Christelij k
Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsdie Eilanden.
Donderdag 10 Februari 1887.
lste Jaargang No. 50.
IN HOC SIGN O VINCES
Het auteursrecht op den volledigen inhoud van dit blad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 124).
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN Co.,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers.
W eefefeal en «1 e r.
Febr.
Zon
Maan
Markten.
De mensch naar 't Woord der
waarheid geoordeeld.
De Volkeren der aarde.
Deze Courant verschijnt eiken I>os8der€Ï»gavoi8d.
Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent franco per post.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELSDIJK.
Ad ver tent iën id Cent per regel.
Binnenlandsclie Adveitentiën driemaal opgegeven, worden slechts
tweemaal berekend.
Advertesttiëi) worden bij de Uitgevers ingewacht tot den dag der Uitgave.
op
onder
onder
11 Vrijdag
7.24
5. 4
8.59
12 Zaterdag
7.22
5. 6
9.26
13 Zondag
7.20
5. 7
9.53
L. K.
14 Maandag
7.18
5. 9
10 22
15 Dinsdag
7.16
5.11
10 54
16 Woensd.
7.14
5.13
11.32
17 Donderd
7.12
5.15
-.15
Uit het Fransch.
Waarde Vriend/
Men heeft naar waarheid gezegd, dat rnen
reeds half van zijn kwaal genezen is, wanneer
men haar recht kent. Dit woord geldt zoowel
van de krankhefd der ziel, als van die van het
lichaam. Wanneer iemand, door de koorts of
een besmettelijke ziekte aangetast, zich zelf
bedriegt, mennende dat hij volkomen gezond,
of slechts heel licht ongesteld is, terwijl hij
juist iu de hoogste mate ziek is, dan is hij
als 't ware doodde groeve wacht hem, en
zal hem te laat zijn dwaling doen inzien. Geldt
het de gezondheid van ons lichaam, dan ver
gist men zich zelden te dien opzichte maar er
is niets zoo algemeen, en toch niets zoo vreese-
lijk en gevaarlijk, dan een dergelijke inbeelding
waar het den welstand onzer ziel geldt. Zulk
eene inbeelding is misschien de uwe. Misschien,
omdat uw gedrag onergerlijk is, meent gij dat
ge een deugdzaam jongeling zij t. Uwe zonden zijn,
zooals gij ze gelieft te noemen, jeugdige dwaas
heden. Het diep bederf uwer natuur ziet gij
niet. Terwijl de ergste plaag u verderft, en gij
voor eeuwig verloren zult gaan, meent gij
dat het wel met u staat! De toorn van een
beleedigd God hangt u boven 't hoofd, terwijl
gij bij uzelf denkt: VredevredeWelk
eene afstootende leerroept ge misschien uit,
en in uwe verontwaardiging zijt gij gereed
deze woorden verre weg te werpen, vóór dat
ge zelfs acht hebt gegeven op de bewijzen, die
de H. Schrift levert voor de waarheid dezer
bewering. Evenwel verzoek ik u, wel te beden
ken, dat ik mij daarvoor beroep op de II.
Schrift en niet op hetgeen gij verlangt, op het
Woord Gods en niet op de leeringen dezer
wereld. Wanneer gij een lijkkleed, een doodkist,
een grafsteen ziet, dan kunt ge ook wel uit
roepen Welke afstootende voorwerpen! maar
uwe luidste uitroepen nemen niets weg van
het huiveringwekkende dezer werkelijkheid, die
u gelukkig nog dwingt, om te bedenken, dat
de tijd voorbijgaat, en dat men op sterven
zich heeft voor te bereiden. Weiger dus niet
te iuisteren naar de verklaringen, die God om
trent dit gewichtig onderwerp geeft; uw oor
en uw hart daarvoor te sluiten, zou zijn
uzelf in uw eigen verderf op te sluiten. Zijn
Woord verzekert u, dat ieder menseh eene be-
dorvene natuur met zich op aarde irede brengt.
God formeerde den mensch naar Zijn beeld,
rein en heilig; maar de gevallen mensch ge
won een zoon naar zijne gelijkenis, gevallen
en bedorven, evenals hij zelf. Die verdorven
heid is zoo groot in omvang, dat Gods Woord
haar alleen beschrijft door er dit vin te ver
klaren, dat wij in ongerechtigheid zijn geboren
en in zonde ontvangen zijn. De mensch is
overtreder van zijne geboorte af hij heeft
zich misleidhij brengt slechts leugen voort.
Zelfs is het hart des kinds verdwaasd. Het
gedichtsel van 's menschen hart is roos van
zijn jeugd af, het is ten allen dage alleenlijk
boos; de mensch die de ongerechtigheid als
water drinkt, is afschuwelijk en onrein. En
wordt, naar mate hij ouder wordt, nu zijne
verdorvenheid minder? Neen, zegt de apostel.
Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoor
zaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en
wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid
leven.de, hatelijk zijude en elkander hatende.
God heeft nedergezien uit den hemel op de
kinderen der menschen, of iemand verstandig
wareen welk een schrikkelijken uitslag heeft
dat onderzoek opgeleverd? Een ieder is afge
weken, te zamen zijn ze stinkende geworden,
er is niemand die goed doet, ook niet één.
Deze verdorvenheid uwer natuur, mijn vriend,
is algemeen; als een doodelijk vergift heeft ze
zich in uw gansche wezen verspreid, en het
in al zijn deelen verontreinigd. Het hart, dat
het beste in den mensch moest zijn, is bet
ergste. Het hart is listig, en boven mate boos.
Het is niet slechts door boosheid verleid, maar
het is vol zonde en geheel verdwaasd. Uit die
bedorven bron breekt als 't ware een stroom
van ongerechtigheid uit. Want van binnen
uit 't hart der menschen komen voort kwade
gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen,
dieverijen, gierigheden, bedrog, outui^itigheid,
een boos oog, boosheden, lastering, hoovaardij,
onverstand.
Maar dit is nog niet alles; de hartstochten
des menschen voeren krijg in zijne leden. Dogen,
ooren, handen, voeten, lippen zijn'allen met
verschillende zonden besmet; en de tong, die
den lof van haren Schepper moest verheerlijken,
is een wereld van ongerechtigheid, zp is ont
stoken van de hel.
Zoo is de mensch! Welke werken van ge
rechtigheid heeft hij, om als vergoeding te
dienen voor zooveel verdorvenheid? Laat Jesaja
ons het antwoord gevenWij allen zijn als
een onreine, en al onze gerechtigheden zijn
als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen
af als een blad, en onze misdaden voeren ons
henen weg als een wind. Het is er verre van
af, dat de beste werken van den natuurlijken
mensch hem zouden kunnen helpenwant zij
zi]n zelf verdorvende zonde sleept hem als
een geweldige draaikolk mede, en stort hem
weldra in 't verderf. Hier voorzie ik eene
tegenwerping, die zij ongetwijfeld maken, welke
zich door eene zekere braafheid onderscheiden.
„Gij spreekt, zal men misschien zeggen, over
vele zonden, die ik niet bedreven heb."
Dat is wel mogelijk. Ik wil alleen maar den
staat des verderfs u toonen, waarin gij gevallen
zijt, terwijl ik uwe aandacht vestig op de jam
merlijke vruchten, die uw verdorven hart zonden
voortgebracht hebben, indien zulks niet op de
een of andere wijze ware tegengehouden, en op
de verfoeielijke werken, die zoovele anderen heb
ben gedaan, dewijl zij werden medegesleept door
de verdorvenheid huns harten. Uwe opvoeding,
of het een of ander middel, kan die daden in u
wel beteugeld hebben maar dat doet tot uwe
eigenlijke verdorvenheid niets af. Indien gij op
een schoonen lentemorgen een handvol tarwe
in de aarde werpt, terwijl gij ook een handvol
in eene schuiflade nederlegt, zult gij dan, als
het herfst geworden is, zeggen, dat de korrels,
die gij in de schuiflade geborgen hebt, geen
tarwe was, omdat er geen koornaren van ge
groeid zijn? Geenszins; het is wel degelijk
tarwe en nog wel van dezelfde soort als die,
welke gij in de aarde geworpen hebtalleenlijk
heeft zij niet verkeerd in dien staat, die voor
ontkieming noodzakelijk wasdat is de reden
waarom zij ook geen vrucht gedragen heeft. En
zoo nn is het ook gesteld met het hart van den j
mensch. In sommige gevallen ontwikkelt de I
verdorvenheid des harten zich niet zoo sterk als
ouder andere omstandighedenzij heeft gebrek
aan voedsel of zij ontmoet andere hinderpalen,
die haar tegenhouden. Zoo is het ook met de
graankorrel, die men te diep in den grond legt
en onvruchtbaar blijft, omdat zij den tegenstand
niet kan te boven komen, die de grond haar in
den weg legt. Daj; kan gebeuren, en dat ge
beurt ook menigvuldigmaar de mensehelijke
natuur in hare oorspronkelijke verdorvenheid
blijft dezelfde, evenals de graankorrel graankor
rel blijft, hetzij dat zij in de aarde ontwikkelt,
hetzij dat zij uit de voreu uitspruit, of in de
schuur opgeborgen wordt.
Sta mij nu toe, waard^ vriend, eenigzins in
bizonderheden te treden.
Waar het Woord Gods uw natuurlijken toe
stand beschrijft, stelt het dien als hopeloos voor,
en zoolang gij daarin volhardt, kunt ge niets
doen wat Gode aangenaam is.
ry
Zij, die in het vleesch zijn, die staan onder
heerschappij van die verdorvenheid, welke „het
vleesch" genoemd wordt en kunnen Gode niet be
hagen. Deze verdorvenheid is zoo groot, dat de
apostel zich niet kaD weerhouden om uit te roe
pen Ik weet, dat in mij, dat is in mijn vleesch,
niets goeds woont; zij heeft de ziel zóó ongeneigd
gemaakt voor al wat waarlijk goed is, dat er
geschreven staat dat de mensch dood is in zon
den en misdaden Welk eene gevaarlijke inbeel
ding is het dan, die sommigen hebben, terwijl
zij vreenul blijven aan alle waren godsdienst,
door zich te vleien met de gedachte, dat in
hen eenig goeds gevonden wordt, dat hen in
de oogen des Hoeren aanbeveelt (of aanprijst)
Hunne beste daden komen uit onreine drijf
veren voort, en zijn voor God slechts blinkende
zonden.
G. -- Iv.
Op het oogenblik dat we dit schrijven men
moet thans rekenen bij het oogenblik is- de
algemeene toestand, voor zoover zich die laat
beoordeeleu, eenigzins beter.
De verhouding tussclien Frankrijk en Duitseh-
land is het allereerst, die de aandacht blijft
trekken en boeien. Nu zijn echter in de laatste
dagen over en weer, door gezanten en hooge
staatsdienaren, verzekeringen gegeven, die alle
daarop neerkomen, dat men den vrede wil, dien
ook hoopt bewaard te zien en volstrekt met
zijn krijgstoerustingen, legeroefeningen of wat
ook geen plannen tot krijg in verband brengt.
Zeker is, dat vele van de ontrustende tijdingen
der laatste dagen zijn te schrijven op rekening
van beursspeculanten. Achtereenvolgens is zoo
de beurs te Parijs, die te Berlijn en eindelijk
die te Londen in de war gebracht. Men zij
daarom met het aannemen van berichten voor
zichtig.
Als men de Morning Post, het officieuse blad
van de Britsche regeering, gelooven mag, dan
is zelfs van Fransche zijde offlcieel aan de
Duitsche regeerirg bericht, dat Frankrijk geen
andere dan vredelievende bedoelingen heeft, en
de verplaatsingen van troepen voortaan de goed
keuring van den Staatsraad behoeven Als dit
waar is, zegt het veel. In Duitschland toch ziet
men in Frankrijk of liever in zijn minister van
oorlog Boulanger het groote gevaar. De Duitsche
Post eischte zelfs vrij onbewimpeld zijn aftreden.
Daartoe is 't nu wel niet gekomen, maar wel
blijkt, dat men tot eiken prijs een botsing wil
mijden. De Engelsche bladen verklaren reeds,
dat alles nu afhangt van Duitschland, en willen
dat de rijkskanselier het woord der gerusstelling
spreke,
Meerder kalmte zal echter wellicht volgen
als de verkiezingen in Duitschland zijn afgeloopen
en daarmee over de legewet wordt beslist. Voor
of tegen deze is daarbij de leus, eu van daar
dat deze verkiezingen van zoo groot belang zijn
voor heel Europa. Men behoeft nu wel niet
aan te nemen, dat al wat in Duitschland als
ontrustend en vredebedrtigend wordt genoemd,
slechts zoo wordt geteekend om voor de leger-
vvet voorstanders te winnen, maar zeker is dat
de regeering, ziet zij de wet aangenomen, rustiger
de toekomst zal beschouwen en de kans op 't
behoud des vredes zeer verbetert, Vau groot belang
o O
is daarom dut de paus zich beslist voor de aanne
ming der wet heeft uitgesproken. Of nu 'het
Roomsche centrum, schoon van 's pausen schrij
ven kennis dragend, toch daartegen inging, laten
we daar. Wellicht wordt het thans ten deele min
der wederhoorig. Doch in elk geval zal 's pausen
meening grooten invloed oefenen op de kiezers
en dit beteekent zeer veel.
Intusschen neemt elk land nog zijn maatre
gelen. Zwitserland is gereed tot handhaving
zijner onzijdigheidBelgië hoopt liet straks te
zijn. Spanje versterkt zich; Oostenrijk doet het
op groote schaal, doch verzekert herhaaldelijk,
dat dit geen oorlogszuchtige bedoeling heeft.
Met het oog op het laatste rijk is van groot
gewicht, dat wprkelijk een overeenkomst, zij 't
ook nog geen offlcieel erkende, in zake Bul
garije, met Rusland schijnt gesloten. Blijft het iu
't Oosten vrede, dan oefent dit weder ontzag
lijken invloed op de houding der Westelijise
mogendheden. Eén stoot trilt overal na.
Groote feiten, waaruit bepaalde gevelgen kun
nen worden afgeleid, zijn niet te vermelden.
Italië is aan de Roode Zee in ernstigen strijd
gewikkeld met AbissyniëFrankrijk dreigt met
Spanje in moeielijkheid te komen over Marokko.
Doch al deze dingen hebben slechts onderge
schikte beteekenis. De hoofdvraag is thans:
Zal het vrede blijven en wie terecht het oude
Pax optima rerum„vrede best" v;fsthoudt, die
bidt den God des vredes, dat Hij, de Almachtige,
Europa behoede voor het losbarsten van den
krijg, een algemeenen brand misschien.
H.
'S KONINGS VERJAARDAG.
Op 10 Februari e. k. zal onze geëerbiedigde
Koning zijn zeventigste verjaardag vieren.
God gaf hem een leeftijd te bereiken die aan
weinig vorsten werd geschonken. En deze zegen
is voor ons land te grooter, omdat er in
ons zoo zeer geliefd Huis van Oranje geen
mannelijke telg uieer is overgebleven, die hem
straksals voor hem de doodspeluw geschud
wordt, op zijn tioon kau vervangen.
Er is dus alle reden tot blijdschap en verheu
ging op dien feestdag.
Maar nu komt de vraag aan de orde: op
welke wijze zal men aan die vreugde uiting
geven
Door onzen God ootmoedig te danken, dat
Hij ons den derden Koning uit Oranje's stam
huis nog zoo lang liet, en daarmede 'zeker vele
dreigende wolken afwendde? Om Hem voorts
te bidden, dat Hij ons, kan het zijn, nog ver
scheidene jaren in hetzelfde voorrecht doe deelen,
dat Hij ons in veiligheid boude, als weldra
misschien door een groot deel van Europa de
oorlogsvlam woedt, en dat Hij ons volk voor
verdere verdeeling en verscheuring beware
Of zal men maar weer over alle ern
stige verschijnselen dezes tijds heendartelen en
ondanks de tegenwoordige schraalheid van
inkomsten weer aanzienlijke bedragen door
brengen in wereldsche uitbundigheid.
Helaas, wij vreezen op vele plaatsen het
laatste en nieenen er daarom dringend tegeD
te moeten waarschuwen