Christelijk Weekblad Vrijdag 1 Juli 1887. 2JË Jaargang N° 70. IN HOC SIGN O VINCES W. BOEKHOVEN. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. De toekeering van den stokbewaarder. Feuilleton. DE BLOEDBRUILOFT TE PARIJS. Doopnaam en beteekciiïs der Vrije Universiteit. voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. uitgever s O il 1H E L S D IJT K. WfËHHASiMDER, JULI. 1 Vrijdag 2 Zaterdag 3 Zondag 4 Maandag 5 Dinsdag 6 Woensd. 7 Donderd. ZON MAAN op onder op onder 3.46 8.22 4.01 1.15 3.4618.21 5.16 1.46 3.478.21 6.20 2.23 3.488.21 7.27 3.6 3.49 8.20 vm8 54<v 3:508.19 9.04 4.56 3.51 8.19 9.38 5.39 Middlbrg. paarden- en veemarkt. Hand. 16: 2334;. De Heere God is een God van verscheiden heid zoowel als van orde. De ééntonigheid be mint Hij niet. Men kan dat zien in de natuur. Welk een verschil tusschen den trotschen, sta- tigen eik en den nederigen wilg aan het water, en wie telt al de boomsoorten, die daar tusschen liggen. Gelijke verscheidenheid merkt men op in de bloemsoorten, zoowel in haar kleuren als in haar vormen. En zoo is het nn ook in de werken der genade. Dit springt dadelijk in het oog, als men de bekeering van Lydia en die van den stokbewaar der vergelijkt. Gelijk de Schrift ons meldt, woon den beiden in de heidensche stad Filippi. Paulus predikte er aan den oever der rivier, en aan vankelijk was daar zegen op de verkondiging des Woords genoten, want de Heere haderLydia's hart voor geopend, zoodat zij er acht op nam. De apostel ging er daarom zeker gaarne nog eens andermaal heen. Maar zie, daar liep een waar zegster hem en Silas achterna en riep: »deze menschen zijn dienstknechten Gods des Aller- hoogsten, die ons den weg der zaligheid ver kondigen." Dat stond Paulus niets aan. Opper vlakkig beschouwd kon hij er niets tegen hebben, want zij miszeide er niets aan. Maar Paulus wilde niet ééns geestes gerekend worden met die waarzegster, daar zat de zwarigheid in. In zijn diepste levensbeginselen had hij niets met haar gemeen. Als de wereld de christenen prijst en aanbeveelt in zaken die den godsdienst betreffen, dan hapert er gemeenlijk wat aan, want het is 's werelds aard en gewoonte, om Gods kinderen te haten, en vooral de predikers der Waarheid. Als alle menschen wèl van hen spreken, dan komt het »wee u!" van Jezus' zijde. Maar Paulus maakte er een einde aan en wierp den waarzeggenden geest uit. En nu waren voor eenigen, die met de waarzegster saamleefden, de verdiensten ook weg, en daarom riepen zij wraak over Paulus en Silas en klaagden hen aan. De vijandschap kreeg dus gelegenheid om zich te uiten. Maar aldus moest het juist gaan, opdat de stokbewaarder, die tot het leven was uitver koren, tot het geloof zou gebracht worden. Toen de schavotten nog werden opgericht voor sommige belijders, gebeurde het wel, dat dezelfde (1572.) Meer gehavend en meer geplukt, meer be spot en gehaat dan de prolestantsche christenen zijn er wel niet. De oorzaak van dit verschijnsel zal wel daarin gezocht moeten worden, dat zij door Gods genade zich vasthouden aan het aloude en vertrouwbare Evangelie. Ofschoon gezegend door hun dierbaar Hoofd, Jezus Christus, zijn de protestanten op allerlei wijze door hun briesende tegenstanders jammer lijk geteisterd; de geschiedenis verm-.-ldt in dezen leiten, wier herinnering nog ontroering verwekt. In de dagen der hervorming trachtte Rome door het zwaard de protestanten uit te roeien, zoo in Nederland en Engeland als in Frankrijk en an beul, die een martelaar onthoofde, zoodanig werd getroffen door zijn trouw aan Koning Jezus, dat hij spoedig daarop zelf den dood onderging vanwege zijn bekeering. Zoo ook met den stokbewaarder. Na een ruwe kastijding, waartoe God Paulus en Silas gesterkt had, moest hij hen gevangen zet ten, en hij was zeer ijverig in dit zijn werk, want hij plaatste hen in den binnensten kerker. Maar hoe vreemd nu! Toen een waarzegster hen aanbeval, waren zij misnoegd. En nu de vijan den hen van hun vrijheid beroofd hebben, zijn zij vroolijk en zingen psalmen. Doch dit kwam omdat bij deze gevangenzetting God verheer lijkt werd. Er wordt maar al te weinig onder christenen gezongen. Op sommige plaatsen hoort men er bijna nooit van, dat het in hunne woningen ge schiedt. Men doet het nog bijna niet in voorspoed, wat zal het dan zijn in tegenspoed? Paulus en Silas hebben voor hun medege-' vangenen ook zeker nog wel op andere wijze dan door hun zingen getuigd van de hope die in hen was. Het was wèl een vreemde plaats om te prediken: de sprekers geboeid en de hoor ders gekerkerd. Maar toch zullen zij deze gelegen heid om harten te treffen wel aangegrepen heb ben, want liuwne harten brandden van ijver. De stokbewaarder echter hoorde niet, wat er omging. Hij sliep door. Maar nu bleek het, dat God ook machtig was den doofste uit het ge zelschap te redden. Gelukkig voor hem, kwam een aardbeving hem wakker schudden, die tevens de kerkerdeuren deed losspringen en de boeien van de handen der gevangenen losmaakte. Dit laatste was voor het cipiershart te veel. Uit verkeerd geplaatste dienstzorg zou de stok bewaarder zich gedood hebben. Alsof hij ver antwoordelijk ware voor Gods vrijmachtig bestel! Doch Paulus stelde hem gerust. Wij zijn allen hier," riep hij hem toe. Thans eischte de stokbewaarder licht. Natuur lijk licht is hier bedoeld, want het was nacht. Maar inderdaad, hij eischte licht in meer dan éénen zin. En hij kreeg licht. Zijn hart werd ge opend, waarin zooveel zonden te zien waren. Hij keek daarin bij het ontvangen licht, schrok van zichzelf en, zonk bevende neder met de vraag: Lieve heeren! wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?" Dat was een vraag uit het leven. Maar de stok bewaarder moest nog leeren verstaan, dat de za ligheid niet uit de werken is, maar uit het ge loof, hetwelk juist is een opgeven van alle eigen werk (als middel tot de zaligheid) en een ver trouwelijk amen zeggen op het werk Gods. Daar kwam het dan ook bij hem toe. Hij werd met al zijn huis aan God geloovig. Er moet heel wat aan den mensch gebeuren, eer hij oprechtelijk de vraag doet, hoe hij toch zalig zal worden. Maar bij den stokbewaarder ging het genadewerk snellijk door. En dat het echt werk bij hem was, toonen de vruchten. De stukken, welke ons noodig zijn tot zaligheid, te weten, zien wij bij hem alle drie. Hij kende el lende, verlossing en dankbaarheid. Hoe liefderijk wascht hij de dienstknechten des Heeren van de striemen, die hij hun had toegebracht. Gelukkig wie hier in den tijd der genade lee ren beven voor zichzelven en dan naar Christus vluchten. Want de reddeloozen in eigen schat ting en die geen helper hebben, ja die aan de grenzen der wanhoop naderen, worden door God opgeholpen. Hij redt goddelijk, wonderbaar. Hij ziet zeer laag neder. Den geringe beurt Hij uit het stof en den nooddruftige verhoogt Hij uit den drek. dere landen van ons werelddeel. De zaak der her vorming was echter uit Go c. Hij, de Heere, heeft groote dingen gewrocht. Na veel bloed en tranen, na veel strijd en verzuchting werd in verschillende landen het protestantisme voor goed gevestigd. Dat Rome zich echter niet ontzien heeft op de meest gruwelijke wijze hét protestantisme te be strijden, blijkt uit het volgende. In de 10de eeuw breidde de henorming zich ook in Frankrijk snel uit; ook daar waren dui zenden, die b'ijmoedig de waarheid omhelsden, welke door de hervormers weer aan 't licht was gebracht. De Heere heeft echter gezegd, dat Zijne dheipelen kruisdragers moesten zijn, en van dat kruis bleven de protestanten in Frankrijk ook niet bevrijd. Wel scheen het een tijdlang, dat in Frank rijk de verhouding tusschen Rome en de prote stanten minder gespann en en bitter was dan in anderen landen; zelfs scheen er toenaderirg i. In eenige achtereenvolgende artikelen wenschen wij te handelen over de in 1880 te Amsterdam opgerichte Vrije Universiteit. Toen die school werd opgericht, ging een schok door ons vaderland, die nadreunde tot aan neen, tot over de grenzen en ik denk, dat er wel geen hoek meer op onze erve te vinden is, waar niet deze of gene den naam der Vrije Universiteit al eens op de lippen nam. Maar daarom doorziet ieder nog niet helder met welke beweegredenen en oogmerken zij verrees. Velen beschouwen haar nog als een demonstratie van heete partijdrift of als een soort liefhebberij van dezen of genen professor. En toch, wie er zoo over denkt, heeft er nog bitter weinig van begrepen. Neen waar lijk, zij dankt haar ontstaan niet aan de zucht om den vrijen teugel te vieren aan luim en gril en de groote trom eens te roeren. Natuurlijk moesten er eenige voorgangers zijn. Dat is al tijd noodig bij het op touw zetten van groot- sche plannen. Doch achter die voorgangers zijn terstond vele christenen uit volle en zelfstandige overtuiging opgetrokken, omdat het hier gold de doorvoering en uitbreiding van een beginsel. Wie op den lageren trap van het onderwijs staande, belijdt, dat hij Gods heilig Woord noodig heeft als een lamp en een licht, kan dat Woord niet uit de hand leggen of een gordijn laten vallen voor dat licht, wanneer hij van dien lageren naar den hoogeren trap overgaat. Of men de gevolgtrekking aandurft of niet, het is nu een maal niet anderswie christelijk lager onderwijs begeert, moet ook met ijzeren noodzakelijkheid christelijk hooger onderwijs willen, of hij we- derspreekt zichzelven. En sedert lange jaren was het hooger onder wijs aan onze openbare hoogescholeu niet zuiver christelijk meer. Als we dit zeggen, willen we daarmee volstrekt niets tekort doen aan de de gelijkheid, rechtzinnigheid en vroomheid van en kele professoren, die daar nog arbeiden. Even en vriendschap te bestaan. Van welken aard deze was, blijke uit wat later geschiedde/. In 1572 regeerde over Frankrijk koning Karei IX Zijne moeder, Catharina de Medicis, die bijna door haat en nijd jegens de protestanten ten grave is gedaald, besteedde haar besten tijd aan het ophitsen van haren zoon tegen de protestan ten. Zij begeerde, dat haar zoon het bevel zou uitvaardigen de gehate ketters in zijn rijk uit te roeien. Eindelijk verleende Karei li daartoe zijn toestemming. In Frankrijk werden de protestanten Hugeno ten genoemd. De roomschen waren met dezen spotnaam voor hun prot. landgenooten zeer in genomen. Zij meenden dien naam gevonden te hebben in eene oude volksoverlevering, waarin sprake was van zekeren koning Hugo, die des nachts als een afschuwelijk spooksel ronddwaalde; daar nu de protestanten ook meestal in den nacht min willen we. daarmee miskennen den gezegen- den arbeid van eenige predikanten en andere ge leerden, welke aan die scholen wel moesten stu- deeren bij gebrek aan betere gelegenheden, en die de Heere tot Zijn dienst gevormd heeft en nog bekwaamt ondanks de gebrekkige, onvolle dige opleiding, die zij genoten. Maar wij spre ken nu over die hoogescholen in haar geheel. En dan moet er van getuigd worden, "dat ze sedert langen tijd geen christelijken geest meer ademen. Daarom, zoo meenden velen, werd het noo dig te verhuizen van onder het staatsdak uit naar de vrije lucht, en daar opnieuw te bouwen in den stijl, zooals de H. Schrift dien aangeeft. Zij overwogen, dat ze niet langer vrede mochten ne men met den huidigen toestanddit verbood het besef hunner christelijke roeping. Wèl gaven eenige medebelijders van Christus hunne afkeuring te kennen en wilden wel licht als uitvloeisel hunner meer accommodante natuur nog maar wat blijven voorthaspelen met het bestaande, hetwelk echter ook in hun oog verre van begeerlijk is te achten. Anderen weer twijfelden ernstig aan de levensvatbaarheid der nieuwe stichting en namen daarom liever voorloopig eene afwachtende houding aan. Doch de oprichters hadden nu eenmaal geloof voor hunne onderneming en togen daarom aan den arbeid, terwijl zij meenden zich door niets van het ontworpen plan te mogen laten afbrengen en in het vrije Nederland eene plaats te mogen eischen voor hetgeen zij dachten, dat als vrucht van hun beginsel zoude kunnen worden opge trokken. Het spreekt van zelf, wie nu fel gebeten zijn op de aanvoerders en leiders, wie in zoo'n stich ting weinig meer zien dan dweeperij en drijverij, of ook eer- en heerschzuchtdie haar alzoo gadeslaan als product van sluw overleg, die kun nen er onmogelijk veel mede ophebben, doch, men zal moeten toestemmen, dat die ook veel te weinig met den geest van Christus, met den geest van liefde zijn bezield, dan dat we ons thans bij hen zouden behoeven op te houden. Neen, de geest der liefde verleent geen vrijbrief voor zulke verdenkingenen ze sleepen hare eigene veroordeeling met zich, ze doen de Y. U. eer der goed dan kwaad. Uitdrukkelijk hebben de woordvoerders der Y. U. het van den beginne aan beleden, dat zij niets anders bedoelen met hun hoogeschool, dan in 'sHeeren kracht de ver bastering en ontchristelijking onzer maatschappij tegen te gaan, en zulks door hunne gaven te wijden aan het kweeken van mannen, die ook wetenschappelijk zouden durven protesteeren te gen de duisternis van het ongeloof, en met wijs heid, waardigheid en mannenmoed dien strijd zou den weten vol te houden. Nu is wel eigenlijk de kerk in de allereerste plaats geroepen om eene van God en Christus afvallig geworden maatschappij tot Hem terug it} bosschen en holen samenkwamen om elkander te bemcedigen en 'sHeeren hulpe af te smeeken, gaf men hen den scheldnaam Hugenoten. Aan het hoofd der Hugenoten stonden de prin sen van Navarre, terwijl de Roomschen werden aangevuurd door de hertogen van Guise, bloed verwanten van Maria de Medicis, evenals zij, dood vijanden van de Hugenoten. Beide partijen waren door geheel Frankrijk ver spreid. Door het geheele rijk heerschte tweedracht en vijandschap, zoodat het als in twee vijande lijke kampen was verdeeld. De zwakke en nietige Karei IK misie de geestkracht om de orde te handhaven en de vele misdaden tekeer te gaan. Wel had hij bevolen de protestanten uitte roeien, doch niet bepaald op welke wijze. Daarvoor zou echter zijne wraakzuchtige moeder wel zorgen. In alle stilte smeedde zij met hare vrienden de Guises een vreeselijk plan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1887 | | pagina 1