Donderdag 22 April 1886.
Christelijk
lste Jaargang No. 8.
Weekblad
voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
FEUILLETON.
MIS.
ASNT1PH.
IN HOC SIGNO VINCES
ITGANG."
booten.
rikzee.
edereede
pril
art in aan-
sllevoetsluis
STERDAM.
en 2.
erdam.
jotterdam.
Het auteursrecht op den volledigen inhoud van dit blad wordt voorbehouden krachtens de Wet van 28 Juni 1881 Staatsblad no. 124).
UITGEVER
W. BOEKHOVEN,
jy Alle stukken voor de Redactie bestemd, voorloopig franco toe te
Advertentiën en verdere Administratie aan
zenden aan Ds. J. F. DE KLERK, te Dirksland.
den Uitgever.
Weekkalender.
April.
Zon
Maan
Markten.
De Volkeren der aarde.
Hellevoetsluis
2 aur.
itsluis
uur.
n Stellendam
5 uur.
dam
BO uur.
ssagiers
larnis
ïtsluis
MBOOT.
gs 5 uur.
6
6|
IJ uur.
uur.
iur.
es Zondags
ddags 5 uur.
lur.
3 uur.
ir.
ddags 3 uur.
uur.
lenst.
.pril 18S6.
3 AM
H ure.
4i
^2 II
LLE.
en 5 ure.
later.
TERDAM.
,m. 4J ure.
4 i
^4 II
ETSLÜIS.
J en 5 ure.
later.
ar Rotterdam,
m Rotterdam
m. 2,45 ure,
3-Veerboot op
ksterdag is
TERDAM:
morg. 11,u.
11 -
nam. 3,
12—
norg. 11,—
11 -
11.-
JVIER.
ST
Rotter
dam n. Mid
delburg en
Vlissingen.
voorm.
9-45
9.45
9.45
9.45
9.45
ST
RIKZEE
mnorg. 6,u.
6,30
'snam. 3.
y 9,
3,
3,
3>a
i
Deze Courant verschijnt eiken Donderdagavond.
Afconnenentsprijs: per drie maanden 40 Cent franco per post.
Afzonderlijke nummers 4 Cent.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën ÏO Cent per regel.
Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechts
tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den TJitgever ingewacht tot den dag der Uitgave.
op
onder
op
23 Vrijdag
4.47
7-11
24 Zaterdag
4.45
7.13
0.16
Kruiningen v.
25 Zondag
4.43
7.15
0.59
L. K.
5.35
26 Maandag
4.41
7.17
27 Dinsdag
4.39
7.19
2.08
Goes veem.
28 Woensd.
4.37
7.21
2.25
Sommelsdijk
paard, en veem
29 Donderd.
4.35
7.22
2.59
Puttershoek b.
Winst uit verlies.
Joh. 12: 24.
Door den dood tot het leven!
Dit is de vaste wet in het rijk van God;
dezelfde die alle dingen schiep in de natuur,
is dezelfde die Koning is in het rijk der geesten.
Voor Gods Zoon was daarom de zienlijke
wereld het treffend beeld van de onzienlijke;
Zijn geestelijk oog doorzag helder beider ver
band en in Zijn onderwijs liet Bij nimmer na
zijne jongeren daarbij te bepalen. De lelie
op het veld, het koorn op den akker, wijn
stok en vijgeboom dienden Hem, om de oogen
en harten der zijnen op te heffen tot Hem,
die al deze dingen gemaakt heeft, opdat hij
zou leeren verstaanDit is niet dan een schrift
Gods, eene boodschap des hemels. Op een dier
zinnebeelden heeft Christus de zijnen in een
zeer aandoenlijk oogenblik gewezen.
De groote lijdensweek was aangebroken,
voorafgegaan door de openbaring van de
wondermacht des Heeren in de opwekking van
Lazarus uit de dooden. Jeruzalem heeft gejubeld,
hare Hosanna's hebben Hem geprezen in wien
het heil voor Israel gedaagd was. Ook de
discipelen des Heeren verwachtten, dat Hij nu
zijn koninkrijk onder Israël zou oprichten. In
groote spanning verheidden zij de dingen die
komen zouden, blijdschap vervulde hunne harten.
Zelfs Grieken zijn gekomen om Jezus te zien.
Doch de Christus liet zich niet door den schijn
der uitwendige dingen verblinden. Reeds
vernam Hij in den geest gansch andere kreten,
den kreet der smadelijkste verwerping, den
kreet der bitterste vijandschap. Hij zag met
profetischen blik al het lijden dat over Hem
komen zou. O ja, 't zal voor den Christus
gewisselijk komen tot heerlijkheid. Hij, de door
Zijn volk en priesteren versmade en uitgewor-
pene, zal door menschen en engelen gehuldigd
worden als de Heere der Heeren en de Koning
der koningen.
Maar niet dit, zoo wil de Christus zeggen
tot zijne discipelen, wat ge nn gezien hebt, is
die verheerlijking. Obedriegt u toch niet,
straks zal een vreeselijke storm boven het hoofd
van uwen geliefden Meester losbarsten, dan zal
't donker worden, dan zullen de rauwe wraak-
kreeten gehoord worden: „Neem weg, neem
weg, kruis Hem!" Dan zal ik daar staan als
de Man der smarten, dan zal 't kruis, 't schan
delijk kruishout, de troon zijn dien zijne
beweldadigden voor Hem oprichten. Maar deze
schandelijke wegwerping, deze smadelijke dood
van uwen Heiland, deze schijnbare vernietiging,
is de zekere weg tot verheerlijking. Gelijk met
het zaad in den akker, evenzoo zal met uwen
Meester geschieden. Indien het tarwegraan in
de aarde niet valt en sterft, zoo blijft het alleen;
maar indien 't sterft, brengt het veel vrucht
voort. Onze Heiland heeft 't gezegd, en daarom
is het in het oog der wereld eene bespottelijke
dwaling, dat het tarwegraan eerst zou moeten
sterven voor het tot eene nieuwe plant wordt.
„En toch", zegt een groot kruidkundige, „is
deze uitdrukking even juist als de vergelijking,
als beeld der opstanding, der herleving, gepast
is. De zichtbare deelen van het koorn gaan te
niet, de wikken verdorren en rotten, de schil
blijft over en vergaat, het merg wordt door de
nieuwe plant als voedsel genuttigd, alleen de
kiem, die onzichtbaar in het koorn verborgen
ligt, blijft leven en ontwikkelt zich tot een
nienw en weer volkomen bestaan.
O, die verstandige menschen onzer dagen,
die 't altijd beter meenen te weten dan de H. S„
die straffeloos met dat Woord meenen te kunnen
spotten, hoe wordt toch al hunne wijsheid tot
dwaasheid
Gelijk nu het tarwegraan in de aarde valt en
sterft, zoo leerde de Christus, moest ook Zijn
aardsche mensch eerst sterven, Zijn wil in de
vreeselijkste smarten voor Gods wil zwichten
en daarin als worden opgelost. Dan eerst zou
Hij, tot goddelijke |heerlijkheid verheven, het
zaad des eeuwigen levens zoo rijkelijk uitstrooien.
„Indien we met hem ééne plant [geworden
zijn in de gelijkmaking zijns doods, zullen we
het ook zijn in de gelijkmaking zijner opstanding"
roept de apostel der gemeente toe. Derhalve
geldt deze waarheid ook ons. Het komt ook voor
ons niet tot het leven, dan door den dood heen.
„Die zijn leven liefheeft zal het verliezen". Het
leven der zelfzucht te haten is de roeping van
Jezus discipel. Het christelijk leven is zelfver
loochening.
Jezus Christus is de zijnen voorgegaan op
wegen van lijden, van smaad, van verguizing,
van smarten en dood. Hij, die gedwongen door
liefde tot verlorenen, hunne schande, hunne
schuld en dood gewillig op zich natn. „Gelijk ik
ben in deze wereld" roept Hij de zijnen toe,
„zult ook gij zijn". De wereld acht het eene
groote dwaasheid zichzelve het leven moeielijk
te maken, maar wie deze wegen schuwt, kan
Jezus dienaar niet zijn. Hij zjj bereid, als een
weinig geacht zaaizaadje, in de aarde te vallen
en te sterven.
Te stervenHet is niet gemakkelijk. Het is
geen weg van, hoewel toch voor vleesch en bloed.
Onze natuurlijke mensch wil er niet aan. O ja!
hij wil wel heerlijkheid maar niet door den dood
heen. Hij wil wel gekroond, maar niet gesmaad,
hij wil wel de Hozanna's, maar niet gekruist zijn
bij de wereld.
O, zegt mij, gij die kennis hebt aan de genade
der zelfontdekking, vliegen deze woorden van
onzen Heiland ons niet als in het aangezicht?
Is onze eigenliefde in den dood gegaan? Is de
Heere ons boven alles dierbaar Dierbaar boven
al onze dierbaren, boven onze lusten, boven onze
lasten, boven onze ruste? Trachten we niet
immer tusschen deze en den wil des Heeren een
zondig accoord te sluiten? Dingen we niet
telkens af, waar de onverbiddelijke eisch des
Heeren luidt, ons zei ven geheel aan Hem ten
offer te wijden? Is het ons om het even, hoe het
ons ga, als Jezus maar tot Zijne eere komt? Kortom
willen we sterven, met Jezus in den dood gaan
En ons aller diep beschamend antwoord moet
zijn tegenover den Kenner der harten: Neen,
Heere! dat willen we niet. Wel willen wij die
oude natuur opsieren, op de been helpen, maar
dat zjj in den dood ga! dat nooit, want, en
daarom verzetten we ons er zoo tegen, in dit
sterven ligt onze ondergangonze vernedering.
En wie onzer wil vernederd worden, wie onzer
wil zijn eigen doodvonnis teekenen? En toch,
dit is de wegen zalig zjj, die hem met Jezus
betreden, den eenigen weg tot heerlijkheid, reeds
voor 3000 jaar door den koninklijken zanger
ons voorgesteld: „Door uwe verootmoedigingen
hebt Gij mij groot gemaakt."
G. K.
Onbeslist.
Dit ware misschien nog altijd het beste op
schrift boven zoo menig groot vraagstuk van
den dag. En we vreezen dat het nog wel
eenigen tijd zoo blijven zal.
Over de voorstellen door Gladstone in zake
Ierland gedaan is nog geen beslissing gevallen,
doch met genoegzame zekerheid kan men zeg
gen dat, wijzigt de eerste minister hen niet,
zij stuiten zullen op den tegenstand van heel
Eene Martelares zonder Martelaarskroon.
DOOR
E. A—GLYPHOS.
In het Noordelijkst gedeelte der Lombardische
vlakte liggen eenige meren, die eene onbeschrijfe
lijke bekoorlijkheid aan het landschap verleenen,
en onvergetelijke indrukken achter laten hij hem,
die ooit het voorrecht mocht genieten, daar eene
■wijle te vertoeven. Het schoonste is het Lago
|Maggiore, dat zich met eenige bochten en inham
men over eene lengte van 17 uren gaans uitstrekt.
®oor de frissche helderheid en heerlijke tint des
waters, dat van het donkerst blauw-groen tot. het
^4°orschijnendst azuur des hemels afwisselt, door
Wn heerlijksten en Weelderigsten plantengroei die
l|t meer omringt, waarlangs hier en daar bekoorlijke
.■djes en dorpen, en schoone villa's zoo kalm en
®tig liggen, vormt het een sterk contrast met den
bruisenden Ticino, die er van de Alpen in-
?®b>rt. Dit meer vult eenen afgrond van 2600 voeten
diepte.
Aan het Noordelijkst uiteinde, dat zich
*T grenzen van Zwitserland in het kanton
Tessino uitstrekt, ligt hoog en statig het stadje
Locarno met zijne hoekige straten en sombere
muren, die de reiziger gaarne verlaat, om zich aan
het frissche groen van het wijnbosch te verkwik
ken, dat de berghellingen aan den oever van het
meer bedekt. In de nabijheid staat op eene hooge
rots het schoone, nu opgeheven klooster Madonna
del Sasso. Treden wij het in den geest binnen.
Daar zit 15 Dec. 1521 in de eenzame cel, een
monnik, wiens harte dorst naar den levenden God,
gelijk het moê gejaagde hert smaakt naar de water-
stroomen. Ook tot hem zijn de berichten doorge
drongen van de groote gebeurtenissen in Duitsch-
land. Het is Balthazar Tontano, die daar den vol
genden brief schrijft.
„O, gij geloovigen en geliefden van den Heere
Jezus, denkt aan den armen Lazarus, herinnert u
de Kananeesche vrouw, die begeerig is naar de
kruimkens, die van 's Heeren tafel vallen. Een
versmachtend reiziger dorst naar levend water. In
de schaduwen des doods zittend en in tranen
badend, bidden wij udie de geheimenissen van
Christus weet, zendt ons toch de geschriften van
uwe voortreffelijke leeraren Luther, Melanchton,
Zwingli. Edele vorsten, zuilen der vernieuwde
kerk, spoedt u ter bevrijding eener Lombardische
*tad. Wij zijn slechts drie tot den .strijd voor de
waarheid verbonden broeders; maar wie weet of
God uit het kleine vonkje geene groote vlam wil
ontsteken." Voorwaar een noodkreet uit de
diepte van ellende, waarin de Christenheid in Italië
zuchtte. God had haar gehoord en spoedig daarop
verkondigden Bernhardino Ochino en Piëtro Martyr
Vermigli het zuivere Evangelie te Lucca, Venetië
en Napels. Van den eersten moest een Karei V
zelf verklaren:
„Die man zou steenen tot tranen toe kunnen
roeren." De tweede was twee jaren na den dood
van Savonarola in Florence geboren en door zijne
ouders in den geest van dien Godsman opgevoed.
Te Lucca bracht hij eene geheele hervorming te
weeg. De San Frederica kon de toehoorders, die
den vrede, door het bloed des kruises, door hem
verkondigd, zochten, niet meer bevatten. Maar nog
in hetzelfde jaar 1541 hielden Paus Paulus III
en Karei V eene onheilspellende samenkomst, en
Vermigli moest uitwijken. Nog 20 jaren heeft deze
hervormer, door Calvijn gewoonlijk „het wonder
van Italië" genoemd, voor zijn vaderland verloren,
in andere landen de zaak des Evangelies gediend.
Werd zoo de bloem der reformatie bij haar ont
plooien reeds in Italië geknakt, toch ontkiemde
hier en daar het zaad des Goddelijken Woords en
werden er harten gewonnen voor de blijde bood
schap des Evangelies.
Vooral in Noord-Italië was het aantal dergenen,
die de nieuwe leer waren toegedaan, zeer groot en
het scheen, of de Heere reeds bepaald had, daar
zijne zuivere kerk in dit rijk gezegende land weder
op te richten. Toch was het nog niet zoo. Onder
het voorwendsel, de waarheid van Jezus Christus
te moeten staande houden stelde de paus van Rome,
die voor zijnen ondermijnden troon sidderde, de
huiveringwekkende inquisitie in, en schonk dit al-
lervreeselijkst gericht macht over leven en dood
aan beide zjjden der Alpen, zonder aanzien van
personen, rang, leeftijd of geslacht, over allen, die
van ketterij beschuldigd werden. In de bovenge
noemde steden was door deze vleeschelijke wapenen
spoedig de hervorming uitgedoofd. In Ferrara
hielden de edelmoedige pogingen der hertogen het
invoeren der inquisitie voorloopig nog tegen. In
eene stad als deze, waar de keur der geleerdste
mannen van dien tijd verzameld was, kon het niet
anders, of de beginselen der hervormers moesten
er weldra weerklank vinden en zelfs tot ia de
zalen van het hertogelijk paleis doordringen.
WordJ vervelgd.
'I
«X