Chr istelij k Weekblad voor de Zuid-Hoüandsche en Zeeuwsche Eilanden. Donderdag 17 Jnni 1886. lste Jaargang No. 16. IN HOC SIGNO VINCES Dit No. bestaat uit 2 bladen. EERSTE BLAD. FEUILLETON. Het auteursrecht op den volledigen inhoud van dit blad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 124). UITGEVER W. BOEKHOVEN, Alle stukken voor de Redactie bestemd, voorloopig franco toe te zenden aan I)s. J. F. I)E KLERK, te Dirkslaiid. Advertentiën en verdere Administratie aan den Uitgever. ADVERTENTIËN voor dit blad worden door den Uitgever W. BOEKHOVEN, tot den dag der uitgave aangenomen. Driemaal opgegeven, worden zij slechts tweemaal in rekening gebracht. Bewijsnommers gratis en franco. Weekkalender. Juni. Zon Maan Markten. Bedenkt de dingen die Boven zijn. De Volkeren der aarde. Eene Martelares zonder Martelaarskroon. Deze Courant verschijnt eiken Donderdagavond. Abonnenentsprijs: per drie maanden 40 Cent franco per post. Afzonderlijke nnmmers 4 Cent. SOMMELSDIJK. Ad ver tent iën 40 Cent per regel. Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot den dag der Uitgave. op onder op 18 Vrijdag 3.39 8.22 9.34 Heenvliet p.m. 19 Zaterdag 3.39 8.23 9.55 Beusinchem 20 Zondag 3.39 8.24 10.40 hengstenm. 21 Maandag 3.38 8.25 11. 8 22 Dinsdag 3.38 8.25 11.32 "Vlaardingen pm Beusinchem pm 23 Woensd. 3.39 8.25 11.53 L. K. 11 24 Donderd. 3.39 8.25 4.54 Coloss. 3 2. Het is een gevolg van den natuurlijken geboorte toestanddat de mensch, die uit de aarde aardsck is, ook zijn lust, zijn leven, zijn heil, zijn hemel alleenlijk zoekt in de aardsche •dingen. Wat al woelen en wroeten in de dingen der aarde van het oogenblib, dat men met bewust zijn zich daarop voortbeweegt tot het laatste oogenblib toe, helaas, vaak met voorbijzien van alle hoogere, eeuwige belangen. Ja, de mensch wil niet anders en kan niet anders; en indien men op iets anders aandringt, heeft men o, zoo veel tegen. De wereld, vooral de tegen woordige wereld, meent, dat men te kort zou doen aan de eischen des levens, indien men door andere, hoogere, boven de oppervlakte dezes aardschen levens gelegen gedachten, zich liet innemen. Zij meent, dat men niet meer deugen zou voor de aarde, indien men immer alle gedachten liet gaan over toekomstige en bovenaardsche dingen. Waarde lezers, het is eene ingeving des Satans, die den armen mensch in dat woelen en wroeten alleen in het aardsche, den dood doet zoeken. Want wel geven wij toe, dat een Christen hier beneden nog niet buiten bet aardsche kan, ja, zelfs nog nooit onverschillig mag zijn omtrent aardsche dingen, maar en dit is de groote zaak de aardsche dingen, die slechts tijdelijk zijn, mogen het geheele hart niet meer innemen. Het is wel gezien bij de monnik ken en kluizenaars der Roomsche Kerkdie meenden er Gode een verdienstelijk werk meê te verrichten, maar bij het zuiver levend Christen dom niet, dat men zich geheel aan het werkelijke leven onttrok. Neen, het ware Christelijke leven moet ook juist in en onder het aardsche beroep en de aardsche bezigheden zichtbaar zijn. Deze zijn het niet, die de Schrift veroordeelt, integendeel. Een goed Christen moet ook zijn verplichtingen tegenover zijn huisgezin, zijn heer of vrouw, ja, tegenover zijn eigen lichaam in acht nemen. Maar iets anders is het, of men nu hier om, of om nog veel meer andere ijdele en beuzel achtige wereldsche dingen, de verplichtingen tegenover een Almachtig God en Zijn Woord, de belangen van eene onsterfelijke zielvan een eeuwig wel of wee mag vergeten. Neen, dat verbiedt Gods Woord ten zeerste en dat is het juist, wat tegen de alle gedachten en gedragingen innemenden geest des tijds met kracht moet worden verbreid, dat men nog schade, de grootste schade lijden kan, al gewon men de geheele wereld. Ja, er zijn dingen, die boven alles moeten bedacht worden, die zich nog gelden laten als alle andere dingen, waar mede wij ons hoofd en hart bezighielden, door ons moeten worden opgegeven. Ook de H. Schrift maakt scheiding tusschen de dingen, die op aarde zijn, dat zijn de dingen, die alleen in verband staan met het aardsche leven en de dingen, jdie boven zijn, de dingen, waaraan een eeuwig belang is verbonden, de dingen, die in verband staan met een eeuwig heil, dat zich voor de geloovigen vereenigt in hun verheer lijkt Hoofd Jez. Christus, die boven is aan de rechterhand des Vaders. En om de dingen, die boven zijn te bedenken, maant de Schrift niet de aardschgezinden, de wereldlieveuden ach zij willen, zij kunnen het niet maar inzonder heid de gemeente van den Heere Jez. Chr., die ook met Hem werd gekruist en met Hem op stond (le vers). Zij wil, zjj kan de dingen, die boven zijn, bedenken, hoewel overgeblevene zwakheid en onvolkomenheid het haar tot een voortdurenden strijd maken. Zij beeft misschien veel op aarde, maar immers meer nog daarboven in den hemel, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods des Vaders. Immers is in Hem een schat die onvergelijke lijk groot is en onvergankelijk. Wat van haar boven is, is alleen al haar denken en danken waardig. En als zij dat beseft, ach, dan zinkt immers de aarde met al wat zij heeft en geeft voor die oogenblikken weg en haar geestelijk verhelderd zielsoog ziet Jezus en Jezus alleen, den Koning in al zijn schoonheid. Die oogenblikken zijn bier slechts voorbijgaand, omdat vleesch en bloed ze weer altijd in deze wereld der werkelijk heid terugtrekken. Eens zullen zij nooit anders dan de dingen, die boven zijn, bedenken, maar dan eerstals ze ook zelf boven zijn. D. K. Een week vol beweging is de afgeloopene geweest, niet alleen voor Nederland maar ook daarbuiten. Opmerkelijk is, hoe het liberalisme overal in de klem raakt. De volkeren hebben lang van den boom, door bet liberalisme geplant, gegeten. De vruchten waren zoet in den mond, maar bleken wrang en bitter in bun nawerking. En waar het libe ralisme nog bleef tronen, sloeg het over tot uit zinnigheden, die allen openbaar worden. Terwijl we dit schrijven, staat Nederland nog vóór de beslissing tusschen liberalen en anti liberalen. God geve, dat ook ten onzent eens een beslissende keer kome, die voor goed een eind maakt aan de heerschappij eener richting, die God buitensluit. Een keer b. v. als in België. Reeds werd daar in den jongsten tijd een zegepraal op het liberalisme behaald, die het in de Kamer zoo goed als machteloos maakte. Doch nu is de overwinning volkomen geworden. De laatste verkiezingen hebben het getal der li beralen weer ontzaglijk doen slinken. Nog geen derde der Kamerleden vormen zij than3. Zoozeer heeft het volk van deze heeren, schoolwetdrijvers als ten onzent, genoeg. Alzoo ga 't ook hierWe komen, niet ver der, zoolang het lialf om half staat. Slechts een beslissende anti-liberale meerderheid kan haten. In Engeland ligt de liberale partij hopeloos uiteen. Men lette er wel op, dat tot den laatsten tijd „liberaal" in Engeland heel iets anders beteekende dan overal elders. Een anti-revolu tionair, dit make de zaak kortelijk helder, zou in Engeland bij de liberalen hebben behoord. Ongelukkig ontwikkelde zich allengs een radi cale richting en de fout der liberalen, der Wihgs, was, dat men deze loot niet afsneed, maar trachtte te behouden. Doch wat niet uit een wortel spruit, blijft opgroeiend niet saam. De radicalen onder Cham berlain zijn in het nu besliste vraagstuk der lersche wetten op zich zelf gaan staan, en zij 't voor goed van de liberalen onder Glad stone gescheiden. Dezelfde lersche wetten zijn echter oorzaak, dat een deel der liberalen onder Hartington thans staan tegenover hun ouden leider Gladstone, wijl hij hun te ver ging. Inmiddels wordt nu 't Parlement ontbonden en zal het Britsche volk voor of tegen Glad stone en zijn plannen met Ierland moeten kiezen. Alle partijen maken zich ten strijde gereed. Chamberlain, Hartington, Gladstone, Dilke, Salisbury, allen zenden bun manifesten de wereld in. Den uitslag van den strijd te spellen wie zal 't wagen De verwerping der home-rule wet heeft in Noord-Ierland, het Protestantsche Ulster, vooral te Belfast tot geweldige tooneelen aanleiding gegeven. Roomschen en Protestanten zijn in bloedige gevechten geraakt. Politie en soldaten moesten tusschenbeiden komen, en er vielen tal van dooden en gewonden. De aanval schijnt be gonnen door opgewonden Protestanten, al deden de leeraars alles om het gevecht te voorkomen. Dat de bedreigde lieden hun vreugd luchtten, is verklaarbaar; dat zij het op zulk een wjjs deden, DOOR E. A—GLYPHOS. „Ik bid u dringend, dat gij ijverig in de Heilige Schrift moogt lezen; want zij alleen kan u met God vereenigen en u in al het lijden des levens troosten. Ik ken geen beteren troost, geen hooger genot. Het is wonderlijk, welk eene verandering de Heere in Zijne goedheid in mijn binnenste ge- Tocht heeft, sedert ik den afgodsdienst van Italië ontvloden en mijnen man naar Duitschland ge bigd ben. Ik, die vroeger zulk een grooten af keer van hemelsche dingen gevoelde, kan nu al leen daarin mijne bevrediging vinden. Al mijn den ken en doen, mijn lieven en verlangen is daarop gericht; ik veracht rijkdom, eer en wereldsche vreugde, waarnaar ik eertijds streefde, O, ik wenschte, dierbaarste Prinses, dat gij zeer ernstig daarover tnoclit nadenken. Geloof mij, niets is blijvend op aarde, alles is in bestendige wisseling. Rijkdom, eer en vorstengunst, alles is ijdelheid! Slechts het geloof, dat Christus omvat, kan ons redden van den dood der eeuwige verdoemenis; en dit geloof is eene gave Gods, die gij slechts door aan houdend gebed kunt erlangen. De bloote kennis van de geschiedenis van Christus is niet voldoende; die heeft de duivel ook; maar gij moet een geloof hebben, dat werkzaam is in de liefde, dat u kracht geeft, Christus te belijden tegenover Zijne vijanden; want Hij zegt: „Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de menschea, dien zal Ik ook belijden voor Mijnen Vader, die in de hemelen is" (Matth. IO 32 33). Voorwaar de Christelijke kerk zou geene martelaren hebben, zoo het ons geoorloofd ware, ons geloof te verbergen, Gij zult mij daarop wel antwoorden: „Wanneer ik eene openlijke be lijdenis afleg, zal ik den koning en mijnen echtge noot vertoornen en een leger van vijanden tegen mij in het harnas jagen". Geloof mij, door de menschen gehaat te worden, is niets, in vergelijking met den toorn des levenden Gods, die lichaam en ziel kan verderven in de hel. (Matth. xo 28). Wanneer gij God tot vriend hebt, zoo kan u niets schaden zonder Zijnen wil. Overweeg dit alles, bid ik u, in uw hart en laat mij weten, dat gij de godzaligheid najaagt en leeft in de vreeze Gods. Wees ijverig in het lezen van Gods Woord en houd aan in het gebed. Christus zegt: „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, al wat gij den Vader zult bidden in Mijnen naam, dat zal Hij u geven." (Joh. 16 13). Denk er aan, dat gij bestemd zijt voor de onsterfelijkheid. Luister niet naar degenen, die zeggen: „Het leven is kort, laten wij daarom vroolijk zijn en allen lust der wereld genieten". Luister liever naar hetgeen de Apostel Paulus zegt: „Want indien gij naar het vleesch leeft, zoo zult gij sterven." (Rom. 8 13). Ik wil u over dit onderwerp meermalen schrijven, indien mijne brieven u aangenaam zijn, en wil u van Christelijke boeken voorzien, wanneer gij den oprechten wensch koestert, Christus te leeren ken nen. De groote liefde, die ik u toedraag, heeft mij dezen brief in het hart gegeven, en mijn vurigste wensch is, dat, wanneer God mij oproepen zal naar de hemelsche woningen, ook gij deel moogt heb ben aan de eeuwige vreugde daar boven." Met zulk eene geestverrukking en warmte kon zij over het ware geloof des harten, over het vlijtig gebruik van Gods Woord schrijven, want zij wist bij ervaring welk eene onuitputtelijke bron van ver troosting en versterking daarin voor ieder den Heere zoekend hart is geopend. En toch had zij zelve meer dan iemand be hoefte aan vertroosting. In zeer langer tijd had zij, die zoo ver van haar vaderland verwijderd was, niets gehoord van hare ziekelijke moeder en hare zusters, alsmede van de geloofsgenooten in Ferrara. Reikhalzend zag zij dag aan dag naar berichten uit, eindelijk na verloop van een jaar mocht zij haar verlangen bevredigd zien en met dankbaar heid aan God vernemen, hoe Hij de Man der weduwen en Vader der weezen trouw over hare geliefden had gewaakt. Eene zuster stond onder de bescherming van prinses Lavinia, de jongste was gehuwd met een rjjken Milanees, in wiens huis ook de oude, zwakke moeder een liefelijk toe vluchtsoord gevonden had. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 1