Christelijk
Vrijdag 6 Mei 1887.
2de Jaargang N° 62.
IN HOC SIGN O VINCES
W. BOEKHOVEN,
Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent franco per post.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 cent per regel.
Advertentiën worden bij de Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
WEEKKALEIVDËR.
Mei.
Zon
Maan
Markten.
„Die IJwen Haam kennen,
zullen op U betrouwen."
Uiberale terging.
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven worden slechts
tweemaal berekend.
Abonnementen op dit blad worden dagelijks aan
genomen. Advertentiën voor drie plaatsingen op
gegevenworden slechts voor tweemaal berekend.
op
onder
op
6
Vrijdag
4.22
7.30
6.3
7
Zaterdag
4.20
7.32
vm. 2.21 vm.
Ylaard. veem.
8
Zondag
4.19
7.33
onder 5.16
9
Maandag
4.17
7.35
5.54
10
Dinsdag
4.15
7.36
6.38
Goes schapen en
11
Woensd.
4.14
7.38
7.30
(lammeren.
12
Donderd.
4.12
7.40
8.27
Puttersli. beest.
Pa. 9: 11.
Gods Naam te kennen, beteekent naar de
spreektaal der H. Schrift God zelf te kennen,
want in den Naam ligt bet Wezen. Als men
een menscbennaam noemt, zonder meer, dan is
daarmede nog weinig uitgedrukt. Immers dragen
de menscben allerlei vreemdsoortig saamgestelde
namen, om daardoor de individuën van elkaar
te kunnen onderscheiden. Hoe die namen ontstaan
zijn, is vaak moeielijk na te zoeken. En bij die
namen of vannen zijn nog weer voornamen noo-
dig, tot indeeling van die velen of weinigen,
welke denzelfden boofd- of familienaam voeren.
Aangezien er eebter slecbts één eenig God is,
zijn bij Hem alle verdere bijvoegingen overbodig.
De beidenen met bun veelgodendom bebben
daar behoefte aan, docb niet alzoo de christenen.
Wel wordt God door Zijne kinderen met ver
schillende namen aangeduid, maar dat geschiedt
niet uit noodzaak, ter onderscheiding, maar uit
den drang hunner liefde, of om daarmede een
bijzondere zijde of eigenschap van bet eeuwige,
onomvattelijk Wezen aan te wijzen. Ook zijn
de bijbelheiligen ons daarin voorgegaan.
Op vele plaatsen in de H. Schrift vinden wij
van den »Naam" des Iieeren gewag gemaakt,
terwijl het Wezen wordt bedoeld. Zoo lezen wij
van Abraham, dat hij nabij Betli-El en te Ber-
séba den naam des Heeren aanriep (Gen. 134
en 21: 33); van David, dat het in zijn hart was,
den naam des Heeren een huis te bouwen; van
Salomo, dat hij bad om het doen kennen van
's Heeren naam onder alle volken der aarde (II
Chron. 67 en 33). In Ps. 82 roept David
uit, »0 Heere, onze Heere! hoe heerlijk is uw
naam op de gansche aarde!", terwijl hij ken
nelijk het oog heeft op Gods tegenwoordigheid
en werk. Voorts vinden wij overal uitdrukkin
gen alsden naam des Heeren een gedachtenis
stichten, vreezen,^liefhebben, belijden, groot ma
ken, uitroepen, vertrouwen, prijzen, en zoo meer.
Maar als dan de Naam het Wezen beteekent,
dan is deze uitspraak van David in Ps. 9 al
heel eenvoudig, zegt misschien deze of gene.
Juist, dat is zij ook. Maar daarom niet minder
aangrijpend. Zoo komen er een groote menigte
verklaringen in den Bijbel voor, die de onop
merkzame, ongeestelijke mensch driftig voorbij
loopt, en die toch den heilzoekende bekoren
door haar goddelijke eenvoudigheid. De wijs-
geerige kinderen dezer eeuw zoeken steeds naar
het moeielijke, naar het ingewikkelde, naar het
raadselachtige, en dan denken zij telkens gevonden
te hebben, wat hun welvaart kan verzekeren
of verhoogen. Maar de illusie is gemeenlijk van
korten duur. Menig uitgevonden stelsel blijkt
op de proef onhoudbaar, en nauwelijks schijnt
de eene vraag opgelost, of tal van andere quaes-
tiën brengen den mensch in nieuwe bekomme
ring. En zoo wordt het zoeken hopeloos voort
gezet.
Gansch anders zoude het zijn, als men zich
bij al dat zoeken en speuren maar op een vasten,
redelijken grondslag bewoog. Doch daar de
meeste geleerden en ongeleerden God en Zijn
Woord loslaten, en dus alle basis en alle helder
licht missen, komen zij er weinig mede vooruit,
en blijft in elk geval door al dat zweven en
wiegelen hun hart onrustig en gejaagd.
Neen, wie behoefte gevoelt aan kalmte en
kracht bij zijn arbeid, wie daarbij zichzelven niet
in den weg wil staan, en wie daar degelijke
vrucht van wil oogsten, hij schikke zich aller
eerst tot de zekerevasteonbedriegelijke
kennis van God en Zijn Woord. Het verwerven
van die kennis vraagt niet allereerst en aller
meest de inspanning van het verstand, hoezeer
deze ook aan den waren godsdienst kan ten
nutte komen; maar de uitgangen des levens zijn
uit het hart. Daarom moet dat hart tot een
voudigheid en tot ootmoed gebracht worden.
Zoo alleen kan het zich openen voor en aan
sluiten bij de schoone eenvoudigheid der H.
Schrift. Zoo alleen kan deze Schrift hem wijs
maken tot zaligheid. Wijs tot zaligheid ja, maar
ook wijs tot uitbreiding en tot het rechte ge
bruik van de kennis van die dingen, welke zeer
haast voorbijgaan.
Uit zichzelf kent de mensch God niet. Het
bestaan van een machtig Wezen boven hem
gevoelt hij, hetzij meer of minder diep, in zjjn
consciëntie, doch daar blijft het bij. De nood
lottige plant der zonde breidt haar loover zoo
dicht voor alle vensteren der ziel uit, dat er geen
waarachtig opzien tot God meer mogelijk is,
tenzij dan dat Zijn hand die plant knakken komt
en tevens de plant des nieuwen levens in die ziel
bevestigen. Dan kan het licht van Gods Geest
weer gestadig binnendringen, en neemt de ken
nis van Gods Naam toe naarmate de oude na
tuur meer gedood en het leven Gode gewijd
wordt.
Door te bladeren in het boek der natuur,
leert de mensch God ook niet kennen.
Dat boek is hem te machtig. Slechts enkele
bladen kan hij er van oplichten en ten deele
ontcijferen. Hij vindt er veel schoons en aantrek
kelijks in, maar ook veel dat hem verschrikt en
ontmoedigt. Verschijnselen kan hij er uit waar
nemen, maar hij doorziet het verband niet. Het
wezen der dingen blijft voor zijn blik verborgen.
Onder de goede gewassen groeit overal het on
kruid. Distelen en doornen rijzen er in menigte
op. En hoeveel voortreffelijks de natuur ook geeft
te aanschouwen, nooit kan zij de luiken zijner
donkere ziel openen. Hoogstens kan zij den in
druk versterken, |dat er een regeerend Koning
des heelals ergens op een troon zetelt, die wijs
is en groot. Dikwijls echter is ook dat niet eens
het geval, want immers eenerzijds vindt gij er
velen die een wereldgod-geloof hebben, die het
heelal als godheid vereeren, en anderzijds de
talrijke aanbidders van het noodlot, die nïeenen,
dat indien er een persoonlijk God bestaat, Hp
althans zich met deze aarde niet bemoeitmaar
alles overgaf aan den onvermij delijken gang der
natuur.
Van onze medemenschen in het algemeen kun
nen wij dus ook de kennisse Gods niet opdoen.
Zij vatten het leven zeer verschillend aan, en
verliezen zich in allerlei tegenstrijdige meenin
gen Wat de een voor waarheid houdt, noemt
de ander een grove leugen. En onder degenen,
die het daarover eens zijn, dat er maar één
God is, die alles bestuurt, wat een wrijving van
voorstellingen en gedachten over den aard van
Zijn Wezen. Wij laten er nu de ruwe spotters,
de baldadigste opstandelingen tegen dien God
eens buiten; we rekenen eens niet met degenen
die Hem beschrijven als wreed en meêdoogen-
loos. Wij letten slechts op de weinige overeen
stemming tusschen hen, die allen beweren te
gelooven, dat God goed is en liefderijk, barmhar
tig en genadig. De een denkt, dat indien Hij al niet
alles toestaat te doen, Hij het dan toch lijdelijk
duldt en verdraagt. Een tweede meent, dat Hij
op zijn ergst tijdelijk straft, en dat in het eind
toch alle menschen zalig worden. Een derde ge
looft aan een God, die alleen naar 's menschen
werken oordeelt. Een vierde verdedigt een on
voorwaardelijke verkiezing, terwijl een vijfde
vasthoudt aan een God, die hem onvoorwaar
delijk heeft verkoren en hem particuliere genade
deelachtig maakt. Sommigen zeggen doordron
gen te zijn van liefde tot hun God, of zij nemen
daar ten minste de houding van aan; anderen
weer zijn blijkbaar koel en onaandoenlijk tegen
over Hem. Vandaag hooren wij enkel Zijn liefde
roemen; morgen alleen over Zijn rechtvaardig
heid en heiligheid spreken. Nu eens toont men
een vroolijk gelaat in Zijn dienst, dan weder schijnt
het alsof die dienst enkel stof geeft tot klacht.
Menschen, aan wie gij nooit in de gesprekken
kunt merken, dat zij er een godsdienst op na
houden, leven geregeld en deugdzaam daarhenen
en het gaat hun goed in de wereld. En zij, die
overal den godsdienst bijhalen, en hoog opgeven
van hetgeen zij van Hem genieten, leven som
tijds al heel slordig, halen zich niet zelden de
leelijkste geruchten op den hals en nemen vaak
iedereen tegen zich in. Of indien dat ook al
niet, dan zitten zij toch telkens in kommer en
ellende. Wie is Hij dan toch?
Nu volgt het inmiddels uit den aard der zaak,
dat zulk een kennis voor het rechte vertrouwen
onmisbaar is. Dat is zelfs zoo onder de men
schen. Wie zal iemand zijn volle vertrouwen
schenken, als hij hem niet persoonlijk kent.
Oppervlakkige en overigens goedige naturen
mogen dit in ondergeschikte belangen schijnen
te doen, hoe zou ooit een ernstig man daartoe
kunnen geraken, indien het zeer gewichtige
aangelegenheden geldt.
(Slot in het volgend nummer
Waar die bestaat, goede lezer? Overal in
NederlandHoelang reeds Wel een halve eeuw
Zijt gij er nog niet van overtuigd? Lees dan
nog eens over een paar berichten in vorige nom-
mers van dit blad voorkomende. Het zijn waar
schijnlijk officiëele, dus kunt gij er op vertrou
wen. Ik zal ze voor het gemak nog eens her
halen.
Ouddorp.
Op 1 Januari le Openb. School 65 leerlingen.
2e 48
3e 46
Bijzondere (Christel.) School 321
en
Kosten Onderwijs (Openbaar) 5400 ruim.
Ziet gij het nog niet in, mijn waarde lezer
welk een terging er uit die opgaven spreekt?
Laat ik het dan nog eens voor u overlezen.
Voor 159 kinderen, waarvan er sedert nog
12 naar de Christelijke school zijn overgegaan,
3 scholen, samen een 60 duizend gulden ge
kost hebbende, met 3 hoofdonderwijzers en voor
321 12 dus voor 333 kinderen, ook Neder-
landsche, ook Ouddorpsche kinderen?
Voor 147 kinderen5400
en voor 333
Vul het antwoord maar zelfs in.
Hebt ge het tergende nog niet gevoeld Laat
ik er dan nog een enkel woord aan toevoegen.
Die 5400 gulden wordt opgebracht door de
ouders van al de 580 kinderen, maar wordt
besteed voor 147. Die 5400 gulden bedraagt
Vs (zeggeeen derde deelder geheele gemeen
te-begrooting. Die 5400 gulden putten de ge
meentekas zoo uit, dat de armen niet bedeeld
kunnen wordendie kunnen verhongeren of
een goed heenkomen naar Amerika zoeken.
Mij dunkt, dat ge er nu toch wel iets van
zult gevoelen, mijn lezer!
Om dat gevoel nog wat te versterken, zal
ik er nog wat bijzeggen. Die 147 leerlingen
zijn hoofdzakelijk kinderen van de gegoeden,
de grooten. Het schoolgeld bedraagt 10 cents.
Voor elk kind van die gegoeden wordt dus we
kelijks circa 70 cents bijgepast. Reken het maar
na!
Nog iets als toegift. Hoewel de gemeente
te arm is om hare armen te onderhouden, on
derhoudt ze toch een gansch overbodigen hulp
onderwijzer met 700 gulden. Een dergelijk soort
van bedeeling is zeker ook de aanstelling ge
weest van drie onderwijzeressen in de hand
werken a 180 gulden, of dit moest een nood
maatregel jsijn geweest, om het overloopen naar
de Christelijke school te voorkomen, evenals
het toelaten op vierjarigen leeftijd.
Met dit laatste bereikt men een dubbel doel,
want men kan daardoor het getal leerlingen
allicht met een derde verhoogen.
Vindt ge in dit alles nu nog geen liberale
terging, mijn lezer! dan zijt ge zelf een
liberaal
Z. en W. Voorne, April 1887.
Beste Vriend!
Je hebt me waarlijk huiverig gemaakt, om
mijn woord te houden, en je in mijn volgenden
brief, dus in dezen, de liberale zegeningen en
heerlijkheden te schetsen, waarin we ons hier
op ons eiland baden. Ik wist wel, dat je niet
erg liberaalsch waartmaar tochzoo slim
dacht ik niet dat het was. Daar is letterlijk
geen ding of je hebt er bedenking tegen. Het
is me nog al zoo ietswat je me voor de
voeten werpt. Die liberale heeren (die kamer-
heeren, niet waar?) zeg je, hebben geen Gids
en Reisboek, bouwen zonder Grondslag, heb
ben een verkeerd beginsel, missen het ware
Licht, zoeken geen raad en wijsheid bij den Hee
re om kort te gaan je wilt zeggen, dat
ze niet in en bij alles rekening houden met
God en Zijn Woord.
Lieve vriend! meen je dan werkelijk, dat
de liberalen ook niet gelooven, dat er een
God is, en de Bijbel ook niet in waarde hou
den? Je vergis je dan deerlijk. Er zijn net
zoowel vrome menschen onder, hoor! onder
die heeren, waar gij het zoo op schijnt te
hebben. Ik ken er wel, die, als ze tegen de
verkiezingen het platte land met een bezoek
vereeren, zich niet ontzien om met het volkje
Zondags op te gaan. In dit opzicht zijn 'ze'net
zoo liberaal, als die koning van Frankrijkdie
zeide: Paris vaut bien une messe!" Een ka
merzetel is wel een kerkgang waard, denken
ze. Ja, in Zeeland zijn er wel, die wandelen
in de vreeze des Heeren en als het in Utrecht
vlotten wil, krijg je met ter tijd nog eenheele
Kamer van vrome liberalen".
Wat wil je dus meer!
Als je maar niet zoo aan klanken en woor
den wilde blijven hangen, dan zou je er denkelijk
heel anders over oordeelen. Ik weet, je ben een
groote vijand van revolutie, en daarom vertrouw
je zoo op die menschen, die zich o. a. ook
anti-revolutionairen noemen. Het zou echter
nog te bezien staan, wie er meer revolutionair
waren, die liberalen, waarvan ze het altijd
beweren of zij zelf. Daar heb je bijvoorbeeld
nu die revolutie in de kerk. Wie nemen het
voor die rumoermakers en geweldenaars op,
ja, doen er zelf wel aan mee? Immers de
anti-revolutionairen. En kijk nu daarentegen