Christelijk W eekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. 1 Donderdag 2 September 1886. lste Jaargang No. 27. FEUILLETON. i f I er RUIT6ANG." HARNIS. L." IAASNÏ1PH. IN HOC SIGNO VINCES m m mbooten. 1 en 2. terdam. Goedereede Be. 'T, April t vaart in aan- a Hellevoetslnis ROTTERDAM. NIS? Rotterdam. Het auteursrecht op den volledigen inhoud van dit blad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 [Staatsblad no. 124). UITGEVER W. BOEKHOVEN, yffsf Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. Een vriendelijk verzoek aan onze geachte abonnés buiten Flakkee, om het verschuldigde bedrag van het verloopen kwartaalzijnde 4© Centons s. v. p. per postwissel te willen overmaken. Ook enkelen, die het eerste kwartaal nog schuldig zijn, verzoeken we vriende lijk dat bedrag daarbij te voegen, terwijl we anders zoo vrij zullen zijn, op 15 Sep tember a. s., over dat bedrag te dispo- neeren met 10 Gents verhooging voor porto. Be Uitgever. BERICHT. Weekkalender. September. Zon Maan Markten. „Ziet hoe groote liefde." 11 riM en Hellevoetslnis dags 2 nur. levoetaluis ags 3J uur. oia en Stellendam daga 5 uur. ellendam *a 5,30 uur. passagiers ddelharnia levoetsluia r. 5IJN: EB. TOOMBOOT. MBER. MS: js 5 uur. 61 M: lags IJ uur. ur. en des Zondags M: ir. dienst. na 4| ure. ure. ure. lags 2 ure. 2è ure. 1 April 1886. 3RDAM am 4£ ure. 4i 3 ÜELLE. 1^ en 6 ure. ïur later. 1TTERDAM. nam. 4£ ure. VOETSLUIS. 2f en 5 ure. ur later, naar Rotterdam, van Rotterdam nam. 2,45 nre, ijka-Veerboot op 3T R 1886. OTTERDAM 's morg. 11.u. 'a nam. 2.30 's morg. 12. 'a nam. 2.30 'a morg. 11. 11— n— LIVIER. UST R 1886. LB. am, Rotter- dam n. Mid dels ueo en VLIaSINGEN. voorm. 9. 9— 9.— Deze Courant verschijnt eiken Donderdagavond. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent franco per post. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMELSDIJK. Advertentiën 10 Cent per regel. Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot den dag der Uitgave. Wel eenigszins tot ons leedwezen, maar evenwel met volle vrijmoedigheid maken wij aan onze lezers bekend, dat de abonnementsprijs van dit blad met ingang van het thans aangevangen derde kwartaal met tien cent is verhoogd, en alzoo van veertig op vijftig cent is gebracht. De mindere ervarenheid van den ondergeteekende op het gebied van uitgeven, was oorzaak, dat in den beginne de exploitatiekosten te bekrompen werden getaxeerd. Dit werd echter al na het verschijnen der eerste nummers ingezien. En liever dan nu de zaak nog langer te verbergen en onze lezers bij voortduring aan den onevenredig lagen prijs te gewennen, komen wij er thans ridderlijk mede voor den dag. Was ondergeteekende tot hiertoe niet gelukkig geslaagd in het treffen van voor dit blad zeer voordeelige voorwaarden met de redactie, werd het redactiewerk niet veel meer uit belangstelling in het hooge doel den strijd tegen het ongeloof en zijn noodlottige gevolgen op maatschappelijk en kerkelijk gebied dan om beweegredenen van lageren aard verricht, ging het niet veel meer om geestelijke dan om stoffelijke bate, inderdaad, dan zou de prijs nog heel wat hooger moeten zijn. Een vergelijking van onze taxe met die van andere bladen (welke, gelijk men licht begrijpt, omdat zij „liberaal" heeten, door een veel grooter aantal abonnés en advertentiën gesteund worden) zal de waarheid van ons beweren bevestigen. Ook de meeste Clir. Couranten zijn duurder. Vooral als men op het formaat let. Zelfs zijn er verscheidene locale bladen, die slechts ruim half zoo groot zijn, en die toch ook vijftig cent per kwartaal kosten. Dit alles in aanmerking genomen, kunnen wij ons moeielijk voorstellen, dat ook maar enkele onzer lezers tegen de thans aangekondigde geringe prijs- verhooging van tien cent per kwartaal het is nog niet één cent voor elk nummer eenig ernstig bezwaar zouden hebben. Mochten er echter zijn, die daartegen opzien, dan geven wij hun gaarne tot 15 September e. k. de gelegenheid om dit blad voor het nu intredende derde kwartaal af te bestellen. Doch wij hopen en vertrouwen het tegendeel. Zij, die met ons de heillooze vruchten van het liberalistisch woelen en de toenemende ontkerstening onzer natie betreuren, moeten o. i. ook toonen iets over te hebben voor het verspreiden op ruime schaal van betere lectuur, die de hooghouding van het heilige niet tegenwerkt, maar met 's Heeren hulp zoekt te bevorderen. Bij voortduring bevelen wij ons blad, ook wat de plaatsing van annonces betreft, in de gewaardeerde belangstelling onzer lezers beleefdelijk aan. De Uitgever. op onder onder 3 Vrijdag 5.17 6.42 9.21 4 Zaterdag 5.19 6.40 9.56 E.K. 5 Zondag 5.20 5.18 10.36 6 Maandag 5.22 6.35 11.21 7 Dinsdag 5.24 6.33 12.12 8 Woensd. 5.26 6.31 1. 8 9 Donderd. 5.27 6.28 2. 7 Heinkensz. vm. Joh. 3 la. „Ziet boe groote liefde ons de Vader gegeven heeft, n.l. dat wij kinderen Goda zouden ge naamd worden," schrijft de Apostel Johannes aan zijne medegeloovigen, en noodigt hen daar mede uit, zich eens hartelijk te verdiepen in het ondoorgrondelijk plan der genade. Welaan, lezer, laten ook wij dat een oogen- blik doenen geven wij acht op de bron dier groote liefde, op de voorwerpen van die liefde, op het of er van die liefde en op de weldaden dier liefde. „Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde." Ziedaar de oorsprongwaaruit alle genadegiften Gods voor het hart van den zondaar opwellen. Wie roept bij het beschouwen dezer verkiezende liefde van een volzalig God niet met den Apostel Paulus uit: „O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! hoe ondoor- zoekelijk zijn zijne oordeelen en onnaspeurlijk zijne wegen!" De eerste oorzaak van dat god delijk welbehagen ligt in God zelf. Wie de vraag indenkt: „wat heeft Hem daartoe be wogen," kan alleen eindigen in het harte Gods. Zulk een liefde doet ons duizelen en aanbidden, en we gevoelen hetdat alle menschenroem daarbij voor altijd is uitgesloten. God is voor den in liefde gekenden mensch, Hij is op zijn hand. De liefde Gods is een wijze liefdedie ook de rechte middelen be raamde om zulk een welbehagen te openbaren. Daarom, wie verkoren is tot zaligheiddie is verkoren in den Geliefde. Zelfs is ook Christus de oorzaak van Gods liefde niet. Deze ligt alleen in God zelf. Zij is dus ook onveranderlijk. Geheel Gods Wezen deelt in zijn besluit. „Ik de Heere word niet veranderd, daarom zijt gij, 0 kinderen Jacobs! niet verteerd." De remon stranten leeren, dat God alleen de standvastigen zaligt, en dat de einduitkomst van 's mensehen lot alzoo van hemzelven afhangt. Maar, als dat waar waswerd er geen schepsel zalig. Want wie durft op dit punt de hand in den boezem steken, en zoo bij het al doet, wie zal er haar dan niet melaatsch weder uithalen? Zelfs teeder levende vromen hebben nog gedurig te klagen over hun veranderlijkheid, hun on trouw en menigvuldige afdolingen. Geen kind van God zal zijn staat overdenken, of hij moet met stille verwondering vragen waarom is mijin het voorbijgaan van zoovele anderen, deze genade bewezen! Neen, God redt hier op aarde geen „braven," maar tot de slechten en verstandeloozen richt hij de vriende lijke boodschap „Komt, eet van mijn brood, en drinkt van den wijndien ik gemengd heb." Niet, alsof het uitwendig leven er minder op aan zoude komen. Dat zij verre. Immers, zij die naar het vleesch leven, en naar het goed dunken van hun afkeerig hart, die zullen sterven. Zij worden overgegeven tot uitgieting van din gen, die niet betamen. Jezus maakt niet zalig in de zonden, maar van de zonden. Doch wij bedoelen alleen te zeggendat God zijn werk met den mensch aanvaardt, terwijl hij nog leeft in de ongerechtigheid en naar God niet omziet. Ook kan Hij alleen dezulken te hulp komen, die zich als zeer goddeloos en ongerechtig kennen en zich daarom met diepgaand leedgevoel voor Hem in het stof verootmoedigen. De rijken zendt Hij ledig heen, den armen geeft Hij mild. Hoe de menschen er zich ook tegen verzetten welke vonden zij ook aangrijpenhet zal eeuwig waar blijvendat de eenige beweegreden van het heil van een sterveling in God zelf ligt. Wie in dat vrije genadeontwerp diep afdaalt met de overleggingen van zijn hart, die galmt in verrukking den heiligen Johannes na „ziet hoe groote liefde ons de Yader gegeven heeft Ons gegeven. Hoe geringer de voorwerpen der liefde zijn, des te grooter zijn de bewezen weldaden. Hij, die aan vijanden of tegenstan ders weldoet, verricht voortreffelijker werk dan liijdie alleen maar iets afzondert b. v. voor zijn broeders of zustersof voor deugdzame vrienden. Gaan wij dus zeggendat de men schen slechts zijn verzwakt in het goede, dat hnn alleen een aantal gebreken aankleven waarvan zij moeten afgeholpen worden, dan wordt daarmede ook de liefde Gods op het schrikkelijkst miskend. Ja, dan wijkt die liefde geheel in de schaduw terug. Eerst als men haar in verband met de treurige Paradijsge schiedenis beschouwt, valt op haar het rechte licht. God treedt in 'liefde tegemoet wie zich tegen zijn heilige geboden hebben verzet. Hij verlost zondaren, verlorenen in erf- en dade lijke schuld, welke laatste zij maar aldoor noodlottig vermeerderen, zonder uit zichzelven ooit in staat te zijn er iets van af te lossen. Tengevolge der toegerekende schuld zijn zij be smet met allerlei onreinheid, welke door uit wendige deugdbetrachting wel als met een kleed kan bedekt, maar nimmer uitgewischt worden. Waarom is het Evangelie bij velen zoo laag geschat? Komt dat niet hier vandaan, dat wjj te weinig weten, wie wij van nature voor God zijn. Nu eens loopen wij lijnrecht tegen Zijne wetten in, en dan weder laten wij na wat direct geboden is. en bij deze zondige verlorenheid koesteren wij nog vijandschap tegen God bovendien. Eene Martelares zonder Martelaarskroon. DOOR E. A—GLYPHOS. [Vervolg en Slot). Emilio, die zwak en lijdend was, bezweek weldra aan dezelfde ziekte. Door eene onbekende hand werd hem dit grafschrift gewijd: „Ook gij, o zacht aardig kind, zijt door den dood weggerukt, jong in jaren, oud in wijsheid. Gij hebt te goeder tijd het Woord uws Gods liefgehad en zijt door Christus als een broeder bemind. Door Hem opgeroepen, hebt gij met blijdschap het zwakke, sterfelijke hulsel afgelegd en ons op deze aarde de tranen gelaten. Zoo oefent de Heere Zijne gerichten uit? niet ge noeg, dat hij de rechtvaardigen wegrukt uit het land der goddeloozen, ook hunne nakomelingen neemt Hij weg, opdat deze aarde vol vloek zonder sieraad en zonder vrucht zij. Alle drie werden zij in eene kapel van de hoofdkerk te Heidelberg hegraven, waar de bezoeker tegenwoordig nog de grafschriften kan lezen, die hunne laatste sluimer- fitede aanwijzen. Wie hunne geschiedenis kent, betreedt de plek met eerbied, en leest de grafschriften vol aandacht. In dat van Olympia wordt gezegd: „Haar geest en hare zeldzame kennis der twee oude talen, hare godzaligheid en hare eerbaarheid overtroffen de gewone mate. Dit oordeel der menschen over haar leven heeft een zalige, heilige en zachte dood met goddelijk getuigenis vergezeld. Zij rust hier in vreemde aarde met haren echtgenoot en haren broeder Emilio." Voorwaar het leven dezer drie was rijk in smar telijke ervaringen, en treurige lotsbeschikkingen! Nog zoo jong, zoo veelbelovend voor de wereld en de Christelijke gemeente en reeds vereenigd in het zoo vroeg gedolven graf! Maar wie de eeuwige beteekenis der goddelijke belofte verstaat: „U zal geen kwaad wedervaren, en geene plage zal uwe tent naderen", (Ps. 91 10) die moet, hoezeer ook hun lot op aarde daarmede in tegenspraak schijnt te zijn, de gedachte ten hemel heffen en met volkomen zekerheid gelooven, dat zij daar in het Paradijs hereenigd, hunne stemmen doen hoo- ren in het eeuwig Halleluja der Engelen en ge- zaligden, die om den troon des Lams geschaard staan. Wij kunnen ons nog niet losrukken van de zoo edele, verhevene gestalte der Martelares zonder martelaarskroon, die wij voor onze lezers geschil derd hebben. Eene bijzonder in het oog vallende, ja de meest uitkomende trek in het leven van Olympia Morata na hare bekeering was het onaf gebroken lezen, overdenken en bestudeeren van Gods dierbaar en onfeilbaar Woord en hare onvoorwaar delijke gehoorzaamheid aan Zijne heilige geboden. Lang was de Heilige Schrift voor haar een onver schillig iets, een waardeloos en onverstaanbaar boek; maar toen zij was wedergeboren door den Geest Gods, vielen haar de schillen van de oogen der ziel en werd haar alles duidelijk. Zij bereikte een hoogen graad van heiligmaking; Christus ver kreeg eene gestalte in haar. In den Bijbel leerde zij Hem vinden, op Hem stelde zij haar geheele vertrouwen. Zij leerde den geheelen Bijbel lezen met het oog op Christus, of zooals een beroemd kerkvader gezegd heeft, alsof hij gescheven was met het bloed des Gekruisigden. Het Woord Gods was het richtsnoer haars levens, en zij vermaande ook anderen, haar voorbeeld na te volgen. Zij zocht en vond Christus in Zijn woord en werd ver nieuwd in het binnenste haars gemoeds. In de liefde tot Christus werd zij Christus gelijkvormig. Zijne voetstappen drukkend, Zijn kruis Hem nadragend werd zij verheerlijkt in het beeld haars Heeren. Door het onophoudelijk lezen in de Heilige Schrift werd zij verzekerd van haren genadestaat als kind Gods. En uit deze verzekerdheid ontsprong de blij moedigheid, waarmede zij de grootste gevaren trot seerde en de zwaarste beproevingen geduldig verdroeg. Welnu dezelfde genade en dezelfde genademiddelen staan ook ons ten dienste en kunnen ookons totdezelfde verzekering en verzegeling des geloofs voeren, want God is machtig, alle genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles te allen tijd, alle ge noegzaamheid hebbende tot alle goed werk over vloedig moogt zijn." (2 Cor. 9 8). O, mochten er ook in ons vaderland vele Olympia's gevonden worden, voor wie Gods Woord en getuigenis alles, de grootste schat op aarde is, vele Renata's, dat is „wedergeborenen" zooals Olympia Morata, dan zou ook in Nederland nog eens de gezegende tijd der kloeke en vroede voorvaderen weer aanlichten, die eerst het koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid zochten, en wien alle andere dingen als uit een hoorn des overvloeds werden toegeworpen! Hoe zal 't ons zijn, hoe zullen wij Van de genade Gods gewagen! Hoe 's Heeren leiding u en mij Gezocht, verlost heeft en gedragen! Als aller harp welluidend klinkt, Een ieder 't lied des Lams daar zingt! «I f k i?ï •:fe' -T-I .ril

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 1