De Volkeren der aarde. £Si»iMftBttand. niet. Christus wil de raads- en schutsheer zijn van allen, die zich met hun gansche hart op Hem verlaten. Hij zal hen brengen ter plaatse, waar zij behooren. Wat zouden zij meer noodig hebben dan Zijn licht, Zijn gemeenschap, Zijn vrede en Zijn ondersteuning. Met deze hulp gaan zij zelfs zonder bangen schrik door de poorte des doods, om dan, als het gelooven in aanschouwen zal veranderd zijn, zich steeds meer te verlustigen in hetgeen God heeft wil len openbaren. M. G. Nog altijd is „het Oosten" bet meest en sinds ettelijke weken ook haast het eenig be langwekkende, voor wie de wijde wereld vluch tig overziet. Nadat de Bulgaarsche vorst voor Rusland het veld geruimd, het land zijner vaderen we derom opgezocht heeft, wordt meer en meer dui delijk, dat Rusland er beslist op staat in Bulgarije de dingen naar zijn zin te regelen. Zij ook de wijze, waarop men hiertoe van Russische zijde zich betuigde juist niet lieflijk, altijd dient wel bedacht hoe Rusland Bulgarije geschapen en gevormd heeft. „Voor wat moet wat" zeiden de vaderen, en is de afkeuring algemeen over de handelingen der Russische partij in Bulgarije tegenover den vorst, niemand in Europa ont kent, dat het Russische keizerrijk zedelijk rech ten in Bulgarije heeft. De Russen weten dit zeer goed en zij weten ook wat de bevrijding der Balkan-volkeren van het Turksche juk hun heeft gekost, en handhaven daarom hun aan spraken en rechten zonder schromen, terwijl zij openlijk uitspreken wat zij willen. Dat vorst Alexander Rusland meende te mo gen opzijde zetten, was zijn fout en zijn ongeluk tevens. Rusland deed eigenlijk niet anders of liever ging na den Turkschen oorlog, nu een 10 jaar geleden, veel minder ver dan Duitschland, toen het Elzas-Lotharingen eischte of Engeland toen het Egypte bezette. Deze overtuiging oefent ook ontwijfelbaar grooten invloed op de houding der mogendheden. De Bulgaarsche Sobranje of volksvergadering is bijeengekomen en heeft, na eenige moeielijk- heden, op voorstel van 't regentschap, een adres aan den Czaar aangenomen, waarin deze met alle onderwerping aangesproken, van hem alle heil verwacht wordt. Dat dit er door kwam, schoon zoo velen niet ontveinzen de partij van vorst Alexander te houden, was, wijl men vreesde, dat anders een voorstel der Russische partij zou doorgaan, 't welk een strekking had, die de meerderheid niet wenschte. De Sobranje is nu gesloten en de nieuwe komt weldra bijeen. Tot vorst zal men denkelijk toch den Olden- burgschen prins kiezen. Zoolang er geen vorst is, berust het oppergezag goeddeels bij den door Rusland gezonden vertegenwoordiger, ge neraal Kaulbars, een schrander en gematigd man. Voorloopig baart vooral de staat der geldmiddelen zorg; men wil door een leening in de dringende behoeften voorzien. Vooreerst zal Bulgarije wel in zekeren zin als een aan Rusland leenroerige staat zijn te beschouwen. Duitschland noch Oostenrijk ver zetten zich daartegen, en Engeland zal, gelijk nu zoo goed als zeker is, er in berusten. Naar Turkije wordt niet eens gevraagd; het is nu Oost-Rumelië voor goed kwijt. Zijn machteloos heid blijkt sterker dan ooit, en dit is een der gewichtigste uitkomsten van het gebeurde, met het oog op de toekomst. Over de verdere rijken moeten we kort zijn. Dat het lersche vraagstuk nog steeds zijn oplossing wacht, dat zich in Ierland felle afkeer van het nieuwe bewind vertoont, zal niemand verbazen, 't Is bij den intocht des nieuwen onderkonings sprekend gebleken. Te Belfast zijn de onlusten wederom begonnen. Parnell's landwet is thans in behandeling. Tus- schen Engeland en Frankrijk is plotseling ze kere spanning ontstaan in zake Egypte, waar Engeland beslist vooreerst blijven wil. In Spanje eindelijk, dat maar niet tot rust kan komen, heeft weder een opstand der republikeinen plaats gehad en woelen tevens de Carlisten. In Zuid- en Oost Europa heerscht nog steeds de cholera, of heeft zij zich vertoond. Dit jaar is een waarin groote rampen voorkomen, gelijk beroering onder de volken in 't Oosten, en elders. Wel Teven we in een bewegelijken tijd, doch die een onbewegelijk koninkrijk verwach ten, heffen toch het hoofd omhoog, want hun God blijft dezelfde, bij Hem is ook geen schaduw van omkeering. H. Prof. J. H. Gunning tegenover de gereformeerde belijders. IV. Hoe nauwer een christen naar de Schrift leeft, hoe inniger ook de vereeniging kan zijn met Chris tus, het vleeschgeworden Woord. Deze twee gaan altijd samen. Christus is het licht der wereld, maar ook de H. Schrift, Gods Woord, is een licht op het pad der vromen en een lamp voor hun voet. Onder de nieuwe bedeeling schept de H. Geest geen nieuwe leefregelen meer voor de kinderen Gods, maar Hij opent voor hun zielsoog de schatten van wijsheid, die er in de Schrift verborgen liggen, en doet hen die aanwenden op elk terrein van het veelomvattend leven. Wat niet uit de kiemen van dat Godswoord is ontsproten, is altijd slecht vertrouwbaar en louter persoonlijk. Zonder dat Woord toe te passen, mag dus ook niemand een verheldering van den kerke- lijken horizon wachten. Doch wat schrijft nu daarentegen Prof. G.? Zie .het hier. „Ons kenmerk is de zichtbare daad des Heeren, „waarmede Hij iemand in de gedoopte gemeente „opgenomen en tot nogtoe niet daarvan afgesneden „heeft. Naar dit kenmerk noemen wij ook de mo- „dernen broeders, terwijl wij hun overtuiging beslist „onchristelijk noemen en hun elk recht in onze „kerk ontzeggen. Ook de modernen heeft de Heere, „naar Zijn zichtbare historische leidingen, uit de „gemeente laten (niet „doen") voortkomen, en duldt „hen tot nogtoe met ons in haar. Er zijn ranken aan den wijnstok, die niet waarlijk leven, want „ze zullen te hunner tijd worden afgesneden. Nu zijn ze nog aan den wijnstok, en wij erkennen „haar als zoodanig. De afsnijding zal stellig volgen, „maar door den Landman (Joh. 15); niet door ons; „hoewel onze prediking des Woords ze gestadig ter „zijde drijft en zoo die afsnijding toebereidt, mede „bewerkt. En zoodra de Landman op voor ons „kennelijke wijs heeft afgesneden, erkennen zij het „ook." Men ziet het, hier teekent Prof. G. een geheel anderen levensgrond. Wat hij op de modernen, op de zichtbare af- wijkers in woord en in wandel wil toepassen rekenen wij alleen geldig voor dezulkendie val- schelijk belijdenen zich dus in de kerk voordoen als ranken. Als de andere, welke zich als leven loos laten herkennen, niet mochten en moesten afgesneden worden, zouden al de hierboven ge noemde bevelen van Gods Woord met Joh. 15 in strijd staan. Nu die afsnijding, en alle tucht, welke er mede in verband staat, nogtans is achterwege gebleven, neemt Prof. G. dat zondig ingeworteld, langdurig verzuim tot basis om er een tweede verkeerdheid, namelijk de betiteling der modernen met den broe derna aam, op te bouwen. Uit het boven aangehaalde is, meenen wij, klaar te zien, dat Prof. G., wel verre van eenvoudig langs de lijnen van de H. Schrift zich te bewegen, liever wachten wil op een soort wonderteeken uit den hemel, waaruit het hem blijkt, dat God zelf de onnutte ranken van den kerkelijken wijnstok heeft afgesneden. Zoolang dat wonder niet heeft plaats gegrepen, erkent hij de modernen en wil voorts alles laten begaan, zooals het railt en zeilt. Het gedoogen van de moderne predikers en tal loos vele moderne lidmaten is alzoo voor hem geen zondige zwakheid en traagheid, (zooals voor het besef der gereformeerden), maar het is bij hem systeem en „eisch des geloofs", omdat hij meent eerst te moeten wachten op een bijzondere daad Gods. En dht terwijl nabij ons het Woord is, als een onbedriegelijke handwijzer, waarmede alle „op klimming in den hemel en nederdaling in den af grond" geoordeeld ligt als onnoodig en onnut, ja als ingaande tegen de door God gestelde orde. Op die wijze krijgt God ook de schuld, en wordt uit het oog verloren, dat Hij zoowel de kerken als de enkele personen langs redelijken weg tot bekeering leidt, en zich in dat werk bij het natuurlijk bestaande aansluit. Wordt vervolgd.) Op Maandag 20 September j.l. is in eene ver- eenigde zitting der beide Kamers de gewone ver gadering van de Staten-Generaal geopend door den Minister Heemskerk, die de volgende rede hield: Mijne Heeren! Wij voldoen aan de vereerende opdracht des Konings, door uwe gewone vergade ring op heden te openen. Het is ons aangenaam daarbij te mogen mede- deelen, dat 's Konings betrekkingen met alle mo gendheden van den meest vriendschappelijken aard zijn en dat de zee- en landmacht aan Zijne Majesteit reden van tevredenheid geven. De druk, waaronder vele takken van handel en nijverheid lijden, bleef niet zonder invloed op de opbrengst der 'geldmiddelen. Lettende op ditzoo wij hopen, voorbijgaand verschijnsel, is 's lands finantieele toestand bevredigend. Vermeerdering van middelen door hoogere belasting behoeft u niet te worden gevraagd. De berichten omtrent den Oogst luiden over het algemeen gunstigde gezondheid van den veestapel is zeer voldoendedat de bedrijven van den landman en veehouder, behoudens uitzonderingen, minder winstgevend zijn dan voor eenige jaren, is aan verschillende oorzaken toe te schrijven; de regeering is voornemens om onderzoek aan eene koninklijke commissie van deskundigen op te dragen zoowel naar die oorzaken als naar hetgeen nader in het belang van den landbouw van staatswege te doen ware. Wij hopen zoo spoedig als de aard van de zaak toelaat, voor zoover dit van de regeering afhangt, de herziening der grondwet in staat van openbare behandeling te brengen en vleien onsdat de beslissing der wetgevende macht over dat gewich tige onderwerp niet te laat in deze zitting moge plaats hebben. Met het oog daarop heeft de regee ring begrepen, bij de samenstelling der staatsbe- grooting alleen voor zoover strikt noodig is, nieuwe onderwerpen ter sprake te moeten brengen. Andere onderwerpen van wetgeving dan de Grond wet mogen echter niet worden verwaarloosd. Alzoo zullen u voorstellen bereiken omtrent een herziening van de wet op het Notarisambt, betreffende het recht van vereeniging en vergadering en betreffende de Nederlandsche bank, terwijl uwe aandacht wordt ingeroepen op het belang van eenige sedert het vorig jaar aanhangige wetsontwerpen. Spoedig zullen aan uwe overweging maatregelen worden onderworpen tot afwering van de schade, die het algemeen belang zou lijden door eventueelen stilstand van suiker-ondernemingen in Oost-Indiën. In het noorden van Sumatra is voortdurende waakzaamheid noodig. Van volharding in de aan genomen gedragslijn wordt op goede gronden allengs verbetering van den toestand verwacht. In het oostelijke deel van dit eiland beleeft de Europeesche landbouw een tijdvak van bloei; aldaar werden groote belangen ernstig bedreigd door vij andelijke invallen, waartegen echter met goed gevolg krachtige maatregelen werden gesteld. Het leger in Ned.-Indië, dat, evenals de zeemacht aldaar, op loffelijke wijze de gevorderde diensten verricht, wordt geteisterd, door eene ziekte, die, ofschoon thans verminderende, zorg baart, en tot wier bestrijding niets onbeproefd wordt gelaten. Door tijdelijke uitbreiding van de legersterkte wordt zooveel mogelijk te gemoet gekomen aan de bezwaren, die uit het groot getal zieken en her stellenden, vooral onder het inlandsch gedeelte van het krijgsvolk, voortvloeien. Met den wensch dat onder Hoogeren zegen uwe werkzaamheden vruchtbaar zullen zijn voor 's lands belang, verklaren wij, in naam en op last des Konings, deze vergadering der Staten-Generaal te zijn geopend. Cwemeais'il Wïeisws. Te Utrecht zijn diphtheritis en roodvonk in hevige mate heerschende. Alleen van den 9 tot den 11 Sept. j.l. zijn deze in 22 gezinnen uitgebroken. Te Weesp heeft zekere vrouw dezer dagen bij ongeluk atropine (een sterk vergift) inge nomen, in plaats van zenuwdroppels. Ook had zij deze oogdroppels aan eene buurvrouw ge geven, die ze eveneens gebruikte. Door spoedig ingeroepen geneeskundige hulp hoopt men echter de beide patiënten in het leven te be houden. Indertijd zijn aan de firma van Hattum, Bekker, van Seters en Co., de Culebrawerken van de doorgraving der landengte van Panama opgedragen. Met 1 Sept. j.l. is deze arbeid aan eene Fransche maatschappij overgegaan. Of de Nederlandsche werklieden, die indertijd door genoemde firma werden aangenomen, bij deze Maatschappij in dienst zullen blijven, is niet bekend. Van de 100 landgenooten, die er heengingenzijn er achtereenvolgens reeds ongeveer zestig teruggekeerd. Een 17-jarige tuinmansjongen te Wees- percarspd, wilde met een oud dubbelloops-geweer schieten. Het onvoldoende geladen wapen sprong, en de schutter kreeg de geheele lading in het gezicht, terwijl zijn linkerduim zoo deerlijk werd verminkt, dat hij het gebruik daarvan waarschijnlijk zal moeten missen. In de pan- en estrikfabriek van den heer Helder, te Dokkum, heeft een jongen het ongeluk gehad, met zijn' rechterarm zoo ernstig in den kleimolen bekneld te geraken, dat de geheele arm tot aan den schouder moest wor den afgezet. Te O 0 stw older polder (Gron.) zijn twee groote boerenbehuizingen afgebrand, toebehoo- rende aan E. Botjes en C. Renken. Eenige heeren hebben het plan opgevat op Schiermonnikoog nevens het badpavilloen een badhotel te doen bouwen, voorloopig met ruim 50 logeerkamers, restauratiezaal enz. In dien dan het plan verwezenlijkt wordt, om van Groningen naar het eiland een geregelden dagelijkschen stoombootdienst te ondernemen, dan gaat het eiland als badplaats een goede toekomst tegemoet. Te Sint-Nicolaasga (Friesl.) is bij het bouwen van den hoogen toren een steen naar beneden gevallen op het hoofd van den löjarigen J. Groenendal. De ongelukkige is eenige oogen- blikken later bezweken. De arbeider V. C. te Warga, heeft eene kip, die hem belangrijke voordeelen heeft aan gebracht. Het is een vrij groot dier, zwart van kleur, met eene prachtige witte kuif op den kop. Gedurende 120 dagen aaneen heeft deze kip gelegd, en juist om de bijzondere soort, liet de eigenaar dezen zomer alle eieren van die kip uitbroeden. De kuikensdie voor het meerendeel duur konden verkocht worden, heb ben V. C. de enorme som van f 180 opge bracht. Menige koe heeft zeker vrij wat minder voordeelen aangebracht. Den 1 October a. s. hoopt de heer Pieter Roggeveen te Hillegersberg, zijn lOOsten ver jaardag te vieren. De man geniet nog een goede gezondheid. Plaatselijk Miesiws. Sommdsdijb, 23 Sept. Heden werd naar deze gemeente als Herder en Leeraar beroepen, ds. Feijkes, te Baambrugge. 22 Sept. Het houden der gecombineerde manoeuvres van zee- en landmacht te Helle- voetsluis, levert van hier in den avond een prachtig gezicht op, vooral het electrisch licht van het fort Haarlem is waarlijk schoon te noemen. Onder den naam „Harmonie", is alhier een Zangvereeniging (gemengd koor) opgericht, tellende 47 leden. Middelltaruis, 18 Sept. Een ernstig ongeluk had heden hier plaats. Een jongen, op weg zijnde naar deze gemeente, had de goedheid om op een hem passeerende wagen te klimmen, en had het ongeluk dat zijn been in aanraking kwam met het achterwiel, waardoor het brak. Toevallig werd dit opgemerkt door L. J., die met zijn hondekar passeerde en den voerman toeriep stil te houden. Naar wij vernemen, is het been weder gezet kunnen worden. Ook in deze gemeente heeft zich een ge val voorgedaan van febris typhoïdae met doo- delrjken afloop. Stellendam. De jaarwedde van de te benoe men onderwijzeres is door den Gemeenteraad, ouder nadere goedkeuring van Heeren Gedepu teerde Staten, vastgesteld op 550. Vroeger bedroeg dit 675. Het examen naar de betrekking van Hoofd der School werd Donderdag aangevangen met 26 en Vrijdag voortgezet met 10 sollicitanten. Tot onderwijzeres aan de Openbare La gere School alhier is door den Gemeenteraad benoemd, Mej. A. E. Redeker, te Gorinchem. Stad a/h. Haringvliet. Naar deze gemeente werd heden beroepen ds. B. Pop, te Hagestein. Nieuwenfioorn, 16 Sept. Heden morgen, omstreeks 8 uur, ontstond er brand in de bouw manswoning van den heer V. Binnen korten tijd sloeg de vlam met zulk een woede door het dak der schuur, dat er aan geen blusschen viel te denken. Men bepaalde zich toen tot het behouden van het woonhuis, maar de vlam men hadden zoodanig de overhand, dat ook hier blusschen niets hielp; zoodat huis en schuur, met de daarin aanwezige oogst, een prooi der vlammen zijn geworden. De inboedel is gedeeltelijk gered. Persoon lijke ongelukken hebben er niet plaats gehad. Alles was tegen brandschade geassureerd. Oud-Beierland, 18 September. Het was jl. Donderdag voor het grootste gedeelte der kin deren (226) van de school met den Bijbel alhier een dag vol genot. Die dag was n. 1. bestemd voor een reisje naar Rotterdam. Er was bepaald dat allen om 6| uur 's morgens in de school zouden zijn, maar vóór 6 uur reeds waren de meeste present. Nadat voor het vertrek uit de school Gods bescherming gevraagd en een vers gezongen was, werden de kinderen 4 aan 4 geschaard, en ging het onder toezicht van 10 geleiders in optocht naar de stoomboot. Overal langs den weg bevonden zich vele belangstellenden, zelfs een vrouwtje van 81 jaren was tijdig opgestaan om de kinderen te zien vertrekken, want, zeide zij, zoo iets moet ik nog eens zien voor ik sterf. Ouders en kinderen wuifden elkander toe. Onder gezang en vertelling werd de reis per stoomboot voortgezet, terwijl onder weg op bij zondere punten de aandacht werd gevestigd. Bij het Park te Rotterdam werd, als hulde aan den dichter Tollens, een couplet van het Volkslied gezongen. Langs de groote schepen en huizen aldaar varende was het vol opgetogenheid: „Kaik," „kaik eens," „kaik eens daer." Nadat de passagiers de boot verlaten hadden, werd door de kinderen ontbeten, de reis had de maag graag gemaakt, en nu de stad in, even als straks naar de boot, 4 aan 4 op een rij. De Willemsbrug over, langs het Centraal-Sta tion, Hoofdsteeg, Hoogstraat, Westewagenstraat, Haagsche Veer, Delftsche poort en Singel naar de Diergaarde. Om half tien kwam men daar aan en niet voor half twee verlieten de kinderen de Diergaarde, en nog zouden zij wel langer ge bleven willen zijn, om al dat vreemde te aan schouwen vooral de kunsten van oliphanten en apen hielden hen geboeid. Allen beklommen ook de rots. Van daar naar het Panorama, dat voor de kinderen een verrukkelijk gezicht opleverde. Nu begon het tijd te worden om aan de terug reis te denken. Langs het Hogendorpsplein, door de Passage en de Zeevischmarkt, langs de Blaak naar de stoomboot, waar men juist in tijds aan kwam. Nadat de kinderen van de mildheid eener dame geprofiteerd en den voorraad mondbehoef ten aangesproken hadden, ging het, evenals 's morgens, onder gezang en vertelling huiswaarts en kwam men weldra in Oud-Beierland aan. Waren hier 's morgens veel menschen op de been, nu 's middags zooveel te meer. Er moest zelfs een weg gebaand worden en menig vader of moeder, vol belangstelling, wilde het kind gaarne meenemen, om te vernemen hoe het be vallen was. Dit ging evenwel niet. Allen moes ten eerst in de school komen. Daar werd den Heere gedankt voor het goede dat er genoten werd en voor zijne Goddelijke bewaring en trouwe hoede. Ook den geleiders werd hartelijk dank gezegd. Na het zingen van een paar versjes ging elk bedaard naar huis. Nu was er natuur lijk geen gebrek om bloedverwant of kennis te vertellen, wat men wel gezien had, enz. Het grootste gedeelte der kinderen, zooals boven gezegd is, had deze ontspanning genoten, het kleinste gedeelte, die beneden de 8 jaar oud, 108 in getal, durfde men, hoe gaarne men hen het genot gunde, de reis niet laten doen. Deze werden gisteren middag in de school scha deloos gesteld, toen men hen op chocolademelk en eenige ververschingen onthaalde. Was me nigeen hunner jaloersch geweest, toen broer of zus mee naar Rotterdam mocht, zij genoten nu ook. En nu aan het einde van dit verslag, rest wel een woord van dank te brengen aan ieder, die zich moeite en inspanning getroostten of eene bijdrage schonk in de onkosten aan een en ander verbonden, niet het minst onderwijzers en geleiders, den directeur der stoombootmaat schappij „Oude Maas de directie van de Rot- terdamsche diergaarde, aan allen lof en dank! De blijde gezichten van de kinderen en hunne betrekkingen, zij hun het beste bewijs van vol doening. H. W. Zuid-Beierland, 21 Sept. '86. In den nacht van 19/20 dezer is hier een arbeiders woon huis aan den Nieuwendijk afgebrand door on bekende oorzaak. Het huis was verzekerd. Aan de inboedels der twee gezinnen, welke niet verzekerd waren, is nog eenige schade geleden. De uitgerukte brandweer kon alleen voor komend werkzaam zijn voor belendende gebouwen welke bevrijd bleven. De mazelziekte blijft tot dusverre nog onder kinderen alhier heerschende. Hekelingen, 17 Sept. Volgens verklaring van den heer Anjunct-Inspeeteur van het ge neeskundig staatstoezicht in Zuid-Holland heb ben de mazelen in deze gemeente opgehouden epidemisch te heerschen. Stavenissfi. Uit de aan den Gemeenteraad aangeboden en ter Gemeente-Secretarie, gedu rende 14 dagen ter inzage nedergelegde Ge- meentebegrooting voor 1887 blijkt, dat de ont vangsten en uitgaven geraamd zijn op 10131,(14, dan a/s Meijer duin van Jacob Jacob d. v. d. v V.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 2