De Miesreclitlierzleiilng'.
Binnenland.
Opening van de vergadering der
Staten-Generaal.
Suiteiiland.
Uit ile Pers.
Blnnenlandsclic Bel ichten.
Buitenlaiidsclic BerfcMen.
kelijking van de leuzen der gereformeerde vaderen.
En thans nu er daad op daad gevolgd is, en
men zich praktisch geheel op de lijn der chr.
geref. is gaan bewegen, nu doen een paar broe
deren, die anders waarlijk meegaande genoeg
zijn, schier niets dan critiek oefenen op de woor
den en zegsmanieren der doleerenden.
Is dat nobel, is dat broederlijk?
Zoo ons niet alles bedriegt, dan moeten zij
aflaten van dezen stelselmatigen tegenstand, of
zij zullen zeiven hoe langer hoe meer in dis-
crediet geraken.
Het spreekt van zelf, ieder heeft vrijheid om
zijn bedenkingen in te brengen, maar zij die
daarbij verzuimen tevens van hun broederliefde
te doen blijken, brengen slechts een dissonant
in het gezelschap.
(reformbill.)
Uit alles blijkt, dat de anti-revolutionaire Ka
merleden wel hebben toe te zien, dat hoofdstuk
III van de nieuwe Grondwet, regelende het kies
recht, niet aangenomen wordt vóór en aleer is
uitgemaakt, dat de additioneele artikelen er on
afscheidelijk mede verbonden blijven.
Dit is ook te merken uit de wijze waarop
de Arnhemsche Courant en het Vaderland de
zorg van de Standaard op dit punt bespraken.
En waarlijk die zorg is niet overbodig. Im
mers bij eerste lezing stemden 12 leden van
de Eerste Kamer tegen de additioneele artikelen.
Dus bijna een derde, en bijna genoeg om ze te
doen vallen. Want al die tegenstemmers zijn
herkozen, behalve Mr. Pijnappeldie uitgewor
pen werd omdat hij in de onderwijsquaestie ge
sproken had voor het recht van alle partijen.
Derhalve, als er nog maar een paar leden om
slaan, dan neemt men in de Eerste Kamer de
additioneele artikelen niet aan.
Wil nu de regeering gaarne, dat hoofdstuk
III wordt aangenomen, dan moet zij maar vooraf
zekerheid geven, dat de additioneele artikelen
er bij blijvenwant zoo alleen kan onze Kamer-
groep er voor stemmen. Wil daarentegen de
regeering die zekerheid niet geven, welnu, dan
heeft zij het alleen zichzelve te wijten, als heel
het hoofdstuk over het kiesrecht onverbiddelijk
afgestemd wordt.
Wel zon onze partij dan weer de schuld krij
gen. Maar voor zichzelven weten de liberalis-
ten wel beter. Zij zijn, als het er op aankomt,
nog erg bang voor de uitbreiding van het kies
recht; want o wee, als het volk achter de te
genwoordige kiezers eens meê gaat praten. Dan
is het misschien gedaan met hun averechtsche
heerschappij. Zij zonden er dus waarlijk geen
leed om dragen, al kwam er van den Reform-
bill niets meer. En toch zou er een vertooning
gemaakt worden, alsof ivij de onwilligen waren,
en alsof al hun arbeid tegengehouden werd.
Evenals het vorige jaar.
Men moet maar slag hebben om den on
schuldige'' te spelen, en om de woorden zijner
tegenstanders te verdraaien.
Nooit gaven de liberalisten daar treffender
bewijs van dan toen zij het zeggen van onzen leider
de Savornin Lohman »dat wij den onderwijs
strijd moesten volhouden, ook al voerde hij het
land ten verderve", als een getuigenis tegen
onze partij gingen exploiteeren.
Wat toch beteekende die uitdrukking?
Immers wilde de heer L. er niets anders mede
zeggen, dan dat wel is waar de onderwij ss<ry<f
als zoodanig veel ellende in ons land teweeg
brengt, en den arbeid op ander gebied tegen
houdt, maar dat hij niettemin moet voortgezet
wordenomdat zonder goed onderwijs ons volk
zeker ten verderve gaat.
Eilieve, wat is er nu iu zulk zeggen te wraken
En toch hebben de liberalisten daar een ka
baal van gemaakt, alsof opeens alle boosheid
van onze partij was uitgelekt.
Met zulk een fataal voorbeeld voor oogen laat
het zich dan ook niet anders denken of de li
beralisten zouden op onze partij al de schuld
en verantwoordelijkheid trachten te laden, als
zij het zoo wisten te wenden, dat zij hun hei-
melijken zin kregen, en dat er van de wijziging
van het kiesrecht niets kwam.
Doch de Heere regeert. De teugels van 's lands
bewind rusten ten slotte in Zijn hand. Mogen
daarom de belangen van onze natie vaak voor
den Troon der genade worden gebracht door
allen die bidden geleerd hebben.
Op Maandag 19 September.
Nadat de heer Jhr. Mr. F. J. J. v. Eijsinga
tegen half één uur de vergadering heeft ge
opend, wordt door den griffier der Kamer de be
noeming van den voorzitter voorgelezen.
De Voorzitter benoemt een commissie die
Zijne Majesteit den Koning, bij zijn aankomst
in het gebouw der Staten-Generaal, ontvangen
en in- en uitgeleide doen zal.
De Ministers, hoofden van Ministerieele De
partementen, de kanselier der Orde en de leden
van den Raad van State, vervoegen zich ten
één ure mede in de vergaderzaal.
Z. M. de koning komt, op volgens program
ma voor de opening van de vergadering om
schreven wijze in de vergaderzaal en wordt
binnengeleid.
De Koning plaatst zich op den troon en
houdt de volgende openingsrede:
Mijne Heer en!
Met genoegen bevind ik mij te midden der
Vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk,
dat in den loop van dit jaar duidelijke blijken
heeft gegeven van zijne verknochtheid aan mij
en mijn huis.
De wetsontwerpen tot bekrachtiging der ver
anderingen in de Grondwet, die in de voor
gaande zitting zijn goedgekeurd, zullen u wor
den aangeboden. Ik hoop en vertrouw, dat op
dien belangrijken arbeid in deze zittiug het ze
gel zal worden gedrukt.
Mijne betrekkingen met alle mogendheden
zijn zeer bevredigend.
De zee- en landmacht, zoowel hier te lande
als in de overzeesche bezittingen, geven mij
reden van tevredenheid.
Voor maatregelen in het belang van het land
bouwonderwijs en van de zeevaart zal uwe goed
keuring worden ingeroepen.
De toestand van 's lands financiën is voldoende;
geene vlottende schuld is in omloop gebracht
en voor het volgende jaar behoeft geen bui
tengewone belasting te worden voorgesteld.
Mogen uwe werkzaamheden, onder Gods on-
misbaren zegen, strekken tot welzijn van het
vaderland.
Ik verklaar de zitting van de Staten Gene
raal te zijn geopend.
Evenals de vorige Troonrede munt deze uit
door onbeduidendheid. Verschillende bladen heb
ben beproefd er wat van te zeggen, maar na
tuurlijk zat er ook in die bespreking nagenoeg
geen pit. De een noemt ze te kort, de auder
buitengewoon kalm, een derde wijst op den be
paalden wensch, die er in voorkomt, wat betreft
de bezegeling van de Grondwetsherzieningeen
vierde noemt haar erg optimistisch gesteld; een
vijfde dor van toon enz. Men scheen te gevoelen,
dat er toch iets van gezegd moest worden, om
dat dit zoo de gewoonte is. Maar wie kan met
bezieling uitweiden over een paar vage volzin
nen, die nergens in het land indruk maken. Al
leen het feit, dat onze Koning, omtrent wieus
gezondheidstoestand verontrustende berichten de
rondte deden, zich nog zelf in het midden zijns
volks kon vertoonen en zijn rede van den troon
voordragen, zal menig vaderlandslievend hart
hebben verheugd. Moge het niet de laatste maal
zijn geweest.
DE VOLKEREN DER AARDE.
Het is op het oogenblik tamelijk kalm, op
het soms zoo woelig Europeesch tooneel, of
liever, er valt zoo weinig voor dat verandering
mag heeten, dat uiteraard de wekelijksche kro
niek weinig bevat.
In Ierland zijn volk en regeering als 'tware
in openlijken strijd. Weder is een dergenen die tot
niet-betaling der pacht aanspoorden gevat, terwijl
de landeigenaars verklaren, dat zij, wel verre
van hunne pachters uit te mergelen, veel voor
den landbouw gedaan hebben en zelf de lijdende
partij zijn, waarin ongetwijfeld veel waars ligt.
Het optreden der regeering in Ierland heeft
wat zeker opmerkelijk is een der con
servatieve kamerleden tot protest bewogen. Hij
keurt ten sterkste de wijze van doen in Ierland
af. Ongelukkig is het veel gemakkelijker te zeg
gen wat niet dan wat wel moet geschieden.
Bulgarije biedt mede weinig nieuws. De vorst
heeft zich totnogtoe in het gezag weten te hand
haven, en schijnt bij het volk ver van onbemind.
De ongeregeldheden te Sofia tegen Karaveloff
hebben in het buitenland een afkeurend oordeel
uitgelokt. Doch overigens is alles nog bij 't oude
gebleven. Wellicht zal ook omtrent Bulgarije
een besluit zijn genomen in de samenkomst dei-
kanseliers van Duitschland en Oostenrijk, dezer
dagen te Friedrichsruhe gehouden. Zekerheid
ten deze bestaat echter natuurlijk nog niet. Wat
de samenkomst der keizers van Rusland en van
Duitschland betreft, daarvan schijnt ten slotte
toch niets te zullen komen.
Afghanistan blijft nog steeds in onbevredi-
genden toestand. De krijg duurt er voort, en elk
oogenblik kan men vernemen dat Ejoeb-khan,
de ontvluchte troonpretendent, een poging waagt
tot bestijging van den Caboelschen troon. H.
In een artikel „Nu dan de Revisie" spreekt de Standaard
haar verwachting uit, dat straks de nieuwe Kamers het doodgebo
ren Revisiewerk even kalm zullen afhandelen als onze kiezers de
jongste stemmingen hebben opgenomen. Tevens openbaart dit blad
zijn vrees, dat de liberalisten het er op toe zullen leggen om wel
Hoofdstuk III (dat over het kiesrecht handelt) er door te krijgen,
maar zonder de additioneele artikelen, dat is zonder een nieuwe
Kieswet, omdat deze niet erg naar den zin der liberalisten is. Deze
hebben het er wel doorgehaald, dat Amsterdam en Rotterdam met
's Gravenhage en Arnhem volgens de nieuwe Kieswet ongesplitste
districten zullen blijven, zoodat zij minstens 17 stemmen aan de stem
bus voor hebben, maar hier zijn zij, naar het schijnt, nog niet mede
tevreden. Liefst zouden zij nog eens weer een Kamer gekozen zien
op den ouden voet, dus met de meerderheid aan hun kant,
en dan daarna met de helft plus nog een paar stemmen een Kies
wet doordrijven naar hun eigen partijdigen zin. Minister Heems
kerk zou hen mogelijk hierin wel willen helpen, en als er dan in
de Eerste Kamer een drie- a viertal leden konden overgehaald wor
den om tegen de additioneele artikelen te stemmen, dan vischte
onze partij leelijk achter het net, want dan zat er voor ons enkel
schade in de Revisie. Naar de Standaard ecliter vertrouwt,
en wij doen het met haar, zullen onze woordvoerders in de Tweede
Kamer daar wel een stokje voor steken, en hun goedkeuring aan de
Revisie niet schenken, vóór zij stellig weten, dat Minister
Heemskerk haar geheel zal intrekken, in geval de Eerste Kamer de
additioneele artikelen mocht verwerpen.
Toen de spoorwegwacbter aan den over
weg te Kralingen vrijdagavond na het voorbij-
stoornen van den trein, die ongeveer 12 uur te
Rotterdam aankomt, zijn lichten wilde uitdoen,
vond hij op den weg liggen het lijk van een
man, waarvan een been van het lichaam was
gescheiden. Hieruit was op te merken, dat de
man met de trein in aanraking was gekomen.
Nog denzelfden nacht werd het lijk door de
politie weggehaald, die voorts pogingen aan
wendt, om 's mans naam en woonplaats te we
ten te komen.
Woensdag jl. werd een Amerikaansch
koopman, te Amsterdam vertoevend, op onaan
gename wijze verrast, doordien men hem in
zijn logement in hechtenis nam. De schatrijke
Amerikaan maakte nl.* bezwaar, om een som
van 30,000, die hij aan een Amsterdammer
verschuldigd was, te betalen, en de schuldeischer
stond dientengevolge op zijn recht om den weer-
barstigen vreemdeling te doen grijzelen. Toen
de burger der Vereenigde Staten een uur of
wat achter slot en grendel gezeten had, werd
hij milder gestemd, betaalde en keerde naar zijn
hotel terug.
Te Arnhem is, naar De Avondpost meldt,
een oplichter ontmaskerd, die met nieuwe, tot
dusver nog nooit vertoonde praktijken voor den
dag kwam. Net gekleed zijnde, gaf hij zich bij
verschillende personen in voornoemde plaats uit
als onderprefect van de Parijsche politie, die
belast was met het doen vertalen van enkele
stukken, op die politie betrekking hebbende. Voor
deze taak nu zocht hij personen, die daarvoor
een salares van 40 a 60 per week zouden
erlangen. Na bij onderscheidene personen bot
gevangen te hebben, kwam hij bij den heer M.,
dien hij door een Roomschen pastoor, bij een
gebracht bezoek, om zijn uitgebreide talenken
nis had hooren roemen, en legde hem de zaak
bloot.
Eén beding was er echter bij, dat de verdach
te zaak nog verdachter maakte dan zij reeds
was. Als waarborg moest nl. door den heer M.
1000 fr. in het Fransche politie-fonds gestort
worden. Voordat de heer M. hier eenige aan
merkingen op maakte, verklaarde echter de man,
zoodra hij merkte dat zijn slachtoffer er niet
inloopen wilde, dat hij hem van deze verplich
ting kon ontslaan, mits hij, zoo de zaak beklon
ken werd, in zjjn handen 25 stortte. Deze
moesten dienen als vergoeding voor gemaakte
kosten, wanneer de heer M., na slechts korten
tijd werkzaam te zijn geweestvoor gemelde
agentuur zou willen bedanken. De heer M. ver
trouwde de zaak niet, maar deed daarvan aan
gifte bij den hoofdcommissaris van politie, die
er den officier van justitie mede in kennis stelde.
Na op audiëntie bij dezen geweest te zijn, zag
M. den gewaanden onderprefect nog te Arnhem,
waarna hij vertrokken is en te Nijmegen door
onderscheidene personen is gezien. De politie
kon hem echter niet op het spoor komen. Met
achterlating van eenige kleinigheden heeft hij
met vrouw en twee kinderen, zonder zijn reke
ning te betalen, zijn logement verlaten.
Te Terneuzen moet een vrouw, die zieke
oogen had, van den dokter een recept gekregen
en dat papiertje op het zieke oog gelegd te heb
ben. Toen de dokter kwam, zei zij dat zij er
niet veel baat bij gehad had. Bij die gelegen
heid ontdekte de dokter de vergissing. Iets
dergelijks moet ook, zegt de M. C., te Hansweert
plaats gehad bebben. Daar had een vrouw een
wond aan haar voet en legde daar het recept,
het briefje van den dokter op. Eenige dagen
later vertelde zij aan haren man, »dat het re
cept al goed begon te trekken." Zij werd har
telijk uitgelachen door haren man.
Het vreedzame Slochteren, zoo stil als
het gewoonlijk is, scheen jl. Zondagavond het
lot beschoren te zijn, als slagveld dienst te doen.
De verstandhouding tusschen de mannelijke
dienstboden van Slochteren en Schildwolde ge
leek niet van de beste te zijn, want reeds een
week bevorens moest een tamelijk groote bende,
met stokken gewapend, door de politie verdre
ven worden. Zondagavond trokken benden van
30 en 40 personen tegen elkander te velde en
naar de wapenen afgaande, die uit eiken telgen,
ijzeren staven enz. bestonden, zou er formeel
slag geleverd worden. Zij hadden evenwel bui
ten den waard gerekend, want de politie, die
een en ander had voorzien, joeg de helden met
de blanke sabel er van door.
Het vervoer van dynamiet, dat per as van
Rotterdam naar Utrecht I finsdag 11. plaats had,
heeft op vele dorpen aanleiding tot verschillen
de beschouwingen en komische scènes gegeven-
Op den Oostzeedijk aldaar riep een jongen,
die de roode vlag op den wagen bemerktezeg,
sociaal-democraat, wil jij je roode vlag wel eens
wegdoen, of', en daar bleef het natuurlijk bij.
Een werkman, die met een brandende pijp den
wagen tegemoet ging, werd door den vervoer
der gelast zijn pijp weg te houden. De man
verschrikt, hij meende al in zijn verbeelding op
punt te staan in de lucht te springen, wierp
zenuwachtig zijn pijp in het water, en bleef, na
dat de wagen hem reeds voorbij was gegaan,
dien nog een geruimen tijd sprakeloos nastaren.
Op 's Gravenweg te Kapelle a. d. IJsel meen
de men daar dat de socialen" aankwamen; en
kele boeren staken onmiddellijk de nationale
vlag uit. Nog anderen dachten dat het buskruit
was voor bombardement tegen de socialen",
weer anderen zeiden dat het kruit bestemd was
voor Utrecht, waar men vreeselijk aan het huis
houden was en de politie niet bij machte was
de oproerigen in bedwang te houden. Kortom
het vervoer van Rotterdam naar Utrecht van
het dynamiet was voor hen, die met het ver
voer belast waren een niet onaangename reis.
Zaterdagnacht is van de Lemsternachtboot,
op de Zuiderzee varend, een reiziger overboord
geraakt en verdronken. Het lijk werd Zondag
morgen te Lemmer aangebracht. Naar blijkt,
was de overledene een bejaard inwoner uit Nieu
wer-Amstel, die op reis was naar Sneek.
Een jongmensch, in Sittard woonachtig,
is het slachtoffer geworden van Engelsche op
lichters. In sommige Nederlandsche dagbladen
was onlangs door een Londensche firma een cor
respondent gevraagd op een salaris van 200
's maands. Het jonge mensch, zekere D., sol
liciteerde, en spoedig was men het omtrent de
voorwaarden eens. Hij moest een som van 1000
storten en correspondentie voeren 6 uren daags,
daarvoor zou hij genieten 5 pOt. van die 1000
en het vastgestelde salaris per maand, met vooruit
zicht op verhooging. D. begaf zich in het begin
dezer maand naar Londen en werd bij de aan
komst opgewacht door twee heeren, die hem
naar een hotel brachten, alwaar zij na een korte
kennismaking de 1000 in ontvangst namen.
Nauwelijks in het bezit van het geld hadden zij
een voorwendsel om zich even te verwijderen.
Zij kwamen echter niet terug en D. was van
zijn geld beroofd. Onmiddellijk wendde hij zich
tot den Nederlandschen consul, doch het mocht
tot heden niet gelukken de oplichters te achter
halen.
De „Fijnen", zegt de Standaard, hebben
het te Nijkerk weer eens moeten ontgelden.
Men schrijft ons namelijk van daar:
Gisteren (Maandag) was het hier tijd van land
pacht betalen. Daarop moet natuurlijk geklon
ken en gedronken worden. En dat maakt de
avond van den dag wel eens woelig. Van die
gelegenheid zou het volk gebruik maken, om
zijn woede aan de doleerenden te koelen, zoo
werd reeds in den morgen gezegd. En werke
lijk, in den avond bewoog zich eene groote me
nigte door de straten en onder het zingen van
de hier gebruikelijke anti-doleerrijmpjes werden
bij een zes- of zevental vredige burgers, allen
doleerenden, de ruiten ingeworpen.
Met de kermis (d.i. een Maandagsche markt
over eenige weken) krijgen de anderen een beurt",
zoo heet het nu reeds. Het is echter zeer te
hopen, dat de plaatselijke overheid eene herha
ling der baldadigheden zal weten te voorkomen.
Nader schrijft men van daar:
Het opgegeven zes of zevental burgers wier
ruiten Maandag werden in geworpen, blijkt min
stens verdubbeld te moeten worden. De ruw
heden gingen zoover, dat enkele burgers, waar
onder zelfs een politieagent, die ook bij de do
leerenden kerkt, geslagen of op andere wijze ge
molesteerd werden, door ze zoo in 't gedrang te
brengen, dat zemaar we gaan niet verder
dan de feiten, Sommige dezer beleedigingen
hadden zelfs plaats onder de oogen der overheid,
die zulks op die oogenblikken niet kon keeren.
Dinsdag waren er een wachtmeester en een
tiental huzaren aangekomen, en was het verbo
den in groepen van grooter dan vier personen
op straat samen te zijn. Door deze maatregelen
was het rustiger dan Maandag, toch werden
nog enkele ruiten vernield.
Verleden Zaterdag twistten de echtelingen
D. te Laeken over een sleutelbos. Toen haar
man dien niet wilde loslaten, greep de vrouw
een mes en sneed hem den rechterduim af.
Te Rouaan is dezer dagen een vrouw ge
storven, die algemeen voor zeer arm werd ge
houden; zoowel haar leefwijze als haar hande
lingen wezen behoefte aan. Na haar dood
kwamen de erfgenamen om de ellendige meubels
te verdeelen, waaronder een oude, kreupele en
vermolmde waschtafel was, die in een hoek stond.
Een der erfgenamen kwam op het denkbeeld
de lade te openen, en wie schets de verbazing
der aanwezigen de lade bevatte acht pakken
bankbiljetten, ieder ter waarde van 50,000 frs.,
benevens 100,000 frs. in goud, dus te zamen een
half millioen frs.
Te Calais is de schouwburg afgebrand en
te Edinburg het circus. Juist den dag voor het
ongeval was het gebouw bezocht door een com
missie, belast met het onderzoek of er voldoen
de veiligheid was in geval van brand. De schouw
burgen te Londen worden als gevolg van de
ramp te Exeter zeer slecht bezocht, 't Is zeer wel
begrijpelijk-
In de nabijheid van New-Castle (Enge
land) heeft Vrijdag een botsing van twee plei-
ziertreinen plaats gehad. Twintig personen zijn
gedood, zeventig gekwest.
Terwijl gisteren te Southampton door het
stoomschip Elbebehoorende tot de Royal Mail
Company", proeven werden genomen met nieuwe
machines en ketels, sprong een dezer laatste,
waardoor acht personen, onder welke de hoofd-in-
genieur, gedood werden.
Een verschrikkelijk spoorwegongeluk had
te Dencaster plaats. Volgens bericht stoomde
een der treinen van Sheffield naar Doncaster
met een groot aantal reizigers, die naar de wed
strijden gingen. Te Hexthorpe, niet ver van
Doncaster, hield de trein stilterwijl de conduc
teur de kaartjes onderzocht, botste een trein,
die van Liverpool kwam, met vollen stoom, er
hevig tegen.
Twee rijtuigen van den trein van Sheffield
naar Doncaster zijn geheel verbrijzeld. Men
heeft van onder het puin 25 dooden gehaald en
60 gewonden. Velen van dezen zijn in een ver-
schrikkelijken toestand. Het stoppen van den
trein Sheffield-Doncaster was geheel volgens den
regel. Men kan dus deze ramp op twee manie
ren verklaren; 5f de conducteur heeft niet op
de signalen geletof wel hij heeft niet spoedig
genoeg kunnen achteruit rijden, terwijl hij langs
de bocht bij Hexthorpe stoomde.
Het ongeval, zoo spoedig op dat van Exeter
volgende, veroorzaakt groote onsteltenis.
Volgens de laatste schatting stijgt het aantal
dooden van Doncaster tot 28. Van de 60 ge
wonden verkeeren er velen in een hopeloozen