M m (ill [>J|4 kif1!)-- .Ml. Hi: Binnenland. Uit «Se Pers Ingezonden. i re -n'i n PWP - - ;TT 1 ;U Ik 1 lw vil i i' In. V M i'1 I-lift ll ,1 13 I If ir i m i' I f I VIS» mfi Hi j 1 P1 I rf F iJ j >i;],i te* i si [ft r/1 lieten er slechts zaakgelastigden achter. Evenzoo ging het tusschen Griekenland en Turkije. Geheel afgebroken zijn dus de betrekkingen nog niet. In de beide laatste rijken rustte men zich met alle kracht ten oorlog toe, die, daar erop zee geen kans toe bestaat, wel, als hij uitbreekt, zal gevoerd worden aan de Noordgrens van Griekenland. Wel verzekerde Griekenland geen oorlogzuchtige bedoelingen te hebbenmaar desniettemin zetten de mogendheden door en werd besloten heel de Grieksche kust af te sluiten, door middel der vereenigde vloten van Europa. Dit laatste nu maakt den Grieken den oor log met Turkije ter zee onmogelijk, terwijl daarentegen dit laatste rijk, voor 't welk de mogendheden partij trekken, te allen tijde troe pen in Griekenland kan ontschepen. De vraag is echter of dit in de bedoeling der mogendhe den ligt. Wel zal op 't oogenblik de uitsluiting de Grieken niet veel hinderen, wijl zij in den herfst hun waren uitvoeren, maar toch kunnen zij reeds uit hun geschiedenis weten, hoe groote schade zulk een blokkade kan veroorzaken. Zoo staan dan nu Turken en Grieken gewa pend tegenover elkaar. Ieder oogenblik kan de strijd beginnen, door Turkije althans allerminst begeerd, een oorlog waar kwalijk ook maar een der partpen veel bij winnen kan, waarin oogen- schijnlijk de Grieken't onderspit moeten delven. Meer te duchten echter nog zijn de mogelijke gevolgen voor heel Europa. Frankrijk heeft zich van de andere mogendheden gescheiden, en zoo de Grieken gestjjfd in hun verzet. Wat Rus land doen zal, is nog niet zeker, maar wel dat het gevaar, waarop we de vorige maal wezen, ver van denkbeeldig is. Een oorlog is altijd een ramp, een oorlog in het Oosten een geduchte ramp, wijl zij zoo veel met en na zich kan slepen. De toestanden zijn thans overal ver van gunstig; de invloed van een krijg als nu gevreesd wordt, zou hen nog Een losgebroken storm die mede de vorige week nog niet verwacht werd, al toonde zich een enkel voorteeken, heeft beroe ring verwekt in heel de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Gelijk wel bekend is, zijn deze reeds jaren lang de toevlucht van duizenden vreemdelingen. Wij voor ons achten ten minste voor Nederland die landverhuizing een ware ramp, en alleen in het uiterste geval gewenscht. Doch hoe 't zij, onder die vrijgekomenen bevinden zich tal van perso nen, die juist geen gewenschte gasten zijn, waar over de Amerikanen met recht klagen, 't Zijn omwentelingsmannen, socialisten en woelgeesten van de ergste soort. Vooral te Chicago is 't getal derzulken groot, en de Arbeiterzeitung een Duitsch blad, gelijk vele der onbegeerde volksbe- roerders Duitschers zijn heeft reeds lang het heilloos vuur gestookt, dat nu in vlammen uitsloeg. Nu met Mei de groote werkstakingen of wel de beweging van een werkdag van acht uur, zich op verschillende plaatsen vertoonden, achtten de socialisten en hun vrienden te Chicago elders hun tijd gekomen Een opruiend stuk verscheen in de Arbeiterzeitung en weldra liep een hoop volks storm op een fabriek, waar, zooals men meende, nog 10 uur per dag werd gewerkt, 't Kwam tot een heftige botsing tusschen de politie en de menigte. In den avond werd eene groote verga dering door de socialisten te Chicago gehouden op de Hooimarkt, een juist niet aanzienlijke buurt. De taal daar gevoerd door een redacteur der Arbeiterzeitung en anderen, noopte de politie de aanwezigen uiteen te doen gaan. Doch nau welijks verschenen de politiedienaren, of een stem uit de vergaderden riep„Te wapen, doodt hen Oogenblikkelijk vielen eenige dynamietbommen tusschen de politiedienaren, waarvan een groot aantal werd gewond. Zij antwoordden met ge weervuur, doch de socialisten, eveneens van vuur wapenen voorzien, konden zich weren. Doch weldra sloegen de oproerigen op de vlucht, nadat van weerszijden vele gewonden en ook dooden waren gevallen. De markt geleek een slagveld. Tal van personen werden gevat, ook de leiders der zaak, die wegens moord zullen terechtstaan. Aanvallen en bloedige botsingen kwamen nog herhaaldelijk te Chicago en te Milnaukee voor met de politie, die intusschen handen vol werks had, en dynamietbommen, wapenen, roode vlag gen enz. in beslag nam. In alle bladen en door heel 't land toont zich een begrijpelijke, gewel dige verbittering tegen de oproerigen, die meest vreemdelingen, zoo slecht de gastvrijheid beloo- nen. 't Is zeer wel mogelijk, dat voortaan een streng toezicht op de landverhuizing wordt inge voerd. Voor de gezinnen der vermoorde en der ge wonde politiedienaren komen van alle kanten bij dragen en voorts vormt men genootschappen tot handhaving van wet en orde, om de regeering bij te staan. Te Chicago begint de rust weer te keeren. Ongelukkig duren de werkstakingen voort, die vooral in zulke tijden van beroering onrustwek kend zijn. De groote vraag is, of men zal dulden, dat zij, die niet met de beweging meegaan, door de anderen zullen gedwongen worden en ook de werkgevers onder de macht der „ridders van den arbeid" en dergelijke zullen staan. Men houde in tusschen wel in 't oog, dat tusschen de werksta kers en de socialistische revolutionairen groot onderscheid bestaat. Met dit al is de toestand treurig en worden de Vereenigde Staten al minder een begeerlijk land voor wien er heen mocht willen. Men lette er op. Onze plaatsruimte gedoogt niet, over wat ver der op 't wereldtooneel voorviel, nog iets te zeg gen. De hoofdfeiten zijn trouwens, wat boven werd vermeld. H. I Den 5den Mei is de Eerste Kamer bijeen geweest in eene vergadering, waarvan wij meer licht verwachtten, omtrent het verloop der ministeriëele crisis. Dat meer dere licht heeft evenwel nog maar niet mogen opgaan. Wel was de minister Heemskerk tegenwoordig. Wel werd hij door onzen eenigen Elout daarom aangezocht, doch de minister kon er blijkbaar niet toe overgaan, thans reeds de geheimzinnige sluier op te lichten. Wij zullen geduld moeten hebben, totdat de Tweede Kamer bijeenkomt. Daar is, volgens den minister, de plaats om daaromtrent de noodige vragen te doen. De heer Mackay is daar zelf ook tegenwoordig. Dit is dan toch zeker, dat laatstgenoemd lid der rechterzijde is aange zocht, om een ministerie te vormen. En was het waarlijk bij de rechterzijde nergens anders om te doen, dan om de portefeuilles in handen te hebben, zooals de liberalen steeds insinueeren, ja, dan zouden onze liberalen het hebben moeten aanzien, zij het ook met leede oogen, dat er reeds van die gehalte antirevolu tionairen op het ministeriëele kussen zaten. Doch onze mannen azen er niet op en willen langs den koninklijken weg verkrijgen, wat hun door een onrechtvaardige kies wet reeds al te lang onthouden is. De heer Mackay heeft thans voor de eer bedankt; hij is er ook te veel een man van karakter voer, om met zich te laten sollen. In haar vergadering op 8 Mei 1,1. heeft de Eerste Kamer de conversiewet aangenomen met '23 tegen 10 stemmen. Er wordt thans voor zeker bericht, dat de Tweede Kamer tegen 18 Mei is bijeengeroepen. 't Is niet aardig, maar toch een feit, dat de liberalen er altijd op uit zijn, om hunne tegenpartij te kleineeren. In den regel behooren zij, die het met hunne zienswijze niet eens zijn, tot het niet denkend deel der natie. Wel wonder, dat dat deel zich dan toch zoo inspant voor het onderwijs op elk gebied, zij het ook naar de begin selen van Gods Woord, dat het nog altijd beschouwt als de eenige bron der ware wijsheid. Ons dacht, de tijd is reeds lang voorbij, dat zij hen, die daaraan nog vast houden en daarmeê rekenen willen, op elk gebied des levens voor onverbeterlijke duisterlingen kunnen houden, waar God heden nog zoovele mannen geeft, ook met niet weinig aardsche wijsheid bedeeld, maar zich buigend voor het Woord. Toch laten de liberalen niet na, elke gelegenheid aan te grijpen, om de talenten der hunnen luid uit te bazuinen, terwijl zij in hun tegenstanders, o zoo moeielijk iets weten te waardeeren. Zoo lazen wij dezer dagen, hoe in een eenvoudig plaatselijk blaadje, de heer Keuchenius heel leuk voorgesteld werd als een domoor of een zot, die eigenlijk zoo wat niets weet van de zaken^ waarover hij in de Kamer het woord voert. En waarom? Omdat hij niet zoo dadellijk meê wou roepen in het koor, dat de gezegende vruchten van Pasteurs en Jenners genialen geest bezingt. Wij laten deze thans eens onbe sproken. Maar geeft zulk eene persoonlijke opvatting, die iemand wellicht niet deelt, dadelijk recht, om een man die jaren lang op het gebied van binnenlandsche en vooral koloniale politiek zijn sporen verdiende, met wiens adviezen moet gerekend, al vindt men ze wat droog en al hinderen den liberalen de Bijbeltexten, die de heer Keuchenius ook in de Kamer durft gebruiken als het pas geeft, met bovenstaande benamingen te qualificeerenNeen, mijne heeren, dat is de wijze niet, waarop gij uwe tegenstanders moet bestrijden. Zoo is het, om nog een geval te noemen, dat sterk spreekt, ook met eene circulaire, die ons dezer dagen in handen kwam. Dat de liberale candidaten knap zijn, staat reeds voorop, im mers hoe kan men liberaal en dom zijn tegelijk, doch als men een ander meent aan te moeten bevelen, die den naam draagt van antirevolutionair, dan is er als zoodanig reeds geen enkelen waarborg, dat die de noo dige bekwaamheid zal bezitten voor de taak, waartoe hij geroepen wordt. Wij zouden zoo voort kunnen gaan, doch als er geschreven wordt, dat stelselmatige verdacht making het dagelijksch werk is van de antirevolutionairen, dan vragen wij maar, wat de tegenpartij bedoelt met dergelijke circulaire. De verkiezing voor de Provinciale Staten is dan voor het grootste gedeelte weer voorbij, in ons district, door de onbaatzuchtige beschikking van heeren gedeputeerden, nog maar voor een gedeelte. Zeker mag de uitslag weinig verrassend heeten, althans voor de antirevolutionairen, vooral in ons district. Dat zij het winnen zouden, daarvan hebben wij wel gedroomd, dat n de toekomst wel eens iets kon gebeuren, doch dach ten het dan van deze verkiezing nog niet zoo zeer. Ons district is nog te weinig ea te gebrekkig bewerkt ge worden, dat er reeds genoeg politieken zin zou kunnen gevonden worden, zoo noodig, om met alles te rekenen, waarmede rekening moet gehouden. Men ziet nog zoo weinig in, dat kerk en politiek moeten gescheiden. De liberalen verwijten ons steeds, dat wij kerkelijke politiek drijven. Dit is onwaar. Getuige dat de antirev. partij samenwerking zoekt met ieder, voor zoover zij gemeen schappelijke belangeu kan behartigen, zonder verlooche ning van beginsel. Ook den kerkelijken strijd van Am sterdam hebben de liberalen wel in de politiek wil len sleepen, maar die toeleg is tot heden nog mis lukt. Ook waren er nog andere gegevens, die som migen nog wel konden weerhouden van te gaar, stem men. Door de liberalen is er ijverig gestemd, wat niet kan gezegd van de onzen. Enfin. Er is veel, dat een krachtiger optreden onzer partij noodzakelijk maakt. De liberalen smaken thans de voldoening hunne beide candidaten, de HH. Goekoop en Breesnee gekozen te zien met nog eene goede meerderheid. Of zij overal zoo gelukkig zullen zijn is vrij onzeker. Het kan ook hier overslaan op zijn tijd. Voor een 10 a 15 tal jaren stond Groen van Prinsterer nog gansch alleen in de Kamer, men maakte zich vrolijk over de anti-rev. partij in ovo (in haar eerste opkomst), en thans staat een gansche reeks van mannen in de Kamer in 't gelid, als eene macht, waarmede moet gerekend. Laat maar niemand der onzen zich zeiven moeten be schuldigen van eene afkeuringswaardige lauwheid in het behartigen der hoogste belangen van ons volk, die toch ook de belangen zijn van het geestelijk en zede lijk welzijn van onze kinderen. De volgende verkiezin gen zij men beter op zijn post, worde krachtiger ge werkt, want de anti-rev. partij heeft in het liberalisme, op ons eiland, een nog machtige vijand te overwinnen. Alles is aanmerking genomen, zijn wij tevreden. Vooral de heer Lodder verwierf een toch niet onaanzienlijk stemmental (1G8). Broeders, houdt moed, gij, die de oude spreuk kent, luctor et ermergo. LAATST BERICHT. Volgens wat reeds aangaande de jongste verkiezingen voor de Prov. Staten bekend is, zijn in verscheiden dis- dricten de liberalen verslagen. In de prov. Zuid-IIolland, o.a. in de districten: Delft, Schiedam, Gouda, Soetermeer, Leiderdorp en Alfen, terwijl Vlaardingen op enkele stem men na ook in onze handen zou geweest zijn. "Wij kun nen voorloopig dan toch dankbaar zijn. Het D. W. schrijft onder het opschrift! Een liberaal hlad over het Paaschfeest. Tijdens de vervlogen feestdagen viel ons oog op het Zondagsblad van een liberaal blad, waarin een hoofdartikel over het Paaschfeest stond. Het was het Zondagsblad van het bekende en veel te veel verspreide Nieuws van den Dag. Dit zoogenaamd neutrale blad bevatte een preek over het Paaschfeest, waarin men onder meer leest Wat klinkt ge in 't stof zoo machtig en zoo zacht, Gij, hemeltonen, mij in de ooren Klinkt waar de weeke mensch uw troost verwacht, 'k Hoor wel uw boodschap, maar 't geloof heb ik ver loren. 't Geloof geeft aan het wonder al zijn kracht. Ik waag het niet, die sferen in te zweven Waar nog die stem het hart verheugt; En toch aan dezen klank gewoon van de eerste jeugd, Roept hij ook thans mij nog terug in 't veege leven. Op deze regelen uit Goethe's Faust volgen dan deze regelen. Het zal velen, vooral ouden van dagen, als het klokgelui op den eersten Paaschmorgen de vromen oproept naar het kerkgebouw, om daar de opstanding van Christus te herdenken, gaan zooals Faust. Weemoed zal hun hart vervullen, dat zij dit feest niet meer op dezelfde wijze kunnen vieren als in hun jeugd, nu bij de moderne wereldbeschouwing omtrent de verrij zenis van Christus uit den dood voor hen een ander licht is opgegaanmaar laat hen kracht vinden in het denkbeeld, dat het Paaschfeest voor de menschheid nog altijd het heerlijk sym bool is van haar zedeljjke wedergeboorte, van de verlossing der wereld, door den invloed van het Christendom, van barbaarschheid en onkunde. Dit is de troostelooze beschouwing van het liberalisme op godsdienstig gebied en in het bijzonder vaii den modernen theoloog, den oud dominee, die met de hoofdredactie van het blad is belast. Bovenstaande woorden bevatten de absolute loochening van het opstandigsfeit van den Chris tus Gods. Maar wij vragen, wanneer Jezus Christus niet opgestaan iswelke beteekenis hebben dan de woorden „zedelijke wedergeboor te en verlossing der wereld door het Christen dom?" Paulus leert ons, dat wij in de opstanding van onzen Heiland den waarborg hebben van onze opstanding; loochent men dus de lichamelijke verrijzenis des Heeren, dan hebben ook wij geen zekerheid voor onze eigene herleving, waar bij het natuurlijk wordt, dat wij alles van deze aarde gaan verwachten. De loochening der op standing staat met het materialisme van onzen tijd in zeer nauw verhand. En daarom ook is het niet te verwonderen, dat het socialisme tegenwoordig welig tiert, want materialisme en socialisme behooren op hun beurt in den grond der zaak bijeen. Immers, wien de hemel ontnomen wordt, zoekt den schat van zijn geluk uitsluitend aan deze zijde van het dan donkere graf. Het aard sche leven krijgt dan de grootste aantrekkelijk heid. Laat ons eten, drinken en vroolijk zijn, want morgen sterven wij, wordt dan de leus van het leven. Met andere woorden, wanneer men onkent, dat de mensch voor een eeuwigheid is geschapen, dan komt men er toe het zingenot in al zijn vormen te gaan dienen. Zoo blijkt ook hier weer, dat liberalisme en socialisme in nauw verband met elkander staan! Liberale beeldspraak. De Middelburgsche Courant zegt, dat het stre ven der antirevolutionairen, om aan de liberale heerschappij een einde te makenvergeleken moet worden met eenige personen, die een prach- tigen boom omverhakkenomdat hij hun in den weg staat. „Zonder vooraf te bepalen," zoo gaat de Mid- delburgsche voort, „wat zij met den boom zul- „len uitvoeren, beginnen zij het werk, en weldra „ligt de boom geveld. De een nu wil hem links, „de ander rechts vervoeren, een derde wil hem „verkoopen, en de vierde voor brandhout hakken. „Het slot isdat zij onderling ruzie krijgen en ,,de hoorn op den grond blijft liggen. Hun ge meenschappelijk doel is wel bereikt, n.l. dat „de boom van zijne plaats ismaar zij hebben „daardoor anderen van de vruchten en de scha- „duw van den boom beroofd, en een leelijke open „plaats gemaakt, die niet spoedig kan aangevuld „worden." Men moet toch al zeer verblind wezenom zulke onzin te kunnen schrijven. Heeft de Mid- delburgsche Courant nooit gehoord van ons pro gram, waarin de beginselen der antirevolutionaire partij vervat zijn? Het schijnt zoo. En dan, te beweren, dat het liberalisme een •prachtige boom is, die schaduw en vruchten geeft. Ja het zijn mooie vruchten, die de liberale heerschappij voor ons vaderland heeft afgewor pen, Denk maar eens bijv. aan de tegenwoordige schoolwet, die millioenen kost en de natie op de schromelijkste wijze verdeelt; aan den oorlog met Atjehdie de oorzaak zal wordendat wij onze gansche Oost zullen kwijtraken, enz. enz, Neen, indien het liberalisme vergeleken moet worden bij een vruchtdragenden boomdan zou het moeten zijn bij den boom in den hof van Edenvan welks vruchten geschreven staat Ten dage dat gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie Vervolg „Kootwijk." In overleg met dominé zou men dan, om des lieven vredes wille, het kerkgebouw gesloten houden en bedoelde oefeningen doen plaats vinden in schuren, voor schaapskooien bestemd. Bijenkorven (natuurlijk ledige) in rijen gezet en daarover planken gelegd, moesten tot zit banken dienen. Men hielp elkander Saturdag- avond zoo ijverig men kon, om toch den dag des Heeren zij het ook onder zulk eene oefening stichtelijk te kunnen doorbrengen. Dat de taal van zulk een oefenaar vaak zwaar valt te verstaan, laat zich denken. Men deed het er meê bij onderling goedvinden. Maar tijdens de 18 jarige vacature, waarin hun geduld op een pijnbank is gesteld, wat toen? De ringpredikanten gaan noode naar Kootwijk preeken, omdat de reisgelegenheid zooveel te wenschen overlaat. Tusschen twee haakjeseen onzer predikanten zou u het onderscheid kunnen vertellen van zijn' reizen toen, en van zijn reizen nu. Toen op een open heikar, bespannen met een os, stap bij stap voortsukkelend, en nu, spoor, liefst sneltrein, waggon 1ste klasse, warm hoekje om daarin de courant van den dag te lezen, zoo even van de pers verschenen. Waarde ie- zerwat zoudt gij verkiezen uit deze twee reis- gelegenheden? Terwijl gij misschien tijd van beraad wilt nemen, zullen wij intusschen voort gaan met schrijven. Het catechetisch onderwijs was gebrekkig of niet begeerd, het herderlijk opzicht werd geheel gemist en de tegenwoor dige consulent, is volgens courantgeschrijf, hun „verrader". Arme, arme gemeente! het goede te begeeren, er alles voor over te hebben en niet te kuünen verkrijgen. Och, wie stoort zich aan Kootwijk, wie bekommert zich over haren geestelijken nood. De priester en de leviet of wilt ge liever de dominé en de can- didaat gaan haar voorbij en zou er nu geen barmhartige Samaritaan te vinden zijn? Daar ligt ge, hulpbehoevende gemeente, wachtende op uitkomst! Met welk een ernst hooren wij uw klokgelui brommen, bij de gedachte, dat op zijne uitnoodiging meer dan duizend jaren, menschen zich hebben verzameld tot de zaïnen- komsten in 's Heeren naam. Hoe eerbiedwaardig dit plekje gronds, Wijk van Kotten en thans Kootwijk, bij de opmer king, hoe, met de invoering van bet christen dom in ons heidenscb vaderland, de zwaar vervolgde belijders van Jezus naam hier een toevluchtsoord zochten. Hier, omringd door zoovele zandbergen, in de schaduwen van eiken en beuken, maar bovenal en vooral, onder de vleugelen van 's Heeren onmisbare zorg, om met en bij en voor elkander van de be langen der eeuwigheid te getuigen.' Kootwijk, grijs Kootwijkgij hebt recht om achting, om hulp, om blijken van liefde te eischen van het gezegend nageslacht, dat alles, ja alles, aan het christendom heeft te danken. Kootwijk begeert, smeektvraagtverzoekt dringt aan bij de verschillende kerkbesturen om in den heer J. H. Houtzagers een herder en leeraar te mogen hebbendie het op den grond slag onzer belijdenisschriftende bazuin des Evangelies zal doen hooren, en de Sacramenten, naar 's Heeren instelling, zal bedienen. Wat is daarop ten antwoord gegeven? Het korte woord van den paus „non possumus," (wjj kunnen aan dat verzoek niet voldoen.) Waarom niet? Wijzen die heeren predikanten en ouderlingen, die herders en opzichters van 's Heeren kudde wijzen die hooggeplaatste mannen wellicht al te hoog geplaatst ons op bezwaren, naar de uitspraak van 's Heeren Woord, de eenige wet in Gods koningrijk Immers niets uit dat Woord. Het gezag van het Synodale Reglement is de beul voor Kootwijk. Reglementen, waarvan zoovele artikelen satanisch zijn voor den bloei der Hervormde Kerk, en daarom ten bate van de bestrijders onzer belijdenis; reglementen die, een hoon voor gereformeerden, eene kroon voor modernen zijn. Leg voor die akelige dingen, namelijk in betrekking tot de leer, eens de vraag wie zijn als herders en leeraars beroepbaar in onze Nederl. Hervormde Kerk? Uit de vreem delingen, alleen zij, die leeraars zijn geweest in een buitenlandsch erkend Hervormd Kerkge nootschap. Iemand, quasi onder de vlag der Hervormden, die een kleinen tijd onder de hottentotten of kaffers heeft gedomineerd kan en mag eervol de poort onzer Kerk ter bearbei ding worden ontsloten. En van de zonen des vaderlands? Zij, die aan eene der Academiën hebben gestudeerd en bij een provinciaal Kerk bestuur het eindexamen hebben afgelegd. Aca demiën waarde lezersweleer een liefelijken klank in de ooren van het Geuzenvolkwaarvan nu de kroonde Theologie, is ontnomen. De Theologie moet plaats maken voor„de Weten schap der godsdienstennaar het bevel der Overheid. Weemoedig schrijf ik deze regelen, omdat ik de oorzaak er van vind in de woorden: het oor deel begint van het huis Gods. Ie 2e le 2e Wordt vervolgd. Cv ..A 3

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 2