Cliristelij k Weekblad voor de Zuid-Hoilandsche en Zeeuwsche Eilanden. Donderdag 23 December 1886. lste Jaargang No. 43. IN HOC SIGNO VINCES Het auteursrecht op den volledigen inhoud van dit hlad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 124). UITGEVERS W. BOEKHOVEN Co., WeefefeaSeïMler. December. Zon Maan Markten. „Gij zult zijnen naam lieeten Jezus." De Volkeren der aarde. Afsnijding van het jnk der Synodale Hiërarchie te Amsterdam. Het jaar 1886 zal blijven wegen in de Kerkgeschiedenis van Nederland. Reeds hadden zeven kleinere gemeenten, die van Kootwijk, Voorthuizen, Reitzum, Leiderdorp, Kollum, Gerkesklooster en Anjum het juk der tegenschriftuurlijke, genootschappelijke hiërarchie afgeworpen. En thans bracht ons de Heraut van jl. Zondag het heugelijk bericht, dat men ook in de hoofdstad onzes lands het werk der kerkreformatie krachtig ter hand heeft genomen. Onder medewerking der voor „ontzet" verklaarde leden is de Kerkeraad aldaar de vorige week weder opgetreden, en heeft zonder verder uit stel den band met de Synodale Organi satie van 1816 verbroken. De offlciëele Deze Courant verschijnt eiken Donderdagavond. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent franco per post. Afzouderlijhe isuiniuers 5 Cent. SOMMELSDIJK. Advertentiën 40 Cent per regel. Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechts t w e e ut a a 1 berekend. Advertentiën worden bij de Uitgevers ingewacht tot den dag der Uitgave. f®8T" Alle stukken voor de Kedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratiefranco toe te zenden aan de Uitgevers. op onder op 24 Vrijdag 8.13 3.47 6.43 25 Zaterdag 8.13 3.48 7.43 26 Zondag 8.13 3.49 8.35 27 Maandag 8.13 3.49 9.18 28 Dinsdag 8.13 3.50 9.54 29 Woensd. 8.13 3.51 10.24 30 Donderd. 8.13 3.52 10.15 Matth. i 2i. Bij de grootste gebeurtenissen hier beneden waren steeds de engelen in de weer. Reeds toen de aarde nederzonk op hare grondvesten en haar hoeksteen vastgelegd werd, toen juich ten die zalige Troongeesten, omdat zij een ver maak schepten in de werken van Gods handen. Bij de verdrijving van het gevallen menschen- paar uit Eden's hof, bij den vuurregen over iSodom en Gomorra, bij de leiding en tuchtiging van het volk Israël, bij de bestelling der wet (Hand. 753) waren er engelen aanwezig. De Schrift zegt van hen, dat zij gedienstige geesten zijn, uitgezonden om dergeneu wil, die de za ligheid beërven (Hebr. 114); terwijl zij zeer begeerig zijn om in te zien in het heilsplan, dat God voor zondaren beraamde (I Petr. 1 11); en het is dan ook alsof zij geen gelegenheid ongebruikt hebben willen laten voorbijgaan, zonder pogingen te doen in dit opzicht hunne kennis te verrijken. Het zou ons niet verwon deren, als dit ook een van de redenen geweest was, waarom zij zich zooveel bemoeid hebben met het leven des Middelaars, tijdens Zijn om wandeling in het sterfelijk vleesch. Waar Jezus was, zochten ook zij spoedig eene plaats. Nadat Hij in de woestijn door Satan geplaagd en aangevochten was, kwamen de engelen naar Hem toe, om Hem te dienen. Bij den bangen strijd in Gethsemané's hof was het wederom een engel, die Hem versterkte. Bij het geopende graf en bij Zijne hemelvaart waren het nog eens de engelen, die de bedroefde discipelen en discipelinnen geruststelden. En zoo nu ook bij Zijne geboorte. Hadden de engelen gejuicht bij het leggen van de grondslagen der schepping, zij moesten wederom juichen, toen de herschep ping haar bestand en waarborg kreeg in het kindeke van Bethlehem. Maar reeds vóór de geboorte van dat God delijk wicht vertoonden zij zich herhaaldelijk ter plaatse, waar weldra de Godmensch zoude aanschouwd worden. Dat Jozef, de verloofde man van Maria, met ontroering bemerkt had, dat zijne aanstaande gade, met wie hij eerlijk en ingetogen had verkeerd, nogtans in zwan- geren toestand verkeerde, en daarom al spoedig op de gedachte kwam, haar, zij het dan ook zooveel mogelijk in het geheim, te verlaten, laat zich gemakkelijk verklaren Doch die bange slingering zijner ziel duurde slecbts kort. Zie, daar staat een gezant Gods in een droomge zicht voor hem, ten einde hem in te lichten en te vertroosten. Neen, het was niet door toedoen van een zondig mensch, het was niet uit eenigen man- nelijken wil, dat Jozef zich voor een wijle zoo bitter met haar, die zijn ziel minde, bedrogen waande. Dat zoude de boodschapper uit den hemel hem wel beter bekend maken. Het was de Heilige Geest zelf, die deze kuische dochter Abrahams vruchtbaarmakend, reinigend en vor mend overschaduwde. Neem vrij, Jozef, zonder achterdocht of zielsfoltering het voorwerp uwer aardsche hope tot u, en gedenk slechts aan het geen Mozes en de profeten voorspeld hebben Of heeft niet reeds Jesaja dit groote wonder vermeld? Immers, niet uit een gehuwde vrouw, maar uit een afgezonderde maagd zoude de beloofde Immanuel de inenscbelijke natuur aan nemen. En bij dit onderricht voegt de engel nu ook nog het heilig bevel; „Gij zult zijnen naam heeten Jezus, want hij zal zijn volk zalig ma ken van hunne zonden." Derhalve een juist gepaste naam. Vele rnen- schen dragen namen, die weinig overeenkomen met hun aard en leven Hoe menige Johannes 1) en hoe menige Klara 2) verteren hun leven in ongerechtigheid. Hoe velen, die Willem 3) heeten, missen alle zelfstandigheid en veerkracht, waardoor zij niet eens op eigen beenen kunnen staan, gezwegen dus van het vermogen om nog anderen te steunen. Hoe menige Pieter 4) is ongestadig in al zijne wegen. En aan vroolijke Martha's 5), aan zwakke Mathilda's 6) en on- schoone Mina's 7) ontbreekt het ook al niet. Doch wat Jezus aangaat, de engelen hebben er wel voor gezorgd, dat Hij, die de mond der Waarheid is, ook geen bedriegelijken naam ontving. Hij werd zoowel aan Maria als aan Jozef aangekondigd als de Zaligmaker, eD gelijk Zijn naam luidde, zoo zoude Hij zich ook betoonen. Ja, Hij heeft dat later zelf bevestigd, als Hij zeide: „Want de Zoon des menschen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, wat. verloren was. In den hemel behoefde Hij niet te zoeken om zalig te maken, omdat alles, wat Zijn Troon omringde, reeds zalig was; in den afgrond, waar de duivelen verkeeren, te gaan zaligen, lag nooit in Gods plande geesten, die in dien jammerpoel ge stort zijn, keeren van daar niet terug; maar om onder de menschenkinderen te wonen, en daar zegen en zaligheid rondom zich te spreiden, ziedaar het eenig doel van Zijne komst. Laat ons letten op den verzekerden toon van den engel. Hij zeide nietmisschien zal Hij za lig maken, Hij zal er pogingen toe aanwenden, Hij wil zoo gaarnemaar kortaf, zoo beslist mogelijkHij zal zalig maken. Zeker was het geheim van den raad Gods tot zaligheid voor de engelen niet te doorgronden, maar dat Hij Zijn .oogmerk met Zijn komst zoude bereiken, dit wisten zij wel. Hij zal zalig maken. In deze weinige woor den schuilt Zijn gansche levensprogram en al de heerlijkheid van het Kerstevangelie. En wie zou Hij nu zalig maken Zijn volk zegt de engel. Doch wie behooren daartoe? Van Gods zijde beschouwd allen, die van voor de grondlegging der wereld reeds waren los gekocht uit de macht van het verderf. Het vast gebouw van deze zaligheid rijst eeuwig en alleen naar het bestek Gods. Wie er in begrepen is, kan er onmogelijk uitvallen. Evenwel, wij hebben de zaak van mensche- lijke zijde te bezien. En dan behooren tot dat zalig gemaakte volk allen, die gansch hulp behoevend tot Christus de toevlucht nemen, en Hem door een oprecht geloof aangrijpen. Al wie maar even in het geloof den vinger legt op het gewaad des Heilauds, die wordt van zijn zielskrankte genezen en geborgen onder den mantel Zijner gerechtigheid. Allen, die voor Jezus in waarheid leerden buigen, vormen een volk. Zij zijn van hemel- schen nationaliteit, zij verstaan 's Konings be ll Johannes beteekent: Genadekind. 2) Klara de Reine. 3) Willem Verdediger, Besr.hutter 4) Pieter n de Onwankelbare. 5) Martha de Bedroefde. 6) Mathilda de Heldin. 7) Mina de Sierlijke. velenzij spreken ééne taal, zij hebben den zelfden leefregel, en volgen als lijdzame schapen één Herder. Jezus gaf Zich voor hen, opdat Hij Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Ook dat laatste behoort er strikt bij. Dat is juist de zalightid, die Christus aanbrengt, dat Hij den zondaar vrijmaakt van de zonde. Zoo eerst komt er ruimte, ontvankelijkheid voor hetgeen in Zijne gemeenschap is te genieten. Hoe zou het ook anders kunnen? Is de zonde haat tegen God, en is het juist het schrikke- lijkste van 's menschen onherboren toestand, dat hij in stee van God lief te hebben, in vijand schap tegen Hem overstaat, en alzoo in volkomen tegenspraak met Gods wil en wet verkeert, dan laat zich ook geen troost, geen vrede, geen zaligheid denken, tenzij hij eerst van den haat tegen zijn Maker, dat is van de dienstbaarheid der zonde bevrijd worde. Dit is het, waartoe Christus bekwaamt. Dat is de juichstof van al Zijn volk. Wel wordt dat volk nog gedurig omringd door de zonde, wel sluipt zij nog telkens binnen, maar het is dan ook slechts een sluipgang De woning in het hart van Jezus' volgelingen behoort niet meer aan Satan, maar aan Hem, aan den H. Geest toe. Hun gemoed wordt meer en meer vernieuwd naar het beeld Desgenen, die hen aanvankelijk verloste. Gezegende naam, die naam Jezus! Wel mo gen onze kinderen er van zingen, dat hij lie felijk ruischt langs de wolken, en dat hij het vereenigingsmiddel is tusschen hemel en aarde M. G. denke aan de nieuwe leger- Voor zoover de blik reikt en Europa leeft bij den dag is de toestand van spanning eenigzins geweken. De officieele bestraffing, door de Russische regeering toegediend aan de bladen, die zich zoo ongunstig over Duitschland uitlieten, heeft blijkbaar in het laatste rijk een goeden indruk gemaakt. Ook schijnt een schrijven des Duit- schen keizers aan zijn hooge bloedverwant te Petersburg goed te hebben gewerkt. Daarbij kunnen ook redenen van geldelijken aard aan leiding zijn om Rusland indien het ook al plan had om iets te ondernemen daarvan althans vooreerst af te houden. Bovendien heeft de jongste wisseling van ministerie in Frankrijk de Russen doen inzien, dat op dit rijk niet met vastigheid valt te rekenen. Dit al is wel ge schikt om de beduchtheid die in Duitschland heerscht men wet te doen bedaren. Van Duitsche zijde is aan Rusland een zeer minnelijk antwoord gegeven, dat nadruk legt op de onderlinge vriendschap, en verklaart, dat Duitschland bij Bulgarije geen belang heeft. Rus land kan dus aldaar zijn plannen doorzetten, zon der beduchtheid dat Duitschland zal tusschen- treden. Desalniettemin zal men wijs doen op deze meerdere kalmte nog niet te veel te bouwen. Tot Oostenrijk althans blijft de verhouding van Rus.and nog altijd min hartelijk. Dit staat natuurlijk weer in nauw verband met het nog altijd onopgeloste, Bulgaarsche vraagstuk, vooral nu een nieuwe caudidaat voor den troon van Bulgarije ernstig wordt besproken. Dit is de 25-jarige prins Ferdinand van Coburg. De Bulgaarsche gezanten hebben hem, terwijl zij te Weenen vertoefden, over de aanneming der Bulgaarsche kroon gesproken. Oostenrijk noch Duitse aland zijn er denkelijk tegen, doch ver mijden al wat in deze als officiëel zou aange merkt worden zelfs krijgen de gezanten nauwe lijks een officieuse ontvangst. Dat nu de nieuwe candidaat een Hongaar en daarbij Roomsch is, maakt hem voor de Russen even weinig begeerlijk, als dat men naar 't schijnt geheel büiten hen om, met hem is gaan onderhandelen. Rus land heeft dan ook in deze canjidatuur nog in geenen deele bewilligd, en prins Ferdinand zelf is zoo wijs er in geen geval van te willen hooren, zoo de mogendheden het er niet over eens zijn. Inmiddels verergert in Ierland de toestand als bij den dag. Nu 't eenmaal duidelijk is, dat het ministerie van lord Salisbury van home-rule niet weten wil, hervatten de Ieren weder hun oude wijze van doen. Het Landverbond, onder leiding van Dillton en anderen, heeft tot de boeren gezegd Gij betaalt den landheer slechts zooveel als gij billijkerwijs meent schuldig te zijn. Is hij hier mede niet voldaan, dan betaalt gij aan 't ver bond en daarmee uit. Natuurlijk heeft deze handelwijs in Engeland groote ontevredenheid verwekt. In het regeeringsblad is een scherpe veroordeeling van dit zoogenaamde „veldtochts plan" verschenen, en tegen de leiders der be weging is rechtsingang verleend. Uit Amerika is aanstonds aan de Iersche beweging steun geschonkendoch zijnerzijds heeft het Britsche ministerie besloten haar met alle kracht te onderdrukken. Der Duitsche regeering is het niet mogen gelukken, in zake de nieuwe legerwet, haar wen sc hen reeds vervuld te zien Zoowel de Ultramontanen als de Vrijzinnigen weigeren zoover te gaan als de regeering en de partyen, die naast haar staan willen, en het Centrum geeft den doorslag. Tevens is van het plan, om de wet nog vóór Kersttijd in den Rijksdag te brengen, niets kunnen komen. De benoemde Commissie toch is niet met haar werk gereed; de Rijksdag zelf is verdaagd tot in Januari. De regeering heeft niet nagelaten over een en ander zich ernstig te beklagen. Het naderend Kerstfeest vind Europa in een toestand van onzekerheid. Moge het Christus- feest veler hart uit al de wisselingen en moeiten dezer wereld verheffen tot dien Christus, uit, door en tot Wien alle dingen zijn, die eens over de gansche aarde heerschen zal. Dan zal 't vrede zijn. H.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 1