Cliristelij k Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Vrijdag 11 Maart 1887. IN HOC SIGNO VINCES Een vriendelijk verzoek Het auteursrecht op den volledigen inhoud van dit blad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 124). UITGEVERS W. BOEKHOVEN Co., fÜP Alle stukken voor de Kedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers. Weekkalender. Maart. Son Maan Markten. ere vrije cmversneu en ne juerü- reformatie in haar onderling verhand. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagmorgen. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent franco per post. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMELSDIJK. worden slechts Advertentien iO Cent per regel. Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, tweemaal berekend. Advertentiën worden bij de Uitgevers ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. aan onze geachte abonnés buiten Flakkeeom het verschuldigde abonnement, vierde kwartaal, ons, na aftrek der kosten, (zijnde dus 45 Cent) per postwissel overtezenden, niet twijfelende of aan ons billijk verzoek zal gaarne worden voldaan. De Administratie. op onder onder 11 Vrijdag 6.24 5.55 7.24 12 Zaterdag 6.22 5.56 7.52 13 Zondag 6.20 5.58 8.22 14 Maandag 6.18 6.— 8.54 15 Dinsdag 6.15 6. 2 9.30 L. K. 16 Woensd. 6.13 6. 4 2. 2 17 Donderd. 6.11 6. 5 10.12 Heenvliet veem. Schiedamsche p. St.Oederode j.m. Van hoogstgeachte en niet geheel onbevriende zijde boorden wij eenigen tijd geleden beweren, dat het z. g. kerkelijk conflict, ja heel de tegenwoordige kerkelijke beweging zoude voort gekomen zijn uit de behoefte en den toeleg om de studenten der Vrije Universiteit geplaatst te krijgen in bet ambt. Door meer dan één invloedrijk persoon werd ons dit gevoelen meegedeeld, en verbaasd zoude men staan, als wij de namen noemden van hen, die aldus spraken. Dit achten wij echter niet oorbaar. Als de „Synode'' der Herv. Kerk maar 'de studenten der V. U. tot hare examens had toegelaten, zoo meenden die heeren, dan was alles verder in rnste gebleven, en had men van geen „afwerping van bet juk" gehoord. Tijdgebrek verhinderde ons terstond de uoo- dige bewijsstukken bij elkaar te zoeken, die dezen verkeerden waan totaal kunnen wegnemen. Wel moeten wij erkennen, dat de Heraut in vroegere jaren nu en dan aanleiding gaf tot cle vrees, dat de gereformeerde broeders nog zeer langen tijd heil zouden zoeken in lijdelijke onderwerping. Door de bittere anti-Synodale dranken, welke dat blad bereidde, werden ge durig nog eenige verzachtende druppen gemengd. Dit trok dermate de bijzondere aandacht van schrijver dezes, en maakte hem zóó ongerust, dat hij ernstig getracht heeft, van Dr. Kuyper een bevredigende verklaring te bekomen voor al dat wachten en dralen. Lang beeft het geduurd eer hij antwoord kreeg, maar een paar jaren later kwam het dan toch, althans gedeeltelijk. Dat het toen geadresseerd werd aan Prof. Wielenga te Kampen en niet aan hem zeiven, is een punt van ondergeschikt belang. Op de meeting te Leeuwarden in Juli 1882, alwaar over de toekomst der studenten van de V. U. werd gehandeld, was de schijn tamelijk ongunstig voor de leiders; zij waren daar zeer aarzelend, terughoudend en dubbelzinnig in hun uitspraken, zoodat men de conclnsiën naar twee kanten trekken kon en met evenveel succes volhouden, dat de afkomende studenten wèl binnen het synodaal verband zouden ge voerd worden, als bet tegendeel. Als wij echter thans nog eens de Heraut van vroegere jaren naslaan, en alles met elkaar in Latei- vernamen wij, dat men om zekere redenen het wijzer oordeelde zich in die dagen niet verder uit te laten. onderling verband beschouwen, dan treft ons allereerst de heldere, logische gedachtengaDg, welke door die bladen, in massa genomen, heen loopt. En niet minder eerbied hebben wij dan voor de taaie volharding, waarmede Dr. Kuyper van den beginne aan (de Heraut in den tegen woordige vorm verscheen het eerst in Dec. 1877) op éénzelfde vast doel is blijven aan sturen. Lees de voornaamste artikelen uit de jaargangen '78'88 na, en gij ziet het hout duidelijk opgroeien, dat in '86 en '87 bij het begin van den vernieuwden kerkbouw is ge bruikt. Met een korte reeks van citaten willen wij het bovenstaande staven. Uit no. Ill (van 25 Jan. '80) blijkt, dat Dr. K. in zweven of in het onbepaalde rond- praten geen heil zag: „Een redactie moet zich een doel kiezen, dat doel voor oogen houdenen de stoffe, die ze haar lezers biedt, schikken en richten, al naar gelang de berei king van dat doel het eischt. „Wie zich door meê- of tegenstander telkens heen laat lokken, waarheen zij willeii, is er zelf schuld aan „als men een loopje inet hem neemt", en houdt op te redigeeren, d. i. op een doel af te gaan." Juist in liet jaar 1880, toen in de maand October de Vrije Universiteit zou ingewijd worden, is Dr. K. begonnen met de zuivering der „hoogere besturen" (door het verkiezen van Gereformeerde leden in die colleges) af te raden, en daarentegen aan te dringen op het formeeren van een tegen-Synode. (Zie de nrs. 123, 131 en 132, resp. van 18 April, 13 en 20 Juni 1880). In no. 132 verklaart Dr. K. liet onwaar, dat hij ooit kerkherstel wachtte van orthodoxmaking der Synode en beroept zich daarbij op een door hem reeds in 1869 gepubliceerd opstel. In no. 229 (van 14 Mei '82) schreef Dr. K. aldus: „Men vestigt er onze aandacht op, dat reeds twee voorstanders der Viije Universiteit in de Synode zijn gekozen, en dat alzoo betere dagen aanstaande zijn. Deze opmerking laat ons volkomen onver schillig. Wij zien onze vrienden en broeders liever buiten dan in de Synode. En zonder Ook maar eenigszins op hun onbelemmerd vrije keus te willen inwerken, dient dezerzijds toch uitgesproken: 1" dat de Vrije Universiteit eer gevaar gaat loopen van het oogenblik af dat haar Moorstanders in de Synode gaan zitten. 2° dat men in de Synode toch nooit de meerder heid krijgt; en 3° dat een winste, welke dan ook, door louter utiliteit tegenover den klaren eisch van het be ginsel bepleit, nooit winste zou zijn-, maar veriies. „Men schijnt niet te vatien, dat de sterkte der V. U. juist daarin ligt, dat de Synode haar kwee- kelingen niet toelaat; en het is vermakelijk aan te zien, hoe een blad als het Wag. Wbl. zich telkens afslooft, om ons te beklagen over datgene wat juist onze eer is en de prikkel van onzen moed. Bedenk toch welals ge den mond van den stoomketel met opzet niet dicht laat, dan komt de trein niet meer vooruit." Heraut no. 230 (dd. 21 Mei '82) vermeldt het plan van Ds. Cesar Segers te Leiden, om er bij de Synode op aan te dringen, voor de kweekelingen der Vrije Universiteit den toe gang te ontsluiten, door ze gelijk te stellen met studenten van buitenlandsche universi teiten, en teekent daarbij onder meer aan „We zijn den heer Cesar Segers voor die goede intentie dankbaar. Niet omdat het ons helpen zou Slechts verge hij niet van ons, dat wij bovendien nog, voor wat onszelven aangaat, hem een tweede tol van dankbaarheid er bij betalen. Of waar is het ooit gehoord, dat een onschuldige tot dank zou gehouden zijn, indien de onrechtvaar dige rechter het zwaard verwisselt met den strop. En bier volgt dan verder het betoog, dat zulk toelaten van den synodalen kant toch maar schijn zou wezen, dat de Gereformeerde studenten toch onverbiddelijk zouden moeten zakken, dat de V. U. er dus zedelijk door ge knauwd zoude worden, dat Dr. Wagenaar's voorbeeld ten deze onheilspellend genoeg was, en dat dus zulke wreede barmhartigheden niet verlangd werden. In no. 232 (van 4 Juni '82) zet Dr. K. uiteen boe het open zetten van de Synodale examen-deur de Vrije Uuniversiteit zou ver leiden het leerplan naar het examen-program te gaan regelen en alzoo zichzelve te vernie tigen, of anders, als zij haar methode niet wijzigde, zouden alleen de karakterlooze stu denten (door er een geheime synodale studie op na te houden) kans van slagen hebben, en de knappe karaktervaste, gereformeerde jongelieden als synodaal „onbekwaam" teruggewezen worden. „Ja", zoo laat Dr. K. dan volgen: „Ja, er zou natuurlijk wel een weg te vinden zijn, om de studenten der Vrije Universiteit tot een kerkelijk examen te brengen, maar of Segers dat bedoeld heeft, wagen we te betwijfelen. Kon men b. v. besluiten i. om alle kerkelijk examen publiek te maken2. om als van ouds aan de Classis het recht van examineeren te geven, en 3. om elke Classis toe te staan haar eigen examenprogram in te richten, altoos onder goed keuring van het wetenschappelijk peil, dan ja, ware er wol uit zulk een voorstel te spinnen. Maar dat ware dan ook het minimum. In no. 237 (dd. 9 Juli '82 staat Segers' voorstel tot toelating, ingediend op de classis van Leiden, afgedrukt. Dr. K. merkt er bij op 1. dat dit voorstel meer rechtstreeks de Vrije Universiteit bedoelt dan dat van de HH. Merens c. s. 2. dat het minder bezwarend is; 3. dat er uitteraaid geen bezwaar bestaat, om, is men al de geref. beginselen toegedaan, propo- nents-examen af te leggen onder abnormale om standigheden. Maar 4. dat er wel beginselverzaking zou vereischt worden voor de directeuren van de V. U., om er kenning aan te vragen, en voor de gereformeerde leden der classis om een gunst te verzoeken aan de Sj'iiode. Volgens Heraut no. 238 (dd. 16 Juli 1882,) heeft Dr. Kuyper op de meeting te Leeuwarden aan Ds. van Melle, (die vroeg of de candidat.en der V. U. zich ooit aan het proponentsexamen zouden onderwerpen, gesteld dat de Synode zoo liberaal was om hun den toegang vrij te stellen), gezegd, „dat hij op die vraag geen „beslist antwoord kon geven. Dit zou geheel „afhangen van de voorwaarde, die de Synode „stellen zou. Indien de studenten dien toegang verkregen zonder eenige verloochening van „beginsel en in volle wapenrusting met opge- „sioken banier mochten passeereu, zoo zou „hij voor zich daarin geen bezwaar zien". Dit was zeker een vreemd zeggen, en maakte schrijver dezes zeer bezorgd over den verderen loop der kerkelijke gebeurtenissen. En zulks te meer omdat Dr. K., nader ondervraagd door Ds. de Jong, die oordeelde dat er toch door de V. U. op een scheuring van het Herv. Kerk genootschap werd gewezen, antwoordde, „dat hij de meening van dien spreker niet deelen kon." Het verslag van de Heraut gaat dan aldus verder: „Hij (Dr. K.) stelt zich den loop der zaak aldus voor. Wanneer over vier of vijf jaren eenige stu denten gereed zijn, zoo zullen sommighn over het buitenland hun weg in onze Kerk weten te vinden, door middel van .een colloquium doctum. Anderen weder zullen zich in gemeenten, die niet genoeg zelfbewustzijn bezitten, om hunne vrijheid te hand haven, zich met de eenvoudige prediking des Woords, zoo die gewenscht wordt, vergenoegen, en voor hun beginsel het recht van bediening der Sacramenten en zoovele anderen daarenboven opofferen. In meer energieke gemeenten eindelijk, waar men de onzen beroept, zal men den strijd, welke de classicale en provinciale Kerkbesturen met de Synode daartegen aanbinden zouden, doorworstelen ten einde toe. Doch dit is niet het doel door ons beoogd, Wij hebben geen plan om eenige gemeente aan het oude verband van het Hervormd Kerkgenootschap te ontrukken en verre van het oog op eene of an dere gemeente te hebbenwaar kans van slagen zou zijn, wijzen we liever onzen studenten, in plaats van op rijke prebenden, schoone pastoriën en een weelderig dominees-leven, eenvoudig op het voorrecht, aan de gemeente het Woord Gods on- vervalscht te brengen." Ofschoon wij ons geen onjuistheden in dit rapport kunnen herinneren en lret wellicht door Dr. K. zeiven is nageziengeve men er toch wel acht op, dat het een verslag is, en dus niet onmiddellijk uit de pen van Dr. K. ge vloeid. Doch ook al nemen wij dit in aanmerking, en al is dus het hier gereleveerde slechts in hoofd zaak waar, dan nog zal ieder onbevooroordeelde met ons instemmen, dat de te Leeuwarden aan genomen houding twijfel en misbegrip onder de broederen moest verwekken. Want niemand zal kunnen ontkennen, dat de inhoud van dit verslag ten deele in strijd is met Dr. K's manier van spreken, zooals die uit onze andere aanhalingen blijkt. Het eenige wat wij dan ook later tot ver klaring van die voorzichtige ontwijking en de daarop gevolgde ontkenning hebben kunnen vinden, is, dat spoedig na de vergadering te Leeuwarden de Synode van het Herv. Kerkge nootschap zou delibereeren over de toelating van de studenten der V. U en dat men nu niet op die beraadslagingen vooruit wilde loopen door pertinent te verklarenonze theol. stu denten mogen, om des beginsels wil, niet bin nen bet genootschappelijk verband werkzaam zijn. Want immers, dan had de Synode een voudig alle voorstellen tot toelating terstond ter zijde gelegd met de verontschuldiging, dat de V. U. vau haar kant onwillig was. Dan was derhalve de weigering het eerst van de V. U. uitgegaan en niet van de Synode. En actief verzet wilde men destijds nog lang niet toonen. Nu was het o. i. wel minder goed van Dr. K„ dat hij zeide: „wij hebben geen plan om eenige gemeente aan het oude verband van het Herv. kerkgenootschap te ontrukkenwant honderd getuigen voor één zijn er uit de Heraut op te roepen, dat dit Dr. K.'s persoonlijk doel wel was, en dat sinds lange jaren. Maar hetgeen hij te L. zeide, kon hij altijd verdedigen met te zeggen: ik wilde daar niet persoonlijk spreken, en veel liever doen gevoelen, dat niet de V. U. als zoodanig de Herv. gemeenten uit haar ver band zal rukkendat moeten die gemeenten en ook de studenten zeiven maar beoordeelen. Wij hoogleeraren kweeken alleen de wetenschap. Maar hoe dit ook zij, zeker is het, dat Dr. K. sinds vele jaren onwrikbaar stond in de overtui ging, dat men nooit tot kerkreformatie kon ge raken zonder verwijdering van de synodale organi satie en dat dus alle kracht moest ingespannen worden om dien pilaar der ongeloovigen, ware het mogelijk, te doen vallen. Dit is o. a. ook heel goed begrepen door de hoog leeraren Dr. -J. H. Gunning Jr. en Dr. Ph. J. Hoedemaker. Dr. Gunning noemde daarom op blz. 3 en 4 van zijn „Medegetuigenis" het in '86 te Amster dam gebeurde alleen een „incident in een lang verwachten gang van zaken". En Dr. Hoede- maker verklaart zelf op blz. 9 van zijn brochure: „Waarom ik geen deel neem aan het Kerke lijk. Congres", dat het in Juli '84 ten gevolge van het besluit der jaarvergadering te Utrecht tusschen hem en anderen ,.tot botsing" kwam in den kring der Universiteit. In die vergadering hadden nl. de leden der Vereeniging voor H. Onderwijs besloten ,,zich neutraal te houden", en Dr. Hoedemaker vatte dit op, zeker wel terecht dat men ker-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1887 | | pagina 1