'olders X H. Bi Del zal d door wijze: Ds. <3 de M J1 zij verleid om voor al liet bovenzinnelijke eene verklaring te zoeken in het stoffelijk tastbare en waar dit op de eene of andere wijze niet gaat, eenvoudig het als werkelijk bestaande loochenen en voor hersenschimmig te houden. Van onge- loovige zijde heeft men dan ook al met ernst gezocht om zoowel de werkingen van het hart als die van het hoofd te materialiseeren. Al kan men er geen wel gereguleerde verklaring van geven, men begint toch met stellingen en ver moedens te opperen, stuurt het denken in ver keerde richting en op wegen zonder uiting en het ongeloof wordt er meê gevoed. Tot een ander voorbeeld kunnen ons de let terkunde en de geschiedenis hier dienen. Ook de letterkunde, die zeker wel niet naar den eisch getaxeerd wordt, als men beweert, dat hare be oefening alleen dient om het vormenschoon in de taal te leeren kennen en bewonderen. Immers tast men, door die taalkleederen heen, ook den kende, gevoelende geesten, die en zooals zij een maal zich een weg door dit leven zagen aan gewezen. In de letterkunde spiegelt zich niet alleen de trap, maar evenzeer het eigenaardig karakter en de richting van de geestesbewegin gen der volkeren af. De letterkundige wordt als het ware gedurig overgezet in de levensomstan digheden van anderen, en uit dat leven, waarvan het verband met het zijne niet is weg te rede neeren, hoort hij onophoudelijk vele stemmen", die hem lokken hetzij op goede, hetzij op ver keerde deukpaden. Wie zou hier dan kans heb ben met juistheid te onderscheiden tusschen het schijnschoone en het wezenlijk belangwekkende, wie kan hopen, onder al het onchristelijke, dat hij zoowel bij oude classieke als bij nieuwere schrijvers ontmoet, zijn pad zuiver te houden en straks ook voor anderen den rechten weg te schetsen, dan alleen hij, die door genade zeggen mag Gods rede te hebben verborgen in zijn hart." Aangaande de geschiedkundigen merken wij nog op, dat de geloovigen onder hen de be- teekenis van het Israëlitische volk en van het historisch christendom niet zullen zoeken te verkleinen, maar zoowel aan Abrahams nako melingschap als aan Jezus Christus, het middel punt van alle historie, met breede snoeren de rechtmatige plaats zullen toemeten. Ook zullen zij de feiten, die blijkbaar uit de kracht van het geloofsleven voortvloeiden niet aan bloot maatschappelijke oorzaken toeschrijven. Zij zullen diegenen in de geschiedenis leeren hoogachten, welke Christus' beeld in hnn leven zochten te vertoonen, hoe gerechtigheid steeds de volken verhoogde, maar de zonde een schand vlek der natiën bleek", die God met Zijne hei lige oordeelen bezocht. Een geheel ander bestaan krijgt echter de geschiedenis op ongeloovig ge bied. Daar wordt met de eerste van alle oorza ken, nl. met den wil Gods, niet gerekend en ziet men in de mensehen, zooals ze zich in de histo rie doen kennen, niet veel meer dan in planten of dieren, en door de loochening van 's menschen goddelijke afkomst en van de fijnste roerselen in zijne ziel, tast de ongeloovige historicus dik wijls niet door tot den bodem, tot het eerste verband der dingen, en wordt zijne aandacht afgeleid van wat juist de machtigste hefboomen in de geschiedenis waren. De reddende, wonder doende hand des Heeren ziet hij niet, de eigen lijke sleutel der kennis is voor hem wegge nomen"; daarom moet hij wel naar andere en verkeerde sleutels grijpen, die hem in menig ge val onmogelijk in de geschiedgeheimen inleiden. Het verschil in de voorstelling der feiten kan onmogelijk uitblijven, want het zijn geene machi nes, die den gang der geestes-ontwikkeling en de geheele vorming van de volkeren navorschen, maar menschen, wier geheele persoonlijkheid bij ernstige studie betrokken ishet zijn vrienden van de waarheid of vijanden Godswandelaars naar het heilig gebod of wandelaars naar het vleesch, geboren uit den Geest, die in de waar heid leidt, öf naar Joh. 8 44 uit den vader der leugenen. Menschen zijn nu eenmaal niet kleur loos, niet onzijdig en ze kunnen tegenover hun nen Schepper en tegenover Jezus Christus on mogelijk onzijdig blijvenzij werpen door al hun doen een kleed over de waarheid, öf zij zoeken die waarheid bij hemelsch licht te ontdekken. Al wat uit het geloof niet is, is zonde. Wordt vervolgd.) lie vereenlg'ing' DER DOLEERENDEN MET DE ClIRIST. GEREFORMEERDEN. Bij het adres van antwoord, hetwelk dezer dagen door den kerkeraad der Chr. Geref. ge meente te Amsterdam aan den kerkeraad der Nederd. Geref. kerk (doleerenden) aldaar werd verzonden, en hetwelk wij met volle aandacht, en grootendeels met sympathetische gevoelens lazen, wenschen wij drieërlei aan te teekenen. Vooreerst vinden wij het uitnemend,! dat de Chr. Geref. kerkeraad nog eens duidelijk liet uitkomen, dat, ondanks alle pogingen tot meer dere verbreiding der gereformeerde leer, nochtans hunne afzondering van andere gereformeerde be lijders in aparten kring strikt noodzakelijk bleef, zoolang de valsche vermenging met het Genoot schap van 1816 voortduurde. Want hoe scher- pelijk men ook wil onderscheiden tusschen de plaatselijke kerken en het in 1816 ingericht Ge nootschap, geen gereformeerde zal kunnen ont kennen, dat alle gemeenten, die het oppergezag de reglementen en der strafoefening van dat val sche Genootschap bleven erkennen, en tevens hun kader overeenkomstig de eischen der Ge nootschappelijke besturen lieten verbreeden, daar door zeiven allengs meèr zich verbasterden en vervalschten. Immers, in het Genootschap duldt, gelijk de heer Groen v. Prinsterer het zoo juist heeft gezegd, »de godslastering het Evangelie alleen op voorwaarde, dat ook het Evangelie de godslastering gedoogt." Wie nu in zulk een valsche samenbinding berusten, zij het ook on der de luidste ontevredenheidsbetuigingen, moe ten daardoor in een staat van schuldige onmacht vallen, waardoor er met hen kerkelijk niet is te handelen, zoodat zij dan ook de organiseering in eigen kring bij later herstel volkomenlijk moe ten rechtvaardigen. Niet alleen het Genootschap dat drong en dwong is de schuldige, de ver- valschtemaar evenzeer de gemeente, die zich feitelijk onderwierpook al bleef zij in die valsche positie nog redbaar. In de tweede plaats moeten wij zeggen, dat 't ons min aangenaam aandeed, dat de Amsterdamsche kerkeraad, na de vaste overtuiging uitgesproken te hebben, dat de scheiding van 1834 een werk uit God is, door het woord des Heeren en de belijdenis der Geref. kerk geboden, als haar oordeel daaraan toevoegt, »dat bij verdere on derhandelingen op dit punt vooral het noodige licht zal moeten worden ontstoken." Ons dunkt, en we mogen dit niet verheelen, na de betui ging op het Convent (met algemeene stemmen) dat de thans doleerenden »als de laastontko me nen, en die dus het langst volhard hebben in den verkeerden weg, de grootste schuldenaren zijn, en zich het diepst hebben te verootmoedi gen," zou het ruimhartiger, nederiger en liefe lijker gestaan hebben, ja ook meer vastheid des geloofs getoond hebben, indien dit verlangen naar ïhet noodige licht" ware verzwegen. Wie na aanvankelijke, ondubbelzinige schuld-belijdenis tot verzoening en hereeniging genegen is, han delt onpractisck en min broederlijk, zoo hij daarna nog aandringt op uitvoeriger erkenning van het recht en gelijk der vroeger bestredene of althans feitelijk tegengestane groep. En eindelijk ten derde wilden wij opmerken, dat de Amsterdamsche kerkeraad o. i. te veel nadruk heeft gelegd op de noodzakelijkheid der bewilliging van al de gemeenten die tot (het Chr. Geref.) kerkverband behooren." Hier had althans wel mogen zijn bijgevoegd, dat indien straks door de meerdere vergaderingen" stellig en klaar is uitgemaakt, dat het streven naar samenwoning en samensmelting met de dolee renden overeenksmstig Gods Woord is, alsdan de gemeenten, die het hierin niet met de meer derheid eens zijn, zich zullen hebben te schik ken naar het genomen besluit, öf zich buiten het verband der Chr. Geref. kerk hebben te plaatsen. Nu toch wekt deze zinsnede lichtelijk den indruk, alsof zeer enkele gemeenten de ver- eeniging zouden kunnen tegenhouden, en alsof men liever (ingeval dit dilemma zich voordeed) de gemeenschap met vele doleerende gemeenten zoude missen dan die met tegenstrevende Chr. Geref. gemeenten. Eu dit zal toch wel de be doeling van den Amsterd. kerkeraad niet geweest zijn. Vereeniging van al wat in de groote hoofd zaak de erkenning van Jezus' Koningschap in de kerk inwendig één is, blijve met woord en daad, in arbeid en gebed, ons aller toeleg. Uit «le Pers. De Standaard van 21 Sept. jl. betoogt, dat als de samenwerking met de andere minderhe den niet beter kan geregeld worden dan tot dusverreals er geen eenheid van actie onder de kleinere partijen te krijgen is, zoodat de li beralistische coterie als het er op aankomt, toch steeds gewonnen spel heeftdat het dan beter is voor de anti-revolutionaire partij om niet lan ger te onderhandelen over een beschermend ver band met andere partijen, maar liever voortaan als kleine minderheid alleen bij de stembus op te treden, ook al wordt ze dan acht van de tien keeren geslagen. Ze zal in elk geval dan zuiverder staan, en daardoor allengs winnen, en als ze het verstandig aanlegt, reeds van nu af, te midden der andere partij verbindingen menig maal den doorslag kunnen geven, zoowel bij de stembus als in de Kamer. Om als minderheid-partijen, bij verschil van traditie, herkomst en beginselen toch met suc ces saam op te trekken tegen de overmachtige meerderheid, moeten zij zich le elk in eigen boezem op politieken grondslag organiseeren 2e samen overeenkomen omtrent een e.q. uit te voeren regeeringsprogram, en 3e gezamenlijk, naar billijke verhouding, de candidaten van elke minderheid steunen, mits zij het gemeenschap pelijk regeeringsprogram beslist voorstaan. Zoodanig regeeringsprogram zou een oplos sing moeten behelzen omtrent de school-, de kiezers-, de kerkelijke-, de sociale-, de kolo niale-, de financiëele quaestie, en de Eerste Ka mer. Zelfs voor vijf van deze zeven quaestiën zou het nog de moeite waard zijn om samen te spannen, en het zou onverschillig zijn welke minderheidspartijen zich daartoe verbonden. Willen nu de andere minderheden op die wijze practisch tewerk gaanevenals onze partij dit reeds toonde door het organiseeren van een centraal-comité en het stellen van een eigen program, dan zal de antirev. partij tot saam werking bereid gevonden worden, maar zoo niet, dan manoeuvreere zij liever als een corps vrij buiters in den politieken oorlog, want dan blijft de liberalistische coterie toch de baas in het land. Het nieuwe hoofdstuk der Grondwet, rakende de defensie, is door de Eerste Kamer slechts met 23 tegen 15 stemmen aanvaard. Dewijl dus minder dan 2/3 er voor stemden heeft het bij tweede lezing kans om verworpen te wor den, terwijl het onderwijsvoorstel (dat slechts de mogelijkheid tot verlichting van druk en on recht inhield) reeds verworpen is. "^Hieruit neemt de Standaard aanleiding om 1 nog eens op het nieuwe verband te wijzen tus- schen defensie en onderwijs. Volkswapening, heeft Mr. Groen v. P. gezegd, baat weinig, zoo zich daaraan geen volksgeloof paart. Men offere vrije lijk en mildelijk zijn geld voor leger en vloot, men voere zelfs algemeenen dienstplicht in, maar alleen in den waren godsdienstzin van een volk ligt zijn nationale kracht. Dit bleek o.a. in 1813, 1815, 1830 en 1848. Yan liberale zijde zelfs (men leze het schrijven van Dr. Y. d. Wijck) wordt toegegeven dat de neutrale" school geen liefde voor het Yaderland kan wek ken. En dit is zeer begrijpelijk. Op de open bare school wordt aan karaktervorming, aan degeljjke opvoeding schier niets gedaan al leen wordt het denken eenzijdig geoefend en de historie des Vaderlands van haar pit en merg beroofd. Die school bedreigt dus ons volks bestaan, zij maakt ons rijp voor inlijving bij een andere natie, of, wat nog erger is, zij loopt uit op een nationale zelf- en zielemoord. Of dus Groen ook gelijk had, als hij telkens de liberale partij anti-nationaal noemde ©e volkeren des* aarde. Welk blad men ook ter hand neemt, alle klagen over de groote schaarschheid van nieuws op het wereldtooneel. Intusschen is het de vraag, of dit niet veeleer een reden van blijdschap mag heeten. Immers geen tijding goede tijding" blijkt vooral in het leven der volkeren steeds al te waar. In Ierland is en blijft het woelig. De volks leiders O'Brien en Mandeville zijn voor de recht bank gebracht en veroordeeld. Bij het rechts geding vielen woeste tooneelen voor, en over 't geheel openbaart zich in Ierland een beden kelijke spanning, een geest van wrevel en bit terheid, van welks uitingen de gevolgen beter te gissen zijn dan te overzien. Daar alle parlementen, het Nederlandsche en het Beiersche uitgenomen, thans vacantie heb ben, is het overigens natuurlijk dat er weinig te melden valt, te meer daar ook in het Bul- gaarsch geschil nog geen merkbare verandering komt. Men weet nog steeds niet recht wat tusschen den Duitschen kanselier en den Oostenrijkschen in hun jongste samenkomst is besloten. Even wel te oordeelen naar 't geen gemeld wordt, is men weinig verder gekomen, daar de Oosten rijker bezwaren heeft tegen den weg dien de Duitscher op wil. Of er een Russische of een Turksche commissaris naar Bulgarije zal gaan, is ook onzeker, misschien geen van beide. De Bulgaren moeten intusschen van plan zijn, als hun parlement bijeen is, de vereeniging der beide Bulgarijen af te kondigen. Zeggen we nu ten slotte nog dat de toekomst in Afghanistan steeds donkerder wordtdat in Spanje weer gisting schijnt te heerschen, en dat te Pesth denkelijk weldra een congres van Duitsche sociaal-democrateu zal gehouden wor den, dan is ongeveer alles opgesomd, wat er merkwaardigs valt te melden. Rijk is de oogst niet. H. Gemengde Berichten. Verschillende burgers hebben zich te Rot terdam tot den burgemeester gewend om scha devergoeding voor de zoo baldadige ver woesting met de jongste gebeurtenissen. De Standaard schrijft naar aanleiding der baldadig heid: Rotterdamsch burgemeester moest eigenlijk het voorbeeld van zijn Haagschen collega volgen. Een burgemeester, die, als hoofd der politie, den mol boven den grond speelt, en ziende blind is, en niet merkt wat ieder merkt, heeft zijn tijd gehad. Het is wat fraais! Niet voorzienen dat als uw eigen agenten er bij staan. Niet voorzien! als ge telegraaf en telefoon en expresse tot uw beschikking hebt, om ijlings, om in tien minuten, van hulppost of hoofdbu reau versterking te hebben. O, als het huis van een deftig heer in (en Boompjes eens ware aangevallen door het grauv ge zoudt eens gezien hebben, hoe deze burge meester bril en telescoop bij de hand had get" om zeer ver en zeer deugdelijk te vomjj' Ken Och, heer burgemeester, ge kent 1 tochLes pires aveugles sont ceux lent pas voir (de ergste blinden zijn zien willen). Maandag jl. had de hovenier St. Jacobs-kerkhof te 's-Bosch, d. ledigen handwagen wilde uitrijden, he i het bijna 2 jarig zoontje van J. v. dalGl SChcIDD, voor den wagen was geloopen, te ov met het treurig gevolg, dat het wiel ovi hoofd van het kind ging, hetwelk onmiddt een lijk was. niging. Volgaarne nemen we het volgende over. Te Hoogwoud (N.-H.) waren dezer dage eenige kinderen aan het spelen, door de holi van een pijpsleutel gedeeltelijk met lucifers* koppen te vullen en dan een draadnagel m< kracht daarin te drijven, hetgeen de lucifei met een slag doet ontbranden. Ongelukki werd zeer spoedig de sleutel bij het ontploffe stukgeslagen, waarbij een stukje ijzer daarva terecht kwam in het oog van een negenjarj gen jongen, die zijne onbedachtzaamheid n misschien met het verlies van zijn oog zi, boeten. f Een vernieuwde waarschuwing voor aller die zich met dat gevaarlijke spelletje vermaken dat ook onder de Sommelsdijksche straatjeug van ontving, waarna de knaap het volgende oogenblik overleed. In het Mastbosch bij Breda is tusschen opgeschoten jongens uit Breda en de voorstad Ginneken verwoed gevochten. Eerst was er twist ontstaan tusschen eenige jongelieden, waarbij men handgemeen werd en die uit Breda het onderspit moesten delven. Doch thans door vrienden en kameraden geholpen, zochten de laatsten 11. Zondag in genoemd bosch verhaal, en nu ontstond er een geduchte kloppartij. Een der jongelieden uit Ginneken bekwam daarbij een hersenschudding en verkeert in levensge vaar. Een ander werd vrij hevig aan het hoofd gewond. De zaak is bij de justitie in onderzoek. Tegen den drukker van het weekblad »Recht voor allen" zullen rechtsvervolgingen worden ingesteld, wegens het tweetal artikelen, getiteld: »De willekeur ten top" en: »Domela Nieuwenhuis en Jeanne Lorette in den kerker." Te Arnhem heeft het gerucht geloopen, dat twee kinderen uit een huisgezin zouden vergiftigd zijn. Een onderzoek, door de justitie ingesteld, heeft echter aangetoond, dat men aan geen misdaad behoefde te denken. Het volgende uit Oostburg ontleenen we aan De Zeeuw: Reeds meermalen is van onze zijde beweerd, dat de ontkerstening der natie heillooze gevol gen voor de maatschappij zal hebben. De voor standers der openbare school hebben dit steeds tegengesproken en zijn voortgegaan hunne school met hetchristendom boven geloofsverdeeldheid" aan te prijzen. Ondertusschen heeft hun zaad diepen wortel geschoten. Dit dorp zal er a.s. Maandag weer getuige van zijn. Bij gelegenheid toch van de tentoonstelling van ooft- en tuin bouw zullen er volksspelen gehouden worden. A.s. Maandag zal er gelegenheid zijn tot rnast- klimmen, zakloopen tobbetjerijden en varken- vangen. Nu is er tegen volksspelen als zoodanig wei nig in te brengen, al kan niet ontkend wor den, dat het laatste vaak tot dierenmishande ling aanleiding geeft. Maar wie zijn er nu gerechtigd, daaraan mede te doen Schrik niet lezerGehuwde vrouwen, weduwen en meisjes van 1418 jaar. Ja, tot zakloopen zijn alleen gehuwde vrouwen en we duwen; en tot varkenvangen behalve jongens ook meisjes van 1418 jaar gerechtigd. Ver beeld u, gehuwde vrouwen en weduwen. Daar kunnen de kinderen schik hebben in de strui kelingen, in de misstappen en feilen hunner moeders. Daar kunnen de kinderen getuige zijn, hoe het volk zich om hunne moeders vroolijk maakt. Daar kunnen de kinderen de spotkreten hooren, hunnen moeders toegeroepen. Daar zal men de vrouwen en meisjes zich zien verlagen. Doch genoeg! De regelings-commissie, die dit soort vermakelijkheid heeft uitgedacht, bestaat uit heeren, die allen zeggen, dat ze de volks beschaving in de hand willen werken. Of dit hier werkelijk zal plaats hebben, mag de lezer uitmaken. Te Nieuweschans is op de kermis iets voor gevallen, dat alleen op een kermis kan gebeuren. Een kermisgast seheurde een kameraad een oor glad van 't hoofd af. Dadelijk werd de dokter gehaald, maar 't mocht niet baten. Het afge scheurde deel kon niet weder worden bevestigd. De bedrijver dezer wandaad zal zijn handigheid door de tusschenkomst der politie duur moeten boeten. Tusschen Cork en Youghal zijn de rails van den spoorweg opgebroken, waarlangs de politie-beambten en soldaten voornemens waren te reizen, teneinde eenige pachters van hunne hoeven te helpen jagen. Ook de telegraafsdra- den zijn verwoest. xV' tal van liefhebbers telt. V Te Elburg speelde Zaterdag een tienj arig knaap bij een korenmolen. Het kind kwau zoo dicht bij de wieken, dat het een slag daar J ïkwerken, enz. op bekej nig» geluk in de Ee bescl Na overj. Pe lukki zich ontst der c zelve Zij evem veule dorst D terp verin ston kwaj Be der Del straaf hier 7Vé houd< Herv Keur derhe Zeedi heer zich De lecte Er van bij zi schen On roep te St Gc zen r leerai genoi 24 v< bijga: voorb Me op de keer wordi gebra algen Zu alhier lijke en m: kend. De nog i schrij om n deze] de zi Kerk Notal geble nieuvs nig D. M d. Me

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1887 | | pagina 2