7 Ocioter 1887, F84. J EN, it .1884. 1PH Feuilleton. Een martelaar uit de tweede eeuw. eene akkee. 1888. 1.1,15 u. 3,30 u. 3,- u. ■e stoom- [ïgekeerd. tdam des foetsluis. Bijvoegsel f laas- en Scheldebode 13!amciaïimd§clte IlerleMeii. Het »Utr. Dagblad" bevat een geteekend schrijven van twee burgers uit Nijkerk, waarin opgekomen wordt tegen de bewering dat eenige doieerenden bij de begrafenis van Ds. Bliiggel zouden hebben staan lachen. Doch reeds de week te voren was het bekend, dat de ruiten 's Maandags zouden ingeworpen worden. En toen wist men toch nog niets van »ket lachen". Maar wel wist ieder Nijkerker, dat dien Maan- daf de landpacht moest betaald worden, en dat er dan wel eens ie veel jenever gebruikt wordt, waarop dan natuurlijk een woelige avond volgt. En die bedreiging was niet nieuw, maar is ge durig al herhaald van den tijd af, dat voor ee- nio-e maanden samenscholingen van eenige hon derden plaats hadden. Het volk, zeggen de briefschrijvers, heeft hierdoor de gebeurtenissen van '72 en '83, toen om verschillende redenen op groote schaal ook de ruiten ingeworpen wer den, smaak in dat werk gekregen en dat gaat er zoo gemakkelijk niet uit. Sinds dien Maan- dao- zijn nog bij herhaling ruiten vernield. Aan 't verbod des burgemeesters stoorde men zich niet. Ook zijn eenige doieerenden op den bewusten Maandagavond gemolesteerd en o. a. een der politie-agenten, ook een doleeiende, bijna onder de oogen der overheid derwijze in het gedrang gebracht, dat hij in een winkel de wijk heeft moeten nemen. Was er te Barendrecht blijdschap in veler harten toen onlangs een voorstander van het Christelijk onderwijs aldaar te kennen gaf, dat dat hij plan had, geheel voor eigen rekening een school met onderwijzerswoning te laten bouwen, thans kan reeds gemeld worden dat met de uitvoering van dat voornemen een aanvang werd gemaakt, wijl heden dit werk bij laagste inschrijving voor ƒ9831 besteed werd. Zoo' zal op geheel onverwachte en verrassende wijze door de goede hand onzes Gods weldra in een groote behoefte voorzien zijn, als er in onze vier ruime schoollocalen voor 300 kinderen plaats zal zijn. Inderdaad, de Heere doet hier groote, wondere dingen, waar Hij, wat voor enkele jaren nog onmogelijk scheen, niet alleen zijn Kerk ver lost van het modernisme en synodalisme, maar ook de jeugd bevrijdt van den verderfelijken invloed van het liberalisme. Hoe getrouw en barmhartig is de Heere toch, dat Hij, ondanks de tergende zonden van zijn volk gedurende zoovele jaren, Zijns A^erbonds met ons en onze kinderen blijft gedenken. Dat de Heere God den milden gever met zijn Echtgenoote ruimschoots voor dit uitnemend geschenk zegene, en er hun tot in lengte van dagen veel genoegen van moge doe beleven, is zeker de hartelijke bede van de vele ouders, die verlangend uitzien naar beslist degelijk on derwijs op Gereformeerden grondslag. Kiiitenlaitdielie Berichten. In Engeland is het de gewoonte, in den oogsttijd de kerken groen te maken, welk gebruik echter op sommige plaatsen in misbruik schijnt te ontaarden. De predikant van Copredy, bij Leamington, ten minste heeft zich genoopt gevoeld daartegen openlijk op te komen. Hij ziet geen reden waarom men uit dankbaarheid voor den oogst, Gods huis zou herscheppen in een ge bouw, dat aan een groentewinkel doet denken. Men gaat dan ook te verhij heeft met kluiten boter, een gebakken pastei en ritsen uien de doopvont zien versieren, hooibergen en boeren erven in het klein voor de vensters gezien. Ja, zelfs is hem verteld van een altaar, waarop een kleine hooiberg was aangebracht keurig met alle toebehooren gemaakt en de woorden daarom heen: »Die voeder geeft aan Zijn vee." Appels, peren, pruimen, meent de predikant, moest men niet in de kerk brengen, daar de gedachten van de jonge leden der gemeente daar door te veel worden afgeleid, en zij toonen wel eens hun dankbaarheid dooi- de vruchten te kapien! Zelfs de Wesleyanen en andere »Nonconformisten, die van ouds het groenmaken der kerken geheel plachten af te keuren, schijnt er thans smaak in te vinden en hun plaatsen van eerediénst niet alleen met korenaren en vruchten, maar soms zelfs met wortelen, bloemkolen, pompoenen, enz, ja, met een reusachtig brood versierd te hebben. Dat komt van den vormendienst, die dei- Episcopale kerk reeds zooveel kwaad deed. Te Brixham in Devonshire worden nu reeds plannen gemaakt en toebereidselen getroffen, om in November 1888 den 200-jarigen gedenkdag te vieren van de landing aldaar van onzen stadhouder AYillem III, koning van Engeland. Drie matrozen van het op de Engelsche, kust vergane Fransche visschersvaartuig »Patrie", die op een vlot hun heil zochten, zijn te Yport aangekomen. Zij verklaren, dat hun twaalf ka meraden in de boot voor hun oogen zijn om gekomen. Op het Duitsche oorlogschip »Gneisenau" diende voor een paar jaren een zekere matroos Beige, die te Kaapstad gekomen, met eenige anderen verlof kreeg om aan wal te gaan. In een herberg ontstond toen twist, waarbij een mulat werd gedood. Beige werd, als van dien doodslag verdacht, gevangengenomen en, ondanks zijn ontlcentenis van schuld, door den Engel- sclien rechter tot 15 jaren dwangarbeid in een strafkolonie veroordeeld. Onlangs echter kwam zijn onschuld door de aanmelding van den wa ren misdadiger aan 't licht. Op den 9On verjaar dag van keizer Wilhelm werd Beige op last der Koningin van Engeland in vrijheid gesteld en thans dient de matroos weer aan boord van 't Duitsche schip Bismarck". Te Arklow, in Ierland, is weer bloedig gevochten tusschen een twintigtal politie-agen ten, die het vee van een niet betalenden pach ter in beslag kwamen nemen, en een troep man nen en vrouwen, die zich daartegen verzetten. De politie maakte gebruik van hare vuurwa penen. De zestigjarige pachter Kinsella werd ge dood en verscheidene anderen werden gewond. Een ernstig ongeluk is voorgevallen te Bouckain, arrondissement Yalencijn. Dinsdag was Améclée Vallet, eigenaar te Palliencourt, te Bouchain op jacht, met zijn jongsten zoon, 12 jaar oud. Eensklaps zag het kind een haas uit een bietenveld loopen; hij wees het dier den vader aan, die zijn zoon een teeken gaf zich op den grond te leggen, teneinde het mogelijke ge vaar te vermijden. Het kind gehoorzaamdeeen eerste schot ging los, en het tweede volgde op het oogenblik dat het ongelukkige kind opstond het zoontje kreeg de geheele lading in het voor hoofd, en viel dadelijk dood neder. Zinneloos van wanhoop, laadde Vallet opnieuw zijn geweer, en wilde zich voor het hoofd schieten. Met groote moeite konden zijne toegesnelde vrienden hem dit beletten. Deze ramp heeft eene hevige op schudding in die streek teweeg gebracht. Een der huisbewaarders van het Elysée werd in de afgeloopen week voor zijn jarenlange trouwe diensten door den president beloond met het kruis van het Legioen van Eer. De arme man werd krankzinnig van blijdschap. Hij ver beeldt zich nu, dat hij president der republiek is geworden. Hij is opgenomen in een gesticht, doch de geneesheeren twijfelen aan zijn beter schap. Men meldt uit Merv in Midden-Azië, dat een nieuw gevecht heeft plaats gehad tusschen de opstandelingen en de troepen van den emir, die niet ver van Kelat verslagen zijn. De ruiterij, die van Herat gezonden is tegen Ayoub Khan is, zonder hem ontmoet te hebben, teruggekomen. 9? I9NDAG 9 OCTOBER 1887. Metier!. Hervormde lierk. Sommelsdijk. Namiddag. Ds M. M. de Lint. Middelharnis. Voormiddag. Ds. K. G. F. W. Ham. Stad aan het Haringvliet. Namiddag. Ds. P. C. A. Halffman. Den Bommel. Voormiddag Ds. P. C. A. Halffman. Ooltgensplaat. Voormiddag. Ds. M. M. de Lint. Oude Tonge. Voormiddag. Ds. T. H. van Dolder. Nieuwe Tonge. Voormiddag. Ds. M. J. Wentink. ITerhingen. Namiddag. Ds. T. H. van Dolder. Dirksland. Voormiddag. Ds J. F de Klerk Melissant. Namiddag. Ds. M. J. Wentink. Stellendam. Voormiddag. Ds. J. L. Tichelaar. Goedereede. Namiddag. Ds, J. P. de Klerk. Ouddorp. Namiddag. Ds. J. L. Tichelaar. Clirlst. €xereformeercle Kerfc. Middelharnis. Voormiddag en Avond. Ds. P. v. Schaik- Stellendam. Voor- en Namiddag. Ds. J. J. Koopmans. ©oop§^ezinde Merk. Ouddorp. Voormiddag. Ds. K. W. Róssing. Snelpersdruk van W. Boekhoven te Sommelsdijk. II I I 300T.) I,uur. |30 2 uur. ENST.) mber. uur |1 uur. NST. 0 ure. 1° 5 ure. |0 ,30 ure. 1,30 4 ure. .8,30 |gelijks met [en). IR. 1,45 u. [45 u. u. ,45 u. |45 u. ,45 u. 1,45 u. OOT.) DAM n. <B. en GEN. misdaden f Is die noodiging geen wreede spot? Gewisselijk is de mensch dood. Dit wil zeggen in dien zin, dat hij uit zichzelf geen enkelen stap kan doen op den weg des levens. Wij doen er niets van af, uit God alleen is al het willen en het werken tot onze zaligheid. Hij alleen was het, die Lydia's hart opende voor de waarheid, en evenzoo moet het bij ieder toegaan. Maar evenwel is de zondaar niet dood in den zin van een lijk, want hij heeft een bewustzijn en hij kan tegenstreven. Of schoon hij niet kan en niet wil hooren, blijft Jezus kloppen en roepen, omdat daar in de consciëntie van den mensch, hoe verdorven ook, een aanknoopingspunt is voor het werk Gods. Jezus doet niet zon der spreken zelf de deur van ons hart open, maar Hij blijft vermanen en eischen doe open" 3) dook G. VAN DEN HAM. Geen woorden waren er nn genoeg om den edelen grijsaard te danken; en na dat Justinus hem eenige geldstukken aanbood om onbekrom pen zijn reize te kunnen vervolgen, werd een hartroerend afscheid genomen, en deze twee vrienden hebben elkander op aarde nooit weder ontmoet. Intusschen was een heilig vuur in de ziele des jonkmans ontstoken. Hij drukte het kostbare kleinood aan zijn hart, en zette zich neder aan den weg om hetzelve te onderzoeken. Hjj lasen las nogmaalsen eindelijk bevond hij, dat hij de ware kenbron, den wegwijzer tot den levenden God in zijn bezit had. In zijn hart ontstond nu de onweêrstaanbare begeer te om bij de vrienden van Christus te zijn, en in hun gemeenschap te leven; en nn was het hem eene behoefte, neder te knielen in het stof en met opgeheven handen riep hij tot dien, hem reeds dierbaren Christus, om genade en vergeving van zijne zonden, en dat Hij ook hem mocht aannemen als kind en volgeling. Omstreeks twee jaar na deze heerlijke ont moeting vinden wij Justinus, die nu een ijverig dienstknecht des Heeren is, te Rome. Hij had aan de begeerte zijns harten voldaan, en zich tot de Christenen gewend. Niet alleen dat hij nu den Christus kendemaar hij muntte nit in gerechtigheid en heiligheid in. Jezus zelf heeft het beloofd, waar de ziel voor Hem geopend is, en Hij inkomt, daar houdt Hij avondmaal" met den zon daar. Dit herinnert aan een feestmaal of bruiloft, aan de innigste vereeniging die zich denken laat. De bijbel worstelt vaak met de taal om ons de zaligheid te schet sen, die de dienst des Heeren oplevert. De heerlijkste gezelschappen en ontmoetin gen van aardsche soort geven dan ook slechts een Hauwen afdruk van hetgeen de geloo- vige ziel in den omgang met Jezus smaakt. Hij deelt den mensch niet alleen Zijn ga ven mede, maar Zichzelf, en wordt met Zijn discipelen één lichaam. Hij het hoofd en zij de leden. Jezus begon zijn openba ren arbeid met een bruiloft bij te wonen, en hierin ligt een profetische aanduiding van al Zijn werk. Want op een heerlijk feestmaal, een zalige bruiloft, loopt heel ware godsvrucht en ij ver voor de zaak des Hee ren. Immers hij was genadig als een vuurbrand uit het vuur gerukt, als een gedwongen dienst knecht uit het slijk der zonde; en gelijk Pau- lus was hij een uitverkoren vat tot steun van Christus' gemeente. Niet alleen dat hem het Evangelie dierbaar was geworden, maar liij voel de zich gedrongen het ook aan anderen te ver kondigen, welke daarvan vervreemd waren. En aan de Christenen in wiens midden hij zich be vond predikte hijbijna eiken dag, van het heil in Jezus Christus en zijn liefde voor zon daars. Hij deelde gaarne aan ieder mede, hoe hij door Gods genade van de duisternis tot 't licht was overgebracht, en besloot dan telkens zijn verhaal met deze woorden: Nooit zal ik ver geten, mijn lieven God te danken, voor de za lige ontmoeting van dien waardigen grijsaard aan het zeestrand". Justinus werd met alleen geacht en bemind, maar ook vermaard, doordat liij verschillende afgelegen plaatsen bezocht, om er den Zaligma ker van zondaren te verkondigen. De toen regeerende keizer van Rome, Antoninus, hoorde ook nu en dau van den moedigen Evangelipre- diker; en deze, nieuwsgierig om meer van hem te weten, noodigJe hem tot een bezoek uit, waaraan Justinus gevolg gaf. De keizer was een heiden, en kon geene Christenen in zijn na bijheid dulden. Hij had ze gedurig doen ver volgen eu mishandelen, en ze moesten daarom in woeste streken hunne verblijfplaats zoeken, wilden ze niet door de hand der vijanden wor den omgebracht. Justinus daarentegen werd zoodanig met kracht van boven aangegord, dat *-<xj xvi.V-v^ivVjIIL.11 UCl VCl iilCLl" ging op het gelaat. De satan heeft nog minder leven. Voor eeuwig is hij van de Bron des levens gescheiden. Zoo blijft dan het,hart ledig, dof en koud buiten Je zus, maar met en door Hem begint het te vlammen, en wat vlamt, dat vlamt he melwaarts. het IffoofcloiiderwIjzers-lSxamen. In den loop van dit jaar, zoo meldden onlangs verschillende bladen, kwamen er 1231 jongeman nen op om Kun »hoofdacte" te halen, en slechts 327 of ruim een vierde gedeelte ging met die acte naar huis. Het Schoolblad verwondert zich niet over dit mager resultaat, maar is veel meer daarover ver baasd, dat deze zelfde lieden, die zoo bitter wei nig toonden te weten, vooral wat betreft de Ne- derlandsche taal en letterkunde, eenmaal hun (hulp)-onderwijzersacte kregen. Sommige hunner moeten het wel zoo schrikkelijk slecht hebben hij onbevreesd de bazuin des evangelies deed weergalmen, ook daar, waar zich de anti-chris tenen bevonden. Dit ging goed tot dat de kei zer hem met schoone woorden tot zich lokte. Het bezoek zou echter niet zoo gevaarlijk zijn als Justinus' vrienden wel veronderstelden. De keizer verlangde van hem een duidelijke ver klaring van de leer der christenen, en met allen eenvoud, maar ook met allen ernst, voldeed hij aan dit verlangen, gelijk de Heere het hem zeiven had geleerd, 's Keizers aandacht werd meer ge trokken door de welsprekendheid en wijsheid van den prediker, dan wel door het eigenlijke der christelijke leer, zoodat hij Justinus verzocht bij hem aan het hof te blijven, om de adminis tratie op zich te nemen. Dit verzoek werd in gewilligd, onder deze voorwaarde echter, dat de christenen, zoover zich het gebied des kei zers uitstrekte, in alle opzicht vrijheid van gods dienst, en geene vervolgingen meer te duchten zouden hebben. Antoninus zag er wel tegen op, maar toch, daar hij in Justinus een schrander en goed ontwikkeld persoon erkende, die hem aan het hof onontbeerlijk was, gaf hij na eenig aarzelen toestemming, en verleende den chris tenen in zijn gebied godsdienst-vrijheid in den jare 149, en nu mocht de kerk van Christus een wijle rusten van het vuur der vervolging. Gedurende een tiental jaren bleef Justinus aan het hof des keizers en verrichte dagelijks met alle nauwgezetheid de op hem rustende taak. Inmiddels traden er in onderscheidene gemeenten des rijks mannen op, die de plaats van Justinus innamen, en gelijk hij, dsr gemeente het Woord verkondigden. een goeden bijslag op hun tractement verwier ven, al hun best om ze in stand te houden. Meermalen hoorden wij dan ook, dat zij stad en land afliepen om, als er vrees ontstond, dat hun normaalschool teniet zou gaan wegens het gering getal kweekelingen, weer een paar ziel tjes er bij te krijgen. Dat er zoodoende weinig op natuurlijken aanleg voor het onderwijzers ambt werd gelet, behoeft geen betoog. Neen, menig jonguiensch zal gewis het slachtoffer ge worden zijn van die dresseerwoede, en zich zijn eerste studiën voor het onderwijs te laat heb ben beklaagd, als het hem, na verlating van de normaal of pompschool duidelijk werd, dat hij geen kracht of fact had om verder te werken en zich een dragel jk bestaan in de maatschappij te verschaffen. JEen kwa-iie profetie In het Oet.-nr. van de Stemmen voor Waar heid en Vrede" komt een opstel voor van den heer Ds. J. W. Berkelbach v. d. Sprenkel, waarin deze profeteert, dat als hein niet alles bedriegt, Keizer Antoninus werd oud en zwak, maar wilde zelfs in de dagen des ouderdoms niet van den gekruisten Christus hooren spreken, totdat hij eindelijk, op zijn sterfbed gelegen, Justinus tot zich deed komen om te hooren van Jezus den Nazarener, wiens aanhangers hij zoo dikwijls had vervolgd. Of hij door de mededeelingen van Justinus nog tot het geloof in den Heiland is gekomen, wordt ons niet vermeld; alleenlijk dat zijn laatste uitroep was: Jezus, de Naza rener, amen". Ondanks het sterven van keizer Antoninus bleef Justinus tocli zijn voormaligen arbeid ver richten en dit niet alleen, maar ook ging hij weder gelijk vroeger den eenigen Zaligmaker verkondigen. Dit nam toe tot keizer Marcus Aurelius de teugels van het bewind in handen kreeg. Spoedig werd hij van zijn dienst ontsla gen en in de gevangenis gezet, totdat hij ver klaren zou, niet weder te zullen prediken over de redding van zondaars door Jezus Christus. Maar hij antwoorddeDaarop zult gij te vergeefs wachten, want dat alleen is de dankbaarheid, dien ik jegens mijn God betoonen kan, voor de redding van mijne onsterfelijke ziel." Van toen af behoefde hij niet lang alleen te zitten, want reeds enkele dagen daarna werd een zestal broe deren bij hem gebracht die als predikers onder de christenen hadden gestaan. Deze zeven vorm den nu als 't ware een kuddeke, dat de lof zangen des Allerhoogsten deed vernemen, al zaten ze achter slotdoch de Heere, tot wien zij, in ketenen geklonken, om kracht en ver troosting riepen, was hun nabij en goed. Wordt vervolgd t L_

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1887 | | pagina 9