Bmneiiland.
IJlt de Pers.
Gemengd lieuws.
Plaatselijk lieuws.
lusten duren voort, en nu Parnells wet op de
pachten verworpen is, ziet men de toekomst
met zorg tegemoet. Reeds beraadt het ministerie
over de te nemen maatregelen.
Intusschen wordt de wereld voortdurend ge
teisterd door allerlei onheilenstorm, aardbeving,
cholera. De laatste breidt zich in Oostenrijk uit.
Over 't geheel is het najaar begonnen onder
kwade teekenen en zijn de lichtpunten weinig.
De geheele toestand gelijkt een fel bewogen zee
„en haar wateren werpen slijk en modder op."
H.
Waardeering en geringschatting.
In het jongste Bazuin-nr. lazen wij een pit
tig artikel van Prof. S. van Yelzen te Kampen,
hetwelk van groote belangstelling en deelneming
de kerkelijke aangelegenheden der Herv. broe
ders getuigt. Na een korte schets van den loop
der geschiedenis sedert den aanvang dezes jaars,
bepaalt hij er zijne lezers bij, dat God de Heere
in deze dagen ook niet zwijgt op al het ruw
geweld, dat de vervolgers gebruikenmaar dat
Hij hen in hunne onkunde, dwaasheid en ver
blinding openbaar maakt.
Immers in het Heraut-nr. van 19 Sept. jl.
is nog eens voor ieder in het licht gesteld, dat de
schorsing en afzetting van Dr. A. Kuyper en zijne
medestanders in den Amsterdamschen Kerkeraad
zijn uitgesprokenzonder dat zij ooit door eenig
wettig bestuur gehoord zijn.
Dit waardeerend schrijven van Prof. v. V.
heeft ons vertroost over de stukjes, die zijn
ambtgenoot, Prof. H. de Cock, in eenige vorige
Bazuin-nrs. heeft laten drukken, en waarin hij
heeft willen duidelijk maken, dat de Amster-
damsche kerkeraad eigenlijk geen recht had om
de aanneming van moderne lidmaten te weigeren,
zoolang hij in kerkelijk verband bleef met mo
derne ouders en predikanten, en deze ongehinderd
liet begaan.
Slechts zelden lazen wij eene zóó ongepaste
beoordeeling als die opstelletjes inhielden. En
nog vragen wij onszei ven af: hoe is het ter
wereld mogelijk, dat een gescheiden leeraar,
die het heel goed weet, hoe lange jaren van
alle kanten uit zijne kerk de vermaning tot de
Hervormden heeft weerklonken, om toch ge
trouw te worden, thans, nu men in Amsterdam
eindelijk halt hield bi] de eischen van Gods
Woord, daar het ontleedmes van de kritiek in
gaat steken. O, wij weten heel goed, dat deze
Schrijver het op den weg der strenge logika
een heel' eind met zijn redeneering brengen kan.
Maar moet dan alles aan de logika opgeoflerd
worden Ook dan als in een toestand van per-
kelooze verwarring een aantal belijders van
's Heeren naam klaar en krachtig gaan beseffen,
dat zij zich tot een bepaalde zonde niet mogen
leenen? Neen, dan roepen wij die mannen niet
toegij deedt op de keper bezien verkeerd, maar
zeggen veeleerGode zij dank, daar is een begin
Of heeft men te Amsterdam die moderne
aannemelingen somtijds kwaad gedaan? Heeft
men hen van een voorrecht beroofd? Terecht
zegt Prof. Van Velzen, dat de Kerkeraad die
jonge menschen „niet wilde behulpzaam zijn
om hunne verdoemenis te verzwaren." Hetzelfde
heeft ook Dr. Kuyper in herinnering gebracht,
toen hij in zijne brochure „het dreigend con
flict" de verantwoording van dien kerkeraad
te boek stelde. Wezenlijke tucht is nimmer
een uiting van partijschap, of een middel van
wraakneming, of iets dergelijks. Doch wie de
bestraffende redenen van Prof. de Cock leest,
zou haast onder den indruk komen, dat er
dat slechts achter zat en niets anders.
Doch genoeg reeds. Alleen zij het ons nog
vergund, onzen dank te bieden aan Prof. Van
Velzen voor zijn kloek, opwekkend woord, en
aan Prof. de Cock beleefdelijk te verzoeken,
dat hij voortaan een daad van het geweten met
wat meer onderscheiding bejegene.
Geen onnoodige quasties opwerpen, zeggen
wij met volle vrijmoedigheid tegen Dr. Van
den Bergh, als bij verschillen zoekt tusschen
de Chr. Geref. en de doleerende kerken, terwijl
er geen wezenlijke verschillen zijnmaar dat
zelfde zeggen wij ook tegen Prof. de Cock.
Met onberispelijke regelmaat en kalmte kwam
nog nooit eene iets beteekenende kerkrefor
matie tot stand.
De memorie van antwoord der Regeering
omtrent de algemeene beschouwingen over de
Grondwetsherziening is de vorige week ver
schenen. Zij begint met aller medewerking te
vragen, ook bij verschil van zienswijze, en
spreekt de hoop uit, dat de liefde tot het va
derland daartoe dringen zal. Dit werk kan
toch niet uitgesteld worden, nu het groote
publiek zich bewust is van eenige gebreken
in de Grondwet en tevens rekent op spoedige
herziening. Dat onder de tegenwoordige Grond
wet het aantal kiezers zoude uitgebreid worden
(door invoering eener inkomstenbelasting) en
dat men daarvoor nu het begonnen werk der
Grondwetsherziening zoude stakenvindt de
Regeering niet goed. Zij is thans niet voor die
belastinghervormingwant om er een aantal
nieuwe kiezers door te krijgen, zouden ook
de kleine inkomsten moeten getroffen worden.
De Grondwetsherziening kan doorgaan, geheel
afgescheiden van de vraag of en hoe later het
belastingstelsel zal geregeld worden; men kan
alleen de Grondwet zóó wijzigen, dat een aan
tal ingezetenen het kiesrecht krijgen, ook al
betalen zij geen bepaalde som aan de directe
belasting.
Omtrent art. 194 (onderwijs) luidt het in
de memorieDe Regeering vindt noch in het
geen sedert 9 April 11. op staatkundig terrein is
voorgevallen, noch in het onderhavige voorloopig
verslag aanleiding, om thans een voorstel tot
verandering van art, 194 der Grondwet in te
dienen. Zij blijft bij haar vroegere overtuigingen.
Art. 194 is wel niet goed gesteld, maar zij
rekent het niet practisch noodzakelijk om het
te veranderen. Wel zou zij zulk een wijziging
goedvinden, als de partijen er door tot elkander
konden gebracht en verzoend worden, om dan
ook daardoor des te beter in andere zaken
samen te kunnen werken. En zij geeft toe,
dan zoude de vrijheid van het bijzonder onder
wijs een weinig beter gewaarborgd moeten
worden. Daarom zoo beweert zij, heeft zij vroe
ger ook voorstellen gedaan, die de bestaande
grieven konden wegnemen, dewijl die voor
stellen toch lo de algemeene bruikbaarheid
der openbare volksschool verzekerden; 2o. meer
met de bijzondere scholen rekenden, en 3o. aan
den gewonen wetgever vrijheid verschaften om
bijzondere scholen te subsidiëeren. Maar de
meerderheid der Kamer besliste toen, dat zij
het bestaande artikel liever wilde behouden
dan die wijzigingen aan te nemen. Thans meer
toegeven kan de Regeering niet, naar zij oor
deelt, en dus begint zij er niet aan om ander
maal voor te dragen wat vroeger verworpen is.
De Kamer moet nu maar weten, of die van
haar kant een stap heeft te doen, die tot
nieuwe beraadslaging over het Xe hoofdstuk
zal leiden.
Trouwens, de Regeering meent ook, dat de
Grondwetsherziening vooral belang heeft om de
troonsopvolging, de regeling van bet kiesrecht
en de defentie. Dat neemt echter niet weg, dat
zij alle aanhangige wetsvoorstellen zooveel
mogelijk volledig wil afhandelen. Zij waar
schuwt daarom tegen overhaasting. Thans ontstaat
er weder oponthoud uit het verlangen der Kamer
om ingrijpende en uitgewerkte bepalingen om
trent het kiesrecht in orde te brengen, of
anders gezegd om aan de veranderingen in de
Grondwet een nieuw ontwerp van een voor-
loopige kieswet toe te voegen. Aan dat ont
werp wordt thans behoorlijk gearbeid.
De Minister Heemskerk is alzoo op het stuk
van onderwijs tot zijn vroeger uitgangspunt
teruggekeerd. Vóór hij tot drie malen toe een
andere editie van wijziging aan de Kamer voor
legde, verklaarde hij evenals nu, dat het 't beste
zoude zijn om art. 194 maar onveranderd te
laten.
Zoo is de cirkelgang voltooid.
En nu heet het wel, dat de Regeering zich
een eindweegs heeft voortbewogen naar de
rechterzijde heen, maar het was een cirkelgang
en niets anders. Van wezenlijk toegeven kon
geen sprake zijn.
De antirevolutionairen hadden hun eischen
zoo laag mogelijk gesteld, maar het hielp niets.
Nog het laatste ontwerp van wijziging (dat
dan toch wel het meest verzoenende moest zijn)
stelde het vrije onderwijs ver bij het openbare
achteruit.
Alleen aan het openbare onderwijs zoude de
zorg der Regeering gewijd zijn, en de vrije
scholen (niet het onderwijs als zoodanig) konden
onderstand krijgen; dus op de manier zooals
men aan armen een aalmoes geeft. En die
onderstand kon bij gevolg ook onthouden wor
den, als de gewone wetgever dat wilde, of
anders gebonden aan moeielijk te vervullen
voorwaarden.
Kan het aan de rechterzijde euvel geduid wor
den, dat zij van zulk toegeven niet gediend
was?
De Standaard merkte snedig aan, dat het
beroep van de Regeering op „vaderlandslievende
mannen", in den aanhef van deze memorie
gedaan, noch nieuw van vinding is, noch kiesch.
Mannen van eer en beginsel, die uit besef van
roeping en plicht zich tegen de plannen van
den Minister Heemskerk verzetten, mogen daarom
niet in hun karakter of bedoelingen verdacht
worden, en voor onvaderlandslievend uitge
maakt. Althans niet in een deftig Staats
stuk. Immers er licht een diep verschil tusschen
hen die de Grondwet slechts wat willen bij
lappen en dezulken, die haar deugdelijk willen
herstellen. Die het eerste willen, hebben slechts
de belangen van het oogenblik voor oogen,
maar de anderen willen in het duurzaam belang
van het Vaderland werken. Verwijten over
kwaadwilligheid of gebrek aan liefde komen
dus niet te pas.
Maandag 27 dezer begon het werk in de
afdeelingen der Tweede Kamer.
De Standaard heeft in haar nummers van 22
en 24 sept. jl. betoogd, dat onze Tweede Kamer
tegenwoordig ongrondwettig is samengesteld en haar
zedelijk gezag mist, en zulks om twee redenen.
Vooreerst zijn er tien leden te weinig, en ten
andere behoorde het kiesrecht zoover uitgebreid te
worden als de Grondwet maar eenigszins toelaat.
En zulk een onvolledige Kamer zal dan nu door
herziening van die Grondwet onze gewichtigste
belangen voor lange jaren regelen't Is hoogst
bedenkelijk.
Art. 76 der Grondwet bepaalt, dat het kiesrecht
zal kunnen worden uitgeoefend door meerderjarige
Nederlanders, in het volle genot der burgerlijke en
burgerschapsrechten, en aan directe belasting beta-
lenden van 20 tot 160, naar plaatselijke gesteld
heid. Alle partijen willen het kiesrecht uitbreiden.
Waarom dan niet alvast zooveel uitbreiding gegeven
als de belastinggrenzen gedoogen. Dat zoude vertrou
wen bij het volk wekken, terwijl er nu wantrouwen
is, omdat de liberalisten veertig jaren lang alleen
voor hun partij werken, met opoffering van de
algemeene belangen des Lands. En dat wantrouwen
wordt versterkt, indien de machthebbende meerder
heid nu eerst de Grondwet gaat herzien, en slechts
daarna de fout van te weinig kiesbevoegdheid gaat
herstellen.
Voorts bepaalt art 77 der Grondwet, dat er op
elke 45,000 zielen één Kamerlid moet wezen, en
de kiesivet schrijft voor dat de kiestabel om de
vijf jaren moet herzien worden. Maar nu bleef die
herziening al acht jaren achterwege, waardoor er
reeds bijna een achtste gedeelte aan de Kamer
ontbreekt. Dat is een onverantwoordelijk verzuim,
hetwelk met een beroep op de moeielijkheid om
tot gemeen overleg te komen, niet is goed te praten.
De Brielsche Courant (het Weekblad) schrijft,
dat Dr. Kuyper, toen hij onlangs uitgenoodigd werd
om zich voor de Synode te verantwoorden, „weg
kroop achter den eisch, dat dit rechterlijk college,
waarvoor hij vrijwillig verschijnt, hem eerst zijn
bevoegdheid zal duidelijk maken om hem, Kuyper,
te hooren, en anders antwoordt hij niet!"
In dit bericht is de waarheid verwrongen en door
onvolledigheid verzwegen.
Niet dat de Synode hem in het algemeen hare
bevoegdheid tot het instellen van een verhoor zoude
duidelijk maken, eischte Dr. Kuyper, maar wel dat
zijne bedenkingen zouden gehoord en zoo mogelijk
wegge7iomen worden tegen het zonderlinge feit, dat
de lagere colleges, een eersten eisch van deugdelijke
rechtsbedeeling verzakende, de vervolgde Amsterdam-
sche kerkeraadsleden niet hebben gehoord, terwijl
de Synode thans aan het einde van den loop van
het geding zal gaan doen wat aan het begin had
behoor en te geschieden.
Dat de „Brielsche'' het streven van Dr. K. gansch
averechts beschouwt en het daarom weer eens met
dat van Domela Nieuwenhuis gelijkstelt, bewijst
slechts haar deerniswaardige verblinding, zonder
daarom onze verwondering te wekken. Immers,
indien Christus, onze Koning, wel voor Beëlzebul
gescholden werd, dan is het zeer begrijpelijk, dat
een man, die juist voor de eere en het gezag van
dien Koning ijvert, van boozen, duivelschen,
socialistischen hartstocht wordt beschuldigd. (Mat-
theus 10 25). Maar om nu van een bepaald voor
val, hetwelk in authentieke stukken anders beschreven
staat, een geheel verkeerde voorstelling te geven,
waardoor licht en schaduw van plaats wisselen,
verraadt een onredelijkheid, die wij ditmaal niet
ongesignaleerd voorbij konden laten gaan.
Het is gelukt de gezonken Schorpioen te
lichten en in het groote droogdok te plaatsen.
Het dorpje Orthen bij 's Bosch heeft een
zware ramp getroffen. Een felle brand legde in
minder dan 3 uren tijd 9 huizen alsmede het
R. K. kerkgebouw met pastorie in asch. Het
bekende kostbare archief van pastoor Schutjes,
dat vooral op kerkelijk-historisch gebied waarde
heeft, is gered. Het kerkje was een der oudste
kerken van Noord-Brabant.
De heer van 't Lindenhout, die in Amerika
ruim 30 maal in 't openbaar gesproken heeft,
verzamelde er ruim 6000 voor zijn weeshuis.
Onder de gemeente Schiedam werden dezer
dagen de staarten van 13 paarden gedeeltelijk
afgesneden; 11 daarvan waren lang en zwart,
de 2 overige van gewone lengte en wit.
Te Oldenzaal is verleden week een hevige
brand uitgebarsten, Wegens gebrek aan water
was het vuur niet te bedwingen, zoodat het
om 10 uur des avonds nog met kracht woedde.
Een zestal huizen werden in de asch gelegd.
Een tooneelspeler te Amsterdam, die op
het dak zijner woning naar de opstijging van
de luchtballon uit den tuin van „Maas" zag,
viel van zijn verheven standplaats en werd
zoodanig gewond, dat hij kort na den val over
leed.
Te Britsum (Friesland) is een jongen
van 13 jaar, die bij een boer diende, op treurige
wijze om het leven gekomen. Terwijl hij een
wagen, met dubbel voorspan, de schuur zou
binnenrijden, hoorden de arbeiders, die in de
nabijheid aan het werk waren, plotseling een
angstigen kreet, en vonden den jongen met
het hoofd geklemd tusschen den wagen en een
boom liggen. Men kan niet nagaan, hoe zich
dit ongeval heeft toegedragenaan den jongen
was geen teeken van leven meer te bespeuren.
Te Kuilenburg woei bij de bijna vol
tooide R. K. kerk een alleenstaande steigerpaal
om, en kwam ongelukkig terecht op het hoofd
van een 23-jarigen jongeling, die juist even
stil stond om het gebouw te bezien.
De jonkman werd hevig aan hoofd en hals
gewond en was bijna terstond dood.
Het aantal leerlingen van het gymnasium
op Gereformeerden grondslag te Zetten, is ge
klommen tot 70.
De Haagsche kroniekschrijver van de
N. Gron. Cr. maakt melding van een ongeval,
dat op den jaardag van onze kleine Kroonprinses
op het lustslot Soestdijk plaats had. Terwijl de
gasten met de koninklijke familie en de leden
der hofhouding aan den feestdisch waren gezeten,
deed zich eensklaps een geweldige slag, gevolgd
door een oorverdoovend geraas van brekend
glas, hooren.
Ontsteld zagen de aanwezigen elkander aan,
maar zwijgend, wijl de hofetiquette verbiedt,
bij zulk een gelegenheid van eenige aandoening
blijk te geven. Zelfs de lieve kleine Prinses
sprak geen woord, maar zag haar „Vader"
zooals zij Z. M. gewoon is burgerlijk eenvoudig
te noemen, min of meer angstig aan. Weldra
bleek dat een zeer kostbare artistieke kroon,
in de vestibule van het paleis opgehangen en
met tal van lampen bezet, van den haak ge
vallen en verbrijzeld was. Geen halfuur te voren
waren H. M. de Koningin met het Priusesje
onder de kroon door naar de eetzaal gegaan.
Gelukkig, had er geen persoonlijk ongeval bij
plaats, en het feestmaal werd er geen oogenblik
door verstoord.
Na een vrij langdurig zwijgen, vroeg Z. M.
omtrent het feit ingelicht zeer kalm, of het
niet de firma te A., was, die deze kroon
had geleverd en opgehangen.
Men begrijpe het overige.
De regeling van den aanstaanden win ter-
dienst op de staatsspoorwegen is geheel gelijk
aan die van den jongst verloopen zomerdienst.
Aan den Sloterweg en in de Haarlemmer
meer staan bij verschillende personen appelboo-
men, voor de tweede maal in bloei. Of ze nog
vrucht zullen dragen is echter te betwijfelen;
de vrij plotselinge afkoeling van het weder
herinnert toch aan de nadering van den herfst,
Op enkele plaatsen van ons land heeft het
reeds gevroren.
Zondag nacht te één uur brak er brand
uit in het portaal der herberg van A. Kraaijen-
brink te Abbenbroek. De brandspuit behoefde
niet te werkenmet het inwerpen van water
werd de brand gebluscht. Oorzaak onbekend.
N. R. Ct.
Sommelsdijk, 28 Sept. 1886. Gisteren avond
had alhier een twist plaats tusschen twee vis-
schers. De een, die zich te goed had gedaan
aan Schiedammer nat, bracht zijn kameraad
eenige slagen in het aangezicht toe, waardoor
een bloedneus en een dik oog ontstond. Door
tusschenkomst der politie werd het gevecht ver
der belet.
Alhier heeft zich gisteren een jongen
schuldig gemaakt aan diefstal van aardappelen.
Heden werd hij op dezelfde daad betrapt. Een
wel verdiende straf sta hem te wachten.
Stellendam. Er heeft zich in deze gemeente
een geval van febris typhoïdea voorgedaan.
Ter benoeming van Hoofd der Openbare
Lagere School zijn op de voordracht geplaatst,
de heeren: P. J. van Loo, te Utrecht. S. J. van
Efferen, te Dordrecht. M. Touw, te Werkendam.
A. van de Nadort, te Leerdam. L. den Ouden,
te Rotterdam.
Als bewijs dat het in Amerika toch nog
zoo slecht niet is, diene, dat W, de Graaf,
vroeger als behoeftig werkman van hier ver
trokken, thans voor pleizier zijn geboorteplaats
is komen bezoeken.
Met ingang van 1 October a. s. is aan den
heer B. M. Wepster eervol ontslag toegekend
als onderwijzer aan de normaalschool te Som
melsdijk.
De heer H. Kievit alhier is door Zijne
Majesteit benoemd tot Kapitein bij het 12
Battaillon Rustende Schutterij in Zuid-Holland.
Tot hoofd der School alhier is benoemd
de heer Touw, thans onderwijzer te Werkendam.
De begrooting voor 1887 is door den
Gemeenteraad vastgesteld in ontvang en uitgaaf
op f 9816.50. De kosten voor onderwijs zijn
geraamd op een bedrag van 3400.
Ooltgensplaat, 23 Sept. Door onbekende
oorzaak ontstoud er heden morgen, 11 uur,
brand in de metselaars-bergplaats van K. v. Ree
en belendend huisje. Grootendeels werd alles
door de vlammen verteerd. Door het vlug aan
rukken der spuiten was men den brand spoedig
meester. Alles was verzekerd.
Naar aanleiding van een oproeping als
onderwijzer aan de Openbare Lagere School
alhier, jaarwedde 450, hebben zich 8 solli
citanten aangemeld.
Goedereede. Ook uit deze gemeente zal binnen
eenige dagen een gezin naar Noord-Amerika
vertrekken.
Bij Koninklijk besluit is de heer A. Oreille
tot dusver Sergeant Majoor, benoemd tot 2e
luitenant bij het 12e Bataillon Rustende Schutterij
in Zuid-Holland.
's Gravendeel. De Gemeenterekening over
1885 is door heeren Gedeputeerde Staten goed
gekeurd in ontvangst op f 22933.774 en in
uitgaaf op 18301.854, mitsdien met een batig
saldo van 4631.92.
Sedert 12 Aug. jl., toen de mazelen epi
demisch verklaard werden door den Geneeskun
digen Inspecteur, zijn in de eerste week 90
gevallen aangegeven, 2e week 9, 3e week 119
en 1 overleden, 4e week 32, 5e week 40, 6e
week 17 en 1 overleden.
De mazelen komen tot heden alleen voor in
de kom der gemeente.
Ouddorp. Op Vrijdag 1 Oct. zullen weder
eenige personen van hier naar Amerika vertrek
ken, nl. S. Ihrman, diens echtgenoote en 7
kinderen.
Duiveland. Bijgeloof. Wanneer men in
ouden tijd een komeet aan den hemel waarnam,
werden de harten der meeste menschen met
angst vervuld. Elk voorspelde daaruit een onge
luk soms zelf het vergaan van de wereld. Dat
het bijgeloof ook dezer dagen nog een groot
deel der plattelands bewoners beheerscht, bleek
deze week, toen men op 't geheele eiland het
electrisch licht waarnam, dat bij de schietoefenin
gen op Helvoetsluis gebruikt werd. Op Nieuwer-
kerk dachten vele dat de wereld verging, anderen
die meenden, dat ze twisten, zeiden: wanneer
men het niet wist, zou men waarlijk bang wor
den, terwijl het slechts met moeite aan de ont
wikkelde lui gelukte, hunne medeburgers te
overtuigen, dat het electrisch licht was. In de
achterstraten van Zierikzee meende men, dat
het brand te Brouwershaven was, anderen wis
ten reeds met zekerheid te melden, dat het bran
dend vlas was te Dreischor.