Christelijk Vrijdag 8 April 1887. 2ie Jaargang N° 58. IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent franco per post. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Advertentiën 10 per regel. Advertentiën worden bij de Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Alle stukken voor de Redactie Ibestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. Dit Nummer bestaat uit Twee Bladen. ADVERTENTIËN, gen voor slechts 50 cent per plaatsing. April. Zon Maan Markten. „En zij kruisigden Mem." JOHANNES HUSS (1373-1415). voor de Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. SOMMELSDIJK. Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven worden sleehts tweemaal berekend. voor dit blad driemaal opgegevenworden slechts tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvra- Advertentiën ivorden tot Donderdagmiddag 12 uur aangenomen bij den Drukker-Uitgever. WËEKHALËIIDm op onder onder 8 Vrijdag 5.20 6.43 5.49 9 Zaterdag 5.18 6.44 6.17 Yzend. veem. 10 Zondag 5.15 6.46 6.48 11 Maandag 5.13 6.48 7.23 12 Dinsdag 5.11 6.50 8.4 13 Woensd. 5.9 6.51 8.51 Middelh. pa. vee 14 Donderd. 5.6 6.53 9.44 Tholen id. id. Mark. 1525. Het was een zware gang, dien de vader der geloovigen eenmaal ondernam toen hij van Berséba naar Moria trok om zijn eenig geliefd kind den Heere te offeren. God, die niet ant woordt van Zijne daden, liad het hem alzoo bevolen, en Abraham, ofschoon de tegenspraak tusschen dit bevel en vroeger ontvangen be loften niet kunnende oplossen, maakte zich in stille gehoorzaamheid gereed om het voor zijn vaderlijk gevoel zoo vreeselijk werk te vol- Kciiillctoit. DOOR G. VAN DEN HAM. Zoo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn De waarheid van dit woord is door alle eeuwen heen bevestigdde historie levert hiervan over vloedig bewijzen. Dit woord deed zoo menigeen, die het beleed, overwinnen in den strijd. Zoo menige geloofsheld heeft zich hiermede ver dedigd en is er de eeuwige rust mede ingegaan, Gods kinderen beloofd. Dit woord van 's Heeren bijstand deed zoo menigen bloedgetuige Christi juichend tot de plaats der slachting gaan, ja ook dit woord heeft Johannes Huss aangewakkerd en versterktom zonder vrees uit te komen voor zijn Heer, en de waarheid, die onder een dikke puinlaag, onder de ruïne der afvalligheid begraven lag, te doen zegevieren. Velen reeds waren hem voorgegaandie het werk der Reformatie hadden aangevangen^; ook velen reeds hadden aan hunne geloofsovertuiging het leven opgeofferd, nogthans weêrhield hem dit niet naar zijne gewetensovertuiging te handelen. Zijn voorganger Johannes Weelesz, die ook zoo moedig voor de waarheid was opgekomen en wiens geest nog in de harten zijner volgelingen aanwezig was, trad destijds moedig op tegen de grove dwalingen der Roomsche kerktoen hij in 1360 als leeraar aan de Universiteit te Ox ford benoemd werd. voeren. Langzaam en zwijgend bestijgen va der en zoon den door God gewezen berg, al waar het jongske zal worden geslacht. Reeds zijn de handen en voeten van den weerloozen knaap saamgebonden, en is de punt van het slachtmes op zijne borst gericht, toen plotse ling een stem uit den hemel tot Abraham door drong: Strek uwe hand niet uit aan den jon gen en doe hem niets, want nu weet ik, dat gij God vreezende zijt, en uwen zoon, uwen eenige, van mij niet hebt onthouden." Aan deze bange beproeving worden wij on willekeurig herinnerd als wij overpeinzen wat er tweeduizend jaren later in de nabijheid van Moria op een anderen berg, op den heuvel Golgotha is geschied. Het altaar, daar opgericht, is een kruishet offer is er, evenals op Moria, een nienschenzoon; maar thans komt er geen stem uit den hemel, die het voorgenomen offer in vrijheid stelt. Neen, hier gaat het smartelijke werk door. Abraham's zoon werd door God nog de laatste oogenblikken gespaard, maar Zijn eigen Zoon spaarde Hij niet. Trouwens, dat kon ook niet, nu God eenmaal, door loutere liefde bewogen, had besloten om diepgevallen zondaren te redden van het eeuwig verderf. Er was al zeer veel geofferd voor de zonde, maar dat was alles slechts voorafbeeldend geweest. Al die slachtoffers en spijsoffers op zichzelf, en buiten verband met den Christus beschouwd, konden Gode niet behagen. Daarom kwam Hij, die van eeuwigheid met den Yader was, en in Zijne heerlijkheid deelde, om door Zijne ge hoorzaamheid een volmaakte offerande aan te brengen en alzoo weer een weg te banen tot uitlating van het welbehagen Gods. Daardoor werden tevens die vele andere offers geheiligd, welke anders gansch waardeloos zouden geweest zijn. Niet lang na dezen behaagde het God, een man in het leven te roependie de waarheid zonder vrees aan de geheele wereld verkondigde, en dat was: Johannes Huss. Hij werd geboren den 6 Juli 1373 te Hussinecz in Bohemen. Zijn vader werd hem reeds vroeg door den dood ontoinen en al spoedig daarna werd hij in een klooster opgenomen en door monikken opgevoed. Daar hij zijn leven niet als monnik wenschte te eindigen, begeerde hij te studeeren aan de Universiteit te Praag, de hoofdstad van Bohemen, welke wensch vervuld werd. Niet lang daarna reisde hij der waarts met zijne moeder, die hem vergezelde, en groot belang in zijn welzijn stelde. Aldaar maakte hij goede vorderingenen vond hij vele vrienden en weldoeners. Reeds toen hij zijn 20ste jaar had bereikt, werd hij leeraar, en drie jaren later Magister aan genoemde Universiteit. Nog altijd had hij zich met hart en ziel aan niets anders dan wereldsche wetenschappen gewijd, maar nu zulk een gewicht op hem rustte, leerde hij door Gods genade waarheid van dw aling on derscheiden. De overtuiging, dat hem al zijne wetenschappen in den dag des gerichts niets zouden baten, maar dat er een hoogere, onmis bare wetenschap bestond, ortstond bij hem en daarnaar haakte hij. Ook zag hij duidelijk in, dat de leer der Roomsche kerk niet de rechte was, want schandelijke feiten werden daerbij bedreven, 't Ging zoo ver met hemdat zijne oogen geheel geopend werden en hij begon te leven volgens de Schriften. Van zijne bekeering zegt hij later zelf: «Onder de velen die met de schandelijkste afdwalingen ongehinderd voort- Jezus gaf zich tot alle lijden gewillig over, en toen de geeseling, die Pilatus Hem had doen ondergaan, nog den bloeddorst van de ruwe volksmenigte niet bevredigde, maar het geroep kruis hem!" steeds aanhield, dook Hij zelfs in de diepte des doods. Pilatns bewilligt in den wensch van het volk, en ofschoon hij zelf geen schuld in Jezus vond, ja alhoewel er van Dan tot Berséba niemand te vinden was, die wat kwaads van Hem kon getuigen, gaf hij Hem toch over aan de krijgsknechten tot de terecht stelling. Opmerkelijk is het, dat de evangelisten ner gens een uitgewerkte beschrijving geven van de kruisiging des Heilands. Zoo ergens, dan was hier gelegenheid geweest om op het gevoel te wer ken. Maar de schrijvers (onder welke immers ooggetuigen waren) verzwijgen den indruk, dien het bloedtooneel op hen maakte. Deze sober heid van uitdrukking kan zeker niet geweten worden aan hunne ongevoeligheid, maar laat zich alleen daaruit verklaren, dat de heilige bijbelschrijvers in niets op de onheilige ver beelding van den mensch wilden werkenalsmede daaruit, dat Jezus lijden eigenlijk voor geen beschrijving vatbaar is. Wat er in Hem om ging in die vreeselijke ure des stervens, vermag geen zondig mensch te peilen. Onbeschrijflijk is reeds Zijn lichamelijke smart. Stel Hem u voorgelijk Hij daar hinguit gestrekt aan het schandhout. Zijn lichaam rus tende op een vooruistekend blok. Zijn handen, die eenmaal zegenend en biddend voor zonda ren waren opgeheven, doorboord en aan het hout geklonken. Zijn voeten, die in vervoering van liefde door zondaren waren omklemd en gekust, thans insgelijks met nagelen doorboord. Hij, die aan zoovelen het water des levens had toegereikt, thans zelf versmachtende van dorst. gingen, was ook ik in den zoeten slaap van we reldsche rust verzonkentotdat het den Heer behaagde, mij, een ellendige slaaf mijner lusten, gelijk eenmaal Lot uit het midden van Sodom tegen mijnen wil te redden, en mij in te leiden in de woningen des lijdens, van smaad en ver achting. Eerst toen werd ik arm en gebroken van harteen terwijl ik met vreeze en beving het woord Gods onderzocht, begon ik de schatten van wijsheid te bewonderen, die daarin verbor gen liggen. Ik bad tot God, den Vader mijns Heeren Jezus Christus, terwijl ik den bijbel tot Hem ophief: Geef mij niet over aan de gedachten en raadslagen des boezen, geef mij ook niet wat voor het vleesch begeeilijk schijnt, of wat goed is in mijne oogen." Zulk een bekeering toch is goed en recht, en over zulk een wil de Heer zich ontfermen. En wie met vasten tred het spoor der gerechtigheid bewandelt, diens behoefte zal het ook zijn om in grooter of geringer mate in 's Heeren wijngaard te arbeiden. Evenzoo was het dan ook met Huss. In het j lar 1402 kreeg hij een aanstelling als leeraar te Praag, aan een kapel, die den naam »Bethlehem" droeg, als het huis des waren gees telijken br oods. Deze kapel was geslicht door een vroom koopmanKreutz genaamdonder mede werking van een raadsheer dis Konings. Dewijl ook deze mannen geen ruste vonden bij den toenmaligen godsdienst, hadden zij besloten, dit gebouw te stichten en er de zuivere leer des Evangeliums in het Boheemsch in te doen pre diken. Toen ze met hun werk gereed waren werd Huss beroepen, en weldra mochten zij zich De wonden, in Zijn lichaam aangebracht, be ginnen te gloeien. Hevige koortsen stuwen het bloed omhoog naar de hersenen en brengen daar een namelooze pijn teweeg. Geheel het lichaam wordt door zware kramppijnen samen getrokken en daardoor het hart hoe langs zoo meer benauwd, tot het eindelijk wegsterft. Kan het erger Immers neen. Maar dat alles is nog het verschrikkelijkste niet, want veel meer dan in het lichaam leed Jezus in Zijne ziel, want in die ziel gevoelde Hijv de verlatenheid van God en Zijn heiligen toorn tegen de zonde. Nergens is de zonde strenger veroordeeld dan op het kruis. Veel wordt er gedaan om bij de menschen de meening ingang te verschaffen, dat God het met de zonde zoo nauw niet neemt. Hij is toch zoo goed, zegt men, en zoo liefde rijk. Maar op Golgotha zien wij, dat Hij ook rechtvaardig is. Eer hij de zonde ongestraft liet, zocht Hij che thuis aan Zijn eigen Zoon. Alle redeneeringen van het menschelijk verstand moe ten daarbij verstommen. In Christus wordt het openbaar wie de mensch is, wat hij verdiend heeft, hoe God hem moet beschouwen en be handelen. Duizendwerf gelukkig daarom zij, die in Jezus hun verberging hebben gezocht en alzoo in Hem gevonden worden. Zij die dat voorrecht missen, moeten nogmaals datzelfde lijden ondergaan, het welk Christus voor Zijn volk doorstond. Wie buiten Hem leven, mogen doen wat zij willen; al brengen zij het vee van duizend bergen sa me nom te offeren, al weenen zij zeeën van tranen; al kastijden zij zich ten bloede toe, of al nemen zij de vlucht in de woestijn om zich af te zon deren van het zondige leven, het baat alles niets zij, die niet bekleed zijn met de gerechtigheid van Christus, gaan gewisselijk verloren. Welke krachten zij ook in Jezus' naam heb- verblijden over hun moedigen leeraardie den volke niet slechts een deel, maar den vollen raad Gods verkondigde. Wij willen niets van den ernst zijner prediking wedergeven, doch laten een zijner vijanden spreken, die de volgende getuigenis aangaande hem aflegde: »Zijn ernstig leven, waartegen niemand eenige beschuldiging kan inbrengen, zijn treurig bleek gelaat, en zijn vriendelijkheid jegens iedereen, prediken met meer kracht dan alle welsprekendheid zijner tong". Zoo stond hij daar dan, als een trouw herder aan het hoofd dier kudde, welke hij om niet en zonder mate het brood des levens uit deelde. De Heere had hem ruimte gemaakt, en Hij alleen was het op Wiens bijstand hij wachtte. Eerst nu kreeg hij eenige geschriften in handen van den vromen Weelesz. Het meerendeel daar van was verbrand, doch eenige waren zorgvuldig bewaard gebleven in de Universiteit te Praag, waar hij in zijn jeugd gestudeerd had, en waar deze geschriften met graagte werden gelezen. Toen hij deze gelezen en nog eens gelezen had, werd hij opnieuw en nog veel meer aangevuurd, dewijl ze juist met zijne meening overeen kwa men; en met nieuwen moed ging hij voort, de gruwelijke dwalingen van zijn tijd met de waar heid des Evangelies te bestrijden. Ook leverde hij zelf in dezen tijd vele geschriften. Hij deed niet alleen te Praag zijn uiterste best om een hervorming in het leven te roepen, maar ook bezocht hij vele omliggende plaatsen, waar hij vol vuur voor de waarheid uitkwam. Velen, voorwaar, zijn onder zijne doordringende prediking in het hait gegrepen, want God de

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1887 | | pagina 1