Christelijk Weekblad Vrijdag 8 Juli 1887. 2de Jaargang N° 71. IN HOC SIGN O VINCES WKEKMALMDfli W. BOEKHOVEN. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. De mensch naar 't Woord der waarheid geoordeeld. Feuilleton. DE BLOEDBRUILOFT TE PARIJS. voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. uitgever 60»ihiel§idmk. juli. zon maan op onder op ouder 8 Vrijdag 3.52,8.18 10.8 7.6 9 Zaterdag 3.538.17 10.33 1.12 10 Zondag 3.54 8.17 10.54 9.18 11 Maandag 3.558.16 11.16 10.22 Goes vee-, seluipen en lammerenmarkt. 12 Dinsdag 3.56 8.15 11.35 11.26 13 Woensd. 3.57j8.14 lk7.17v 14 Donderd. 3.58;8.13 1.35 IV. (Slot.) Waarde Vriend! Hoe denkt ge nu over u zeiven? Erkent ge dat de Schrift met recht u een kind des toorns noemt Of wilt gij u nog overgeven aan inbeel dingen waardoor al zooveel duizenden zielen wer den verleid en te gronde gericht? Als gij om u zooveel beminnenswaardige menschen ziet, aan wie slechts het eene noodig i schijnt te ontbre ken, dan vraagt ge wellicht of ook zij, evenals de ergste zondaars door den eeuwigen toorn wor den bedreigd, en of ze dien verdienen. Sla uwen Bijbel open, en Gods Woord zal u het antwoord geven; en gij zult vernemen dat, zonder het eene noodige, de schoonste en beminnenswaardigste hoedanigheden ter wereld eene ziel evenmin van den toekomenden toorn kunnen redden, als een schoon gewaad iemand van den ondergang kan bewaren, als hij langs een glibberige helling snel- lijk medegevoerd wordt naar de diepte van een vreeselijken afgrond. Gij zijt een volgzaam kind geweest gij waart uwen ouders van harte genegen, en liefderijk voor uwe broeders en zusters, gij deedt met ijver uw plicht, en gij waart uitermate dienstvaardig, maar zal dat alles u wel kunnen behouden Geenszins Hoe uitstekend zulke hoedanigheden mogen zijn, als die de zonde konden verzoenen, en uwe ziel konden redden, dan ware het niet noodig ge weest, dat Gods Zoon aan het kruis kwam ster ven. Maar dit is het geval, dat gij al die hoe danigheden zoudt kunnen bezitten, en nog dui zend andere, en dat gij toch nog aan Gods wil niet gehoorzaam waart en in Gods oogen een openbare vijand waart, al is het ook dat gij in der menschen oogen goed zijt. Wat toch is in derdaad opstand tegen God anders dan verwaar- loozing en overtreding zijner geboden En is het dat juist niet wat uw schuld uitmaakt Indien gij er aan twijfelt, lees dan het eerste en grootste gebodGij zult den Heer, uwen God, liefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel, uit ge heel uw verstand en uit geheel uwe kracht. Hebt gij dat gebod volbracht? Hebt gij uw gansehe hart aan God gegeven Gaan al uw ge negenheden naar Hem uit Hebt gij Hem ooit uit geheel uwe ziel en uit geheel uw verstand lief gehad Hebt gij Hem gekozen tot uw Deel (1572) (Vervolg.) In 's Konings naam warden weldra geëerde per sonen door het geheele land gezonden om de hoofd leiders der Hugenoten met groote vriendelijkheid naar Parijs te lokken. Daar te Paiijs, zeide men, zou de beminlijke en jeugdige Prins Hendrik van Naverre, die zelf protestant was, met de dochter der wreede Caiharina, nameujk Margaietha, in 't huwelijk treden. De bruiloftsdag van het vor stelijk paar zi u, zoo zeide men, eeuwig in 't ge heugen blijven: tot nu toe was er wel veel vij andschap tusschen beide partijen geweest, maar dit zou voor goed een einde hebben, want de ge heele bruiloft zou er juist op ingericht worden en uw Goed Indien gij zulks niet gedaan hebt, dan hebt ge, hoe prijzenswaardig uw uitwendig le vensgedrag was, toch gedurig de grootste zonde bedreven, omdat gij altijd in eene gedurige over treding geleefd hebt van 't eerste en grootste van Gods geboden. Indien God lief te hebben boven alles het eerste en grootste gebod is, dan moet een leven in gedurige vergetelheid van wat Hij wil de grootste zonde zijn, eene zonde, die tot alle andere zonden voert. Indien gij volgens de waarheid over alle din gen oordeelen kondet, dan zoudt ge gevoelen, dat de grootste zonde die wij begaan deze is, dat wij God veronachtzamen. De snoodheid van elke andere zonde verdwijnt voor de schrikkelijke snoodheid van een hart dat zich afwendt van God dat juist is de grootste zonde, de bron van alle andere. Dat is onze, dat is uwe zondeen in dien goddelijke genade uw hart niet verandert, dan zal dat altijd uwe zonde blijven. Hoe on schuldig gij ook wezen moogt aan die misdaden die den dief en den ontuchtige met schande over laden, toch staat gij met hen aan de ergste van alle misdaden schuldig. Evenals zij behoort gij tot een boos en afvallig geslacht, tot een geslacht dat God verlaten en zijn weg bedorven heeft. Welke hoop op behoud kunt gij nog hebben, in dien gij volhardt in de verharding en onboet vaardigheid uws harten? Is het mij gelukt u te overtuigen? Ziet gij nu, dat God te veronachtzamen, of alleenlijk Hem niet lief te hebben eene zoo groote zonde is, dat zij reeds genoeg is voor God om eene ziel in 't verderf te storten Indien gij daar van nog niet doordrongen zijt, laat mij dan nog trachten u het door een gemakkelijk voorbeeld duidelijk te maken. Stel u eens een kind voor, dat, sinds het eerste oogenblik dat zijn verstand ging werken of zijn tong ging spreken, jegens zijne ouders niets dan de grootste onverschillig heid betoont. Zijne ouders betoonen hem de grootste liefde, zij wenschen vurig zijn hart te winnen, zij beijveren zich om hem gelukkig te maken, eiken dag overladen zij hem met nieuwe weldaden en hij gedraagt zich, zoo niet minder onverschillig, dan toch ook niet meer oplettend jegens hen. Zij verdubbelen hunne zorgenzij vermeer deren hunne oplettendhedenmaar dat ontaarde kind betoont een steeds toenemende afkeerigheid jegens hen. Eindelijk geven zij hem een voor- deelige positie in de maatschappijzooveel in hun vermogen is, wenden zij alles aan wat maar tot zijn geluk kan medewerken; maar hij blijft ongevoelig voor hunne liefdehij heeft niet meer liefde voor hen dan de steen voor den voet, die hem vertrapthij behandelt hen met minachting, hij vermijdt hunne tegenwoordigheid en bant elke gedachte aan wat hij hun verschuldigd is, weg. Zou dat kind het nu niet waard zijn, dat zijne ouders hem aan zijn lot overlieten? Maar om tusschen Roomschen en Hugenoten eene ver broedering te bewerken. Gedachtig aan het »jaagt den vrede na met allen," zooals zij in hun Biibel lazen, namen de Hugeno.en de noodiging aan: tal van hunne hoof den trokken naar Paiijs, zoodat de stad tij .ens de bruiloft als opgepropt met Protestanten was. Daar was het den verbitterden Roomschen ju'st om te doen. Alles was gereed. Met blijdschap begaven de genoodigden zich naar de Koninklijke bruiloftszaal. De Hugenoten verheugden zich over den komen den vrede met hunne Roomsehe landgenoten. Nie mand was zich iets bewust van het vreeselijk lot, dat hem wachtte. De Hugenoten hadden steeds groot vei trouwen in de wreede Catharina de Medicis gesteld. Tot her, Lehocrde ook de cude godvruchtige admiraal de Coligny, die zich ook te Paiijs bevond. Aanvankelijk werd de vreugde door niemand ge- nog geven zij den moed niet op, om hem goed gunstig te behandelen. Dat ondankbare kind heeft zich, door toe te geven aan zijn boos hart, in 't ongeluk gestort, en nu gaan zijne ouders armoede lijden om hem uit zijne ellende op te heffen; ten zijnen gunste ontdoen zij zich van al het kostbare wat zij bezitten. En niettegen staande dat alles, wordt hij toch niet door hunne teederheid getroffen; na zooveel bewijzen van liefde blijft hij toch maar onverschillig, en beantwoordt hunne liefde met vijandschap. Zouden zij nu nog eenig gevoel van goedheid voor hem kunnen be houden? Zou zulk een monster van ondankbaarheid niet waard zijn, door hen voor altijd aan zijn lot te worden overgelaten Of zou men hen van hard heid kunnen beschuldigen, indien zij zulk een kind niet langer meer in hunnen vertrouwelijken omgang toelieten, zoolang zij zagen dat hij zich zoo misdadig gedroeg? En zou het geval wel anders worden, als dat ondankbare kind van zijne ouders alleen maar afkeerig was, terwijl hij jegens ieder ander het stiptste ontzag en de fijnste oplet tendheden betoonde? Zou dat juist zijne zonde niet duizendmaal verfoeielijker maken? Zou dat juist niet al het verschrikkelijke en misdadige doen uitkomen van zijneonverschilligheid en afkee righeid die hij aan den dag legt jegens hen, die het grootste recht op zijne liefde en ontzag hebben? Zou men die ouders, die op zoo on waardige wijze worden veracht, wel kunnen be rispen, indien zij dien ondankbaren en weer- barstigen zoon voor altijd van zich verjaagden, of indien zij, in plaats van hem, meer hielden van een kind dat hunne liefde met wederliefde beantwoordde, dat hunne weldaden met dank baarheid aannam, en dat eiken dag meer op lettend werd om lien met liefde te bejegenen? Zou men hun er een verwijt van kunnen maken, dat zij van dat kind meer hielden, al had dat laatste kind dan ook niet al die uitstekende ta lenten welke het eerstgenoemde bezat? Welnu, mijn vriend, hoe hard het u ook moge toeklin- ken, toch moet ik het u zeggen, dat uwe on dankbaarheid jegens God nog veel erger is, dan die, waarmede dat ondankbare kind de teedere liefde zijner ouders beloonde; want welke ver houding bestaat er tusschen hetgeen een kind aan zijne ouders en wat een schepsel aan zijnen Schepper en God verschuldigd is? En, gij gevoelt het, hoe grooter de verplichting is', des te ver schrikkelijker is de ondankbaarheid! En welk een ontzaglijke schuld voor God hebt ge al op gestapeld! De wereld waarin gij leeft, behoort Hem toe. Al het genot dat ge smaakt komt van Hem. Gij hebt hier een bestaan ontvangen met het doel om u zelf voor te bereiden, teneinde een leven in te gaan, welks heerlijkheid onuit sprekelijk is. God vergeet u hier beneden niet, ofschoon gij Hem onophoudelijk vergeet. Elke minuut levens, elke polsslag, elke ademtocht, stoord de bruiloftsgasten van beide parlijen wa ren genoeglijk om den dis h geschaard, zich la vende aan de dranken, die aanhoudend werden aangebracht. Te midden der feestvreugde verwij derde zich de admiraal de Coligny, gevolgd door verscheidene zijner vijanden. De grijze admiraal vooral was een gruwel in hun oogen en hij moest daarom voor de volvoe ring van het beraamd gruwelstuk uit den weg ge ruimd. Weldra werd op hem geschoten, waardoor hij eene ernstige wonde aan den arm bekwam en door eenige zijner vrienden te bed moest worden gebracht. Nog bemei kten de Hugenoten niet welk vreeselijk let hen wachtte, want i.ieirand wist wie op den vromen grijsaard een scho; had gelost. 't Was 24 Aug. 1572, toen, temidden van Jen donkeren nacht, de torenklok van de kerk St Uer- main l'Auxerrois te Parijs werd geluid. liet ge lui geschiedde met gejaagden klank. elk oogenblik van geluk zijt ge Hem verschul digd. Hij laat niet één dag voorbijgaan, zonder u te zegenen. Nauwelijks hebt gij een zijner wel daden gesmaakt, of Hij bereidt u eene andere. De blijken Zijner barmhartigheid omringen u aan alle zijden als eene eindelooze keten. Ge durende dagen en jaren hebt gij Hem veron achtzaamd. en Hij spaart u nog, om u tijd te laten u tot Hem te wenden. Hij heeft u uit dit leven niet afgesneden ten tijde dat gij zijne goed heid miuachttet; Hij heeft u van de heerlijkste schouwtooneelen, waarin uw hart genot smaakte, niet nedergeworpen in de plaats van eeuwige smart. Dag op dag heeft Hij uwe ondankbaar heid met nieuwe liefdeblijken beantwoord. Zie toch, al wat ge hebt behoort Gode toe. Wanneer gij tegen uw besten vriend op deze aarde de grootste aller misdaden hadt begaan, zou die misdaad voor de helft slechts even af schuwelijk zijn, als uwe ondankbaarheid tegen over God! En wat ik van zijne goedheid jegens u zeide, beteekent nog niets in vergelijking van hetgeen ik daarvan nog zeggen moest. Wij zijn zondaren, gevallen schepselen. Toen gij gezondigd hebt, hebt ge uw eigen verderf voltrokken en toch kunt ge nog in Hem uw be houd vinden. Alzoo lief heeft Hij de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet ver- derve, maar hef eeuwige leven hebbe. Kon Hij meer geven? Ofschoon Hij rijk was, toch is de Heere Jezus arm geworden, opdat door Zijne armoede, een iegelijk die in Hem gelooft rijk zou worden. Kon Hij meer doen? Gij zijt een kind door God hier op aarde geplaatst, hetwelk Hij dagelijks met barmhartigheid kroont. Aan al Zijne gaven heeft Hij nog de beste en grootste van allen toegevoegd, een Redder in zijn lieven Zoon. Zoudt ge meenen, dat er op aarde een kind leeft, dat, na van zijne ouders het leven te hebben gekregen, na door hen met allerlei soorten van genoegens te zijn om ringd, na door hen gered te zijn uit duizend nooden en gevaren, aan hen een duizendste ge deelte van de liefde en dankbaarheid verschul digd is, die gij aan God verschuldigd zijt? Of gelooft gij dat dat kind voor een duizendste ge deelte even schuldig is als gij, wanneer gjj de onuitsprekelijke goedheid Gods en de eindelooze liefde des Verlossers minacht? Welk een verschrikkelijke toestand is het, wanneer de mensch door de verharding zijns har ten zich voor tijd en eeuwigheid een vijand van God maakt! Welk een ontzettend lot is het als iemand, die begonnen is God te veronachtzamen, eindigen moet met Hem te haten, even als de verdoemden in de hel Hem haten! Kunt gij er u eene voorstelling van maken wat zulk een haat eigenlijk is, die Hem verstoot, Die boven alles bemind moet worden, Die het hoogste goed is, Die alleen waarachtig gelukkig kan maken? Welk Wat moest dat beduiden!? Daar kvamen de woeste moord'enden door de straten stormen met gescherpten sabel en gela den geweer, en!.... als het koren voor den sikkel werden de in den strik ge.oopen Hugenoten neer geveld! Dubbel gewapende benden doorkruisten de slad met een wit kruis op den urm als herkenningstee- ken. Ieder, die he i ontmoette en als Protestant bekend stond, moest vallen voor de scherpte des zwaards. De hun bekende woningen der Hugeno ten stormden zij binnen, en vermoordden al wat leven hnd. De oude admiraal de Cfdigny lag steeds kera end op zijn leger, bewaakt door een zijr.er vrienden, die Z'df in het grootste gevaar verkeerde. Verlaten van bijna al zijne geloofsgenooten lag de Coligny da-ar op een handvol stroo, op eene vuile, zeh en bezochte bovenkam.-r, zijn ziele reeds in de handen ztjus Zaligmakers bevelende. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1887 | | pagina 1