Uit de Pers.
Gemengd Sfieuws.
Plaatselijk Meuws.
Sommelsdijk. Wederom, en wel voor de
10de keer, ontving de Kerkeraad der Ned.
Herv. Gem. alhier bericht, dat ds. Karres, te
't Woud, voor de op hem uitgebrachte beroe
ping bedankte.
ÏFIiddelharnis, 5 Aug. Sints eenige dagen
is er op het havenhoofd alhier een flink licht
geplaatst, dat op veel grooteren afstand dan het
vorige kan worden gezien; deze verbetering is
voornamelijk te danken aan de vereeniging
Schuttevaer, die daarop aandrong, en waardoor
het dit jaar onder de aanbesteding werd be
grepen. B. C.
Ouddorp, 6 Aug. Heden morgen vertrokken
per Vooruitgang een aantal schoolkinderen, die,
als belooning voor getrouw schoolbezoek, een
uitstapje moehten maken naar Rotterdam, waar
zij zich terdege hebben vermaakt en natuurlijk
de diergaarde hebben bezocht, om 's middags
via Hellevoet weder te retourneeren.
de volste vrijheid om „te ij veren naar de beste
gaven" en van den Heere datgene af te smeeken,
wat zij dringend noodig achten en vurig be-
geeren. En krijgen wij niet hetgeen wij bidden,
dan moet dit tot ernstig zelfonderzoek leiden.
Wij hebben hiermede slechts het een en ander
uit het geschrift van den heer Z. aangestipten
daarmede tot het lezen van het boek zelf willen
aansporen. Aan het geven van een eenigzins vol
ledig resumé konden wij niet denken. Daarvoor
is het boek veel te uitgebreid.
M.
G.
Waar thans de Maatschappij aan hangt.
II.
Men leert het volk, dat het zich bekrompen
en onze verlichte eeuw onwaardig aansteltals het
gelooft op gezag van den Bijbel, waarvan de we
tenschap voorgeeft te hebben ontdekt dat zij niets
meer is dan een merkwaardig boek uit oude tijden,
en men schroomt niet datzelfde volk, op alle
wijzen, door goedkoope, zoogenaamde populaire
geschriften, door courantengeschrijf, door monde
linge volksvoordrachten, zelfs door prediking van
den kansel, ongeloovig te makenop gezag van
feiten en voorstellingen, welker waarheid of on
waarheid buiten den kring der geleerdendoor
volstrekt niemand een onderwerp van eigen onder
zoek kan zijn.
Met welk een geest nu die wetenschap is bezield,
op welker gezag het ongeloof wordt gepredikt, is
voor ieder die er ook maar oppervlakkig kennis
van neemt, genoegzaam duidelijk.
Met de bewijzen dat die wetenschap het Chris
tendom den grootsten haat toedraagt, zijn boek-
deelen te vullen.
Uit' den aard der zaak hebben wij ons hier tot
een paar voorbeelden te bepalen.
Carl Vogt, de bekende natuurkundige, die een
eerste plaats inneemt onder de voorstanders van
de leer, dat de mensch een in den loop der tijden
tot hoogen trap van ontwikkeling voortgeschreden
aap is, gaf, toen hij schedels van een tot dusver
onbekend gebleven soort van apen uit den voortijd
had aangetroffen, die schedels den naam van Apos
telschedels, om daarmede zijne verachting voor de
Apostelen, als de verkondigers van het Evangelie,
uit te drukken.
Multatuli, door een onzer liberale Kamerleden
onlangs erkend als te zijn de meest gelezen schrijver
onder onze openbare onderwijzers, viert te pas en
te onpas, onophoudelijk den teugel aan zijn ge-
meenen spotlust tegenover het Christendomen
vraagt b. v. als hij zich beklaagt, dat hij gekweld
door kiespijn in een pas geverfde kamer moet zitten,
wat er wel zou zijn geschied, als het geduld van
Christus eens op de proef ware gesteld van kiespijn
en van de lucht van nog ongedroogde verf.
Levy, de Jood, die zich, ongevraagd het is
waar, opwierp tot leider der liberalen hier te
lande, en de stichter is der „Liberale Unie," die
de éénheid der liberale partij tracht tot stand te
brengen, schrijft, in een pas uitgekomen, aan
de bestrijding der anti-revolutionairen gewijd boek,
met kapitale letters„Aanvangen wilt gij met God
Dat is juist het ongeluk, dat gij met God wilt
aanvangen
Zietdaar, wat de liberalen prediken van de daken.
Wat geeft hun nu het recht te verlangen, dat
de leeringen die zij verspreiden, geen toepassing
mogen vinden, dan voor zoover het belang der
liberalen zeiven dit medebrengt?
De mensch is een dier, een dier in den strijd
om het leven, wel tot het hoogere ontwikkeld ge
raakt, maar in het wezen der zaak dan toch
slechts een dier, zegt gij een hoogere apensoort?
Een straffend God een hemel en een hel
een eeuwige verdoemenis verklaart gij te zijn
bakersprookjes, door een verlichte wetenschap ge
oordeeld en te licht gevonden
Zeer goed zegt de Socialist. Dat zegt gij, en
ik neem het aan.
Tusschen dieren echter geldt geen recht dan het
recht van den sterkste.
Laat ons zien of ik niet wellicht de sterkste ben.
Zoo ja, dan ruilen wij, aan den levensdisch, van
plaats.
Dood is dood. Waarom zou ik, als ik kan, uwe
plaats niet innemen, die beter is dan de mijne.
Zoo redeneert de Socialist, en het is niet in te
zien, wat de liberaal anders kan doen, dan geweld
stellen tegenover geweld.
In beginsel staan liberalen en socialisten op vol
maakt gelijken bodem.
Dat gevoelt de massa, de misleide menigte,
zooals de liberalen haar gaarne noemen, zeer goed.
De massa kan bukken voor geweld, als en
zoo lang zij de zwakste is.
Maar zij kan niet dulden, dat zij wordt verplicht,
zich te onderwerpen aan beperkingen, haar opge
legd, niet krachtens het recht van den sterkste,
maar krachtens eene hoogere orde van dingen, die
de liberaal gelden laat, waar het anderen betreft,
en verwerpt, waar het de liberalen zeiven aangaat.
Dan stijgt de verbittering ten top.
Let b.v. op het Amsterdamsche oproer.
Onzinnig moge dit oproer zijn geweest, omdat
het tot niets kon leiden, dan waar het toe heeft
geleid, tot nutteloos bloedvergieten, toch
laat het zich als een uitbarsting van verkropten
volks-toorn zeer goed verklaren.
De onmiddelijke aanleiding was het verbieden
van de palingtrekkerij.
Een fatsoenlijk, wel opgevoed liberaal, moet het
natuurlijk hinderen, als hij langs de straat gaande,
getuige moet zijn van woeste en wreede volksver
maken, zooals het palingtrekken er een is.
Hij maakt dus eene verordening, en verbiedt
zulke vermaken als in strijd met de openbare zede
lijkheid.
Muziekuitvoeringen daarentegenwedrennen en
wedstrijden, zijn openbare vermakelijkheden waar
aan hij gaarne deelneemt.
Ook tooneelvertooningen en andere vermakelijk
heden, die schoon in strijd met het Woord van
God, en van veel erger strekking dan palingtrekken,
niettemin vallen in zijn smaak.
Die publieke vermakelijkheden laat hij toe.
En, daar hem de Zondag daarvoor de meest
passende dag is, stelt hij die bij voorkeur op Zon
dag, zonder zich er om te bekommeren, dat de
Zondag is de dag des Heeren, en dat duizenden
bij duizenden, om hèm zijn Zondagspret te be
zorgen, hunne Zondagsrust en Zondags-heiliging,
goedschiks of kwaadschiks moeten opofferen.
Goedschiks of kwaadschiks.
Want hij vraagt er niet naar, dat die duizenden
volstrekt niet vrijwillig hun Zondag opofferen, maar
daartoe in den waren zin, om den broode worden
genoodzaakt.
Komt van Christelijke zijde verzet tegen die
ontheiliging van den Zondag, en tegen de onzede
lijkheid van zoo menige toegelaten openbare ver
makelijkheid, dan wordt met die Christelijke be
krompenheid de spot gedreven.
Het palingtrekken dus verboden, in naam der
openbare zedelijkheid.
Doch, diezelfde openbare zedelijkheid, en het
Woord des Heeren voor niet geacht, waar
sprake is van de genoegens, waarin een liberaal
behagen schept.
Die huichelarij is het die, meer nog dan ongelijke
lotsverdeeling, de gemoederen verbittert.
De aap-mensch van den vierden stand, behoort
tot het niet-denkend deel der natie.
Maar toch heeft hij het tot die mate van den
ken gebracht, dat hij inziet, dat als de aap-men-
schen van de drie hoogere standen, aan God,
Hemel en Hel even weinig gelooven als hij zelf,
zij hem overheerschen eenig en alleen krachtens
het recht van den sterkste, en dat, dht is de practische
toepassing, van het door de liberalen zeiven zoo
ijverig verkondigd beginsel, van den strijd om het
bestaan, als de voorwaarde tot nog verdere ont
wikkeling van het reeds zoo ver gekomen, en toch
nog zoo grooten vooruitgang behoevende nageslacht
der apen.
De liberale maatschappij heeft reden op hare
hoede te zijn.
Nog is de macht aan hare zijde.
Nog is het haar mogelijk, aan de kracht der
anarchistische partij over te stellen eene grootere
kracht.
Maar hiervan dient zij zich wel overtuigd te
houden.
Haar behoud hangt, menschelijkerwijze gesproken,
eenig en alléén daarvan af, dat haar materiëele
kracht grooter blijve dan de materiëele kracht
harer belagers.
Met de gemoedelijke vertoogjes, waarop hare
bladen en hare redenaars de misleiden onthalen,
met hare strafpredicaties en hare vermaningen
werkt zij bij die belagers niets uit, behalve een
nog toenemen van den haat en van de verbittering
die er reeds zijn, en voor wie niemand in hoogere
mate aansprakelijk is dan die liberale maatschappij
zelve. L.
DE AUGUSTUS-COLLECTE.
Tot ons leedwezen verhindert volstrekt plaats
gebrek ons ook ditmaal het opnemen van den
inhoud van een der circulaires, die ter voorberei
ding voor de algemeene „Unie-Collecte" voor de
Scholen met den Bijbel op 17 Augustus zijn
rondgezonden. Niettemin hopen wij, dat ieder
in deze zijn duren plicht zal begrijpen èn
volbrengen.
De strijd van het Chr. onderwijs is een recht
vaardige en een heilige strijd. Hij moet dus
ijverig voortgezet.
Onze kinderen mogen niet anders opgevoed
worden, dan bij het licht des Evangelies. In de
Staatsscholen is zulk een opvoeding onbereikbaar.
Dus moeten er vele bijzondere inrichtingen voor
onderwijs gesticht en gesteund worden.
Wekke de Heere dan in veler zielen het gebed
voor de nu komende Collecte, en bereide Hij
veler harten tot het blijmoedig afstaan van milde
offers.
„Wat niet gehoopt en verwacht was, geschiedde
op het onverwachts, waardoor de Heere de Zijnen
brengt, waar zij niet wezen wilden."
Aldus schrijft Ds. J. N. Lindeboom in de Roeper
doelende op de kerkelijke afzetting te Amsterdam.
Wij zouden zeggendit bewijst niet, dat de
schrijver met die Amsterdamsche toestanden goed
op de hoogte is.
Het vonnis der afzetting werd èn in stilte be
geerd èn stellig verwacht.
Dr. Bronsveld, de bekende Utrechtsche Kroniek
schrijver, is voor eenigen tijd bij den Darthuizer
berg, in de buurt van Doorn, gelogeerd. Terwijl
hij daar kalmpjes zijn vacantie slijtroemt hij de
voorrechten van ons vaderland boven die van vele
andere landen. Hij wijst er op, dat geen bijzondere
rampen ons kwellenzooals besmettelijke ziekte of
aardbeving; voorts dat wij nog een groote mate
van vrijheid genieten, zooals vrijheid van drukpers,
enz.
Tegen dit alles is natuurlijk niets in te brengen.
Maar wat wèl afkeuring verdient, is, dat hij in
dit verband de klagers en strijders op onze erve
voor de onvriendelijke keuze plaatst, om of te zwij
gen voortaan, öf het land te verlaten.
Niet dat hij dit met even zoovele woorden zegt
als wij. Doch hij laat het met onbedriegelijke
duidelijkheid doorschemeren, dat alzóó zijn gezind
heid is.
Hoe oppervlakkig is zulk een redeneering; hoe
weinig blijk geeft zij, dat Dr. B. de droeve nooden
van ons volk gevoelt en daar meê in deelt.
Alsof dankbaarheid voor het van den Heere ge-
notene goede niet gepaard kon gaan met verzet
tegen het verkeerdedat ons de menschen berok
kenen. Alsof men niet strijden kon met een rustig,
door God ootmoedig gestemd hart.
Zeker, er ligt een deel waarheid in de opmer
kingen van Dr. B., en een nuttige wenk tevens.
Wij mogen te midden van den heerschenden druk
de zegeningen niet voorbijzien, die de Allerhoogste
ons zoo ruimschoots liet. Maar de conclusie is
verkeerd. Onder de laffe satisfaits schikken wij ons
niet. Dat mogeti wij niet doen om Jezus' wil.
Wij blijven dus, zoolang de Heere ons als een
nietig instrument belieft te gebruiken, onze stem
verheffen tegen landswetten, die een deel onzer
burgers krenken in hun heiligste belangen, die hen
verplichten, om voor «/^/onderwijs dubbel te betalen,
In hetzelfde nr. van zijn tijdschrift, spreekt hij ook
als zijn gevoelen uit, dat de Synode het afzettingsvonnis
der Amsterdamsche Kerkeraadsleden maar moet bevestigen.
die hen dwingen, om te doen, wat hun geweten
verbiedt, die onze natie meer en meer afvoeren
van de vastigheden des geloofs. Juist die strijd
houdt middellijk de nog grootere rampen tegen en
strekt tot behoud van de vrijheid, die ons, ten
deele door den drang van een roemrijker verleden,
nog overbleef. Zulk een strijd moet dus voortge
zet worden, zoowel op kerkelijk als op politiek
gebied.
Ja ook in de kerk, herhalen wij. Dat wil zeggen,
zoolang deze niet vrijgemaakt is van de haar ver
woestende Synodale hiërarchie.
Dat Dr. B. ons deswege, het land uit zou willen
wijzen, begrijpen we best. Dan waren hij en zijn
vrienden van ons af. Doch gelukkig is hij nog geen
onbepaald gezaghebber in den trant van de oud-
romeinsche dictatoren.
In de Standaard van 29 Juli j. 1. kwam een
belangrijk schrijven voor van Ds. J. J. A. Ploos
van Amstel, den „afgezetten", of juister gezegd,
den op een vrij, bijbelsch terrein van kerkregee-
ring door God overgezetten Predikant van
Reitsum. Daarin wordt stilgestaan bij de machte-
looze woede, de schraapzucht en de lage strijd-
manieren der Synodale tegenstanders. Gelijk
duidelijk te zien is, gaat het hun niet om het
welzijn en de wezenlijke belangen der kudden
maar alleen om de wol, om het uitwendig,
stoffelijk goed. Daarom moest ook in het stille
Reitsum de rust verstoord worden!
Niet dit is fout der tegenpartij, dat zij zich
de kerkelijke beroeringen aantrektmaar dat
zij er halstarrig steeds kwaadaardiger tegen in
gaat, in plaats van de zoo tallooze malen inge
brachte bezwaren ernstig te overdenken. Och
neen, of de Synodale reglementen al of niet
in strijd zijn met Gods Woord, en of ze dus
voor Gods volk naleefbaar zijn, daar letten de
besturen niet op. Het kan best zijn, zoo rede
neeren zij, dat die tweespraak bestaat, maar
dan moet gij öf onder de reglementen toch
maar buigen, of al uw kerkelijke fondsen af
geven.
Is zulk een Synode, is zulk een organisatie,
niet door God geoordeeldvraagt Ds. P. v. A.
met verwijzing naar 2 Thess. 2.
Is zij niet een afgod, waarvoor wij niet een
oogenblik meer mogen buigen?
Voorts vermaant hij, om toch niet op te zien,
al te zeer, tegen verdrukking, moeite, opoffering
en strijd, maar om in het geloof, met ootmoedig
gebed en oprechte schuldbelijdenis over eigen
ontrouw voort te gaan op den goeden weg,
door de gehoorzaamheid aan GodsWoord verre
te stellen boven het eerbiedigen van eenig men-
schelijk gezag, hetwelk toch in de Kerk van
Christus nergens als het hoogste mag geduld
worden.
Eindelijk waarschuwt de schr. dezulken, die
tot dusverre, ofschoon zij tot de belijders willen
gerekend worden, nogtans met de verwerpers
der Waarheid mede optrekken. Verricht toch
geen Kaïns- en Judaswerk, roept hij hun
in hun eigen belang toe. Zit niet neder in een
goddeloos Sanhedrin, dat zich gestadig tegen
Christus en Zijn Woord aankant.
Zooals men weet, waren het de gebroeders
Mens uit de Willemstraat, die tijdens het
Amsterdamsche oproer, ten aanschouwe van
eene verwoede menigte, kalm en onverschrok
ken de roode en de zwarte vlag neerhaalden,
welke hun Oranjegezind hart hinderden, als
symbolen van verzet tegen ons geliefd Vorsten
huis. 't Was buiten hun toedoen, dat aan die
kloeke daad ruchtbaarheid gegeven werd. 't
Was in hun oog zoo'n gewone daaddat zij
geen reden zagen er zich op te laten voorstaan.
Anders dacht er eene aanzienlijke dame in
den Haag over. Het geval gelezen hebbende
gevoelde zij behoefte om dien beiden mannen
van haar ingenomenheid een blijk te geven,
en noch de behoeften, noch de neigingen van
beide personen kennende, zond zij hun vijftig
guldenDe beide broeders echter wenschten
voor hun daad geen belooning. Zij verdienen
beiden wat zij noodig hebbenmaar van ge
kregen geld, met hoeveel kieschheid en onder
scheiding hun ook aangeboden, wilden zij niets
weten. Met volle erkenning harer vriendelijke
bedoeling zonden zij aan de dame bericht, hoe
zij dachten. Dezethans te meer getroffen
door het karakter van beide mannenant
woordde in de meest beleefde termen, dat zij
verzocht, het geld toch ter beschikking van
de beide broeders te mogen laten, het aan hen
overlatende welke bestemming zij er aan wensch
ten te geven. En nu meldden de bladen onder
de ingekomen giften voor de nagelaten betrek
kingen der slachtoffers van het oproer: „Van
Leendert en Jacobus Mens 50". De gift had
dus haar bestemming reeds gevonden.
Het nieuw-gestichte krankzinnigengesticht
„Veldwijk," bij Krmelo, heeft een treffend ver
lies geleden, door het overlijden van den Ge
neesheer-Directeur Dr. R. Klinkert. De over
ledene bereikte slechts den ouderdom van 28 jaren.
Door de zorgen der Londensche politie,
zijn aan alle groote bankinstellingen te Amster
dam de portretten bezorgd der Londensche
dieven, die 't op de Amsterdamsche brandkasten
hadden gemunt.
De 79~jarige G. J. Fortuin uit Hasselt,
had het ongeluk bij zijn land, waaruit hij eenige
vruchten had gehaald, van een vonder te vallen,
zonder dat iemand het zag. Zijn lijk is kort
daarna opgehaald.
Te Velden bij Venloo sloeg een 26-jarig
landbouwer, die aan 't maaien was, met zijne
zeis in een wespennest, waardoor de wespen
woedend op hem aanvielen. Met achterlating
van de zeis nam hij de vlucht, doch werd door
de wespen achtervolgd, waarop hij nog harder
begon te loopen. Daarbij had hij het ongeluk
te struikelen en zijn nek te breken, waarop
onmiddellijk de dood volgde.
Te Zuilichem zijn de kerk der Herv. ge
meente en de toren geheel uitgebrand, en wer
den vier huizen met een hooiberg in de asch
gelegd. Over de oorzaak van het onheil is niets
met zekerheid bekend. Al het verbrande was
verzekerd.
Door spoedige hulp van de brandweer uit
Brakel kon men verdere uitbreiding van de
ramp nog tijdig voorkomen.
Te Utrecht aan de Willemsbrug werd
verleden week, bij het lichten van een fuik,
het lijk van een veldartillerist opgehaald.
Bij den brand te Zuüicliem was de kerk
voor 5000 verzekerd, doch de toren niet.
Nabij Renkum werden in de verloopen
weel^ op de rails van de stoomtram groote
steenen nedergelegd, blijkbaar met het doel om de
tram te doen ontsporen. De machinist merkte
nog bijtijds de steenen op, waardoor een groot
onheil werd voorkomen. De daders zijn nog
niet ontdekt.
Te Enkhuizen is aanbesteed de vergroo
ting van de haven aldaar. De heer J. Rooy
van Amsterdam was de laagste inschrijver voor
88.675. De raming was f 100.000.
Te Venendaal is zekere J. W. Gaasbeek
gearresteerd en gevankelijk naar Arnhem over
gebracht. Drie jaren geleden verwondde hij te
Veenendaal eeu der veldwachters en week toen
naar Duitschland uit.
De 13-jarige knaap uit Alblasserdam, die
enkele weken geleden door een dolle kat werd
gebeten, en op 's Rijkskosten, ter behandeling
door prof. Pasteur, naar Parijs was gezonden,
doch Dinsdagavond naar het gasthuis te Dord
recht werd overgebracht, omdat zïch teekenen
van watervrees bij hem voordeden, is Woensdag
in den laten avond aan de gevolgen dier
vreeselijke ziekte bezweken.
De Tweede Kamer is bijeengeroepen tegen
Woensdag 11 dezer des namiddags te 3 uur.
Aan de gemeente Marum (Gron.) is uit
's Rijks schatkist verleend, behalve de ver
goeding van 80"/o in de kosten van het lager
onderwijs, eene subsidie van 2000.
Te Nieuwediep is een achtjarig knaapje, het
zoontje van den vischhandelaar O., door een
vrachtwagen overreden, en zoo ernstig gekneusd,
dat de knaap op de plaats dood bleef.
Te Kollum is, tengevolge van het hooi-
broeien, eene boerenplaats afgebrand, welke be
woond werd door W. J. van Dijk.
De stationschef te Brummen is aldaar door
een personentrein overreden, waardoor hij ernstig
verwond werd, zoodat hij eenigen tijd zijn
dienst niet zal kunnen waarnemen.
Te Westzaan is een dertigjarig man, die
lijdende was aan vallende ziekten, in het water
gevallen en levenloos daaruit opgehaald.
Onze stadgenoot, de heer Adolf van Dijk,
kunstschilder, is naar Valkenburg vertrokken
om daar en in eenige andere streken van het
Geuldal, schetsen te maken voor „De Katholieke
IllustratieNa het Geuldal zullen eenige andere
schoone punten van ons land door den heer Van
Dijk met hetzelfde doel bezocht worden.
Rott. Nbl.
11 Aug. 1886. Door den Raad dezer ge
meente is in zijne vergadering van 10 Aug.
jl. de voordracht opgemaakt ter benoeming van
twee Zetters in plaats van de Heeren A. P.
van Dasser en A. 0. Mijs, die aan de beurt
van aftreding zijn. Op die voordracht zijn ge
plaatst voor de le. candidaat: de HH. A. P.
van Dorsser en K. de Graaff en voor de 2e.
de HH. A. O. Mijs en M. Faasse.
In dezelfde vergadering is de door Burge
meester en Wethouders opgemaakte begrooting,
dienst 1887, aan den Raad aangeboden, welke
begrooting gedurende 14 dagen op de gemeente
Secretarie ter visie zal liggen.
9 Aug. Op 14 dezer hopen Jan de Waard
Th.z. en Elizabeth Loog hunne vijftigjarige
echtvereeniging te herdenken.
Dat het deze oude luidjes, die een oppassend
en werkzaam leven achter zich hebben, op dien
dag aan niets mag ontbreken.
Tot het uitdiepen der buitenhaven alhier
is een stoombaggermachine aangekomen.