Christelijk
Vrijdag 26 Augustus 1887.
2",e Jaargang N° 78.
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN.
DE MARTELARES YAN LYON.
Abonnementsprijs pel- drie maanden 50 Cent, franco p. post.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOIMIMELSDIJ li.
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur.
Alle si ukken voor de Redactie kesteind, Advertentiën en ""verdere Adiniiiaistratle, franc© toe te eenden aan den Uitgever.
Knecht of Dienstbode
WEEMKAliMPEa.
Zacliéiis.
Feuilleton.
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
uitgever
We herinneren aan de door ons gemaakte
bepaling, dat ieder die een
noodig heeft, of iedere knecht of dienstbode die
veranderen wil, dat men voor slechts 50 Centen
zijn wensch in dit blad kenbaar kan maken.
We verzoeken beleefd HH. werkgevers in
het belang van hen die arbeid behoeven vooral
hunne aanbiedingen in dit blad te plaatsen.
aug.-SEPT.
26 Vrijdag
27 Zaterdag
28 Zondag
29 Maandag
30 Dinsdag
31 Woensd.
1 Donderd.
ZON
MAAN
op
onder
op
onder
5.4
7.—
2.7
11.3
5.6
6.58
3.13
11.48
5.8
6.56
4.—
5.9
6.53
4.58
—.40
5.11
6.51
5.39
1.38
5.13
6.49
6.11
2.40
5.14
6.46
6.40
3.45
Middelb. pa. veem.
I.
Lukas 19: 110.
Onder de liefelijkste uitspraken, door den
Heiland hier op aarde tot vertroosting van
zondaren gedaan, behoort zeker wel deze,
dat j de Zoon des menschen gekomen is
om te zoeken en zalig te maken dat ver
loren was." Ziedaar in weinige woorden
geheel Zijn levens program. Om zondaren
gelukkig te maken; om hen te bevrijden
van de overheersching des satansom de
boeien waarmede zij aan deze wereld zijn
vastgeketend, te verbreken; om hunne
ledige zielen met geestelijke schatten te
vervullen, daartoe ging al Zijn moeite
volle arbeid uit.
En niet alleen dat Jezus de zondaren
zaligt, neen Hij zoekt hen ook. Hij brengt
de verlorenen tot God terug en hergeeft
3) door
G. VAN DEN HAM.
»Wilt gij" zoo spreekt hij hen aan »wilt
gij buigen voor onzen machtigen god uw leven
staat er bij op het spel; wilt gij uw christen
dom afzweren, dan zult gij leven en niet ster
ven. Doch weigert gij, onzen god te erkennen,
zoo wacht u de muil van het wild gedierte, om u
te verslinden. Wat antwoordt gij
Aller oog was nu op de gevangenen geves
tigd. Men wachtte hun antwoordmaar een
parig klonk het als uit éénen mond, met op
geheven handen, terwijl zij de oogen hemel
waarts sloegen: Heere, onze Heere, sterk, o
sterkt ons
Dit was genoeg. Nu wist men het antwoord.
De krijgsknechten die tot nog toe van verre
hadden gestaan, traden toe, maakten de ketens
los, en na weinig tijds stroomde het bloed van
uit den bodem van den wagen over den grond. Dit
gruwelijk tooneel werd door de toeschouwers
met helsche vreugde en applaus begroet.
En Blandia en haren broeder Zij zaten nog
altijd op hunne plaats, en hadden het gruwel
stuk mede aanschouwd. Hunne harten bewo
gen zich in hooger sfeer, en zij stortten bid-
ze tevens aan zichzelven. Hij zoekt hen
op de duisterste wegen en in de diepe
schuilhoeken der zonde. De wederspannig-
sten keert hij om en de verst afgeweke-
nqn haalt Hij in op hunne schreden.
Hoe Hij dat doet? Op verschillende
wijzen, door getuigenissen en handelingen,
gelijk de geschiedenis van Zijn omwande
ling op aarde ons toont. Maar steeds met
de heiligste middelen.
Een klaar bewijs van Jezus'opzoekende
liefde ligt ook voor ons in de ontmoeting
van Zachéüs. wij nemen bij de redding
van dezen overste der tollenaren waar: ern
stige belangstelling, nederbuigende
ontferming, blinde eigengerechtig
heid, hartelijke bekeering en heerlij
ke zaligspreking.
Het was op den laatsten tocht vóór Zijn
lijden en sterven, dat de Heiland aan Za
chéüs genade bewees. Kort te voren had
hij tot zijn twaalven gezegd: Ziet wij gaan
op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht
worden aan den Zoon des menschen, wat
geschreven is door de profeten." Onder
weg echter, in de nabijheid van Jericho,
helpt hij eerst nog twee ongelukkigen.
Eerst een blinden bedelaar, die uit een
geprangd hart de bede slaakteJezus, gij
Zone Davids, ontferm u mijnerendaar-
na den rijken Zachéüs, rijk in goederen
en rijk in zonden, maar arm in gerechtig
heid en goede werken.
Deze Zachéüs had het opzicht over vele
tollenaren of tolbeambten, en was daarom
bij het joodsche volk lang niet in aanzien.
Wel was ook hij zelf een Israëliet, gelijk
de geschiedenis ons meldt, en zooals wij
reeds uit zijn naam kunnen merken; maar zijn
veroordeeling lag in zijne betrekking.
Gelijk men weet, was het joodsche land
een Romeinsch wingewest. Daarom stelde
de Romeinsche regeering dan ook door
dend hunne begeerte uit, dat God de Heere
hun even zoo moedig mocht doen blijven, als
zij, die hun daar straks waren voorgegaan.
Nu stond Blandia met nog enkelen anderen
de bloedstrijd te wachten; doch neen, de wa
gen, welke nu werd binnen getrokken, was voor
haar alleen bestemd. De aanwezige christenen,
en ook haar broeder, werden weder naar de ge
vangenis gebracht, om op een nader te bepalen
dag te worden afgemaakt.
Alles was weder gereed en met nieuwsgie
rige blikken werd zij door allen gadegeslagen,
want men verwachtte dat ze nu voor dit schrik
wekkend gezicht wel zou terugdeinzen en haar
geloof vaarwel zeggen; integendeel, zij stond
daar moedig voor haren rechter en geheel ont
kleed.
Weder doet de hoofdman zich hooren: Blan
dia! gij schoone maagd, ik zweer u bij onzen
god, dat gij door ons allen zult geëerd en be
mind zijn, en ongehinderd zult kunnen voort
leven, zoo gij slechts nederknielt en onzen god
aanbidt
»En waar zou ik dan met mijn lieven God
blijven, die mij van mijne geboorte afaan ge
leid heeft aan Zijne hand? Waar met Hem,
die mij hier namaals het eeuwig leven schenkt
Neen, ik blijf Hem trouw tot aan mijn dood.
En wat de ondieren betreft, waarmede gij mijn
jeven bedreigt, zij kunnen slechts mijn ellen
dig lichaam dooden, maar mijne ziel, daarvan
geheel Palestina ambtenaren aan, die voor
de inning der belastingen moesten zorgen.
Gemeenlijk werden daartoe mannen uit de
eigen provincie gekozen, en deze gingen
dan de tollen weder aan ondergeschikten
verpachten. Ook bij Jericho waren vele
tolbeamten, om dat daar een druk vervoer
was van palmen, zalf en andere voorwer
pen. Maar dewijl de Israëlieten het gezag
der Romeienen slechts met veel tegenzin
als een lastig juk droegen, en alleen onder
de heerschappij hunner priesters als recht-
streeksche dienaren. Gods wilden leven,
waren zij gram op ieder die zich mede
leende tot het inzamelen van den cijns.
Daarbij kwam dan, dat de meeste tolbe
ambten meer eischten van de voorbijgan
gers dan hun rechtmatig toekwamdat
zij hen dikwijls noodeloos ophielden, en
brieven achterhielden, die voor doortrek
kende riezigers of voor menschen in hun
omgeving waren bestemd. Geen wonder
dus, dat het geheele personeel van tolbe
ambten, de hoogeren in rang niet uitgezon
derd, aan de algemeene verachting was
prijsgegeven.
Zachéüs deelde in dien smaad, ook hij
werd voor een onrechtvaardig woekeraar
gehouden, en gelijk zijn eigen zeggen in
vers 8 wel schijnt aan te duiden, geschiedde
dit niet geheel ten onrechteofschoon wij
nog niet de gevolgtrekking mogen maken
dat hij juist door bedekten diefstal r ij k is
geworden, aangezien dit geheel onbewe
zen is.
Hij had echter bij al zijne goederen geen
vrede voor zijn hart. Zeker werkte de
H. Geest al in hem, om hem te overtui
gen dat hij meer noodig had dan vergan -
kelijk slijk, en het zal dan ook wel meer
dan ijdele nieuwsgierigheid zijn geweest,
dat hij zoo verlangde om den wijd en zijd
vermaarden Jezus eens te zien. Er werd
blijven zij verre die is het eigendom mijns Gods
op Wien ik betrouw. Neenik buig niet voor
uwe goden, ik ben en blijf eene christinmijn
God mijn Yader, help Gij uwe arme dienst
maagd Amen amen
De overste schudde glimlachend het hoofd,
als bewonderde hij Blandia's dwaasheid en her
nam daarop: Dwaze, daar gij zijt. Is u die
vervloekten Christus dan meer dan uw eigen
leven waard? Het spijt me, maar een schrik
kelijke dood wacht u, zoo gij uw godsdienst
niet wilt vloeken; en dat wilt gij niet?
»Neen ik!"
Welnu dan, neem de sleutels en ontsluit
uzelven de deur naar de plaats, vanwaar ge
niet zult wederkeeren. Drie sleutels werden
haar overhandigd, en zonder schroom besteeg
zij den steilen trap naar den hoogen dieren-
wagen, met een loflied op de lippen, hetwelk
het heidensch rumoer der aanwezigen* onver
staanbaar maakte. Weldra is zij aan de eerste
deur gekomen, welke zij met den sleutel opent
en weder sluitevenzoo de tweedemaar nu
de derde. Zij steekt den sleutel in het slot,
houdt de handen gereed om het over te draaien,
maar eer zij hiertoe overgaat slaat zij hare oogen
opwaarts naar den hemel, en roept zij, met
eene stem die in het gansche gebouw wordt
vernomen: »Nu dan, mijn lieve Yader, nu zal
ik bij u komenHierna ontsluit zij ook de
derde deur en treedt onverschrokken het ver
zoo verschillend over Hem gesproken; de
een roemde Hem als een groot wonderdoe
ner, de ander als een groot profeet, ande
ren weer beleden Hem als den Christus,
den beloofden aan de vaderen. En tegen
over die allen waren er zoovelen, die Hem
nauwelijks konden dulden en op middelen
zonnen om van Hem af te komen. Maar
wie zou Hij toch zijn? O, als Zachéüs Je
zus maar eens in het aangezicht kon zien,
hoe zou hem dit een genot zijn. Daartoe wil
hij dan ook de gelegenheid te baat nemen,
maar daar hij klein van persoon v/as, en
Jezus gewoonlijk en eok nu door een me
nigte menschen omringd werd, moest hij
een bijzonder middel bedenken om zijn
doel te bereiken. Op een wilden vijgeboom
zoekt hij zich neer te zetten, ter plaatse
waar Jezus weldra zoude voorbijgaan.
Jezus echter geeft hem meer dan hij
zocht. Hij voorkomt hem met zijn gena
de. Niet onwillekeurig, zooals de ongeloo-
vige schriftuitleggers er van maken, maar
opzettelijk, om Zich aan de ziel van Zac
héüs als de algenoegzame Middelaar te
openbaren, Neen het dikke loover van de
zen wilden vijgeboom kan Zachéüs niet voor
Jezus' oog verbergen of onkenbaar maken.
De Heiland kent hem terstond. Het was
dan ook niet bij geval, dat Zachéüs daar
zat. Wel had hij van zijn zijde als redelijk,
verantwoordelijk schepsel gedaan wat bin
nen zijn bereik lag. Hij had niet zorge
loos en lijdelijk gezegd: als ik Jezus zien
moet, dan zal Hij zelf wel naar mij toe
komen hij had het zich tot plicht gerekend
om de middelen aan te wenden. Maar toch,
daar zat de onbewuste trekking des Vaders
al achter. Jezus wist er van, wien Hij op
den weg zou aantreffen. Hij had niet noo
dig, dat iemand Hem de dingen verklaar
de. Hij wist zelf wat in den mensch was,
en heel het gemoedsbestaan van Zachéüs
trek der wilde dieren binnen, niets anders ver
wachtende dan dat zij oogenblikkelijk zal wor
den aangegrepen. Nog treedt zij een paar
schreden nader en blijft vervolgens onbeweeg
lijk staan. Hare armen zijn uitgestrekt in de
gedaante van een kruis. Hare schitterende
oogen aanschouwen geen aardsche dingen meer,
maar blikken als door lucht en wolken heen
bij haar Heiland in den hemel. Maar hoe
Wordt ze niet aangevallen en is ze niet van
alle zijden door uitgehongerde leeuwen en tij
gers omringd? Ja waarlijk, maar tot bescha
ming harer beulen en vijanden betoonen zij den
diepsten eerbied jegens haar. Zij zitten orde
lijk naast elkander en kijken vriendelijk naai
de menschelijke gedaante in hun midden, zon
der ook maar het minste blijk van woede te
geven- En het volk? en de beulen?
en de oversten die daarbij staan? Ja, hunne
verwondering bereikt een ongekende hoogte,
maar ook hunne woede ontbrandt heviger bij
dit gezicht, want men is verzekerd dat de bees
ten allen uitgehongerd zijn. Maar de God van
Blandia was nog de onveranderlijke en getrouwe
van ouds, die eens den muil der leeuwen sloot
voor zijnen knecht Daniël, en ook hier bij machte
was, tot verheerlijking van Zijnen naam het
woedend gedierte onbeweeglijk te doen neder-
zitten en Zijne Hem getrouwe dienstmaagd eer
bied te doen betoonen, in plaats van haar te ver
scheuren. Wordt vervolgd.)