Christelijk Weekblad voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Donderdag 29 Juli 1886. lste Jaargang No. 22. li SIS. )oten. ilYIPII. IN HOC SIGN O VINCES i 1 «ANG." "m r> lereede ril ERDAM. |m Ie. en 2. 'dam. VIER. Het auteursrecht op den volledigen inhoud van dit blad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 124). UITGEVER W. BOEKHOTEA, Alle stukken voor de Redactie bestemd, voorloopig franco toe te Advertentiën en verdere Administratie aan zenden aan Ds. J. F. DE KLERK» te Dirksland. den Uitgever. Weekkalender. Juli—Aug. Zon Maan Markten. Geloofsgenezing. De Volkeren der aart 1 kllevoetsluis uur. fuis uur. Stellendam uur. |m uur. It in aan- levoetsluis I agiers rnis luis 300T. 5 uur. 6 li uur. lur. Zondags ;nst. ure. ure. ure. til 1880. bn 6 ure. Iter. fRDAM. 4i ure. 4-ï- 4 JJ ['SLUIS. I en 5 ure. Iter. I Rotterdam, Rotterdam 2,45 ure, Veerboot op IRDAM >rg, ll,30u. m. 2,30 >rg. 10,— ti- 2,— 12,15 12,15 >rg. 11,30 T tterdam. Rotter dam n. Mid delburg en VlISSINGEN. voorm. 9.45 9.45 9.45 9.45 9.45 9.45 Deze Courant verschijnt eiken Donderdagavond. Abonnenentsprijs: per drie maanden 40 Cent franco per post. Afzonderlijke nummers 4 Cent. SOKMELSDIJK. Advertentiën 10 Cent per regel. Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechte tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot den dag der Uitgave. op onder op 30 Vrijdag 4.19 7.54 3 20 N.M. 31 Zaterdag 4.21 7.52 5.45 onder 1 Zondag 4.22 7.50 8.28 2 Maandag 4.24 7.49 8.59 3 Dinsdag 4.26 7.47 9.27 4 Woensd. 4.27 7.45 9.54 5 Donderd. 4.29 7.43 10.21 Middelburg, E. K. paard. veem. i. Een der merkwaardigste verschijnselen, een der heerlijkste openbaringen van de vrijmacht en almacht Gods, waarvan wij in denjongsten tijd gewag hooren maken, is de zoogenaamde geloofsgenezing, dat is het plotseling herstel van kranken, vaak uit een zeer zwaar, hopeloos lijden, en zulks op het geloovig gebedgepaard gaande met een zeer sterke, innerlijke verze kerdheid van de gewisse hulpe Gods. Verschillende schrijvers, zooals wijlen Pastor Johan Christoph Blumhardt van Möttlingen en Bad-Boll, Pastor Stockmayer te Hauptweil, Dr. Allen te Londen, Dr. Cullis te Boston, en ten onzent Ds. P. Huet te Goes en Ds. J. G. Smitt te Amsterdam, hebben over dit werk des Heeren hun gedachten publiek gemaakt. De twee laatst genoemden deden dit in het maandblad „Het Eeuwige Leven," geredigeerd door Ds. Huet. De verklaringen en beschouwingen van deze Bchrijvers verschillen nog al, en er zijn er onder hen, die op de feiten, op hun ervaringen, theo- riën gaan bouwen, welke ons van de waarheid, gelijk ze ons in de H. Schrift is gegeven, zou den afleiden. Met andere woorden, er wordt overdreven. Wie nu echter een degelijke, pittige verhan deling over de geloofsgeneing wil lezen, dien raden wij in gemoede, zich het pa9 verschenen werk van den Zendeling-leeraar J. L. Zegeks aan te schaffen, dat in zeer netten vorm bij den heer W, A. Beschoor te 's Gravenbage het licht zag. Dit werk behandelt op grondige en stichte lijke wijze achtereenvolgens het wezen, den grondslag, het middel, den omvang en de waarde der geloofsgenezing. Wij lazen dit boek met aandacht en genot, en hoe verder wij er in kwamen, des te meer boeide het oil's, en des te dankbaarder waren wiJ den beer Zegers, dat hij op het einde van October des vorigen jg-ars zijn handschrift van uit Indramajoe naar de Nederlandsche pers heeft willen zenden; iets dat op sterken aandrang van de Zendings-Conferentie, in Augustus '85 te Batavia en Depok gehouden, geschiedde. Deze vergadering had nl. reeds kennis gemaakt met de vruchten van zijn studie over dit onderwerp, dewijl hij daar een referaat er over geleverd had. De schrijver zet blijkbaar niet zijn eigen ffleemngen voorop, om die dan daarna goed te praten met losse, uit het verband gerukte Schift- plaatsen, maar hij zette zich kinderlijk neer met de tot hem gekomen berichten en oordeelvel lingen, ten einde ze bij de lamp van Gods Woord te onderzoeken. Niet hij leidde de Schrift, maar de Schrift leidde hem. Daarom moet deze uiteenzetting bij den belangstellenden lezer een diepen indruk maken. Op bedaarde wijze gaat de heer Z. de voor naamste gevallen van en uitspraken omtrent de genezingen van lichamelijk lijden na, die de Bijbel ons meldt, en terwijl hij ons zijn eigen zienswijze breedvoerig mededeelt, bestrijdt hij tevens de theoriën van hen, die naar zijn inzien schromelijk overdrijven. Vooral komt hij op tegen de leer van Ds. W. Hazenberg, die zich niet alleen hijzonder toelegt op het genezen van kranken door het gebed, maar die er ook heel wat over schreef, o. a. in het Eeuwige levenHij heeft zelfs een soort van Catechismus over de geloofsgenezing opgesteld. Met dezen predikant treedt de heer Zegers, door middel van zijn boek, dan ook gedurig in debat, en het is van te meer belang, deze inge vlochten kritiek te volgen, dewijl Ds. Hazenberg voornemens is, eerlang Nederland te bezoeken. Nu is het toch wenschelijk, indien wij straks met hem in aanraking mochten komen, vooraf goed te weten, hoever wij met hem mogen mede- wandelen. Want, welk een uitnemend, vriende lijk en rijk gezegend man Ds. H. ook overigens wezen moge, overal waar en in zoover hij af wijkt van den eenig onbedriegelijken grondslag van Gods Woord, moeten wij hem verlaten. En dat hij in zijn grondstellingen verkeerde bestanddeelen heeft gemengd, dit kan ons o. a. daaruit blijken, dat bij beweert, dat de christen recht heeft op onmiddellijke en volkomen verlossing van alle lichamelijke krankheid en zwakheid. Nie mand behoeft dus, volgens hem, langer ziek te blijven, dan hij zelf wil, Hij redeneert dan aldus de krankheid des lichaams is het werk des dui vels Jezus Christus droeg, als Borg en Midde laar, onze krankheden in onze plaats; derhalve staat ons recht op dadelijke en algeheele her stelling vast. Hiertegenover verdedigt nu de heer Zegers, in aansluiting aan Pastor Blumhardt, dat alles wat geschiedt, dus ook het kwadeons van God toekomt, en door Hem bestuurd wordt. Ons dnnkt, geen gereformeerde belijder (zie Zondag 10 van den Heidelb. Catechismus) kan hier anders over denken. Hoeveel Satan ook moge verstoren en ver woesten, dat het menschdom in zijn geheel, als het aankomt op de bezoeking met krankheden, te zijner vrije beschikking zoude staan, en dat hij ons willekeurig daarmede zou kunnen plagen, is tegen de leer der Schrift. Uit zichzelf heeft Satan zulk een macht niet. Hij kan haar alleen aanwenden, als God haar in bijzondere gevallen verleent. Want dat de Heere doorgaans of voort durend over het verwekken van ziekten met den Booze onderhandelen zoude, is evenmin aan te nemen. Terecht roept de heer Z. dan ook de getui genissen van Job (H. 1 21 en 222:10 en 42:11) en van de Evangelisten tegen Ds. H. op. Kennelijk maakt de H. Schrift onderscheid tusschen bezetenheid door den duivel (het recht- streeksch gevolg van den invloed der onreine geesten) en gewone ziekten. (Zie Luk. 13 32; Matth. 10:1; Markus 3 15). Voorzeker, dit geeft ook de gereformeerde belijder wel toe, de natuurlijke oorzaken voor het ontstaan van ziekten, zooals het klimaat, de gesteldheid van den bodem, woning, bedrijf, enz., verklaren niet geheel het ziek worden. Maar dan treedt daarbij de beschikking Gods en niet die van Satan in. Even goed als de scepter van den gevreesden koning der verschrikking, den dood, in Gods hand berust, evenzeer weegt Hij, den tijd en de maat der krankheden af. Satan is alleen in zooverre de beschikker der ziekten, dat deze een gevolg der zonde zijn, en dat de duivel daar de eerste oorzaak van is, Er bestaat dus wel degelijk rapport tusschen zonde en krankheid. Maar niettemin is het de Heere, de Almachtige, die de gevolgen van die eerste oorzaak regelt. M. G. EEN BILLIJK HULDEBEWIJS, Eenige Amsterdamsche vrienden en vriendin nen hebben, korte dagen geleden, aan Prof. Dr. A. Kuyper en aan Prof. Dr. F. L. Rutgers, hij monde van Ds. P. van Son (die, zooals be kend is, aan het hoofd staat van de „afgezette" kerkeraadsleden), een blijk van liefde en dank aangeboden voor den ingespannen arbeid, dien zij doorstonden gedurende de jongste kerkelijke conflicten. Zij hadden gestreden voor Gods Woord; welnu, om hun een symbool van dien strijd te geven, overhandigde men aan beiden een keurigen Bijbel. Men wilde daarmede toonen, ook de instrumenten te erkennen, waarvan God de Heere zich belieft te bedienen. Op den Bijbel van Dr. K. staat de tempel reiniging afgebeeld, met het onderschrift: „de ijver van Uw huis heeft mij verslonden"; en op dien van Dr. Rutgers staat eene plaat, voorstellendePetrus en Johannes voor den Joodschen raad, met het onderschrift: „Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan den menschen". Ook de hoekstukken zijn met teksten in zilver versierd. Het deed ons goed, de berichten aangaande dit huldeblijk te lezen. Voorzeker, Gode alleen komt lof toe voor alle goed werk, waartoe een nietig menscb verwaardigd wordt. Dit is ook te Amsterdam op den voorgrond gesteld. Maar tevens, de „ouderlingen, die wel regeeren" mag men dubbele eere waardig achten om huns werks wil. En juist om het tot een betere „regeering" der Kerk te brengen, naar de eischen van Gods Woord, daartoe gordden deze hooggeachte professoren zich aan. Het gaat moeielijk om aan alle, of ook maar aan vele broeders met ongewone talenten en met onverdroten ijver, zulke bewijzen van eer bied en sympathie te geven. Anders zouden wij zeggen, mocht waarlijk aan Jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman ook wel eens een krachtige uiting van dankbaarheid te beurt vallen. Hij toch, de man, die krachtens zijn afkomst en zijn wetenschap de rijksbetrekkingen als het ware maar voor het kiezen had, voegde zich allengs dichter bij de broederen, die om hun beginselen hoon en smaad te verduren hadden, en het was vooral mede op zijn hoofd, dat de regen van smaadredenen enlasteringemneerviel. Toch bleef hij doorgaan, en pennevrucht na pennevrucht bewees ons in de laatste maanden, welk een gewichtig aandeel hij nam in het werk ten behoeve der vervolgde leeraren, ouderlin gen en diakenen. Wij kunnen God voor zulke kundige, er zoo nederige mannen niet genoeg da de Zuid- Het is thans zeker, dat Engeland een con servatief ministerie krijgt. Lord Salisbury zal er natuurlijk het hoofd van zijn, en naast hem zal denkelijk Lord Churchill optreden, de jonge „Tory-democraat", om zijn heftigheid bekend. Overigens is nog niet duidelijk, of er nog anderen dan Tories in dit kabinet zullen zitting nemen. Hartington, de leider der oud-liberalen zeker niet. Meer kans is er op Goscken, een liberaal met tamelijk conservatieve neigingen. Gewichtiger echter is de vraagWat beteeke- nis heeft de wisseling van kabinet voor Enge land en voor heel de wereld? Het nieuwe ministerie aanvaardt een zware taak. Op zich zelf zijn de Tories niet zoo sterk als de andere partijen saam. Buiten hen telt het Parlement liberalen onder Gladstone, Ieren en afgescheiden liberalen (unionisten) onder Harrington en Chamberlain. De beide eerste partijen gaan samen in het Iersche vraagstuk, en staan daarin vlak tegenover Salisbury. De beide andere gaan in zake Ierland saam met de Tories, doch ook verder volstrekt niet. Daarbij zijn de oude Whigs onder Harrington felle tegen standers 'der radicalen onder Chamberlain. Ein delijk staan natuurlijk de Gladstonianen wat Ierland betreft tegenover de Unionisten, maar bestaat er overigens vrij wat geestverwantschap. Zoodoende hangt de meerderheid voor Salis bury er altijd van af, of de Unionisten het onderling eens zijn en voorts of zij het ministerie steunen. Er is groot gevaar dat zij het, als 't iets anders dan Ierland betreft, niet doen. Zoodoende zit het kabinet altijd waggelend. Het leeft bij de genade der Unionisten, en ieder weet dat de steun althans van een radicaaal als Chamberlain, op den duur ver van zeker is. Ook op Harting ton c. s. valt uiteraard niet te bouwen. Tevens heeft men den nog steeds machtigen man van het woord, Gladstone, als leider der niet zwakke oppositie tegenover zich, gerugsteund door de onverzettelijk volhoudende 86 Ieren. Men mag dus in het Parlement vrij wat strijd verwachten. Op Ierland zullen wellicht weer bijzondere maatregelen worden toegepast. Wellicht leidt de ontevredenheid der Ieren over de verwerping der home-rule daar als van zelf toe. Over 't geheel echter is en blijft wat met Ierland moet of zal geschieden een groot raadsel, dat echter moet opgelost. Is binnenlands de toekomst voor Salisbury dus juist niet lachend, temeer daar Gladstone spijt zijn nederlaag, toch altijd bij een groot deel des volks steun vindt, naarbuiten kan men ook de handen vol krijgen Uiteraard en blijkens de geschiedenis is een krachtige buitenlandsche staatkunde den Tories eigen. Voor de wereld ech ter is dit nu meestal niet de meest gewenschte. 't Is zeer opmerkelijk, dat nu de conserva tieven nog niet eens aan 't roer zijn, al de oude geschilpunten met ettelijke nieuwe weer plotse ling zichtbaar worden. Inoens dreigt men met 11 ij] w;f |1 'Fr aI VI e - 'i-i ElAL-ttAi-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 1