Christelijk
s,
Vrijdag 29 April 1887.
2de jaargang N° 61.
IN HOC SIGN O VINCES
n i;i:iiit
nr.
W. BOEKHOVEN,
KEE.
\M.
•li.
Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent franco per post.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 per regel.
Advertentiën worden bij de Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Alle stukken voor «le Redactie kestemd, Advertentiën en verclere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
April.-Mei.
Zon
Maan
Markten.
Vriendschap.
Uit de pers.
Zóó oordeelt, kiezers, een liberaal blad
om de houding van den liberalen heer
Van Kerkwijk, Zierikzee's afgevaardig
de, en zijne vrienden.
V
en
ibe-
nde
tige
0 u.
6 u.
0 u.
u.
- u.
5 u.
u.
0 Ur
toom-
ceerd.
- u.
5 u.
JS.
V
A.
ji. 8
lijks
met
n n.
en
N.
1,45
,45
,45
voor de
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven worden slechts
tweemaal berekend.
op
onder
op
E. Kwart.
29 Vrijdag
4.35
7.19
11,20 nm.
30 Zaterdag
4.33
7.21
10.9
1 Zondag
4.31
7.22
11.21
2 Maandag
4.29
7.24
0.37
3 Dinsdag
4.28
7.25
1.57
4 Woensd.
4.26
7.27
3.18
Middelh. pa. ve.
5 Donderd.
4.24
7.28
4.40
Middelb. pa. ve.
Het is een van de grootste en vaak veel te
gering getelde zegeningen, die God ons op aarde
bereidt, indien Hij ons oprechte vriendschap
beschikt. Deze oefent een zeer grooten invloed
uit op de ontwikkeling van ons karakter, op de ge
waarwordingen onzer ziel, op al ons denken en
werken.
De ware vriendschap schiet niet als een won
derplant op eens omhoog, maar zij breidt haar
wortels langzaam en altijd krachtiger in het hart
uit. Vooral in den beginne is zij teeder van aard.
Een driftig, ongelijkmatig humeur, een onbe
waakte tong, maar vooral ook de verdachtma-
kende tusschenkomst van anderen kunnen haar
veel nadeel toebrengen.
Een groot aantal vrienden heeft de mensch
niet noodigmaar een leven, dat doorloopend
van alle vriendschap is verstoken, zal zeer in
aantrekkelijkheid verminderen. De reinste ge
voelens zouden in u verkwijnen, als ge er nooit
iemand deelgenoot van kondt maken.
Een goed vriend regelt meê de snaren van
uw gemoed. Het is dan ook niet zonder oor
zaak, als de Spreukendichter vermaant: »Een
man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk
te houden: want er is een liefhebber, die meer
aankleeft dan een broeder". »01ie en reukwerk
verblijdt het hart; alzoo is de zoetigheid van
iemands vriend, vanwege den raad der ziel".
Hiermede is niet bedoeld of gezegd, dat wij
gedurig zulke vrienden bij ons zouden moeten
hebben. Er is ook een eensdeels verzadigd zijn
van elkanders tegenwoordigheid". Men kan alles
overdrijven, en elke zegen kan door misbruik ons
tot schade worden. Het is al een zeer oppervlak
kig mensch, die van tijd tot tijd geen behoefte ge
voelt aan en genoegen smaakt in de eenzaam
heid, en die aldoor jaagt naar sympathetisch
gezelschap. Doch aan de andere zijde is gesta
dige afzondering geheel tegen 's menschen na
tuur en bestemming in.
Nauwelijks was deze aarde toebereid, of God
sprak: »het is niet goed dat de mensch alleen
zij"; En de Heiland heeft ons in deze ook een
voorbeeld nagelaten. Gewis, Hij had Zijn uren
van stille inkeering. Als Hij vermoeid was van
den; arbeid onder de schare en van het onder
richt aan Zijne discipelen, dan trok hij zich in
de eenzaamheid terug en zocht Hij rust en ver
kwikking bij den Vader in het gebed. Maar
toch toonde Hij telkens ook weer prijs te stel
len op het gezelschap Zijner jongeren. Zoowel
in «ogenblikken van genot, gelijk op Thabor,
als in de bangste uren, gelijk in Gethsemané,
nam Hij vrienden met Zich. Ook zond Hij Zijn
discipelen uit twee aan twee.
Somtijds kan het voor iemand noodig zijn
den cirkel zijner omgeving zeer eng te trekken,
nl. als onze beginselen ons scheiden van hen,
met wie wij zouden omgaan. Beter geen vriend
schap dan zulk eene, die ons op den verkeerden
weg voert. Sommige karakters zijn bedorven en
onherkenbaar geworden door den verkeerden
invloed van anderen.
Maar er is ook een isolement, waarin geen
kracht ligt, of dat zelfs den eenzaam gelatene
onteert. Dit is o. a. het geval wanneer zulk een
afzondering voortkomt uit zelfzucht, hoogmoed
of waanwijsheid.
Een eerste voorwaarde voor oprechte vriend
schap is, dat er ware liefde woont in onze ziel.
Daarom kan ook alleen een christen zich in
blijvende vriendschap verheugen. Dat er in onze
eeuw zooveel ras voorbijgaande »kennismaking",
zooveel schijnvriendschap is, heeft zijne oorzaak
in het verlaten van God en Zijn dienst. Eerst
waar de liefde Gods in het hart is uitgestort
en de ziel is opgewekt tot een nieuw leven, zoekt
de mensch niet langer zichzelven, maar de eere
des Allerhoogsten en daarom het heil van den
naaste.
Zelfzucht is de dood voor ware vriendschap.
Hoe zal men werken aan het geluk van ande
ren en dat is immers juist vriendschap
wanneer men steeds vóór alles op vermeer
dering van het zijne bedacht is. Want wel weet
de wereld dit vaak te bedekken in kunstig ge
kozen vormen, zoodat het schijnt alsof de een
den ander waarlijk uit hartelijke genegenheid
zoekt. Maar er behoeft dan ook niets in den
weg te komen, of die valsche vertooning wreekt
zich op harde wijze. Alsdan wordt het kennelijk,
dat het slechts een gelegenheids-vriendschap
was, een elkaar in dienst nemen in plaats van
dienen. Er is niets onbestendiger dan de vriend
schap der wereld. Wien zij heden prijst, die
wordt morgen door haar gelaakt. Het heet dan dat
zoo iemand haar tegenviel, en daarmede uit.
De wereld ziet slechts op het uitwendige. Dat
wist Salomo ook, toen hij schreef: »De arme
wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de
liefhebbers des rijken zijn vele." En men behoeft
juist niet arm aan goederen te zijn om dit te
ondervinden. Ook armoê aan kennis, aan eer en
invloed, of aan menschengunst leidt u tot dezelfde
ervaring.
De ware vriend echter »heeft te allen tijd
lief", dat is onafgebroken en van ganscher harte.
Zelfs al moet hij toestemmen, dat gij in de eene
of andere zaak gansch zondig en verkeerd te werk
gingt, dat gij u rechtvaardig de berisping van
velen op den hals haaldet, dan nog stoot hij u
niet van zichmaar hij tracht u op te helpen
en te steunen op uw moeielijk geworden weg.
Hij kan niet anders, omdat liefde hem drijft.
Ware vriendschap vordert niet alleen wat van
onzen tijd, van onze kracht, van ons goed (of
schoon deze dubbel terugkeeren in den zegen,
dien zij met zich voert), maar zij eischt ons hart
op. Doch wie zal in zijn hart aan anderen een
goede, veilige plaats beschikken, indien Satan
daar heerschappij voert, gelijk toch bij alle on-
bekeerden de treurige werkelijkheid is. Deze kun
nen eigenlijk niets doen dan zichzelven en an
deren nadeel toebrengen.
Er kan daarom onder hen wel een samenloop
zijn van verstandelijke inzichten, of een over
eenkomst van wilsuiting, een gemeenschappe
lijk streven naar één doel, of ook een drijven in
één en denzelfden gevoelsrichting. Dat alles kan
er wezen, zonder ware vriendschap. Omgekeerd
kan er tusschcn oprechte vrienden vaak hevige
wrijving van gedachten en verlangens zijn, ja
de een kan den ander bestraften, en dat men
toch van weerszijden geen twijfel koestert aan
het oprechte der genegenheid. Men kent alge
meen den dichter, die juist van zijn vrienden
begeerde, dat zij hem zijn feilen zouden toonen.
Wie ons waarlijk liefhebben, dekken wel tegen
over anderen onze gebreken toe, maar onseelven
houden zij ze voor, omdat 'dit aan ons belang
bevorderlijk is.
Het komt in deze aan op vertrouwenhetwelk
ook alweer alleen door liefde wordt gevoed.
Harde waarheden van een vriend klinken wel-
luidender in het oor dan zoete loftuiting van
een verdachten kennis. De liefde is langmoedig;
zij is niet afgunstig; zij handelt niet lichtvaar-
diglijk; zij is niet opgeblazen; zij handelt niet
ongeschiktelijkzij zoekt zichzelve niet; zij wordt
niet verbitterdzij denkt geen kwaad; zij bedekt
alle dingenzij gelooft alle dingenzij hoopt alle
dingen; zij verdraagt alle dingen."
Waar echter geen liefde, geen vertrouwen
woont en werkt, daar kunnen de kleinste hin
dernissen de vriendschap verstoren, daar zijn de
menselien als 't ware altijd >in afwachtende hou
ding" tegenover elkaar en hebben oorblazers
met hun scheidenden invloed vrij spel. (Spr.
16 28.) Waarlijk, het was een treurige tijd,
toen Jeremia moest waarschuwen: Wacht u, een
iegelijk van zijnen vriend, en vertrouwt niet op
eenigen broeder; want elk broeder doet niet dan
bedriegen, en elk vriend wandelt in achterklap.
(Zie Jer. 947.)
Welke vrienden echter ook wijken of keeren,
één Vriend is er, die nimmer begeeft. Het is
Hij, van Wien de Bruid in het Hooglied uit
roept: »A1 wat aan hem is, is gansch begeer
lijk. Zulk een is mijn liefste, ja zulk een is
mijn Vriend". Wie met Hem in een verbond
trad, heeft niet slechts een Gids op een deel van
zijn levensweg, maar overalen zelfs tot over
'tgraf heen.
Gij zijt mijne vrienden, sprak Jezus tot Zijne
discipelen, zoo gij doet wat ik u gebied".
Zalig wie daartoe wordt bekwaamd.
M. G.
Wij lezen in »T)e Amsterdammer", een libe
raal blad, over de houding der liberale partij in
de Tweede Kamer het volgende:
„De minister Heemskerk is meester van het
„terrein.
„Wat wij voorspeld hebben is gebeurd. De
„liberale partij ziet Heemskerk naar de oogen.
„Zij durft niets meer.
„Daar is, men kan het veilig aannemen, nie-
„mand in de geheele Kamer, die het verstandig
„acht de verkiesbaarheid tot lid der Eerste Ka-
„mer, behalve voor hoogstaangeslagenen, weg
„te leggen alleen voor hen, die eene gewichtige
„en hooge betrekking hebben bekleed.
„De heer Schaepman stelde dus voor, het
»woordje »openbaar" te doen vervallen.
„De heer Van Houten was overtuigd, dat al-
Meen door hoogstaangeslagenen en hen die hooge
„openbare betrekkingen of ambten bekleeden of
„bekleed hebben, verkiesbaar te stellen, de Eerste
„Kamer niet een orgaan van het volk genoemd
„zal kunnen worden.
„Een bezwaar van gewicht.
„Doch voor den heer van Houten toch eigen
lijk een bezwaar van geen gewicht. Zal de
„Eerste Kamer geen volksorgaan zijn dat is
„voor dezen volksvertegenwoordiger niet erg.
„Erg is alleen voor hem, de toorn van Heems-
„kerk. Omdat hij geen nieuwe verwikkelingen
„in het leven wenscht te roepen, zal hij op dit
„punt toegeven! Op dit punt. Op welk punt
„niet? En Schaepman. Nu de minister de breede
„gedachte, die aan zijn amendement ten grond
slag ligt, niet wenscht, en hij geen lust ge-
„voelt de Kamer bloot te stellen aan eene her
haling der verwikkelingen, trekt hij zijn amen
dement in.
„Bij de vorige bespreking van dit onderwerp
„had de minister zich reeds een amendement la-
Men welgevallen om in plaats van 1 op de 2000,
„de hoogstaangeslagenen te tellen 1 op de 1500
„zielen. Z.Ex. was weer teruggekeerd in zijn
„nieuw voorstel tot 1 op de 2000 en zeide nu
„dat indertijd over dit amendement niet gestemd
„was. Hij kon dus meenen dat de Kamer het
„niet begeerde. Welk een uitvlucht! Alsof de
„Regeering ooit een amendement zou hebben
„overgenomen, waarvan het zich niet overtuigd
„hield, dat het, in stemming gebracht, zou wor-
„den aangenomen.
„Het Nederlandsch Parlement laat zich tegen
woordig zulke praatjes welgevallen. Er ontstond
„eenig gedruisch, als wilde men te kennen geven:
„O minister, dat loopt nu toch wel een weinig
„over den rand maar de heer van Houten
„deed weldra Z.Ex. weten, dat hij bereid was
„ook zijn amendement tot het herstellen van de
„1 op de 1500 terug te nemen, als het een ver
wikkeling zou tengevolge hebben.
„Nu, de minister was goedig.
„Zoete kinderen verdienen een klontje en het
„amendement van Houten, 1 hoogstaangeslagene
„op de 1500, in plaats van 1 op de 2000,
„mocht doorgaan!
„Om toch maar een grondwetsherziening uit
„Heemskerk's handen te ontvangen, stemde giste
ren heel de liberale partij tegen haar overtuiging.
„De heer Lokman had het amendement Schaep-
mantot schrapping van het woord openbare
voor betrekking door dezen zoo beleefd ingetrokken,
„weder opgevat. De liberale partij moest er dus
„over stemmen, en de Goesche afgevaardigde
„smaakte de voldoening zijn tegenstanders ter eere
van Heemskerk's grondwet allen te zien „neen"
„knikken, terwijl zij „ja" meenden! Allen uit
gezonderd een tweetal, de heeren Heldt en
„van Diggelen, twee helden, bij welke, toen de
„geheele 9de paragraaf in stemming kwam, zich
„nog de oude heer v. d. Linden durfde voegen.
„Liberale partij, zoo schreven wij dezer dagen,
„„telt gij dan onder uw geheele keurbende op
„het Binnenhof niet één man, niet één held die
„zooveel zwakken kan bezielen. Wat is treuri-
„ger om aan te zien dan een groot lichaam dat
„niet durft?"
„Nu daar zijn drie moedigen, die nog iets
„gevoelen voor hun eigen overtuiging maar
„bezielen kunnen zij de partij niet.
„Alle kracht is er uit. Ditmaal deed zelfs de
„heer de Beaufort den mond niet meer open.
„Hij zweeg
„Meent nu de liberale partij, dat op zulk een
„wijs grondwetsherziening te verkrijgen, „winst"
„moet heeten? Gevoelt zij dan niet, dat er aan
„alles een grens is, ook aan de toegeeflijkheid
„en het vergoêlijken. Is het bij zulk een weer
zinwekkend schouwspel mogelijk de achting te
„behouden voor hen die onze leiders zouden
„moeten zijn?
„Een nieuwe kieswet en een nieuwe legerwet zijn
„noodig. En zou nu de liberale partij als zij wil-
„de, ons die niet kunnen geven zonder Heemskerk
„Men ziet het, ook in de politiek is een zekere
„wereldorde waarneembaar. Onttrek u aan uw
„taak en plicht, en het gevolg is dat ge u ver-
„nedert en verlaagt.
„Deze grondwet zooals zij thans tot stand ge-
bracht wordt, kan geen nationale kracht zijn. In
tegendeel. Ieder die nog eenig karakter bezit er-
„gert en schaamt zichde minder hartstochtelijken
„lachen de heeren uit. Jaren lang zal de liberale
„partij gebukt gaan onder de smaadheid die zij
„willens en wetens uil lafhartigheid op zich laadt.
„De grondwetdie men ons volk op deze wijs
wil brengen, is een doodgeboren kind indien
„het nog ter wereld komt. Is in heel Europa een
„parlement aan te ivijzetizoo slaafsch en krach
teloos
ff
K4l