Christelijk Weekblad Vrijdag 29 Juli 1887. 2de Jaargang N° 74. IN HOC SIGN O VINCES W, BOEKHOVEN. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te Eenden aan den Uitgever. WËEfiKAIEKDm „Hij ii zoon! geef mij nw liart". Doopnaam en fieteekenïs der Vrije Universiteit. hl voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. uitgever S O 11 M i: L H I» M K. JULI—AUG. 29 Vrijdag 30 Zaterdag 31 Zondag 1 Maandag 2 Dinsdag 3 Woensd. 4 Donderd. ZON MAAN op onder op onder 4.19 7.54 3. 5 4.21 7.52 4.15 0.23 4.22 7.50 5.18 1.3 4.24 7.49 6.14 1.51 4.26 7.47 7.— 2.46 4.27 7.45 V. M. 9.— 4.29 7.43 7.38 3.46 Middelburg paard.- en veemarkt. Spr. 23: 26 a. li. Het hart den Heere te geven, is verre weg het veiligst. Met God heeft het ten slotte alleen te doen. Het beste, dat een mensch bezit, (en dat is het hart, want de waarde van een mensch hangt maar van zijn hart af) behoort ook het beste beschut te worden. Behoed het, zegt de Spreukendich ter elders, boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. Alle denken, gevoelen en willen hebben daar hun diepsten oorsprong. Die vermo gens worden alle geheiligd, als de Heere het hart bestuurt. God zelf stort er dan het licht Zijns Geestes in uit, en doet er het beginsel des nieuwen levens in werken. Geen menschelijke wijsheid kan het reini gen en beveiligen. Dat kan Jezus alleen. Onlangs deelde een christelijk blad een ontmoeting mede van twee goede vrien den, die elkander sinds jaren niet hadden gezien. Eén hunner was zeer terneêrgesla- gen en verhaalde zijn vriend, dat hij on langs groote geldelijke verliezen geleden had. Maar gij hebt toch, hoop ik, uwe ziel niet verloren", sprak de ander. God zij eeuwig geloofd, neenwas toen het blijmoedig antwoord. Gij weet, ik gaf haar veertig jaren geleden reeds aan Chris tus. Wat ik zelf wilde bewaren verloor ik, maar wat ik Hem in bewaring gaf, behield ik". Jezus weet precies hoe het hart er uit ziet, aan wien het is toegewijd, welke ge dachten en overleggingen het doorkruisen, op welke plaatsen het 't moeielijkst te be werken is. Voor ons is dat vaak slecht te onderscheiden. Arglistig is het menschelijk hart, ja doodelijk, en wie zal het kennen, maar Jezus kent het. Hij proeft onze nie ren. Alle dingen zijn voor hem naakt en geopend. Geen enkele geheime afgod wordt er vastgehouden in de ziel, of Zijn oog ont dekt het. Maar Hij kan dat alles omzetten, Hij beluistert alle verzuchtingen, die daar toe opgaan, Hij trekt het hart omhoog uit de stof en uit de ellende, Hij geeft het wa pens tot zijn bescherming, Hij koopt het vrij van zijn schuld, Hij bouwt het als een levenden steen op het eeuwig fundament, Hij vervult het met de hope der eeuwige zaligheid en maakt het alzoo meer en meer geschikt voor den hemel. Aan hem, die ons hart heeft, berokkenen wij niet gaarne leed. Veel minder zullen wij hem beleedigen. Zijn nu alle onze zon den, goed beschouwd beleedigingen aan Christus aangedaan, dan volgt hier vanzelf uit, dat de overgave des harten beginnen moet met hartelijke droefheid over che zon den. De natuurlijke mensch is daartoe veel te hoogmoedig. Alleen Gods Geest kan zulk een verootmoediging bewerken. Mijn lezer, als gij het nog niet deedt, geef dan uw hart n u aan den Heere. Voor nemens voor later loopen op teleurstelling uit. Bovendien, het kan wel telaat geschie den, maar nooit te vroeg. De jeugd is de tijd der bekeering. Wel heeft Jezus er ook velen op lateren leeftijd geholpen en hen tot sierlijke toonbeelden Zijner almacht ge maakt, maar het is anders Gods gewone weg om Zijn kinderen bijtijds toe te bren gen en hen dan als lichten te laten schij nen te midden van een krom en verkeerd geslacht. Wij weten het wel uit het dagelijksch leven, dat het moeielijker wordt voor twee menschen om elkaar in oprechtheid het hart te geven, naarmate er meer gepas seerd is, en de een den ander meer kwel ling en verdriet heeft aangedaan. Breng dit nu over op de verhouding tusschen Chris tus en den zondaar, en ge merkt dat, al is er ook voor ieders bekeering een groot genadewonder noodig, er nogtans bij den een veel meer uit den weg te ruimen valt dan bij den ander. Voor wie Jezus vroeg zoeken staat er een aparte belofte in de Schriftzij zullen Hem vinden. Het is waar, ook de jeugdige in jaren heeft uit zichzelf geen kracht voor deze geestelijke werkzaamheid, maar Hij, die vorstenharten zelfs als waterbeken leidt, wil die kracht verleenen. De Opperste Wijs heid is ook tevens de Levensvorst, die ons in staat kan stellen om Zijn wil te volbren gen. Maar dat geschiedt middellijk. God bedient zich juist van zulke krachtige roep stemmen als het thans besproken Schrift woord om de ziel tot den genadetroon te lokken en er Zijn werk in te beginnen. Hoe vertroostend is het voor kleinmoedi- gen, dit te weten en te gevoelen. Zie, Je zus staat aan de deur van het hart en hij klopt. Hij wacht slechts om hen genadig te zijn. o Doe open, doe open, opdat de Koning der eere inga Geef het hart aan Jezus zooals het is. Gansch ontaard en verwoest. We moeten het niet eerst zelf pogen te verbeteren. Met dergelijke hopelooze pogingen staan wij onszelf in den weg. Daar wordt het hart nog minder van. Het is even dwaas, als dat een niet-mechanicus een kunstig maar gebroken instrument wilde herstellen. Geef het hart niet ten halve, maar ge heel en voor altijd aan den Heere. Het is tegenwoordig vooral geen tijd van samenbinding en eendracht, maar veeleer van verdeeldheid en uiteendrijving. Ook het menschelijk hart lijdt daaronder. Velen wil len een verdrag sluiten tusschen den gods dienst en den dienst der wereld. Dat wil Satan ook wel. Voor zekere vormen van Godsvereering wil hij wel plaats in het hart inruimen. Des te zekerder is hij van zijn doel. Als de wereld er maar den mees ten invloed in blijft behouden, die wereld namelijk, waarvan hij de overste is en die daarom in het booze licht. Maar met een deel van het hart is Chris tus niet tevreden. Den Heere, uwen God zult gij liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uwe ziel, en uit geheel uw ver stand, en uit geheel uwe kracht. Dit is het eerste gebod". (Mark. 12: 30). Niemand kan twee heeren dienen. Wie zou een hoog- geachten vriend in gezelschap van diens verklaarden vijand zoeken te brengen. En nog veel minder kan of wil Jezus bij den mensch woning maken in gezelschap van andere personen en machten, die het hart verderven. Wie den dienst der wereld niet afzweert, wordt een vijand van God gesteld. Wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid En wat samenstemming heeft Christus met Belial" (II. Cor. 6: 14, 15). Wie zich niet tegen de wereld stel len, kunnen alzoo Gods geboden niet on derhouden. Alle vermogens moeten daar om ook in 's Heeren dienst aangewend, ons denken en ons gevoelen, ons willen zoowel als onze verbeelding of bespiege ling. Men werpe hier niet de bedenking op, dat er toch ook voor andere vrienden, vooral voor medegeloovigen wel een plaats in het hart mag overblijven, en dat immers ook onze arbeid moet behartigd wor den. Want zie de liefde tot Christus, het Hoofd, sluit de liefde tot den naaste, de liefde tot de medeleden zijns lichaams in. En wat onzen arbeid betreft, dien begrijpen wij beter, naarmate er meer levensmoed in onze ziel is, en die levensmoed kan ner gens beter uit voorkomen dan uit het ge loof. De godzaligheid is tot alle dingen nut, zij heeft ook de belofte des tegenwoor- digen levens. Geef het hart aan Jezus met beslistheid. Rust alleen op hem, en niet op bevin ding, levenswijze, gebeden of tranen. Wie Jezus het hart toevertrouwde, heeft daar wel een onuitwischbaren indruk van, maar een levend gemaakte ziel heeft d a g e 1 ij k s voedsel noodig. Daarom moet het hart telkens opnieuw den Heere opgedra gen worden. Wij zijn zoo wispelturig, on bedachtzaam en onleerzaam. Vandaag zou den wij ons hart geven, en morgen weer doen alsof wij het niet gegeven hadden. Maar dan blijft Jezus immer trouw, en dan roept hij ons met een dubbel recht toe keert weder, gij afkeerige kinderen, en geeft mij uwe harten, want alleen zij die in deze keuze tot het einde toe volharden, zullen zalig worden. Jezus brengt allen, die het tot hem wenden in de eeuwige rust. Daar wordt geen strijd van plichten, lus ten of keuzen meer gestreden, daar lig gen zij op hunne slaapsteden in vrede en brengen hun Goël en Verlosser eeuwig dank en eere, dat waar zij tot alle goed werk onbekwaam waren, Hij zelf hunne harten tot zich genomen, veranderd gelouterd, bewaard en verheerlijkt heeft. Mijn zoon! geef mij uw hart" Wie durft het nog langer weigeren? M.—G. Altijd streefde de wetenschap dan ook naar vrijheid van staatshanden. Bij welke schakel men de keten der geschiedenis van de oudste Euro- pesche Universiteiten ook aangrijpt, steeds drukt ze op dit beweren het zegel. Wij kunnen hier in geen historische bijzonderheden treden. Ge noeg zij het te herinneren, dat voornamelijk ten gevolge der Fransche revolutie de vrijheid der hoogescholen werd gekortwiekt, doch dat daar door ook weer in alle landen, die tot het toon gevend Europa behooren, een machtig verzet is ontstaan, De strijd, die tegenwoordig heel de wereld door op het gebied van het lager onder wijs heersclit, is bijna allerwege ^ook ontbrand ten aanzien van het hooger onderwijs, en men is in dien strijd nu reeds zoo verre gevorderd, dat in de meeste landen, die recht van meespreken hebben, de vastgestelde wetten vrijheid geven tot de oprichting van bijzondere universiteiten. Van die vrijheid is ook al heel wat gebruik gemaakt. Uit eene studie van Dr. A. Kuyper blijkt hieromtrent het volgende: In Mei 1826 werd de grondslag gelegd van eene Vrije Universiteit te Londen, die spoedig zoodanig ging bloeien, dat ze tien jaren later reeds bij de 500 studenten telde alleen voor de medicijnen. Onder deze V. U. behooren nu al 53 inrichtingen voor hooger onderwijs in Engeland en zijne koloniën. In een officieel rapport van 1877 is vermeld, dat in de Vereenigde Staten van N. A. 354 scholen voor academisch onder wijs bestaan, waaronder 72 zeer uiteenloopende universiteiten. Al die inrichtingen zijn in den ruimsten zin zelfstandig, fin België zijn twee Vrije Universiteiten (te Brussel en te Leuven) en in Frankrijk bestaan ze sinds vijf jaren ook. Een ieder oordeele nu of wij straks geen ge lijk hadden toen wij deden uitkomen, dat de stichting der Vrije Universiteit in Nederland vol strekt niet te beschouwen is als de koestering van een geheel op zichzelf staand lievelingsdenk beeld. Veeleer getuigt zij van late deelneming in een zich steeds meer uitbreidende beweging. Overal toonde de wetenschap in dit opzicht denzelfden grondtrek en zocht het hoofd boven te steken, waar men haar staatsbanden wilde smeden. Maar onze nieuwe Amsterdamsche Universiteit wil als zoodanig ook vrij zijn van de kerk en wij gelooven, dat ze daar recht op heeft, want de kerk kan niet oordeelen over alle wetenschap. Aan haar heeft de Heere opgedragen om het geloof te beoefenen, en zich in het midden der maatschappij te openbaren als een reinigend zout en een glanzend licht, maar volstrekt niet om tevens te gaan rondtasten in alle hoeken van den wetentschappelijken tuin. Doet de kerk dit toch, dan gaat ze buiten de haar gestelde perken en handelt dus niet in overeenstemming met Gods wil. Wèl mag eene kerk oordeelen over de uni versiteiten, voor zooverre .daar de godgeleerde we tenschap beoefend wordt, want daarbij is zij op het nauwst betrokken. Zonder een zuivere be handeling der godgeleerde wetenschap geraakt de kerk in verval en de schromelijke verwarring, die er thans onder vele christenbelijders heerscht, is mede een gevolg daarvan, dat in onze eeuw de theologie en het gereformeerde kerkrecht zoo weinig degelijk zijn onderzocht. Het is gansch verkeerd om te denken, dat men de theologie wel missen kan voor de kerk of dat zij aan het geestelijk leven in den weg zoude staan. Wèl heeft de zonde, die alles uit elkander wierp (die ook heerscht 0111 te verdeelen) eene breede klove gemaakt tusschen het gelooven en het weten; wèl doet de wereld haar best om het wetenschap pelijk leven te posteeren tegenover het geloofs leven, zoodat het schijnt alsof het gelooven en Zie «Bede om een dubbel Corrigendum" blz. 313é, en „Strikt genomen" blz. 119 hn 120. (Beide werken zijn uitgegeven bij den heer J. II. Kruyt te Amsterdam, 1880.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1887 | | pagina 1