M
m
(ill
[>J|4
kif1!)--
.Ml.
Hi:
Binnenland.
Uit «Se Pers
Ingezonden.
i
re
-n'i n
PWP -
- ;TT
1
;U
Ik 1
lw
vil
i
i'
In.
V
M i'1
I-lift
ll
,1 13
I If ir
i
m i'
I
f I
VIS» mfi
Hi j
1 P1
I
rf
F iJ j
>i;],i
te* i
si
[ft
r/1
lieten er slechts zaakgelastigden achter. Evenzoo
ging het tusschen Griekenland en Turkije.
Geheel afgebroken zijn dus de betrekkingen nog
niet. In de beide laatste rijken rustte men zich
met alle kracht ten oorlog toe, die, daar erop
zee geen kans toe bestaat, wel, als hij uitbreekt,
zal gevoerd worden aan de Noordgrens van
Griekenland. Wel verzekerde Griekenland geen
oorlogzuchtige bedoelingen te hebbenmaar
desniettemin zetten de mogendheden door en
werd besloten heel de Grieksche kust af te
sluiten, door middel der vereenigde vloten van
Europa.
Dit laatste nu maakt den Grieken den oor
log met Turkije ter zee onmogelijk, terwijl
daarentegen dit laatste rijk, voor 't welk de
mogendheden partij trekken, te allen tijde troe
pen in Griekenland kan ontschepen. De vraag
is echter of dit in de bedoeling der mogendhe
den ligt. Wel zal op 't oogenblik de uitsluiting
de Grieken niet veel hinderen, wijl zij in den
herfst hun waren uitvoeren, maar toch kunnen
zij reeds uit hun geschiedenis weten, hoe groote
schade zulk een blokkade kan veroorzaken.
Zoo staan dan nu Turken en Grieken gewa
pend tegenover elkaar. Ieder oogenblik kan de
strijd beginnen, door Turkije althans allerminst
begeerd, een oorlog waar kwalijk ook maar een
der partpen veel bij winnen kan, waarin oogen-
schijnlijk de Grieken't onderspit moeten delven.
Meer te duchten echter nog zijn de mogelijke
gevolgen voor heel Europa. Frankrijk heeft zich
van de andere mogendheden gescheiden, en zoo
de Grieken gestjjfd in hun verzet. Wat Rus
land doen zal, is nog niet zeker, maar wel dat
het gevaar, waarop we de vorige maal wezen,
ver van denkbeeldig is.
Een oorlog is altijd een ramp, een oorlog
in het Oosten een geduchte ramp, wijl zij zoo
veel met en na zich kan slepen. De toestanden
zijn thans overal ver van gunstig; de invloed van
een krijg als nu gevreesd wordt, zou hen nog
Een losgebroken storm
die mede de vorige week nog niet verwacht werd,
al toonde zich een enkel voorteeken, heeft beroe
ring verwekt in heel de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika.
Gelijk wel bekend is, zijn deze reeds jaren lang
de toevlucht van duizenden vreemdelingen. Wij
voor ons achten ten minste voor Nederland die
landverhuizing een ware ramp, en alleen in het
uiterste geval gewenscht. Doch hoe 't zij, onder
die vrijgekomenen bevinden zich tal van perso
nen, die juist geen gewenschte gasten zijn, waar
over de Amerikanen met recht klagen, 't Zijn
omwentelingsmannen, socialisten en woelgeesten
van de ergste soort. Vooral te Chicago is 't getal
derzulken groot, en de Arbeiterzeitung een
Duitsch blad, gelijk vele der onbegeerde volksbe-
roerders Duitschers zijn heeft reeds lang het
heilloos vuur gestookt, dat nu in vlammen uitsloeg.
Nu met Mei de groote werkstakingen of wel
de beweging van een werkdag van acht uur, zich
op verschillende plaatsen vertoonden, achtten de
socialisten en hun vrienden te Chicago elders hun
tijd gekomen Een opruiend stuk verscheen in de
Arbeiterzeitung en weldra liep een hoop volks
storm op een fabriek, waar, zooals men meende,
nog 10 uur per dag werd gewerkt, 't Kwam
tot een heftige botsing tusschen de politie en de
menigte. In den avond werd eene groote verga
dering door de socialisten te Chicago gehouden
op de Hooimarkt, een juist niet aanzienlijke
buurt. De taal daar gevoerd door een redacteur
der Arbeiterzeitung en anderen, noopte de politie
de aanwezigen uiteen te doen gaan. Doch nau
welijks verschenen de politiedienaren, of een stem
uit de vergaderden riep„Te wapen, doodt hen
Oogenblikkelijk vielen eenige dynamietbommen
tusschen de politiedienaren, waarvan een groot
aantal werd gewond. Zij antwoordden met ge
weervuur, doch de socialisten, eveneens van vuur
wapenen voorzien, konden zich weren. Doch
weldra sloegen de oproerigen op de vlucht, nadat
van weerszijden vele gewonden en ook dooden
waren gevallen. De markt geleek een slagveld.
Tal van personen werden gevat, ook de leiders
der zaak, die wegens moord zullen terechtstaan.
Aanvallen en bloedige botsingen kwamen nog
herhaaldelijk te Chicago en te Milnaukee voor
met de politie, die intusschen handen vol werks
had, en dynamietbommen, wapenen, roode vlag
gen enz. in beslag nam. In alle bladen en door
heel 't land toont zich een begrijpelijke, gewel
dige verbittering tegen de oproerigen, die meest
vreemdelingen, zoo slecht de gastvrijheid beloo-
nen. 't Is zeer wel mogelijk, dat voortaan een
streng toezicht op de landverhuizing wordt inge
voerd. Voor de gezinnen der vermoorde en der ge
wonde politiedienaren komen van alle kanten bij
dragen en voorts vormt men genootschappen tot
handhaving van wet en orde, om de regeering bij
te staan.
Te Chicago begint de rust weer te keeren.
Ongelukkig duren de werkstakingen voort, die
vooral in zulke tijden van beroering onrustwek
kend zijn. De groote vraag is, of men zal dulden,
dat zij, die niet met de beweging meegaan, door
de anderen zullen gedwongen worden en ook de
werkgevers onder de macht der „ridders van den
arbeid" en dergelijke zullen staan. Men houde in
tusschen wel in 't oog, dat tusschen de werksta
kers en de socialistische revolutionairen groot
onderscheid bestaat.
Met dit al is de toestand treurig en worden de
Vereenigde Staten al minder een begeerlijk land
voor wien er heen mocht willen. Men lette er op.
Onze plaatsruimte gedoogt niet, over wat ver
der op 't wereldtooneel voorviel, nog iets te zeg
gen. De hoofdfeiten zijn trouwens, wat boven
werd vermeld.
H.
I
Den 5den Mei is de Eerste Kamer bijeen geweest in
eene vergadering, waarvan wij meer licht verwachtten,
omtrent het verloop der ministeriëele crisis. Dat meer
dere licht heeft evenwel nog maar niet mogen opgaan.
Wel was de minister Heemskerk tegenwoordig. Wel
werd hij door onzen eenigen Elout daarom aangezocht,
doch de minister kon er blijkbaar niet toe overgaan,
thans reeds de geheimzinnige sluier op te lichten. Wij
zullen geduld moeten hebben, totdat de Tweede Kamer
bijeenkomt. Daar is, volgens den minister, de plaats
om daaromtrent de noodige vragen te doen. De heer
Mackay is daar zelf ook tegenwoordig. Dit is dan toch
zeker, dat laatstgenoemd lid der rechterzijde is aange
zocht, om een ministerie te vormen. En was het
waarlijk bij de rechterzijde nergens anders om te doen,
dan om de portefeuilles in handen te hebben, zooals
de liberalen steeds insinueeren, ja, dan zouden onze
liberalen het hebben moeten aanzien, zij het ook met
leede oogen, dat er reeds van die gehalte antirevolu
tionairen op het ministeriëele kussen zaten. Doch onze
mannen azen er niet op en willen langs den koninklijken
weg verkrijgen, wat hun door een onrechtvaardige kies
wet reeds al te lang onthouden is. De heer Mackay heeft
thans voor de eer bedankt; hij is er ook te veel een
man van karakter voer, om met zich te laten sollen.
In haar vergadering op 8 Mei 1,1. heeft de Eerste
Kamer de conversiewet aangenomen met '23 tegen 10
stemmen.
Er wordt thans voor zeker bericht, dat de Tweede
Kamer tegen 18 Mei is bijeengeroepen.
't Is niet aardig, maar toch een feit, dat de liberalen
er altijd op uit zijn, om hunne tegenpartij te kleineeren.
In den regel behooren zij, die het met hunne zienswijze
niet eens zijn, tot het niet denkend deel der natie. Wel
wonder, dat dat deel zich dan toch zoo inspant voor
het onderwijs op elk gebied, zij het ook naar de begin
selen van Gods Woord, dat het nog altijd beschouwt als
de eenige bron der ware wijsheid. Ons dacht, de tijd
is reeds lang voorbij, dat zij hen, die daaraan nog vast
houden en daarmeê rekenen willen, op elk gebied des
levens voor onverbeterlijke duisterlingen kunnen houden,
waar God heden nog zoovele mannen geeft, ook met niet
weinig aardsche wijsheid bedeeld, maar zich buigend
voor het Woord. Toch laten de liberalen niet na, elke
gelegenheid aan te grijpen, om de talenten der hunnen
luid uit te bazuinen, terwijl zij in hun tegenstanders, o zoo
moeielijk iets weten te waardeeren. Zoo lazen wij dezer
dagen, hoe in een eenvoudig plaatselijk blaadje, de heer
Keuchenius heel leuk voorgesteld werd als een domoor
of een zot, die eigenlijk zoo wat niets weet van de zaken^
waarover hij in de Kamer het woord voert. En waarom?
Omdat hij niet zoo dadellijk meê wou roepen in het
koor, dat de gezegende vruchten van Pasteurs en Jenners
genialen geest bezingt. Wij laten deze thans eens onbe
sproken. Maar geeft zulk eene persoonlijke opvatting,
die iemand wellicht niet deelt, dadelijk recht, om een
man die jaren lang op het gebied van binnenlandsche
en vooral koloniale politiek zijn sporen verdiende, met
wiens adviezen moet gerekend, al vindt men ze wat
droog en al hinderen den liberalen de Bijbeltexten, die
de heer Keuchenius ook in de Kamer durft gebruiken
als het pas geeft, met bovenstaande benamingen te
qualificeerenNeen, mijne heeren, dat is de wijze niet,
waarop gij uwe tegenstanders moet bestrijden. Zoo is het,
om nog een geval te noemen, dat sterk spreekt, ook met eene
circulaire, die ons dezer dagen in handen kwam. Dat de
liberale candidaten knap zijn, staat reeds voorop, im
mers hoe kan men liberaal en dom zijn tegelijk, doch
als men een ander meent aan te moeten bevelen, die
den naam draagt van antirevolutionair, dan is er als
zoodanig reeds geen enkelen waarborg, dat die de noo
dige bekwaamheid zal bezitten voor de taak, waartoe
hij geroepen wordt. Wij zouden zoo voort kunnen gaan,
doch als er geschreven wordt, dat stelselmatige verdacht
making het dagelijksch werk is van de antirevolutionairen,
dan vragen wij maar, wat de tegenpartij bedoelt met
dergelijke circulaire.
De verkiezing voor de Provinciale Staten
is dan voor het grootste gedeelte weer voorbij, in ons
district, door de onbaatzuchtige beschikking van heeren
gedeputeerden, nog maar voor een gedeelte. Zeker mag
de uitslag weinig verrassend heeten, althans voor de
antirevolutionairen, vooral in ons district. Dat zij het
winnen zouden, daarvan hebben wij wel gedroomd, dat
n de toekomst wel eens iets kon gebeuren, doch dach
ten het dan van deze verkiezing nog niet zoo zeer. Ons
district is nog te weinig ea te gebrekkig bewerkt ge
worden, dat er reeds genoeg politieken zin zou kunnen
gevonden worden, zoo noodig, om met alles te rekenen,
waarmede rekening moet gehouden. Men ziet nog zoo
weinig in, dat kerk en politiek moeten gescheiden. De
liberalen verwijten ons steeds, dat wij kerkelijke politiek
drijven. Dit is onwaar. Getuige dat de antirev. partij
samenwerking zoekt met ieder, voor zoover zij gemeen
schappelijke belangeu kan behartigen, zonder verlooche
ning van beginsel. Ook den kerkelijken strijd van Am
sterdam hebben de liberalen wel in de politiek wil
len sleepen, maar die toeleg is tot heden nog mis
lukt. Ook waren er nog andere gegevens, die som
migen nog wel konden weerhouden van te gaar, stem
men. Door de liberalen is er ijverig gestemd, wat niet
kan gezegd van de onzen. Enfin. Er is veel, dat een
krachtiger optreden onzer partij noodzakelijk maakt.
De liberalen smaken thans de voldoening hunne beide
candidaten, de HH. Goekoop en Breesnee gekozen te
zien met nog eene goede meerderheid. Of zij overal
zoo gelukkig zullen zijn is vrij onzeker.
Het kan ook hier overslaan op zijn tijd. Voor een
10 a 15 tal jaren stond Groen van Prinsterer nog gansch
alleen in de Kamer, men maakte zich vrolijk over de
anti-rev. partij in ovo (in haar eerste opkomst), en
thans staat een gansche reeks van mannen in de Kamer
in 't gelid, als eene macht, waarmede moet gerekend.
Laat maar niemand der onzen zich zeiven moeten be
schuldigen van eene afkeuringswaardige lauwheid in
het behartigen der hoogste belangen van ons volk, die
toch ook de belangen zijn van het geestelijk en zede
lijk welzijn van onze kinderen. De volgende verkiezin
gen zij men beter op zijn post, worde krachtiger ge
werkt, want de anti-rev. partij heeft in het liberalisme,
op ons eiland, een nog machtige vijand te overwinnen.
Alles is aanmerking genomen, zijn wij tevreden. Vooral
de heer Lodder verwierf een toch niet onaanzienlijk
stemmental (1G8). Broeders, houdt moed, gij, die de
oude spreuk kent, luctor et ermergo.
LAATST BERICHT.
Volgens wat reeds aangaande de jongste verkiezingen
voor de Prov. Staten bekend is, zijn in verscheiden dis-
dricten de liberalen verslagen. In de prov. Zuid-IIolland,
o.a. in de districten: Delft, Schiedam, Gouda, Soetermeer,
Leiderdorp en Alfen, terwijl Vlaardingen op enkele stem
men na ook in onze handen zou geweest zijn. "Wij kun
nen voorloopig dan toch dankbaar zijn.
Het D. W. schrijft onder het opschrift!
Een liberaal hlad over het Paaschfeest.
Tijdens de vervlogen feestdagen viel ons oog
op het Zondagsblad van een liberaal blad, waarin
een hoofdartikel over het Paaschfeest stond.
Het was het Zondagsblad van het bekende
en veel te veel verspreide Nieuws van den Dag.
Dit zoogenaamd neutrale blad bevatte een preek
over het Paaschfeest, waarin men onder meer
leest
Wat klinkt ge in 't stof zoo machtig en zoo zacht,
Gij, hemeltonen, mij in de ooren
Klinkt waar de weeke mensch uw troost verwacht,
'k Hoor wel uw boodschap, maar 't geloof heb ik ver
loren.
't Geloof geeft aan het wonder al zijn kracht.
Ik waag het niet, die sferen in te zweven
Waar nog die stem het hart verheugt;
En toch aan dezen klank gewoon van de eerste jeugd,
Roept hij ook thans mij nog terug in 't veege leven.
Op deze regelen uit Goethe's Faust volgen
dan deze regelen.
Het zal velen, vooral ouden van dagen, als
het klokgelui op den eersten Paaschmorgen de
vromen oproept naar het kerkgebouw, om daar
de opstanding van Christus te herdenken, gaan
zooals Faust. Weemoed zal hun hart vervullen,
dat zij dit feest niet meer op dezelfde wijze
kunnen vieren als in hun jeugd, nu bij de
moderne wereldbeschouwing omtrent de verrij
zenis van Christus uit den dood voor hen een
ander licht is opgegaanmaar laat hen kracht
vinden in het denkbeeld, dat het Paaschfeest
voor de menschheid nog altijd het heerlijk sym
bool is van haar zedeljjke wedergeboorte, van de
verlossing der wereld, door den invloed van het
Christendom, van barbaarschheid en onkunde.
Dit is de troostelooze beschouwing van het
liberalisme op godsdienstig gebied en in het
bijzonder vaii den modernen theoloog, den oud
dominee, die met de hoofdredactie van het blad
is belast.
Bovenstaande woorden bevatten de absolute
loochening van het opstandigsfeit van den Chris
tus Gods. Maar wij vragen, wanneer Jezus
Christus niet opgestaan iswelke beteekenis
hebben dan de woorden „zedelijke wedergeboor
te en verlossing der wereld door het Christen
dom?"
Paulus leert ons, dat wij in de opstanding van
onzen Heiland den waarborg hebben van onze
opstanding; loochent men dus de lichamelijke
verrijzenis des Heeren, dan hebben ook wij
geen zekerheid voor onze eigene herleving, waar
bij het natuurlijk wordt, dat wij alles van deze
aarde gaan verwachten. De loochening der op
standing staat met het materialisme van onzen
tijd in zeer nauw verhand. En daarom ook is
het niet te verwonderen, dat het socialisme
tegenwoordig welig tiert, want materialisme
en socialisme behooren op hun beurt in den
grond der zaak bijeen.
Immers, wien de hemel ontnomen wordt,
zoekt den schat van zijn geluk uitsluitend aan
deze zijde van het dan donkere graf. Het aard
sche leven krijgt dan de grootste aantrekkelijk
heid. Laat ons eten, drinken en vroolijk zijn,
want morgen sterven wij, wordt dan de leus van
het leven. Met andere woorden, wanneer men
onkent, dat de mensch voor een eeuwigheid is
geschapen, dan komt men er toe het zingenot in
al zijn vormen te gaan dienen.
Zoo blijkt ook hier weer, dat liberalisme en
socialisme in nauw verband met elkander staan!
Liberale beeldspraak.
De Middelburgsche Courant zegt, dat het stre
ven der antirevolutionairen, om aan de liberale
heerschappij een einde te makenvergeleken
moet worden met eenige personen, die een prach-
tigen boom omverhakkenomdat hij hun in den
weg staat.
„Zonder vooraf te bepalen," zoo gaat de Mid-
delburgsche voort, „wat zij met den boom zul-
„len uitvoeren, beginnen zij het werk, en weldra
„ligt de boom geveld. De een nu wil hem links,
„de ander rechts vervoeren, een derde wil hem
„verkoopen, en de vierde voor brandhout hakken.
„Het slot isdat zij onderling ruzie krijgen en
,,de hoorn op den grond blijft liggen. Hun ge
meenschappelijk doel is wel bereikt, n.l. dat
„de boom van zijne plaats ismaar zij hebben
„daardoor anderen van de vruchten en de scha-
„duw van den boom beroofd, en een leelijke open
„plaats gemaakt, die niet spoedig kan aangevuld
„worden."
Men moet toch al zeer verblind wezenom
zulke onzin te kunnen schrijven. Heeft de Mid-
delburgsche Courant nooit gehoord van ons pro
gram, waarin de beginselen der antirevolutionaire
partij vervat zijn? Het schijnt zoo.
En dan, te beweren, dat het liberalisme een
•prachtige boom is, die schaduw en vruchten
geeft.
Ja het zijn mooie vruchten, die de liberale
heerschappij voor ons vaderland heeft afgewor
pen, Denk maar eens bijv. aan de tegenwoordige
schoolwet, die millioenen kost en de natie op de
schromelijkste wijze verdeelt; aan den oorlog
met Atjehdie de oorzaak zal wordendat wij
onze gansche Oost zullen kwijtraken, enz. enz,
Neen, indien het liberalisme vergeleken moet
worden bij een vruchtdragenden boomdan zou
het moeten zijn bij den boom in den hof van
Edenvan welks vruchten geschreven staat
Ten dage dat gij daarvan eet, zult gij den
dood sterven.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie
Vervolg „Kootwijk."
In overleg met dominé zou men dan, om
des lieven vredes wille, het kerkgebouw gesloten
houden en bedoelde oefeningen doen plaats
vinden in schuren, voor schaapskooien bestemd.
Bijenkorven (natuurlijk ledige) in rijen gezet
en daarover planken gelegd, moesten tot zit
banken dienen. Men hielp elkander Saturdag-
avond zoo ijverig men kon, om toch den dag
des Heeren zij het ook onder zulk eene
oefening stichtelijk te kunnen doorbrengen.
Dat de taal van zulk een oefenaar vaak zwaar
valt te verstaan, laat zich denken.
Men deed het er meê bij onderling goedvinden.
Maar tijdens de 18 jarige vacature, waarin hun
geduld op een pijnbank is gesteld, wat toen?
De ringpredikanten gaan noode naar Kootwijk
preeken, omdat de reisgelegenheid zooveel te
wenschen overlaat. Tusschen twee haakjeseen
onzer predikanten zou u het onderscheid kunnen
vertellen van zijn' reizen toen, en van zijn reizen
nu. Toen op een open heikar, bespannen met
een os, stap bij stap voortsukkelend, en nu, spoor,
liefst sneltrein, waggon 1ste klasse, warm hoekje
om daarin de courant van den dag te lezen,
zoo even van de pers verschenen. Waarde ie-
zerwat zoudt gij verkiezen uit deze twee reis-
gelegenheden? Terwijl gij misschien tijd van
beraad wilt nemen, zullen wij intusschen voort
gaan met schrijven. Het catechetisch onderwijs
was gebrekkig of niet begeerd, het herderlijk
opzicht werd geheel gemist en de tegenwoor
dige consulent, is volgens courantgeschrijf,
hun „verrader". Arme, arme gemeente! het
goede te begeeren, er alles voor over te hebben
en niet te kuünen verkrijgen. Och, wie stoort
zich aan Kootwijk, wie bekommert zich over
haren geestelijken nood. De priester en de
leviet of wilt ge liever de dominé en de can-
didaat gaan haar voorbij en zou er nu geen
barmhartige Samaritaan te vinden zijn? Daar
ligt ge, hulpbehoevende gemeente, wachtende
op uitkomst! Met welk een ernst hooren wij
uw klokgelui brommen, bij de gedachte, dat op
zijne uitnoodiging meer dan duizend jaren,
menschen zich hebben verzameld tot de zaïnen-
komsten in 's Heeren naam.
Hoe eerbiedwaardig dit plekje gronds, Wijk
van Kotten en thans Kootwijk, bij de opmer
king, hoe, met de invoering van bet christen
dom in ons heidenscb vaderland, de zwaar
vervolgde belijders van Jezus naam hier een
toevluchtsoord zochten. Hier, omringd door
zoovele zandbergen, in de schaduwen van eiken
en beuken, maar bovenal en vooral, onder de
vleugelen van 's Heeren onmisbare zorg, om
met en bij en voor elkander van de be
langen der eeuwigheid te getuigen.'
Kootwijk, grijs Kootwijkgij hebt recht om
achting, om hulp, om blijken van liefde te
eischen van het gezegend nageslacht, dat alles,
ja alles, aan het christendom heeft te danken.
Kootwijk begeert, smeektvraagtverzoekt
dringt aan bij de verschillende kerkbesturen om
in den heer J. H. Houtzagers een herder en
leeraar te mogen hebbendie het op den grond
slag onzer belijdenisschriftende bazuin des
Evangelies zal doen hooren, en de Sacramenten,
naar 's Heeren instelling, zal bedienen. Wat is
daarop ten antwoord gegeven? Het korte woord
van den paus „non possumus," (wjj kunnen
aan dat verzoek niet voldoen.) Waarom niet?
Wijzen die heeren predikanten en ouderlingen,
die herders en opzichters van 's Heeren kudde
wijzen die hooggeplaatste mannen wellicht
al te hoog geplaatst ons op bezwaren, naar
de uitspraak van 's Heeren Woord, de eenige
wet in Gods koningrijk Immers niets uit dat
Woord. Het gezag van het Synodale Reglement
is de beul voor Kootwijk. Reglementen, waarvan
zoovele artikelen satanisch zijn voor den bloei
der Hervormde Kerk, en daarom ten bate van
de bestrijders onzer belijdenis; reglementen die,
een hoon voor gereformeerden, eene kroon voor
modernen zijn. Leg voor die akelige dingen,
namelijk in betrekking tot de leer, eens de vraag
wie zijn als herders en leeraars beroepbaar in
onze Nederl. Hervormde Kerk? Uit de vreem
delingen, alleen zij, die leeraars zijn geweest in
een buitenlandsch erkend Hervormd Kerkge
nootschap. Iemand, quasi onder de vlag der
Hervormden, die een kleinen tijd onder de
hottentotten of kaffers heeft gedomineerd kan
en mag eervol de poort onzer Kerk ter bearbei
ding worden ontsloten. En van de zonen des
vaderlands? Zij, die aan eene der Academiën
hebben gestudeerd en bij een provinciaal Kerk
bestuur het eindexamen hebben afgelegd. Aca
demiën waarde lezersweleer een liefelijken
klank in de ooren van het Geuzenvolkwaarvan
nu de kroonde Theologie, is ontnomen. De
Theologie moet plaats maken voor„de Weten
schap der godsdienstennaar het bevel der
Overheid.
Weemoedig schrijf ik deze regelen, omdat ik
de oorzaak er van vind in de woorden: het oor
deel begint van het huis Gods.
Ie
2e
le
2e
Wordt vervolgd.
Cv
..A
3