Ghr istelij k voor de Zuid- W eekblad Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Donderdag 15 April 1886. lste Jaargang No. 7. IN HOC SIGN O VINCES Dit No. bestaat uit 2 bladen. EERSTE BLAD. FEUILLETON. UITGEVER W. BOERHOVEN, Alle stukken voor de Redactie bestemd, voorloopig franco toe te zenden aan Ds, J. F. DE KLERE, te Dirksland. Advertentiën en verdere Administratie aan den Uitgever. BERICHT. Zij, die zich op dit l>lad wensclien te atoonneeren, zenden achterstaand hiljet sleelits ingevuld op, of ver voegen zich hij zijn Boefe- liandelaar of aan het Post kantoor. Weefefealen der April. Zon Maan Markton. Jongelingen en ook maagden Eene Martelares zonder Martelaarskroon. Deze Courant verschijnt eiken Donderdagavond. Abonnenentsprljs: per drie maanden 40 Cent franco per post. Afzonderlijke nummers 4 Cent. SOMMELSDIJK. Advertentiën iO Cent per regel. Binnenlandsche Advertentiën driemaal opgegeven, worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot den dag der Uitgave. Wegens den invallenden feestdag verschijnt het nummer van a. s. week EEN DAG vroeger. op onder onder 16 Vrijdag 5.2 6.59 4.16 O.-Tonge p. en v. 17 Zaterdag 5.— 7.— 4.43 Gorinehem p. N. M. 18 Zondag 4.58 7.2 3.19 op 8.12 19 Maandag 4.55 7.4 20 Dinsdag 4.54 7.6 9.23 21 Woensd. 4.51 7.8 10.27 22 Donderd. 4.49 7.9 11.25 Ps. 148i8«. De 148e Psalm bedoelt eene krachtige op wekking tot verheerlijking van Hem, die 't begin en 't einde is aller dingen. Hemel en aarde, vuur en water, hooge hergen en diepe afgronden worden al te samen geroepen om den Heer der schepping hunne lofzangen te wijden. Doch niet alleen het onbezielde neen, nog veel meer geldt de roep des dichters hen, die met leven en krachten toegerust, zich be wegen en handelen voor Gods aangezicht. Van de reine geesten, die den troon des Almachti- gen omzweven, tot den grooten walvisch, die huist in de donkere kolken der zee, trekt dit woord heel de schepping door: Looft den Heer! En de kinderen der menschen, door hun Maker in bizonderen zin gezet als toonbeelden Zijner oneindige majesteit en genade o, diep en onuitwischhaar moet hun dit woord inzinken in de ziele. Ook zij vooral hebben hunne stemme te mengen in den oneindigen jubel voor een God, die wonderen doet. Daarom, gij koningen der aarde op uwe elpen zetels en gij, dienst knechten, die vaardig zijt op 't woord van uwen heer verhoogt den naam des Heeren, en laat eiken nieuwen dag uw beê met opge heven handen als een reukwerk voor Zijn aan gezicht opklimmen! Alle man en alle vrouw, ja zelfs ieder pas begonnen leven in knaap of meisje, wijde zich aan de verheerlijking van dien God, die alles in allen werkt naar Zijn wil en raad. Maar dan zij, die den kinderleeftijd ontgroeid, binnen gingen in den grooten tem pel van 't veelvormige, 't rijke en veelbewo gen mensehenleven in wier borst de zwakke vonk der eerste jaren, langzaam maar aanhou dend aangegloord, thans in een laaien gloed overging zullen ook zy meestemmen in de tienduizend akkoorden, die alle saam smelten in 't eeuwig „Halleluja" voor Hem, Wiens geest hemel en aarde vervult? O, gewis, wie ook verre blijft, zij mogen niet zwijgen. Juist, waar de stroomen des levens 't krachtigst opbruisen, dient in de eerste plaats de opwekking tot lof en aanbidding te worden vernomen en weerklank te vinden in de ziel. „Jongelingen en ook maag den," zegt ons lied met nadruk. Op duizend plaatsen en op duizend verschillende -wijzen komt de Heilige Schrift tot dezen met de vrien delijkste noodigingen en de rijkste beloften. Zou dit toevallig zjjn? Voorzeker, dit aller minst. Ziet 't in de natuur. Zoolang 't water der rivier zich in vrij rechte lijn blijft voort bewegen, kan de bezitter der rijke landouwen aan hare oevers zich met tamelijk goede water- keeringen tevreden stellenbizondere versterking behoeft dijk en schoeiing niet. Maar let wel, als de stroom zieh wenden gaat en zijn bed rechts of links uitwijktaan iedere bocht en kromming verdubbelt zich de waakzaamheid. Daar past het zwaarste paalwerk en wordt al gedaan, wat mo gelijk is, om de kracht van den stroom niet al te wild te laten doorwerken. Juist, omdat daar die kracht zoo groot en de afvloeiing zoo snel is, moeten daar sterke midde len tot beteugeling worden aangebracht. Brengt dit over op 't mensehenleven en zegt mij, of niet daar 't grootste gevaar dreigt, waar de gang des levens zich wijzigt, waar 't veelzihs kalme, onher zorgde kinder- en jongensleven plaats maakt voor de jaren der jongelingschap, die in den regel zoo snel en vluchtig en helaaszoo onbe dachtzaam worden doorgemaakt. Een in menig opzicht nieuwe wereld opent zich en telkens weer geplaatst op den\,driesprong van Hercules," vraagt 't hart verlegenwaarheen thans? Vele zijn de slingerpaden die, hoe ook gekozen, voeren ten verderve en zoo menigeen sloeg een weg in, die hem recht scheen, om straks wan hopig te erkennen, dat die weg een pad des doods was. Ik heb eens gehoord van een neger, die van onder zijn gloeienden hemel overkwam naar ons tamelijk koel klimaat. Toen de ijzige adem van den wintervorst de wateren tot een ijsvloer had gemaakt en velen zich over de gladde banen heenbewogen, trok dit schouwspel zoo zeer 't hart van den zwarte aan, dat bij ook als die anderen wilde gaan op „ijzeren schoenen." Hoe men hem trachtte aftebrengen van zijn voornemen, niets mocht baten. En toen hem gezegd werd, dat de kunst van schaatsenrijden niet zoo gemakkelijk aanleerdt, meende hij deze opmerking als eene bespotting te moeten opnemen, 't Zou hem zeer gemakkelijk vallen, dacht hij, te doen als zoove- len. Hem werden schaatsen gegeven en weldra was de donkere voet gekneld tusschen riem en band. Daar stond hij op de gladde ijsbaan hij ziet geen vrees en slaat uit, maar tevens tot groot genoegen der omstanders, slaat hij neer en wondt zich arm en hoofd. Zooals 't dien vreemdeling in ons vaderland DOOR E. A—GLYPHOS. De hervormer Celio Secundo Curione, die aan het hof een tijdlang vertoefde, deelt mede, dat hij gehoord heeft, hoe de beide vriendinnen nu eens Latijnsche redevoeringen voordroegen, dan weder voor de vuist in het Grieksch over de moeilijkste plaatsen der oude redenaars spraken en antwoordden. Het behoeft dus geene verwondering te baren, dat Olympia aan het hof vereerd werd, alsof zij zelf eene prinses van Este was en in alles genoot, wat het hofleven verschafte. Vertoefde de vorstelijke familie op haar heerlijke villa Belriguardo buiten de stad, Olympia vergezelde haar. En toch was al deze welvaart en al dit schijnbaar genot en ge luk voör haar hoogst gevaarlijk. Een oud kerk vader, die zelf de ijdele genietingen des levens vol op genoten had, zegt in een zijner werken: „De ziel des menschen is tot God geschapen en daar om rust zij ook niet, vóór zij rust vindt in God!" De ijdele vermakelijkheden der wereld verliezen met den tijd hare aantrekkelijkheid en vervullen ten slotte het lichtzinnigste gemoed met afkeer en walging; geestelijk genot daarentegen maakt licht opgeblazen, voert tot zelfverheffing en bevordert «ene hoogmoedige ijdelheid, die met minachting op ■den medemensch doet neerzien. En in dit dubbele gevaar verkeerde de dochter des professors aan het hertogelijk hof. Toen zij eens ziek was, liet de moederlijk bezorgde Renata, haar, in haar eigene draagkoets naar het ouderlijke huis brengen, en toen zij hersteld op het slot terugkeerde, werd er haar ter eere een schitterend feest gegeven. Zij was in één woord de aange bedene der geleerden en werd omringd door over dreven loftuitingen en vleierijen, zoodat de edelste deugd, de nederigheid des harten, in groot gevaar verkeerde, in ijdele zelfverheffing over te slaan. Maar daarvoor waakte een liefderijk Hemelvader, die deze ziel voor zijn hemelsch paleis bestemd had. Spoedig zou alles veranderen; de wijze Albe- stuurder kweekte door kommer en lijden de hemel- plant des ootmoedigen geloofs in Olympia's hart, dat weldra leeren zoude, dat ha^goed is op den Heer te vertrouwen, en zich niet op menschen, zelfs niet op vorsten, te verlaten. Ook in Italië was het verlangen en zoeken naar een hoogeren vrede, dan wetenschap en kunst ver mogen te geven, ontwaakt. Even als in de dagen van de eerste verkondiging des Christendoms het Romeinsche volk tot walging toe verzadigd van de Heidensche afgoderij en de huiveringwekkende zede loosheid, daarmede gepaard gaande, reikhalzend uitzag naar verlossing, die de wijsbegeerte der eeuw niet kon schenken; zoo dorstten ook nu de harten van zeer velen, en wel voornamelijk der edelsten en besten naar de stroomen des zuiveren levens waters uit de heldere bron des Evangelies, over verzadigd en onbevredigd als zij waren door de dwaasheden en menschenvonden, die Rome op den kandelaar had geplaatst. Reeds vóór Luther den openlijken strijd aanbond tegen den Paus en zijne leer, waren er ontzaglijke en verklinkende stem men vernomen. Uit dit zelfde Ferrara, waar wij met onzen geest vertoeven, was een geloofsheld voortgekomen, die den Paus had doen sidderen en beven. Den 21 Sept. 1452 aanschouwde aldaar Hieronymus Savonarola het eerste levenslicht. Zijne familie was zeer rijk en met den hertog bevriend, zoodat den hoogbegaafden jongeling eene schitterende toekomst naar de wereld werd toegedacht. Maar de Koning der koningen greep hem in het hart; nadat hij stil de ouderlijke woning had verlaten schreef hij als Dominicaner monnik uit Bologne aan zijne ouders: „De armoede heb ik tot mijne bruid gekozen en offer mijn lichaam op, om de onsterflijke ziel te redden. In eenen tijd, waarin de wereld en Italië zoo bedorven zijn, blijft ons alleen over, te klagen en op eene betere toekomst te hopen." Veertien jaren hield hij zich in de eenzame kloostercel bezig vooral met het lezen der Heilige Schrift en de werken van Augustinus. Op 37-jarigen leeftijd wordt hij naar een klooster te Florence gezonden om de jongere monniken te onderwijzen, en bij zijn eerste optreden in de- kloosterkerk aldaar verkondigde hij profetisch, bij het verklaren der Openbaring van Johannes, de naderende vernieuwing der kerk. Zonder aanzien des persoons geeselde hij als boetgezant de mis bruiken der pausen en ontzag ook den vorst Lorenzo de Medicis, het hoofd der toenmalige republiek Toscane niet, wiens paleis eene synagoge des satans was. Toen men hem hiertegen waarschuwde was zijn antwoord: „Zeg aan Lorenzo, dat hij zich be- keere!" En toen Lorenzo op zijn sterfbed lag en Savonarola ontboden had, maar diens wensch, de vrijheid van Florence te herstellen, niet wilde in willigen, ging deze heen zonder hem met de ver geving zijner vele zonden te vertroosten. In hoogere profetische geestverrukking voorspelde hij de oor logen, die weldra Noord-Italië geteisterd hebben. Ontzettend was de opgang, die hij maakte; de dom kerk, die voor 24,000 menschen ruimte heeft, was te klein, om alle heilbegeerige harten te bevatten. Gansch Italië hing aan zijne lippen. Maar zijne prediking tegen het nieuwe Babel, waar destijds de slechtste aller pausen, Alexander VI, regeerde, bracht hem ten val. Na eerst in den ban gedaan en gekerkerd te zijn, werd hij 23 Mei 1498 met twee getrouwe vrienden opgehangen en daarna ver brand. Zijn asch werd in de Arno geworpen, maar zijn Werk blijft leven en zal ook daar na eeuwen nog vrucht dragen. Negentien jaar later trad Luther te Wittenberg openlijk op met zijne 95 stellingen tegen Giovanni de Medicis, den zoon van genoemden Lorenzo, meer bekend onder den naam Paus Leo X. Een electrische schok ging door geheel Europa, de pauselijke stoel wankelde. Ook in Italië vond Luther's werk weerklank. Nog in hetzelfde jaar, waarin Luther met eenen moed, zooals geen krijgs man ooit aan den dag gelegd heeft, in de kracht des geloofs zijne zaak te Worms verdedigde, klonk reeds des Macedoniërs bede„Komt over en helpt ons!" over de Alpen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1886 | | pagina 1