Christelij k
W eekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Donderdag 24 Februari 1887.
lste Jaargang No. 52.
IN HOC SIGNO VINCES
Het auteursrecht op den vollediger] inhoud van dit blad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 124).
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN Co.,
Alle stukken voor de Bedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers.
ADVERTENTIES
voor dit blad welke 3 maal worden op
gegeven, worden slechts 2 maal berekend.
Bewijsnummers gratis en franco.
Weelifealensier.
Febr.-Maart.
Zon
Maan
Markten.
„Welgelukzalig is hij, die den God
Jakobs tot Zijne hulp heeft."
De Volkeren der aarde.
Deze Courant verschijnt eiken DonderdagaTOiid.
Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent franco per post.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel.
Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechts
tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij de Uitgevers ingewacht tot den dag der Uitgave.
25 Vrijdag
26 Zaterdag
27 Zondag
28 Maandag
1 Dinsdag
2 Woensd.
3 Donderd.
op
onder
op
6.55
5.30
00
6.53
5.32
8.26
6.51
5.34
8.48
6.49
5.36
9.11
6.46
5.37
9.38
E. K.
6.44
5.39
1.27
6.42
5.41
10.45
Sommelsd.p.&v.
Middelb. p. v.
Ps. 146 5
Het is een bekend zeggen, dat alle men
sehen dorsten naar geluk, en groot is de krachts
inspanning, die menigeen zich getroost om het
te bereiken. Vele dusgenaamde christenen zijn
nog .A'igt eens zoo ver gevorderd in de kennis van
ditleven"al§ de heiden Solon, die niemand geluk
kig achtte voof zijn dood. Doch de wijze, waarop
dat geluk gezocht wordt, is zeer 'vêfsBnritgnd. De
een jaagt naar geld en goed, de andéF-Auuir
eer en aanzien, een derde naar weelde en
zingenot, een vierde naar kunst en wetenschap,
en zoo meer, terwijl daarbij de leuze „help u
zeiven" aan de orde van den dag is.
De zucht om zichzelven te helpen voerde
den mensch immer ten ondergang. Dit onder
vond Adam reeds, toen hij zijn verlangen naar
meerdere kennis wilde bevredigen door geloof
te hechten aan de leugenachtige voorstelling
des duivels. Zucht tot eigen hulp was het, die
zijn nakomelingen aandreef tot het bouwen van
een toren, welks opperste in den hemel zou
zijn. Maar juist dezelfde neiging wordt open
baar in zoo menig „laat ons", dat ook wij
in onze maatschappij hooren weerklinken.
Stel ze naast elkaar, twee jongelingen, vol
moed, kracht en beleid, gereed om zich in den
stroom van het volle leven te werpen. De een
verwacht alles alleen van Boven, van Zijn God
maar de ander waant zich wel zoodanig opge-
wasschen tegen de moeiten en zorgen dezes
levens, dat hij alle bovennatuurlijke hulp wel
kan ontberen. En immers, het is geen oogen-
blik twijfelachtig, wien de wereld dwaas en ver
achtelijk zal schelden, en wie wijs is in hare
schatting.
De dichter van den 146en Psalm wellicht
Nehemia was er echter beter achter. Hij
roemde liem welgelukzalig, die den God Jakobs
tot zijne hulpe heeft.
Wie is die God, op Wien hier gedoeld wordt?
Is Hij het niet, die bekleed is met majesteit en
heerlijkheid? Die zich met het licht als met
een kleed bedekt en den hemel uitrekt als een
gordijn. Die van de wolken zijn wagen maakt,
die op de vleugelen des winds wandelt. Die de
aarde gegrond heeft op hare grondvesten!
Opmerkelijk is het, dat die God in de H.
Schrift meermalen de God Jakobs genoemd
wordt, terwijl men Hem niet afzonderlijk vindt
vermeld als te zijn de God Abrahams of de God
Izaaks.
Zoude hiervoor wel eenige andere reden aan
te geven zijn dan dat het leven van Jakob zoo
overal de kenmerken draagt van Gods veelvuldige
bemoeienissen met den diepgevallen zondaar.
Abraham is de groote geloofsheld, wiens le
ven haast te hoog en te wonderbaar is om te
vatten. Wel is ook van hem bewezen, dat hij
een zwak, zoniig mensch was, daar hij tot
tweemaal toe zijne huisvrouw voor zijne zuster
uitgaf; eerst in Egypte en later te Gerar. Maar
over het geheel rijst hij steeds als een machtige
figuur vóór ons.
Van het leven van Izaak staat ons weinig
opgeteekend. Hij genoot in stilte de gunst zijns
Gods. Maar met het breedvoerig beschreven
leven van Jakob kent de christen vele aanra
kingspunten. Zou er ook wel één deugd zijn
in het wezen Gods, die niet in Jakobs leven
kennelijk is verheerlijkt? Gods vrijmacht, Zijn
wijsheid, Zijn trouw, Zijn almacht, Zijn voor
zienigheid, Zijn liefde, Zijn heiligheid, zij vra
gen als om strijd een plaats in de ervaringen
van dezen aartsvader.
Toen hij en zijn" broeder Ezau nog niet ge
boren waren, zoo lezen wij van hen, noch iets
goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het
voornemen Gods, dat naar de verkiezing is,
vast bleve, zoo werd tot hunne moeder gezegd
de meerdere zal den mindere dienen. Gelijk ge
schreven is door Maleachi: „Jakob heb ik lief
gehad en Ezau gehaat."
En die liefde van Jehovah tot Jakob is op
al zijn gangen zichtbaar. Wij hebben slechts de
namen van Bethel, Mahanaïra, Pniël, Sichem
en Gosen te noemen, om dit voor tal van onze
lezers in helder licht te stellen.
Gewis, Jakob viel in, groote overtredingen
Welk vader zoude niet hevig verstoord zijn
op een zoon, die hem behandelde op de slinksche
manïë£ zooals Jakob Izaak deed. In overleg met
zijn moecfer^racht hij langs zondigen weg den
zegen meester te woiueii," Jifi V5iV,3zau
bestemd had. Maar terwijl Jakob zondigt, voerH
God Zijn raad uit en leidt door velerlei ze
geningen Zijn kind tot bekeering. O, ja, de
Heere kastijdt hem wel nu en dan. Welk een
moeite heeft hij gehad om zijn geliefde Rachel
tot vrouw te krijgen. Hoe wordt hem doorLaban
wedervergelding gedaan voor het bedrog, aan
zijn blinden vader gepleegdEn wie heeft geen
medelijden met den grijsaard, als bij zijn kleederen
scheurt bij het vermoedelijk bericht, dat zijn zoon
Jozef gestorven isof als hij later tot zijn andere
zonen sprak: „gij berooft mij van kinderen! Jozef
is er niet, en Simeon is er niet, nu zult gij
Benjamin wegnemenAl deze dingen zijn tegen
mijMaar nogtans, Gods hand verliet Jakob
niet. Neen, door de heerlijkste ontmoetingen,
beloften en uitreddingen hield Hij hem staande.
En op zijn doodbed wordt Jakob nog profeet,
kondigt de komst van den Silo aan en gaat in
volmaakten vrede van hier met de geloofsbe-
tuiging op de reeds verstijvende lippen „op Dwe
zaligheid wacht ik Heere!"
Voorzeker, dit alles is niet geschreven om daar
door het gevoelen te wekken, alsof het er minder
op aan zoude komen, hoe de beminden des
Heeren hun gedrag inrichten, omdat zij naar
Gods voornemen er toch wel zullen komen.
Wie de maat der ongerechtigheid bij het ge
zicht van Gods ontfermingen openhouden, spelen
het gevaarlijkste spel dat zich denken laat. God
laat zich niet bespotten. Wat de mensch zaait,
daarvan alleen heeft hij oogst te wachten. Wie
naar het vleesch leven, die zullen sterven.
Doch deze treffende tafereelen uit Jakob's
geschiedenis zijn ons voor oogen geteekend om
bij het ontstaan van waarachtig leedgevoel over
het door ons bedreven kwaad, evenwel niet te
vertwyfelen, en naar Satan niet te luisteren,
als hij ons influistert„gij zijt te slecht om nog
op genade te kunnen hopen. God laat zich met
u toch niet in."
God is een God van verrassingen. Hij doet
een afgesnedene zaak op de aarde. Hij redt
wonderbaar. Het beklemde hart brengt Hij tot
rust. Den verlatene, en die geen helper heeft,
zoekt Hij op. Een eenzame plek in de natuur
maakt Hij tot een poorte des hemels, tot. een
verblijfplaats van Engelen. Het bezit van een
nietigen staf breidt hij uit tot twee gansch
groote heiren.
Den driftigsten vijand maakt Hij tot een
liefhebbenden broeder.
Zouden zij dan niet gelukzalig zijn, die zulk
een God tot hun hulp hebben
Inderdaad, dat geluk heeft een onbedriege-
lijken grondslag en is eeuwig van duur.
Die op zulk een hulp rekenen mag, heeft
niet slechts veel, hij heeft alles.
nte
-oen
vertrokken. Van een conferentie der gezanten
hoort men niets meer. De Bulgaarsche gezan
ten willen ook niet verder onderhandelen, al
vorens uitgemaakt zij, in hoever de Russische
gezant betrokken is bij een plan, dat naar men
wil strekte om de regeering te Sofia omver te
werpen. Wel schijnt van een Russische bezet
ting geen sprake, maar overigens is er weinig
dat spoedig beslissing doet verwachten. En on
gelukkig kan Europa moeielijk tot rust komen
vóór dit vraagstuk is opgelost.
Een goede tijding is, dat in Italië de minis
ter Robilant aan 'troer blijft. Hij is van plan
den bond met Duitsehland en met Oostenrijk
rtr\f\ lrwonkG/o 1 1
Helle
IC
Een gewichtige week.
Al verheugt men zich met vreezen en beve P.
toch doet het goed er op te mogen wijzen
er zekere ontspanning merkbaar is in dt6a'
een tijdlang tamelijk gespannen verhoudir1^
Althans wat het Westen aangaat, Dui'
land en Frankrijk, is zekere betering niJ^k
miskennen. Moge zij duurzaam zijn
Noch van Fransehe noch van Duitsche
is in den laatsten tijd op eenig ontrus;l5
teeken te wijzen. Verklaringen van dien ;r van
vindt men wel in de Engelsche Standardeen
als 't orgaan der regeering mag gelden, doch e n08
Fransehe zijde zijn die aanstonds beslist w<nder"
sproken, en wordt op de goede verstandkoud;
tusschen Berlijn en Parijs gewezen. ïeren
Dat nu van Engelsche zijde onheilspyjVnde
voorspellingen komen zouden, werd feeds ver
wacht, en maakt dan ook wp^ig indruk. Men ziet
■daarinjslechts een ^jgen om in het Egyptisch
vraagstufe'Ste Ferkrijgen wat Engeland wenscht.
Overigens échter betert de toestand naar het
schijnt. Vooral oefent hierop invloed de toene
mende zekerheid, dat de verkiezingen in Duitseh
land ten voordeele der regeering zullen uitvallen.
Zij hebben deze week plaato. De tegenstand
van het Centrum en de Vooruitgangopartij zal
denkelijk niet kunnen beletten, dat velen de
roepstem der antirevolutionairen en der midden
partijen volgen, en voorstanders der zevenjarige
legerwet kiezen. Het door den paus gesproken
woord zal ongetwijfeld door vele Roomschen
hooger worden gesteld dan de stem van Windt-
horst, den leider van 't Centrum. Reeds hebben
tal van leden des Roomschen adels in de Rijn
streken zich beslist tegen het Centrum verklaard
en een oproeping gedaan tot stichting eener
nieuwe Roomsche partij. Of 't nu hiertoe komen
zalDoch in alle geval is er kans, dat velen het
Centrum ontrouw zullen worden, en de regeering
wat zij wenscht krijgen zal. De eerste teekenen
er van toonen zich reeds, in zoovel de Fort-
schritt vele verliezen schijnt te zullen lijden.
Deze week wordt zoodoende niet alleen voor
Duitsehland, maar voor heel Europa gewichtig.
Immers rust en gerustheid zullen in het Wes
ten kwalijk van eenigen duur zijn, tenzij de
zevenjarige legerwet haar beslag krijge.
Ongelukkig betert in het Oosten de toestand
nog volstrekt niet. De Panslanisten in Rusland
schijnen weder hun hart te luchten jegens 't
geen daarbuiten niet naar hun hart is en het
Bulgaarsche vraagstuk nadert nog steeds zijn
oplossing niet merkbaar. Het een oefent op het
ander invloed.
De onderhandelingen te Konstantinopel tus
schen de Porte, de Bulgaren en den Russischen
gezant hebben tot niets geleid. Zankoff, de
leider der Russische party in Bulgarije, stelde
onaannemelijke eischen, en is nu naar Rusland
V oorai wanneer eerlang weer een aantal ver
kiezingen voor de Tweede Kamer plaats heb
ben, zal het besef ons moeten leiden, dat de
zuiverhouding van onze beginselen vóór alles
gaat.
Het politieke leven, dat wij antirevolutionairen
van 1878 tot '86 volgehouden hebben, moet
bepaald veranderen.
En dat niet zoo zeer omdat wij niet goed of
niet eerlijk geleefd hebben, of dat wij onze be
ginselen zouden verloochend hebben; maar omdat
wij in geheel andere verhoudingen en omstan
digheden kwamen.
Wat er in '86 gebeurd is, èn op politiek
gebied, èn op kerkelijk terrein, zal zeker lange
jaren nawerken. Ja. mogelijk zal het ons be
letten, dat wij ooit weer tot het uitwendig aan
zien komen, hetwelk wij nog in het begin van
dat jaar bezaten.
Wat er dan gebeurd is?
Wel, wij hebben een tijd lang als politieke
party op zeer grooten voet geleefd; wij konden
daar schier niet buiten; onze omgang dwong
er ons toe; men liet ons niet met rust; men
bracht ons in eere; zoodoende waren wij niet
recht meer meester in onze eigen huishouding;
wij gingen ons een weinig voegen en fatsoe
neeren naar den wensch van anderen; althans
sommigen onzer deden dat; en zoo gingen wij
bij al die uitwendige verheffing toch innerlijk
niet vooruit.
Niemand leeft zonder moeite en zonder schade
boven zijn stand, en dat wij als partij in korte
jaren zóó in de hoogte gingen, dat we op het
nippertje af de regeering in handen kregen, dat
was wel terdege voor ons iets ongewoons.
Wij konden dan ook alleen tot dien bloei
geraken door ons gedurig te verstaan met an
dere partyen. Want zelfs met behulp der
Roomsclie kiezers was toch nog slechts een
vierde gedeelte der Tweede Kamer ongeveer anti
revolutionair. Door onze natuurlijke sterkte kon
den wij derhalve niet tot het bewind geroepen
worden.
Sinds 1878 nam onze invloed op zeer in
het oog vallende wijze toe.