Christelijk
Vrijdag 5 Augustus 1887.
2de jaargang N° 75.
IN HOC SIGN O VINCES
W. BOEKHOVEN.
Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post.
Afzonderlijke aummers 5 Cent.
SOIHMEISDUK.
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
Knecht of Dienstbode
WEMHALEIÏDM,
„Hij Is
getrouw en rechtvaardig."
Doopnaam en beteekenis der
Vrije Universiteit.
De Farïzeër en de Tollenaar.
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
uitgever
We herinneren aan de door ons gemaakte
bepaling, dat ieder die een
noodig heeft, of iedere knecht of dienstbode die
veranderen wil, dat hij voor slechts 50 Centen
zijn wensch in dit blad kenbaar kan maken.
Advertentiën in dit blad komen onder
duizende oogen.
We verzoeken beleefd HH. werkgevers in
het belang van hen die arbeid behoeven vooral
hunne aanbiedingen in dit blad te plaatsen.
JULI—AUG.
zon
maan
op
onder
op
onder
5 Vrijdag
4.30
7.42
8.36
5.57
6 Zaterdag
4.32
7.40
8.58
7.3
7 Zondag
4.33
7.39
9.19
8.9
8 Maandag
4.34
7.37
9.39
9.13
9 Dinsdag
4.36
7.35
10.1
10.17
10 Woensd.
4.37
7.33
10.21
11.21
Goes veemarkt.
11 Donderd.
4.39
7.31
L. K.
11.56
Indien wij onze zonden belijden, Hij is
getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de
zonden vergeve, en ons reinige van alle on
gerechtigheid. 1 Joh. 1 9.
Welk een eenvoudig, heerlijk en toch
veel omvattend woord is dit bovenstaande.
Een rijkdom van gedachten is er in ver
vat. Nauwelijks kunnen wij hetzelve opper
vlakkig bezien, of drie groote hoofdgedach
ten vallen ons in het oog die zich heerlijk
in elkander strengelen, en welbelijdenis
van zonde, vergeving van zonde en reini
ging van zonde. Het eerste moet er dus
zijn, opdat het tweede en derde zou kun
nen volgen. Belijdenis van zonde is de eisch
welken God den mensch doet, en verge
ving zoowel als verlossing is hetgeen God
den belijder verzekert. Zeker is het eer
ste voor alle menschen een ontzettend strui
kelblok, eene vernederende gedachte en
zware les voor het hoogmoedige hart, dat
zich niet gaarne buigt om langs dien weg
vrede en zaligheid te vinden. Toch mogen
wij elkander op de hooge noodzakelijkheid
wijzen, want het voorgaande vers doet ons
zien, hoe wij onszelven verleiden indien wij
zeggen dat wij geene zonde hebben, en
het laatste vers aoet ons zien, dat het niets
minder is dan God tot een leugenaar te
maken, dat is dus zonde tot onze zonde
toedoen, en dat moet op een ontzettend
einde uitloopen. Zullen wij dan dien bitte
ren drank van den grooten Geneesmees
ter weigeren, die het middel moet zijn tot
wegneming der kwaal Kom, zondaar, wie
gij ook zijt, gebogen onder het kruis der
verzoening; wie zijne zonde belijdt en laat,
dien zal barmhartigheid geschieden. In den
weg van belijden kan Gods ontferming zich
openbaren aan onze harten, tot redding
en zaligheid, want van het kruis der ver
zoening stroomt vrede en vertroosting voor
het schuldige Adamskind. Boven dat kruis
staat aan de eene zijdevervloekt is een
iegelijk die niet blijft in hetgeen geschre-
is in het boek der wet om dat te doen",
maar aan de andere zijdeChristus is een
vloek geworden voor ons, opdat wij zou
den worden, rechtvaardigheid Gods in
Hem". Zijn dierbaar bloed reinigt van alle
zonden.
Vergeving van zonden, welk een zalige
gedachte. Vrede met God door het bloed
des kruises. O, hoe verheft het ons als op
adelaarsvleugelen, ja als wij dien vrede sma
ken, zeggen we met zeker dichter:
'k Lag arm en naakt in zondestrikken,
Gebonden door mijn eigen trots;
Nu mag ik vrij ten liemel blikken,
Geen slaaf meer, maar een erve Gods.
Vergeving van zonde helaas, door hoe-
velen wordt zij gemist, en toch, zij voldoet
aan de meest innerlijke behoefte van den
mensch, want zelfs de heiden dorst naar
vergeving, maarzij moet worden ge
zocht in den weg van zonde-belijdenis, en
dan is er geen twijfel aan of wij zullen in
de zonde-vergeving deelen. Zie eens welk
een zekerheid de Heere ons verleentHij
is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de
zonde vergeeft". De Heere is getrouw, Hij
is de ja en amen. Hij is geen man dat Hij
liegen zou, noch een menschenkind dat
Hem iets berouwen zou. Hij houdt zich aan
Zijn woord en dat is onwankelbaar, want
het is door Jezus' dierbaar bloed ondertee
kend, geen lust te hebben in den dood des
goddeloozen, maar in diens redding en za
ligheid. Berust alzoo de zekerheid van de
vergeving der zonde in Zijne trouw, niet
minder ook daarin, dat Hij rechtvaardig is.
Neen, niet slechts Zijne liefde is de grond
slag van de vergeving der zonde, maar
ook Zijne rechtvaardigheid. Zion zal door
recht verlost worden". Is Hij eenmaal Zijn
woord kwijt geworden, dat den belijder
vergeving wordt verzekerd, zou dan de
Heere met eerbied uitgedrukt nog
rechtvaardig kunnen zijn, zoo Hij een zon
daar, die tot Hem komt afweerde Neen
die tot Hem komt, zal Hij geenszins uit
werpen. Hij is rechtvaardig en Zijne recht
vaardigheid zoowel als Zijne liefde vallen
op het vloekhout des kruises in elkander.
Velen meenen dat Gods rechtvaardigheid
en Gods liefde even ver als de noord- en
zuidpool van elkander zijn verwijderd, doch
die beschouwing is gansch verkeerd. Alle
deugden Gods zijn in Hem volkomen één.
God is rechtvaardig, dat Hij ons de zon
den vergeeft, en tevens is Hij een God
van zoo enkel liefde, dat Hij al wat lief
deloos is, verdelgen moet. Werp u, mijn
medepelgrim, in de armen Zijner liefde
en Hij die rechtvaardig is, zal al uwe zon
den vergeven.
En Hij die de zonde vergeeft, Hij rei
nigt ook, d.i. Hij verlost ons van de zonde.
Hij laat den zondaar nooit zooals hij is.
Odat is zoo heerlijk, het gaat van trap
tot trap, van kracht tot kracht, van heer
lijkheid tot heerlijkheid. Als de dief of roo-
ver uit de gevangenis ontslagen is en kwijt
schelding van straf heeft verkregen, dan
is hij toch nog dief of roover gebleven.
Maar zoo is het in den weg der genade
niet. De Heere schenkt kwijtschelding van
zonde niet alleen, maar Hij maakt ons ook
tot heiligen, die Zijn goddelijk beeld weer
dragen, en in nieuwigheid des levens wan
delen. Daarom moet een iegelijk zichzelf
nauw onderzoeken, die zeggen durftver
geving van zonden te hebben ontvangen",
of er waarlijk een wandelen in het licht
des levens bij hem gevonden wordt. De
zonde is duisternis en God is 't licht, de
zonde is de dood en God is 't leven, en
dat leven is geopenbaard in Zijnen Zoon,
dat leven is 'aanschouwelijk gemaakt. Wie
Jezus als verlosser kent, streeft Hem ook
als het onvergelijkelijk voorbeeld na. Wan
neer Christus in ons isen wij in Hem
dan vertoonen we als vanzelf Zijn heerlijk
beeld. Dan is iedere zonde die ons nog
aankleeft, een innige zielesmartde zonde
kan dan ons leven niet meer zijn, omdat
Hij ons leven geworden is. Nogmaals, kom
dan, o zondaar! gelijk gij zijt. Zoek niet
u zeiven te veranderen, dat kunt gij niet.
Spreek niet slechts over uwe onmacht maar
toon haar te gelooven! en kom dan tot
Jezus. Hij vergeeft, Hij verlost, Hij doet
aan u alles wat noodig is; daartoe is Hij
als het licht der wereld geopenbaard, om
de werken des duivels te verbreken. Vraagt
gij nog, zou het wel voor mij zijn? Vraagt
u zelf dan af, of gij een zondaar zijt, en
gevoelt ge levendig dat te zijn? Welnu dan
is het ook duidelijk genoeg, dat het voor
u is, want Christus is voor de goddeloo
zen gestorvenen die in Hem gelooft, heeft
verzekerd dat God rechtvaardig is. Laat
Hem met u begaan, dan kan Hij zijn
werk in u volbrengen. Hij doet dan onze
zonden verre van ons en werpt ze in den
oceaan Zijner eeuwige liefde. Hij vervult
ons dan met Zijnen Heiligen Geest. Al
leen door Zijne inwoning in onze harten,
worden'we voor Hem gevormd. Hij klopt
daartoe door 't Evangehe aan de deur van
het hart om binnen gelaten te worden.
Stoot Hem dan niet terug, mijn medezon
daar, terwijl Zijne liefdearmen over u zijn
uitgebreid. Heden is het de welaangename
tijd, de dag der zaligheid. Laat uw hart
zich verheugen in Zijn heil, om Hem te dan
ken voor Zijne verlossende liefde, wijl Hij
deed wat u eeuwig onmogelijk was. Die
genade zij dan uw deel, zoo zal mede uit
uw mond ter eere van het Lam, het eeu
wig Halelujah weêrklinken! Amen!
God zal u niet beschamen
Zoo g'aan zijn voeten zinkt;
Gij hoort zijn zalig Amen
Dat door uw „Abba" klinkt.
Neem Christus tot uw Koning!
Schiet vleug'len aan uw voet,
En ijlt de Vaderwoning
Psalmzingend tegemoet. (J. P. L.)
IV.
Evenwel, al wil de Vrije Universiteit geheel
vrjj van staatsinvloed blijven en vooralsnog ook
vrij van kerkelijken invloed, ze wil niet vrij en
verwijderd zijn van Hem die de Opperste Wijs
heid is. Want zij wil degelijkeduurzame weten
schap kweeken, terwijl toch alles, dat niet met
God en Cchristus, door de werking van Zijn Geest,
in gemeenschap staat, dus ook een ongeloovige
wijsheid, gewisselijk verloren gaat. Een winde
rige wetenschap, waarvan in het boek van Job
sprake is, en een verdwaasde wetenschap, gelijk
Jesaja haar noemt, kunnen geen nut afwerpen.
Waarde krijgt zij eerst, als de vreeze des Heeren
haar begin is, en ieder die daar goddelooslijk
tegen-inwerkt en dat uitgangspunt miskent, be
grijpt geen wetenschap. Zoo leert het ons althans
de wijze Salomo en hij had toch zeker wel het
volkomenste recht om over wijsheid en weten
schap zijne stem mede uit te brengen. Salomo
de man, wiens wijsheid spreekwoordelijk werd
en die zijne koninklijke loopbaan begon met de
bede: Heere, geef mij nu wijsheid en weten-
schap, dat ik voor het aangezicht van dit volk
uitga en inga; want wie zou dit Uw groot volk
kunnen richten" en op die bede kennelijk van
God tot antwoord ontving: Daarom, dat dit in
»uw hart geweest isde wijsheid en de
wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik u rijk-
»dom en goederen geven, dergelijke geen konin-
»gen, die voor u geweest zijn, gehad hebben,
»en na u zal dergelijke niet zijn."
Neen, met de wetenschap behoeft men de
H. Schrift, behoeft men Jezus niet te ontvluchten.
In hun licht en nabijheid wordt men eerst
recht wetenschappelijk. De H. Schrift verheft de
echte wetenschap op het zeerst. »De wijzen",
zoo heet het bij haar, leggen wetenschap weg;
door wetenschap worden de rechtvaardigen be-
vrijdwie de tucht liefheeft, die heeft de weten-
schap lief, maar wie de bestraffing haat is en
s' vernuftigdie kloekzinnig is handelt met weten-
schapde lippen der wijzen zullen de wetenschap
uitstrooien; een verstandig hart zal de wetenschap
opzoeken; het hart der verstandigen bekomt
wetenschap en het oor der wijzen zoekt weten
sschap; ook is de ziel zonder wetenschap niet
»goed; de lippen der wetenschap zijn een kostelijk
kleinoodals men den wijze onderricht, neemt
hij wetenschap aan; de oogen des Heeren be-
waren de wetenschap; neig uw oor en hoor de
woorden der wijzen en stel uw hart tot Mijne
wetenschap; begeef uw hart tot de tucht en
»uwe ooren tot de redenen der wetenschap door
wetenschap worden de binnenkameren vervuld
met alle kostelijk en liefelijk goedeen wijs man
»is sterk en een man van wetenschap maakt de
kracht vast."
Dat alles getuigt nu de H. Geest door den
mond van Salomo, die naar waarheid zeggen kon:
»Ziet ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd
boven allen, die vóór mij te Jeruzalem geweest
»zijn, en mijn hart heeft veel wijsheid en weten-
schap gezien." En al is het volkomen waar,
dat deze op zichzelve het hart niet vervullen
kan, maar den strijd die het leven van eèn ieder
vergt, nog slechts moeielijker maakt, en eene
oorzaak is tot vermeerdering van smart en gees
teskwelling, tochonder de beschermende hand
van Jezus, die het uitgedrukte beeld is der Op
perste Wijsheid, is de wetenschap liefelijk.
„Dit gaf mij een groot vermaken
En 't beviel mijn ziel zoo zoet,
Dat ik ook in alle zaken
Zie of Jezus mij ontmoet."
Zóó zong éénmaal een godzalige dichter en
zóó is het. Nergens mag Jezus een plaats worden
ontzegd. Zonder Hem is in niets genot, en kan
diezelfde dichter dan ook met recht getuigen van
eene ongeloovige wetenschap
„Groote wijsheid, hooggeleerdheid,
Sneeg beleid in 't aardsch bedrijf,
Veeltijds wijsheid en verkeerdheid,
Ach, wat heeft dat al om 'tlijf?
Want veel wijsheid baart veel onlust,
Heete knaging, zielsverdriet,
Ach, die wijsheid is vol onrust,
Want men vindt er Jezus niet."
Doch met Christus, o, dan krijgt alles in ons
en om ons en boven ons een geheel ander aan
zien; een waas van schoonheid dekt elke gave
Gods en ook de kostelijke gave der wetenschap
bezit dan eene zeer voortreffelijke waarde.
(Wordt vervolgd.)
Luc. 18 9—14.
God wederstaat de hoovaardigen, maai* den