg, en geeft een vlee- schen in de plaats. Hij weet het kille des doods te doen vluchten voor Zijnen adem, maakt levend, warm en doet van liefdevuur blaken. Hoe ontspruiten niet de halmen, wanneer de zon deze aarde met haren len tegloed beschijnt. Maakt de Heere niet vruchtbaar? Een bloeiend akkerwerk Gods wordt de zondaarde wildernis draagt door Hem vrucht, de woestijn doet rozen bloeien. Of is hij niet het beginsel ook van hunne dankbaarheid? Is het niet Zijne genade, dat Hij Zijne eigen gaven, Zijn eigen ge wrocht werk kroont? Donker en treurig zijn de dagen, als de zon zich achter de wolken verschuilt, en de regen in stroomen op de aarde nederdaalt. Hoe blijde begroe ten wij na zulke dagen niet die liefelijke stralen, die dan ons harte vervroolijken. Geen kunstlicht of vuurwerk weet die vreug de te geven. En wat is nu de wereld bui ten het lichten van Gods gunst? Weet zij een oogenblik van ware reine vreugde te bereiden? Zij baart wee en schrijnenden angst. Maar als Gods licht in de ziele schijnt, dan een psalm der vreugde op de lippen, dan een zalig gevoel doortintelend het hart. Dan een lied in den nacht der verdrukking, een zegezang bij het naderen des doods. Het beeld van de zon is zoo schoon. »Ja, ik kom zeker" was liet korte antwoord, en spoedig gaat het weer voort, 't Was de vaste gewoonte 'om des Zaterdags-avonds in le halve flesch" bij elkaar te komen, en daar zou, meende men, dezen avjul ook niets aan mankeeren; bij het naar huis gaan is Piet niet in staat »de halve flisah" voorbij te komen, zonder er even in te gaan en eerst een Hinken borrel te nemen; toch is hij ditmaal zoo kort mogelijk. Geen won der, hij heeft iets in zijn hoofd, dat bij hem opgewondenheid heeft veroorzaakt, iets dat hem verontwaardigde en in z jn o >g sohandal jk was. Immers het griefde he n, dat het door zijn eigen dochter openbaar moest wordon, hoe schandelijk hij haar behandelde. En ais z j dit reeds op liet kerkhof zeide, hoeveel te meer zou zij het dan overal van hem gaan vertellen, zoodat hij ten laatste hij niemand meer in aanzien waszoo meende hij althans, 't Was echter niet zoo want behalve bij de vrouw die bij hem boven woonde, was het nog weinig bekend, welk een ellendeling hij voor zijn kind was, en Rika ver telde het ook aan niemand, al Icon dit haar lijden soms verzachten. Zij .-telde alleen haar hoop op den Heere, die alleen in staat was haar nog een beter Neven te schenken. Juist had Rika het vuur aangelegd, toen Burg wal binnenkwammeer had ze niet kunnen doen, want geld had ze niet, anders zou zij de koffie wel gereed hebben gehad. Zij moest daarom wachten op haar vader, om van dezen iets te ontvangen, en dan bij den kruidenier koffie te kunnen ha!en In driftige gebaren trok Piet zijn werkkleêren van het lichaam, en deed zijn sobere Zondag- sche goed aan, zoo als hij gewoonlijk deedt als Zij is het alleen in de Schepping, die uit zich zelf licht altijd schijnt zij, al is zij ach ter de wolken verborgen. Is ook dat niet waar van God? Kan ook het licht niet zijn het beeld van reinheid? Die zon beschijnt alleshet beideplantje zoowel als liet trot- sche berggevaarte. Niets is voor den Heere verborgen, alle dingen zijn naakt en ge opend voor Hem. Zoo mag de dichter dan zingen van zij nen God, als een zon, die der Zijnen licht is en troost. Doch nog meer weet Hij van den Heere te zeggen Hij is ook een schild, Zonder het schild gaat de Oostersche krijger niet gaarne ten strijde. Hij ware ook anders niet beschut voor de pijlen en werpschichten der vijanden, pijlen wier punten dikwerf gedoopt waren in vergif. En als eene vesting moest worden bestormd, dan werd schild naast schild omhoog ge houden, en vormden zij een dak hovende hoofden der krijgers. Wij behoeven een schild in den strijd wij leven te midden van zoo vele gevaren. De vijand der zielen loert achter eiken boom; van uit ongedachte plaatsen bestookt hij ons. Zijn wij ook naar het lichaam in perikel, het aantal der geestelijke gevaren is legio. Satan weet zijne gulden appelen te doen vallen in het spoorde zonde om ringt ons zoo ligt, en is er dan geen ge- O O 1 O fc> vaar voor vadsige rust, dienen der wereld, vervreemding van God, wandelen in be geerlijkheid des vleesches? Tegen onze geestelijke en lichamelijke vijanden behoedt ons de Heere. Dan bij Hem eene veilige toevlucht, Hij is eene sterkte om daarin te wonen. Dat begreep de dichter die van het gevogelte zong, dat een schuilplaats hij 's avonds met zijn makkers naar de kroeg ging. Rika zag wel aan zijn geheele voorkomen dat er weder iets hecrschte dat niet goed was. Toch vroeg ze: Wil ik even naar den winkel gaan ou het noodige te halen, vader? Zij kreeg geen antwoord, en z;j wist ook, als ze verder vroeg, dat h'j met z'jne gewone gestrengheid zou antwoorden. Zij bleef staan bij het vuur, als wachtte zij nog altijd wat haar vader zou zeggen, doch hij sprak niet. Toen hij zich ein delijk wat had opgeknapt, liep h;j weg zonder eenig geld achter te laten, trok met geweld de deur achter zich toe, en was spoedig tusschen het drukke gewemel verdwenen. Wat dunkt u, kinderen, van znlk een ver jaardag als Rika thans beleefde? Ach, hoe verlangend had ze naar vaders thuiskomst uit gezien, opdat zij dan wat te eten zou krijgen, want ze had hanger; en dat ze juist heden ver jaarde, verhoogde nog haar verlangen, want de Heere mocht haar bede eens verhoord hebben om haar vader was het dan ook slechts dezen avond bij haai' thuis te doen blijven en genoeg lijk bij elkander te zijn; en nu? ach, geen stukje brood o n haar honger te stillen, zelfs geen antwoord op haar vriendelijke vraag. Schreiend van [droefheid ging zij naar haar buurvrouw om daar haar nood te klagenwel licht zou zij voor haar nog wel een woord van troost en een weinig e'.en hebben. O, zij dankte er den Heere voor, dat Hij deze goede oude vrouw, die eigenlijk voor haar dagelijks brood niet behoefde te werken, bij haar deed inwonen; want ware dit niet het geval geweest, het arme kind zou zekerlijk reeds van kommer en gebrek zijn omgekomen. Worm

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1888 | | pagina 1